N° 112.
130® Jaargang;
1887
Vrijdag
13 Mei.
BEKENDMAKINGEN.
NATIONALE MILITIE.
F U I L L E T
Be Compagnon van Harlowe.
Middelburg 12 Mei.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m, franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/l.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Oproeping verlofgangers der lich
tingen 1884 en 1885.
gr pMaar", yesvplgde hii, „ik betwijfel of de
MIDDELBURGSCHE CO! ISAM'.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Boeland, te Kruiningen: Fvan dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooïj, te ThoienW. A. van Nottwenhtozen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger
De burgemeester van Middelburg brengt ter
kennis van belanghebbenden:
dat het Z. M. den koning heeft behaagd, den
minister van oorlog te machtigen, om in dit jaar
tot den werkelijken dienst op te roepen, krachtens
art. 125 der militiewet de verlofgangers, behoo-
rende tot de hierna te vermelden korpsen en
lichtingen te weten
INFANTERIE.
Van 10 Augustus tot 13 September, de verlof
gangers der lichting 1884 van het regiment gre-
nadieis en jagers en van het le, 2e, 3e, 4e, 5e,
6e, 7e en 8e regiment infanterie.
ARTILLERIE,
a, Veld-artillerie.
Van 19 Augustus tot 22 September, de verlof
gangers «er lichting 1884 van de le, 2e, 3e, 4e,
5e en 6e batterij van het le, 2e en 3e regiment
veld-artillerie.
b. CORPS RIJDENDE ARTILLERIE.
Van 19 Augustus tot 20 September, de verlof
gangers der lichting 1884 van gemeld corps.
c. CORPS PON rONN IERS.
Van 1 Juli tot 4 Augustus, de verlofgangers
der lichting 1884, van de 1ste en van 15 Juii
tot 18 Augustus, de verlofgangers derzeltde lich
ting van de 2e compagnie van gemeld corps.
d. CORPS TORPEDISTEN.
Van 17 Juni tot 16 Juli, de verlofgangers der
lichting 1884 van opgemeld corps.
e. VESTING ARTILLERIE.
Van 21 Mei tot 25 Juni, de verlofgangers der
lichting 1885, van de 3e en 5e compagnie van net
late, de 2e en 9e compagnie vau het 2e, de le
en 2e compaguie vau het 3e en de 2e compagnie
van het 4e regiment;
van 4 Juni tot 9 Juli, die van de 4e en 8e
compagnie vau het 1ste, de 1ste en 3e compagnie
van het 2e, de 6e en 8e compagnie van het 3e
en de le compagnie van het 4e regiment
van 11 Juni tot 16 Juli, die van de 9e com
pagnie van het le regiment;
van 25 Juni tot 30 Juli, die van de 5e com
pagnie van het 4e regiment
van 9 Juli tot 13 Augustus, die van de 7e
compagnie van het 3e en van de 3e compagnie
van het 4e regiment
van 6 Augustus tot 10 September, die van de
5e compagnie van het 3e regiment
van 13 Augustus tot 17 September, die van de
4e en 9e compaguie van het 4e regiment;
van 16 Augustus tot 20 September, die van de
10e compagnie van het le regiment; en
van 17 September tot 22 October, die van de
6e en 7e compagnie van het le, de 7e en 10e
compagnie vau Int 2e, de 3e en 9e compagnie
van het 3e, en de 5e en 7e compagnie van het
4e regiment vesting-artillerie.
CORPS GENIETROEPEN.
Vau 15 Augustus tot 17 September, de ver-
Uit het Fngelsch door FRANK BARRFTT.
ELFDE HOOFDSTUK.
De ander liep het blad door en zei hèt terug
gevende
„Ja, dat is flink! Zoo moeten die ellendige
bankroetiers maar behandeld worden. Die Motlej
is zeker door Harlowe geruïneerdeen kantoor
wordt niet gesloten ter wille van een dibfstal.
De klerk is de zondebok. Arme kerel I Die
wordt nu veroordeeld, omdat bij misschien een
paar honderd gulden gestolen heeft, terwijl de
deftige patroon, die zich duizenden toeeigent,
netjes vrijgesproken wordt en in de eerste kringen
toegang krijgt. Een mooie toestand! Wij heb
ben zulk een onafhankelijk blad noodig, dat niet
bang is om den waren schurk aan te wijzen. Hoe
heet die courant „De ZwecpX Odaar zal ik op
in teekenen I''
Ik had een vriend in de „Temple", een man
die door en door met de wetsbepalingen voor zulke
gevallen bekend was. Ik toonde hem het blad
en vroeg of het artikel niet lasterlijk was.
„Lasterlijkriep hij uit, „Dat zou ik den
ken. Iedere regel is lasterlijk. Menschen, die de
helft er van gezegd hebben, zijn tot twee jaar
gevangenisstraf veroordeeld."
>Ik ben blij dat ik dit hoor."
lofgangers der lichting 1884; van 4 Juli tot 6
Augustus, de verlofgangers der lichting 1885,
met uitzondering der vesiing-telegrafisten en van
11 Jnü tot 21 Juli, de verlofgangers der lichting
1885 behoorende tot de vesting-telegrafisten van
opgemeld corps.
COMPAGNIE HOSPITAAL SOLDATEN.
Van 10 Augustus tot 13 September, de ver
lofgangers der lichting 1884 van de le, 2e en 3e
compagnie hospitaal soldaten.
Gezien de daartoe betrekkelijke circulaire van
den commissaris des konings iu deze provincie
van den 30 Apiil jl. A n° 5601/, 3e atdeeling
(Provinciaal Had n° 42).
Roept bij deze op de in deze gemeente wo
nende milicien-verlofgangers der lichtingen 1884
en 1885 hierboven genoemd, om overeenkomstig
het daarbij bepaalde op den tijd en de plaats als in
de aan hen nit te reiken order is vermeld
tegenwoordig te zijn, voorzien van al de voor
werpen van kleeding en uitrusting door hen bij
hun vertrek met groot verlof medegenomen
benevens van hun verlofpas teneinde rechtstreeks
naar hun corps te vertrekken. Voorts wordt ter
hunner kennis gebracht, dat zij, die in gebreke
blijven op den bepaalden dag onder de wape
nen te komen, bij hunne latere opkomst
zooveel langer iD dienst zullen worden gehouden
en die niet aan öe oproeping voldoen, volgens
art. 145 der militiewet a's deserteur zullen worden
behandeld, terwijl zij, die wegens ziekte niet op
den bepaalden tijd onder de wapenen komen,
verplicht zijn over te leggen een gelegaliseerd op
zegel gescbreven geneeskundig getuigschrift, en
zuilen die, zoowei in het algemeen belang van
tien dienst als om misbruik tegen te gaan te dier
zake niet voor diligeut worden gehouden maar
verplicht zijn zich na hunne herstelling bij hun
corps te vervoegen, teneinde daarbij in den
wapenhandel geoelend te worden.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort te Middelburg, den 9en Mei 1887.
De burgemeester voornoemd,
S C H O R E R.
Het teedere plantje, de godsdient, is gisteren
ook door onze tweede kamer met zachtheid be
handeld en daarop beleefd en vriendelijk buiten
de deur gezet.
Spoedig zal de regeering zeker wel de mededee-
ling doen, dat zjj haar ontwerp tot wijziging van
hoofdstuk VI der grondwet heeft ingetrokken.
Dit was ook de bedoeling van den heer Schaep-
man, toen hg voorstelde om bjj uitzondering 1
yan dat ontwerp, bevattende de verklaring dat er
grond bestaat om het voorstel tot verandering in
overweging te nemen, eerst te behandelen, ten
einde dit dan in ontkennenden zin uit te maken.
Toen de kamer, door zich met 72 tegen 2 stem
men voor die urgentie ts verklaren, eene vinger
wijzing gaf, dat zjj dien weg op wilde, verzocht de
minister Heemskerk schorsing van de behandeling.
En zoo is een der lastigste kwesties van de baan.
schrijver van dit stuk gestraft zou worden. Een
jury van winkeliers zou nooit te bewegen zijn
om in de verdediging van hun belangen iets
strafwaardigs te zien. Bovendien zouden die
bankiers de laatsten zgn om een vervolging in
te stellen. Zij zijn te verstandig om die zaak
te gaan roeren en boe zou een failliete firma de
kosten van zulk een rechtsgeding betalen?"
„Maar als zij nu niet failliet zijn als de
insinuatie nu eens valsch is?"
„Dat is een ander geval. Maar geloof mij
geen man die zgn vgf zinnen bg elkaar heeft,
zou zulk een artikel in het licht geven, als hij
niet heel zeker was, dat de gebeurtenissen zijue
insinuatie zullen rechtvaardigen. Hij weet dat
het kantoor zich niet kan staande houden, dat
de vennootschap ontbonden zal worden en dat
de onthullingen op de vergadering van crediteu
ren ten nadeele van mijnheer Harlowe zullen
uitvallen."
„Ik weet dat dit niet kan."
„Als mijnheer Harlowe uw vriend is, hoop
ik dat gij gelgk hebt. Maar ik vergis mij erg,
indien deze schrgver niet goed onderricht is."
Gehoor gevende aan mijn angst, begaf ik mij
naar de City. De beursklok sloeg juist twaalf
uur, toen ik er voorbg ging. Het kantoor in de
Throgmortonstraat was gesloten en er stond een
groepje menschen voor de deur te praten. Ik
hoorde dat de groote schuldeischers, verre van
geduld te oefenen, de eersten waren geweest om
op betaling aan te dringen, zoodra de deur
open ging, De wolven hadden ban honger niet
Of dit goed is Practisch is het zekerwant
het aal het werk der herziening bespoedigen. Het
lastig obstakel, de regeling der verhouding tus-
sohen staat en kerk, is nu van de baan. Art.
168 blijft onveranderd. En daarmee is, ook mef
het oog op de a. verkiezingen, een der grootste
agitatie-m iddelen verdwenen.
De groote verscheidenheid van meeningen
omtrent dit punt'maakte het verkrijgen van een
vergeljjk dan ook hoogst moeilijk dat is waar
maar toch betwijfelen wij, of het wel goed is ge
weest dat men deze kwestie liet rusten. Men
beweert dat het behoud van de tegenwoordige
regeling de eenig mogelijke is op dit oogenblik.
De eenstemmigheid, waarmee de verschillende
partijen aan de gevallen beslissing meewerkten,
pleit voor dit gevoelen; de agitatie in de herv.
kerk ia thans grooter dan ooitmaar daartegen
over staat juist, dat men nn de herziening van
een harer sieraden heeft beroofd. Eene wijziging
van art. 168 en van art. 194 stonden als eerste
nommers op het programma van verschillende
partpen.
Wat zal men nu met laatstgenoemd artikel
doen Het eveneens schuiven van de baan Na
de gisteren genomen beslissing behoort ook dat
niet tot de onmogelijkheden.
Heden wordt de behandeling voortgezet van
hoofdstuk YII financiënGisteren verdedigde de
heer De Ruijter Zjjlker de bekende amendementen
der Noordsche heeren. Hjj drukte daarbij de hoop
uit dat het Noorden en het Zuiden elkaar in deze
de hand zouden reiken.
Het doel der amendementen is om bjj de grond
wet een stelselmatige hervorming en aanvulling
onzer belastingen voor te schrjjven, teneinde door
een inkomsten- of effectenbelasting gelgk
die door de heeren Blussé en Gleichman o. a. werden
voorgedragen een rechtvaardige verdeeling
van lasten der gemeenschap tusschen al hare leden
te verzekeren, zoodat de vermogenden betalen,
naar gelang van hun meerdere draagkracht. De
voorstellers willen door een kloeke daad de reg.
verplichten de vroegere pogingen in die richting
te herhalen.
Yerder meenen zij den toekomstigen wetgever
alle ruimte te laten om de inkomstenbelasting
met vrijstellingen in te voeren. De verdediger
stelde verder in 't licht, dat de accjjnzen zwaarder
drukken, naarmate het inkomen kleiner en het
gezin grooter is. De voorstellers geven nu bij de
add. artt. een ruimen termjjn om de accijnzen af
te schaffen en te toonen dat het de wetgevende
macht niet aan goeden wil ontbreekt. De bezwaren,
die msn tegen deze amend, aanvoertdat ze een
grondwettigen dwang uitoefenen, werden door den
heer Zylker weerlegd. Dit is noodig, omdat de
reg. anders doof blijft voor den wassenden aan
drang. En als men zegtdat de amend, niet in
de grondwet te huis behooren, dan beweerde de
afgevaardigde uit Appingedam, dat, even goed als
ten aanzien van de directe belastingen, hier een
band niet ongrondwettig mag heeten met opzicht
bedwongen tot dat de ratten verzadigd waren en
mijnheer Motley zei dat hij dit aan de Zweep
te danken bad.
„Mijn vrouw heeft haar tijd afgewacht, maar
zij heeft de zaak goed aangelegd," zei hij en
deed geen poging om haar te verontschuldigen!
integendeel hij gaf ons te verstaan dat dit
bankroet het gevolg was van den haat, dien
mevrouw Motley de arme Magda toedroeg.
Philip had voorgesteld om het geld van zijn
vrouw te gebruiken en vertelde Motley, dat zij
het zelf aangeboden had.
„Dat had ik van baar verwacht," zei Mot-
ley, „gij behoeft het karakter eener vrouw slechts
een week te bestudeeren om te weten, hoe zij
onder zekere omstandigheden zal handelen. Het
is een edel aanbod, Phil; maar wij mogen er
geen gebruik van maken daar mag geen sprake
van zgn. Als mijn vrouw er toe te brengen
was om dat zelfde te doen, dat zou goed zgn
maar het geld van Magda kan ons niet helpen.
Het zou verslonden worden en wij zouden niets
verder zgn. Wacht af, mijn jongen, wacht nog
eens af. Laat het geld van dat lieve kind waar
het is. Later willen wij wel gaarne een leening
sluiten en kunnen het opnemen met de kans om
het met intrest terug te betalen. Hier heb ik
alles opgeschreven," bjj sloeg op zijn voorhoofd,
„Ik weet precies wat er gebeuren moet, net als
die knappe schaakspelers, die met éen blik op
het bord kunnen zien boe, het spel zal afloopen.
De schuldeischers zullen nemen wat zij krijgen
kunnen en ons niet te hard vallen, daar zij weten
tot de accjjnzen.
Door den heer Blussé, oud-minister van finan
ciën, werden de voorstellen bestreden. Van grond
slag noemde hjj ze uitstekend, maar voor de
praktjjk waren zjj niets waard, en zjj behoorden
niet in de grondwet thuis.
De redactie van het Vad. repliceert in enkele
opgewonden regelen op ons betoog tegen hare
bestrjjding van het amendement der heeren De
Rujjter en Zylker c. s.
Zjj beweert, dat wij zoo boos waren, dat wjj
hare bedoeling in 't geheel niet hebben gevat.
Wjj zjjn ons niet bewust, dat wjj bjj de behan
deling dier kwestie een oogenblik onze kalmte
hebben verloren; en met verwondering lazen wjj
daarom die bewering. Ten overvloede hebben
wjj nu, twee dagen later, een termjjn, lang
genoeg om iemand, die boos was, kalmer en
onpartijdiger te stemmen, nog eens nagelezen wat
wjj geschreven hebbenen ook nu bespeurden wjj
geen enkel spoor van animositeit in ons betoog. Zou
de redactie van hei Vad. niet beter gedaan hebben
met de hoofdpunten van onze redeneering ook
onder de oogen harer lezers te brengen, zooals
wjj met de hare deden Men zou in dat geval
een beter oordeel hebben kunnen vellen dan thans,
nu men eenvoudig een boutade te lezen krjjgt,
die aan juistheid van redeneering en duidelijkheid
veel te wensohen overlaat.
Dat wjj ons geen oogenblik gevleid hebben
met de aanneming van het amendement kon het
Vad. zeer goed weten, als het onze beide
beschouwingen daarover met aandacht had gelezen
Maar, daarom waardeeren wjj toch het pogen der
heeren voorstellers. Wie louter zich ergens voor
spant, wanneer hjj daarvan succes kan verwachten
zal geen ingrijpende maatregelen, welke steeds
heftige tegenkanting ondervinden, tot stand
brengen. Het is nu wel gemakkeljjk om, zooals
het Vad. dit doet, zulk optreden „jjdel vertoon"
te noemen; maar is dit ook rechtvaardig?
Uit hare bestrjjding van de stelling, dat zeep, bier
en geslacht onbetwist uaar tot de eerste levens
behoeften behooren, volgt, zegt de redactie, nog
niet dat zjjdieaccjjnzen onbepaald ia
bescherming neemt. Zjj had er nog over
gedacht dit in een noot erbjj te voegen, maar de
aandachtige lezer zou dit, volgens haar, van zelf
wel begrjjpen.
Ons dunkt, het is jammer, dat zjj dit niet deed,
want de noot zou haar hoofdbetoog veel hebben
verzwaktde vurigste lofredenaar op die accijnzen
toch kon niet warmer pleidooi hebben gele-
verd dan het Vad. deeden hare lezers zouden
van zelf tot hunne verbazing hebben kunnen zien,
hoe inconsequent men vaak is, waar het belas
tingzaken geldt. Dan wordt de vurigste liberaal
wel eens conservatief.
De redactie van het Vad. vindt dit zeggen
wellicht ook belacheljjken zal weer spreken van
verdachtmaking; maar dit verkeerde begrip ten
onzen opzichte zullen wjj ons getroosten. Geen
wie ik ben en dat het in hun eigen belang is
om meegaande te zijn. Wij zullen met een schoons
lei opnieuw beginnen. Wij kunnen het geld van
uw vrouw leenen en aan het eind van het jaaï
de schulaeischers tot den laatsten cent toe af
betalen. Wij zijn niet gehouden om dat te doen;
maar het is politiek. Dan wordt hun vertrouwen
in ons sterker dan ooit door dit bewijs onzer
eerlijkheid, en ons crediet wordt er door ver
hoogd."
Philip moest zich aan de leiding van zgn com
pagnon overgeven. Het scheen zoo verstandig
en juist, dat w.j allen moesten zeggen „Wat
is die Motley toch een knappe vent 1"
Oppervlakkig beschouwd was er alle kans dat
zijn voorspelling zou uitkomenmaar het was
tevens duidelijk, dat Philip en zijn vrouw hun
plaats in de samenleving verloren hadden en het
was zeer twijfelachtig, of Magda ooit weer een
eerste rol in de voorname kringen zou spelen.
Iedereen veroordeelde Philip. De ontvreemding
van den klerk werd over het boofd gezien.
Philip kreeg de schuld van de ramp veroorzaakt
te hebben. Met wien ik ook over dit onderwerp
sprak, overal hoorde ik hetzefde liedje. De dief
stal had het bankroet verhaast; maar de ware
oorzaak was de verregaande verkwisting van
Harlowe. En zij, die hem verweten dat hij de
zaken verwaarloosd had, vei klaarden tevens dat
Motley al het mogelijke gedaan had om de zaak
uit te breiden en dat die niet beter bestuurd kon
worden.
{Wordt vervolgd^