3 FEUILLETON. MIDDELBURGSCHE COURANT DE WEGWERKER. BIJVOEGSEL. Maandag 6 Juni 1887. N° 130. Middelburg 4 Juni. Brieven uit de Hofstad. VAN DE VAN 3 Juni, 1887. Het moge vreemd klinken, maar het is toch zoo waar, dat groote, deftige menschen in veel eigenlijk niet anders dan kinderen zijn. Voor wie opmerkzaam gadeslaat wat rondom hem voorvalt, klinkt het trouwens in het geheel niet vreemd. En juist bij het tentoon spreiden van de meeste geleerdheid, bij het aanslaan van den hoogsten toon, als wij ons het verst boven anderen verheven achten, gelijken wij soms het meest op kinderen. Ik zag dit nog dezer dagen. Is er in ons land een geleerder en wetenschappelijker weekblad, vooral wat de Nederlandsche taal betreft, dan de Spectator? Is deze ooit schoolmeester achtiger, dus hemelhoog boven kinderen verheven, dan wanneer het een of ander stuk onderhanden wordt genomen met het doel er het gebrekkige in taal en stijl van aan te wijzen? Zoo niet, dan bereikte de Spectator in zijn laatste nommer weer dat hooge, eerbied en ontzagwekkende standpunt, en toch geleek hij mg toen het meest op een schooljongen. De inhoud zijner kolommen verzette zich steeds tegen de gedachte, dat hier een meester in de taal aan het woord is. Het scheen mij toe alsof de zondenlijst, ten aanzien van de circulaire betreffende het twintigste Nederlandsch taal- en letterkundig congres voor komende onder het „Pluksel," is opgemaakt door een leerling, wiens werk, misschien even gebrekkig ala de circulaire, weer door een anderen jongen van dezelfde klasse moest worden nagezien, bijv. door den Redacteur van het weekblad, die zich met de samenstelling van de zoogenaamde „Berichten en Meiedeelingen" heeft belast, terwijl de inhoud van deze rubriek aan een anderen mede scholier ter correctie zou worden gegeven. Die wgze van werk nazien, behoudens natuurlijk de beslissing in hoogste instantie van den onderwijzer, was gebruikelpk op de school, waar ik in de beginselen van de kennis van onze moedertaal werd ingewijd. En zeker zou het aantal fouten in die „Be richten en Mededeelingen" niet4 veel minder bedragen dan dat, door O. N. in de genoemde circulaire aangewezenjuist daardoor kreeg ik den indruk alsof de Spectator zijn lezers deze week op schooljongenswerk vergastte. Voor de aardigheid wil ik eens de taak van den leerling vervullen, die belast is met het nazien van die rubriek. Evenals zulks op de scholen pleegt te geschieden wil ik niet te streng zijn en alleen de voornaamste fouten aanstippen. Trouwens, aan een boom zoo vol geladen enz. Al dadelpk ontmoeten wg dezen zin„Deze duizenden namen zullen thans in éèn doorloopend alfabet gebracht worden." Wat een vreemd en kolossaal alfabet moet dat zijn, hetwelk zooveel namen kan bevatten! Ik dacht, dat een alfabet alleen uit letters bestond, en dat namen letters- gewijze, d. i. alfabetisch kunnen gerangschikt worden. Dit laatste zal dan ook wel de bedoe ling zgn. En dan duizenden namen, alsof deze de personen zelf zgnEen tweede zin luidt „De opsomming der werkzaamheden, het gevolg van het raadplegen der collectiën, alsmede de lijst der aanwinsten voltooit dit verslag." Dat velen herhaaldelijk een genitief gebruiken in plaats van het woord van met een lidwoord is bekend, maar dat de Spectator zich daaraan schuldig maakt is wel wat ergdie raadplegende collectiën moeten om haar raadzaamheid wel bg- zonder kostbaar zijn 1 Eene tweede fout in den- Uit het Fransch van Ch. DFSLYS. BE GEOENE PORTEFEUILLE. Op het oogenblik waarop Madeleine God smeekte dat de verzoeking toch niet al te sterk mocht zijn, slaakte Maillard een zegekreet, die haar deed opzien. „Bankbiljetten!" riep hij in verrukking uit, „bankbiljetten 1" Helaas! het was maar al te waar! de porte feuille lag open op zijn knieën en in z'gn handen trilde het papier, dat goud waard was. „Gij moet het teruggeven,1zei Madeleine dapper. „Het is een heel vermogen." „Reden te meer om het terug te geven aan wien het toekomt. Denk toch aan den ongeluk kige, die het verloren heeft „Laten wij het tellen zei de weg werker. Zijn vrouw zag aan zijne schitterende oogen dat hij in het geheel niet naar haar luis terde en begon weer te bidden. „Een, twee, drie", telde Jean Maillard hij gend, (hij lachte en zag er uit als een krank zinnige)} vijf, zes, zeventien allemaal van duizend! O, het zijn echte bankbiljetten van duizend franken Het is zoo lang geleden sedert ik die in mijn handen heb gehad! Welk een zelfden zin is het enkelvoudige werkwoord; waar een opsomming van werkzaamheden en een lijst van aanwinsten samen iets voltooien, behoort de derde persoon meervoud gebruikt te worden. „Alle die verzamelingen" mocht ook niet uit de pen van den Spectator vloeien. Wat te zeggen van den volgenden zinsbouw: „Een alfabetisch register besluit het geheel, waarvan ook afzon derlijke drukken zijn getrokken In strijd met de bedoeling wordt hier gezegd, dat afzonderlijke drukken van het geheel zijn getrokken. Wat is verdér een ledige plaats, door den dood van iemand opengevallen Was zij dan vóór den dood reeds ledig Een fout, die wel voor drie mocht gelden, springt Ons in het oog uit den zin„De verza melingen waren nuttig door raadpleging van be langstellenden." Alzoo weder die raadplegende collectiën! Een wonderlijke redeneering is de volgendo„vóór dat men Gutenberg als den eersten boekdrukker mag begroeten zou men het oog moeten sluiten voor hetgeen daartegen pleit.11 Als men dus maar daarvoor het oog sluit staat het vrg den genoemden Duitscher in de aangeduide hoedanigheid te begroeten Mg dacht zoo, dat het aannemen van een zekere bewering als waar heid alleen geoorloofd is als hetgeen tegen die bewering pleit geheel is ontzenuwd en onjuist geblekende Spectator maakt er zich gemakke lijker af en sluit eenvoudig het oog voor hetgeen aan zijne opvatting in den weg staat. Tot ver dediging zou hg kunn6n aanvoeren, dat de hier gewraakte zinsneden slechts de woorden teruggeven van Dr. Hessels, den schrijver van een artikel over Coster's uitvinding; maar die verdediging zou zeer zwak zgn, want op den vertaler rust toch de plicht om in goed Hollandsch over te brengen, vooral wanneer die vertaler Spectator heet. Noblesse obligeook een naam die is ingeschreven in de registers van taal- en letterkundigen adel. dom. Verder ontmoeten wg weer een paar valsehe genitieven en stuiten dan op de uitdrukking: „het boekenwezen van de dertiende en veertiende eeuw en later." Doordien niet óf het lidwoord vóór veertiende is herhaald, óf het substantidum in het meervoud is gebruikt, wordt hier letterlyk gezegd, dat de dertiende en de veertiende eeuw identiek zgn. Vóór het woordje later moet in gedachten herhaald worden het voorzetsel van, maar zou de uitdrukking dan taalkundig wel juist zijn? Ik zou liever schrijven „van de dertiende, veertiende en latere eenwen," of nog beter „van de dertiende en volgende eeuwen." Vervolgens wordt als een deel van den inhoud van Dr. Hessels studie genoemdde wijs waarop de verschillende manieren, om aan anderen ken baar te maken wat men daarvoor geschikt achtte, in het werk gesteld werden. Manier wijs, of liever wgze, dus hebben we hier te doen met de wijs of wijze waarop verschillende wijzeD, in het werk gesteld werden, 't 13 fraaiHoe zou een wijs of wijze wel in het werk gesteld worden en hoe zou zij dan wel werken Begrgpe het wie kanOnder „werken, zoowel in Duitschland als in Nederland verschenen," zou een gewoon mensch verstaan werken die tegelijk een Dnit- schen en een Nederlandschen uitgever hebben, doch deze thans wel eens gebruikelijke wijze van uitgeven zal in den tijd, waarvan hier sprake is> nog wel niet bekend zijn geweest; er bestonden toen waarschijnlijk nog niet eens uitgevers in den zin, dien wij aan dat woord hechten; met „ver schijnen" zal wel niets anders bedoeld zijn dan „gedrukt worden" en dat eenzelfde werk gedeel telijk in ons land, gedeelteigk elders werd gedrukt is moeilgk aan te nemen. Vermoedelijk wilde de schijver zeggen, dat in een deel van de besproken studie Dr. Hessels „met zijne lezers een blik wenscht te slaan op de reeksen van met houten platen gedrukte stichtelgke werken, zoowel die in Duitschland als die in Nederland verschenen." Voor de geloofwaardigheid van Dr. Hessels beweringen pleit allerminst de mededeeling in den Spectatordat hg er op wijst „dat de eerste bekende datum op een gedrukt stuk voorkomt in 1454." Is dan niet een zekere dag van het jaar 1453 een vroegere bekende datum Bedoeld is waarschgnlijk, dat de vroegste op een gedrukt genot! Het is om duizelig te worden 1 Twintig vijf en twintig 0, die zal ik niet verliezen, dat beloof ik u Dertig, veertig Wat een vondst Ik dacht het wel, ik had er een voorgevoel van Ja God heeft mg dit vermogen toegeworpen. Het behoort onsVijftig zestig het is zestig duizend franken Jeanriep Madeleine verschrikt uit „daar komt de ruiter terug." De wegwerker was reeds overeind en met een vlug gebaar moffelde hij de portefeuille weg. Daarop greep hij den steel van zijn hamer en zette den slag tegen zijn voorhoofd en op een toon, die geen twijfel aan den ernst zijner be dreiging toeliet, zei hij 2 „Madeleine als gij niet hetzelfde antwoordt als ik, als gij iets verklapt en mij dwingt om mg te ontdoen van dit vermogen, mijn laatste hoop, zoo waar ik hier sta, dood ik mij voor uwe oogen." II. D E Nï S E. Denise was een allerliefst kind en, zooals Madeleine gezegd had, het kwam niet in haar op, om haar lot te beklagen. Hare eerste jaren had zij te Parijs op een zolderkamertje doorge bracht. Toen was zij somber en tenger. Doch na die reis, die wel is waar zeer moeie- lijk was geweest voor hare ouders, maar voor haar slechts een lange pleiziertocht, was zij in het hartje van Normandië gekomen, te midden stuk gestelde dagteekening, voor zoover bekend, een dag van het jaar 1454 aanwijst, maar dan zegge de Spectator het ook en vertelle geen nonsens. Iu dezelfde zinsnede wordt gezegd, dat de schrijver den steeds breeder wordenden stroom van boekdrukkers in de verschillende landen en steden (alsof er steden zgn buiten eenig land m*volgt. Werd door die boekdrukkers soms de wet op het auteursrecht overtreden en is dr. Hessels belast met de moeilijke taak om die feiten zoovele eeuwen, nadat zg gepleegd zijn, alsnog bg den strafrechter aanhangig te maken Wat een taai leven moeten die boekdrukkers dan hebbenGelukkig voor hen, dat zij zich op veijaring van hun misdrijf zullen kunnen beroepen. Een ander bericht doet de vraag rgzen, of iets juister kan zgn dan juist; de Spectator spreekt daar van juistere prgsopgaven. Ik zou zoo zeggen, dat deze laatste opgaven misschien juist kunnen zijn, maar dan waren de eerste onjnist, dus gene niet juister. Een ander staaltje van slordigheid bevatten de twee volgende zinsneden „Liefhebbers en kooplieden hebben het gebruik ingevoerd om zekere buffetten, steeds dressoir genoemd, credence te heeten. De naam is uit het Italiaansche credenza, de tafel waar de proef werd genomen, ontleend, en onder Hendrik III werd dit een poos de mode." Waarop slaat het-woordje dit? Op proeven nomen, of op het ontleenen aan het Italiaansche credenza, of wel op het woord credenza zelf, of misschien op het gebruik om die-buffetten credenze te heeten Het zou moeilgk te raden zijn als de volgende zinsnede niet de laatste gissing bevestigden. Ten slotte wemelt het hier besproken gedeelte van het laatste Speetator-nommer van vreemde woorden als volon tair, eventueel, collectie, sueeursaal, sectie, manie, artistiek, interesseeren, om niet eens te spreken van tal van Latijnsche woorden en bastaardwoorden als auctie, ameublement, meubilair, circulaire enz. Dat de Spectator een oogje houdt op taal en stijl van anderen is te prgzen, maar hg verbeure niet het recht daartoe door eigen slordigheid en denke voortaan om het spreekwoord van den splinter en den balk Na deze taalkundige uitweiding schiet er niet veel plaats meer over voor een ander onderwerp. Alleen wil ik daarom nog een enkel w oordje zeggen over de ontworpen regeling van de pen sioenen van ambtenaarsweduwen in verband met de afschaffing van de leges-gelden. Mijn collega in de N. Gron. Ct heeft reeds een tipje opgelicht van den geheimzinnigen sluier, die dit pronkjuweel van den minister Bloem bedekt. De voorgestelde regeling moet inderdaad van dien aard zijn, dat de ambtenaren geheel de kinderen van de rekening zullen worden, terwijl bovendien nog tusschen de ambtenaren onderling met zeer ongelijke maat wordt gemeten. Zoo bijv. de korting van bij tractementsverhoogingdeze komt natuurlijk alleen ten nadeele van hen, die nog niet het maximum hebben bereikt, het meest van de zoo genaamde minimum-lgders; wie eenmaal het hoogst mogelijke bedrag van tractement in zijn rang geniet heeft geen verhooging meer te wachten en dus ook geen korting te vreezen, en toch krijgt ook hij vergoeding in trac tement voor het gemis van leges. Dan heet het dat de leges worden afgeschaft, maar de ergste soort, die door de aan nemers van rykswerken te betalen, wil men hand haven; deze zullen dan vloeien in 's rijks kas en niet meer, zooals thans, onder de ambtenaren verdeeld wordenmaar zo u het rijk niet zelf bij slot van rekening de leges opbrengen door een verhoogde aannemingssom? Maar waarom dan ook deze niet afgeschaft? Er wordt erkend dat de ambtenaren sedert tal van jaren veel te veel hebben moeten betalen voor het weduwenfonds, en wat wil men nu? Dat te veel betaalde een voudig in de schatkist storten en de voortaan aan te stellen ambtenaren het uitzicht op een veel lager weduwen-pensioen openen dan hetwelk de tegenwoordige ambtenaren aan hun weduwen zullen nalaten. Billijk zou zgn éen van beiden: dat overschot ook ten bate van de latere ambte naren aan te wenden, of het terug te geven aan hen, die het onnoodig hebben opgebracht. In het van groene weilanden, onder hooge boomen in een gezonde frische lucht, bgna viak aan de zee. Welk een verrukking 1 Welk een genot! Welk een pleizier! Een jonge hond, die zijn keten verbreekt, een sijsje dat zijn kooi ontvliedt, geniet niet meer dan zg van de herkregen vrijheid. Men beklaagde haar om haar armoede en haar bleekheid, toen zij pas in het dorp was en vreesde zelfs dat zij spoedig zou sterven Zijwel neen 1 integendeel zij begon eerst te leven. Wat men voor uitputting hield was slechts een weinig vermoeidheid. Dat was den volgenden dag weer over en toen begon zg in het wilde langs al de kronkelpaden te wandelen, in de boomen te klouteren, door het hooge gras te waden, in het hooi te rollen dat den vorigen dag gemaaid was en waarvan de heerlijke geur haar bedwelmde. Eerst tegen den avond kwam zg thuis, met korenbloemen en klaprozen in het baar, en een tak witte hagedoorn op den rechter schouder, bg wgze van parasol en een bos wilds bloemen in de hand. Dan lachte zg, danste en zong. Het was een genot om haar te zien. De dood van haar broertje, het verdriet waarin hare ouders den eersten tijd gedompeld waren, alles droeg er toe bij om haar de eerste maand zoo vrij te latea als een vogel om van al die lande lijke genoegens te genieten. Weldra was het geen zwak meisje meer, maar een halve jongen, men vond haar meer iu de boomen dan er onder; zij doolde door de bosschen algemeen schijnt bij deze regeling alleen op het belang der schatkist gelet. Het gisteren door den heer Greeve in de Tweede kamer aangekondigd amendement betreffende art. 194 heeft ten doel in par. 2 van het voorstel- Scbaepman als eerste alinea op te nemen deze woorden „Het onderwijs is een voorwerp van de aan houdende zorg der regeering." Nieuwe gezichtspunten zgn er gisteren in de kamer niet geopend. Trouwens de kwestie is reeds zooveel besproken dat er van nieuw licht geen sprake kan zgn. Alleen verdient opmerking dat er zich meer en meer een streven openbaart om tot eene oplos sing te geraken; en dat onze wensch staat ver vuld te worden; dr Schaepman's voorstel wordt de brug, waarop aanhangers van verschillende partgen, die tot verzoening geneigd zgn, elkaar ontmoeten. De heer Yan Houten verdedigde nog krachtig het standpunt om de regeling van het onderwg3 aan den gewonen wetgever over te laten, wat de heer Heldt bestreed en de heer Mees de meest onpractische politiek noemde. Ook de heer De Beaufort, die o. a. wees op hetgeen de Standaard schreef, waarschuwde tegen zulk een stelsel en tegen overglde beslissingen. Hoe nuttig beknoptheid ook wezen moge, in deze beJangrgke kwestie mag niemand onze kamer er een verwgt van maken, dat zij daaraan lang durig hare aandacht wgdt en ampel en breed het vraagstuk, nu het zijne oplossing nadert, nog eens bespreekt. Maandag zal de beslissing waarschgnlgk vallen. Het amendement Bahlman heeft zeker wel het minste kans van te worden aangenomen. Wij hebben ons gisteren aan eene vergissing schuldig gemaakt die wg ons haasten te herstellen. Wg verwarden nl. den heer De Vos de Wael met baron De Vos van Steenwgk. De heer De Vos de Wael, die amendementen indiende op het voorstel-Schaepman, is katholiek afgevaardigde voor 's Hertogenbosch. Men meldt, geheel in den geest van hetgeen onze Haagsche briefschrgver onlangs schreef, dat de minister van waterstaat den 10 Juni naar Ems zal vertrekken, om op aanraden van zgnen geneesheer, eene gezondheidskuur te ondergaan. De minister moet bg zgn voornemen, om we gens gezondheidsredenen af te treden, zgn gebleven, maar zgne aanvrage om ontslag eerst wenschen in te zenden zoodra er zekerheid bestaat, dat een opvolger kan worden aangewezen. Tot dusver zgn wel reeds verscheidene personen, onder anderen een liberaal lid der Tweede kamer, over het aannemen der portefeuille van waterstaat gepolst, maar allen maakten bezwaar, in de tegenwoordige omstandigheden zich met die taak te belasten. Onder hen, die voor zulk een aanbod bedankten, wordt ook genoemd de heer J. F. W. Conrad, inspecteur bg den waterstaat. Een landbouw er uit Walcheren schrgft ons Wanneer men zoo buiten de ontwikkeling der gewassen nagaat, dan bemerkt men dat de natuur ook nog andere planten doet groeien, die wg ge woon zgn onkruiden te noemen. Nu zgn deWal- chersche boeren wel bekend als goede wieders, doch men zal 't mg toegeven dat aan de onkrui den in de weiden, niet heel veel aandacht wordt geschonken. Hoogstens bepaalt de zorg zich tot 't kappen der Btekels, maar van een jaarlgks zorgvuldig wieden is zelden sprake. Vreemde lingen verbazen er zich over, dat'wij 't voordeelig achten om onze greppen aan de landen te laten begroeien en de twgfel is wel eens geopperd, of 't nadeel, dat die planten doen, wel opweegt tegen de waarde van het verkregen kanthooi. Beston den die planten uit goede grassen alleen, dan was 't een ander geval, maar meestal zgn der- gelgke greppen kweekplaatsen van distels, netels en andere onkruiden. Eenige jaren geleden is die zaak eens in onze afdeeling der landbouw- maatscbappg ter sprake gebracht, naar aanleiding en langa de velden. Bij gebrek aan speelmakker tjes men minachte haar om haar vader was zg goede vrienden met de schapen, die zgn niet trotschmet de groote bruine koe van dezen boer, de kippen en de eenden van genen, de veulens, niet minder dartel dan zgja zelfs de biggetjes met hun korte staarten waren haar welkom en zij schaterde van het lachen als zij elkaar achterna zaten. Vervolgens kwam de beurt aan het strand en de duinen. Zij sprong, en huppelde over het zand en liet zieh van de hoogten afrollen, die hier meestal laag en met gras bedekt zgn. Dan ging ze tusschen de rotsen spelen en op het mooie gele oeverzand. Als het ebbe werd liep zij steeds verder vooruit, als wilde zg de zee naloopen, maar wanneer de vloed opkwam trok zg hoe langer hoe meer terug, even als de strandvogels, maar stap voor stap, al springende in het witte schuim, dat hare bloote voeten nat maakte. In éen woord toen Jean zgn aandacht meer aan zgn dochter kon wgden, toen de tranen, die Madelaine als het ware belet hadden om haar goed te zieflj begonnen op te drogen, vonden de ouders een kleine wildebras, die ontzagigk gegroeid was en uit al hare oude kleêren barstte; maar die aan dat vrije leven de kracht en gezondheid eener echte boerin te danken had. Terwijl Madeleine God in stilte dankte, beknor de zg eerst het meisje een weinig, dat zich niet goed aan een geregelde levenswijze kon gewen nen, Zij had wel moeite om de wilde looten

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 5