FEUILLETON.
De Compagnon van Harlowe.
Onderwijs.
Kerknieuws.
Ksclitszaken.
Verspreide Berichten.
dezelfde firma, had een negatief resultaat. Het
bestuur stelt zich nog gedurende acht dagen be
schikbaar om dergelijke opgaven te ontvangen.
Noch vanwege het bestuur, noch vanwege de
leden werden vraagpunten aangegeven, om die op
de eerstvolgende algemeene vergadering te behan
delen alleen werd door een der leden in uitzicht
gesteld in eene volgende vergadering de kwestie
van de kosten van wisselprotesten ter sprake te
brengen.
De behandeling der punten van beschrijving
voor de volgende algemeene vergadering werd
aangehouden tot de tweede serie der punten van
beschrjjving zal zijn ontvangen.
Hierna was aan de orde de bespreking der in
eene vorige vergadering ingekomen vraag
»In hoeverre verdient het aanbeveling dat het
publiek zich voorziet van gemaakte dames- en
heerenconfectiën, alsmede van gemaakte heeren
en damesondergoederen, die tegenwoordig op een
verbazend groote schaal in alle steden van ons
land ten verkoop worden aangeboden. Of is het
een vaderlandsche plicht het koopen van derge
lijke artikelen, in het belang van hen, die door
het maken daarvan mede hun brood konden ver
dienen, door woord en daad te ontraden.
»Bij de beantwoording dezer vraag houde men
vooral rekening met de omstandigheden, dat door
het koopen der bijna, misschien wel uitsluitend
Duitsche artikelen (Berlijn) dat werk in ons eigen
land, ja zelfs in onze omgeving vermindert en
velen er broodeloos door worden.
»Uitvoer dezer in ons land gemaakte artikelen
is niet mogelijk door de bescherming, die het
buitenland aan zjjn eigen nijverheid verleent".
Inleider van dit punt was de heer K. Baart.
Hij wees erop, dat moeilijk uit te maken is of
het aanbeveling verdient dat het publiek zich
voorziet van gemaakte stoffen uit het buitenland;
het koopen dier stoffen is eene kwestie van smaak
en dat de winkelier rekening houden moet met
zijne afnemers.
Hjj toonde verder aan dat het buitenland wer
kelijk concurreert, zoo door sierlijkheid van het
fabrikaat als door prjjs.
Wat aangaat den vaderlandschen plicht, wees
hjj erop, dat het Nederlandsche volk aan dien
plicht wel eenigszins te kort komt, ten bewijze
waarvan hij het bekende spreekwoord in herinne
ring brachtwat niet uit den vreemde komt, is
niet mooi.
En wanneer nu de liefde voor in 't vaderland
gemaakte artikelen ontbreekt, hoe zal men dan
het begrip van plicht ingang doen vinden?
Dat de bescherming, die het buitenland zijn
fabrikanten verleent, van invloed zou zijn op het
verbruik hier te lande van de Berljjuer artikelen
is bezwaarlijk aan te nemen.
Volgens referents oordeel is aan het feit zelve
niets te veranderen. Zoolang Berlijn artikelen
levert, die beter aan den smaak van het publiek
beantwoorden dan die, welke in Nederland worden
vervaardigd, zullen die worden gekocht en het
belang van den winkelier brengt mede om zieh
naar den smaak zjjner clientele te voegen.
Uit de gevoerde discussie bleek dat de voor
stelling als zoude door de aankoopen in den
vreemde het werk in onze omgeving verminderen
en velen daardoor broodeloos worden, niet juist
is. En naaisters èn kleermakers hebben de
ondervinding leert het zoo de handen vol, dat
er weken overheen gaan voor het bestelde kan
worden afgeleverd.
De mindere »handigheid" van onze kleermakers,
het gemak van het koopen in een confectie
magazijn, de goedkoope prjjs, de goede snit, de
snelle aflevering werden als nog zoo vele factoren
genoemd, die het »euvel", door den vrager genoemd,
in de hand werken.
Als conclusie van het debat werd aangenomen
dat geen heil te zien is in bescherming en dat
gerust aan de energie van de industrie kan over
gelaten wordenjhet concurreeren met het buitenland»
De St. Ct. bevestigt heden het door ons vroeger
meegedeelde omtrent de plaatsing der commiezen
posterpen 4e klasse H. J. Bouricius op 't spoorweg
postkantoor n° 2 te Rotterdam en J. A. F. Damme
op het postkantoor te Middelburg.
Uit het Engelsch door FRANK BARRETT.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Op zekeren dag, toen wij alleen waren, zei
Motley tot mij
„Gij hebt immers mevrouw Borrodale met
haar dochter gezien Hoe vindt gij die jonge dame?
„Ik kan na zulk een korte kennismaking
tiet oordeelen" antwoordde ik, „maar zij schijnt
een welopgevoed meisje te zijD." Dat was al wat
ik in haar voordeel wist te zeggen.
„Ik ben blij dat gij zoo goed over haar
denktzulk een mehje moet ik tot vrouw hebben",
zei bij.
„Tot vrouw riep ik verbaasd uit.
„Ja, ik heb bes>oten te trouwen en ik geloof
dat zij mij beter past dan juffrouw Goddard."
„Maar mijnheer, als ik mij wel herinner, hebt
gij mij gezegd, dat gij haar eenigszins hebt laten
schieten om Magda te vragen.
„Dat heb ik ook en Philip heeft hetzelfde
gedaan," zei hij vroolijk lachende.
„Maar denkt gij dan niet dat zij te trotsch
zal zijn om u nu toch aan te nemen?
Hij schaterde van het lachen en zei:
„Och kom! zij heeft met haar moeder geen
twee duizend gulden in het jaar en zij is al zes
pn twintig. Zij zal haar trots wel op zijde zetten
Gisteren heeft de derde der voor den dagdienst
van de maatschappij Zeeland bestemde booten,
de Nederland, hare proefreis naar Queenboro en
terug gedaan. Even als de andere booten voldeed
zij uitmuntend noch schip noch machine liet te
wenschen over.
Bij dezen proeftocht bleek tevens, dat de nieuwe
pier te Queenboro aan alle vereischten voor den
dubbelen dienst voldoet.
Gisteren werd te Amsterdam de jaarljjksche
algemeene vergadering gehouden der Nationale-
Christen-Gtheel onthoudersvereeniging en mededee-
ling gedaan vau een uitvoerig schrjjven van
den heer Huet uit Goes, die aldaar eene zelfstan
dige vereeniging heeft opgericht.
In zijn brief deelde do heer Huet, behalve
eeDige spiritistische beschouwingen, over de na
weeën der onmatigheid, zelfs nog over het graf,
bjj de geesten, mede dat zijne vereeniging de
onthouding van sterken drank verplichtend stelt,
doch die van wijn, bier, tabak, facultatief laat,
omdat hij met name het gebruik van bier niet
schadelijk zou achten, indien er slechts geen
misbruik van gemaakt wordt, wat evenwel, vooral
bij vroeger aan den drank verslaafden, maar al
te dikwjjls voorkomt. De Goesche vereeniging
telt 24 manneljjke, 6 vrouweljjke leden.
Te Noordgouwe is bij de herstemming voor
een gemeenteraadslid tusschen de heeren F. van
den Bout Az. en A. A. Yis, 1 a a ts t genoemde
gekozen, niettegenstaande hp verzocht had niet
in aanmerking te komen. Op hem werden 18
stemmen uitgebracht, terwjjl de heer 1van den
Bout Az. 13 stemmen verkreeg.
Met ingang van 5 Mei 1887, is de dis-
tricts-veearts L. Swart, te Dordrecht, tpdelpk
ontheven van het toezicht in de gemeenten gelegen
in Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland en
Zeeuwsch-Vlaanderen, en is dat toezicht als
werkkring opgedragen aan den te Goes als
standplaats aangewezen tpdelpk buitengewonen
districts-veearts E. L. van Mervennée.
De algemeene vergadering van afgevaardigden
der Liberale Unie is uitgesteld tot dat in de
Tweede kamer de behandeling der grondwets
herziening in eerste lezing zal zijn afgeloopen,
tenzij vóórdien tjjd een buitengewone staatkundige
gebeurtenis daartoe een bpzondere aanleiding
geven mocht.
In tal van bladen kan men een reeks over
plaatsingen van officieren lezen. Met zekerheid
kunnen wij mededeelen dat nog geen der benoem
den van de laatste promotie iets anders weet dan
wat de Staats Courant heeft gemeld en geen der
berichten is dan ook iets anders dan het opgeven
van raadseltjes, die waarschijnlijk zullen uitko
men, omdat de berichtgevers iedèren benoemde
voorloopig in de plaats stellen voor een afgetredene,
of (wat erger is) voor een kapt.-kwartiermeester
de standplaats der hoofd-administratie opgeven.
b Hbldy
Het voorloopig bestuur van den gisteren gecon
stitueerde» Provincialen Bond van katholieke kies
verenigingen uit Noord - en Zuid-Holland bestaat
uit de heeren mr O. J. A. Heydenrijck, T. C. B.
ten Hagen en H. Mulder te 's Graven hage, A. Op
de Laak te Noordwpk en P. J. Raaymakers te
Nieuwer-Amstel.
De luitenant-generaal K. L. Pfeiffer, kommandant
van het leger in N.-I., is op zjjn verzoek, op de
meest eervolle wjjze, met behoud van aanspraak
op pensioen, uit 's lands dienst ontslagen, onder
dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten
door hem aan den lande bewezen, een en ander
met bepaling dat bet aldus verleende eervol
ontslag ingaat op den dag in de maand Juli
waarop genoemde opperofficier zijne betrekking
zal nederleggen.
De generaal-majoor bij het leger in N.-I., A. Haga
is benoemd tot luitenant-generaal en tot kom
mandant van het leger en chef van het departement
van oorlog in Nederlandsch-Indië, een en ander
ingaande in de maand Juli a., op den dagwaarop
als zij verstandig ia en toehappen als ik haar in
de gelegenheid stel."
Ik herinnerde mij, wat hij gezegd had, toen wij
over zijn directeur spraken, dat de menschen zicb
alles lieten welgevallen als zij geld noodig hadden-
Een paar dagen later vertelde hij ons, dat hij
in het begin van Augustus met juffrouw Bono-
dale in het huwelijk zou tredenhij vroeg Philip
om getuige te willen zijn en noodigde ons allen
op de bruiloft.
Gij kunt begrijpen hoe de meisjes er over
praatten, toen hij weg was.
„Verbeeld je, om mijnheer Motley aan te
nemen, na alles wat ze over hem gezegd heeft!
Weet ge nog wel, Johanna, welke hatelijke vragen
zij ons deed, of Magda betooverd was door zijne
geestesgaven of door zijn uiterlijk
„Ja en weet je nog wel op welke spotach
tige manier zij hem geluitwenschte, dat hij het
hart van zulk een mooi meisje veroverd had?"
„En dan die bijna openlijke bekentenis, dat
zij hem afgewezeu had."
„Ja en den blut waarmede zij te kennen
gaf dat zij met Philip kon trouwen als zij maar
wilde 1"
„En nu mijnheer Motley te nemen, zes we
ken na de verbreking van zijn engagement met
Magda! Welk een vernedering!"
„Zij had het huwelijk ten minste nog eenige
maanden moeten uitstellen, totdat hare hatelijk
heden wat vergeten waren
„Misschien wilde mijnheer Motley dat niet"
de luitenant-generaal E. L. Pfeiffer het bevel
over het genoemde leger zal nederleggen.
In het mail-overzicht van het Bat. Hbl. leest men:
Uit een brief van alleszins bevoegde zjjde blijkt
ons, dat de slotsom, waarroe de heer Pekelharing
na grondig onderzoek in loco is gekomen ten
aanzien van de in Atjeh heerschende berri-berri
besmetting, alles behalve bemoedigend is. Te
verwonderen is dit niet, terwjjl gedurende het
verblijf van dezen deskundige de grootste helft
van het naar Atjeh gezonden korps barrissan niet
alleen door de ziekte aangetast, maar zelfs daar
aan overleden is. Dit feit op zich zelf is van
verpletterende beteekenis, daar niets verzuimd is
om deze inlandsche hulptroepen, wier kracht en
taaiheid van algemeene bekendheid is, tegen de
besmetting te vrijwaren. Zij zijn gehuisvest in
lokalen, welke lang te voren met de meeste zorg
ontsmet zjjn. En niettemin zjjn ook zjj, hoewel
versch aangekomen en tot dusver geheel vreemd
aan Atjeh, door de moorddadige ziekte aangetast
en grootendeels gedood.
Met dit feit voor oogen, heeft men alle vertrou
wen verloren in de kort voor 's heeren Pekelharings
komst in Indië op de hospitalen en kazernes te
Kotta Radja en Oleh-leh toegepaste ontsmetting.
Te meer, omdat de berri-berri-epidemie ook
onder de overige troepen, ondanks de ontsmetting
der gebouwen, steeds heeft voortgewoekerd, niet
alleen met dit gevolg, dat de evacuatie niet is
verminderd, maar tevens met dezen hoogst be-
denkeljjken nasleep, dat de ziekte overgebracht is
naar zoo ver van Atjeh afgelegen garnizoenen,
als die te Padang en Batavia. De strenge, door
prof. Pekelharing gecontroleerde observatie heeft
aangetoond, dat in die garnizoenen zelfs de
recruten, die nimmer een voet op Atjeh hebben
gezet, door de berri-berri worden aangetast, zoodat
circa 15% binnen weinige maanden voor den
dienst ongeschikt bljjken en afgekeurd worden.
Ziedaar hetgeen ons van alleszins betrouwbare
zjjde is medegedeeld. Al mocht het, zooals wjj
willen hopen, tot zekere hoogte overdreven zjjn,
toch is het enkele feit, dat de ontsmetting van
berri-berri niet verkregen is, ondanks de vele en
krachtige maatregelen, hiertoe in het laatste jaar
genomen, van zeer onheilspellende beteekenis,
daar het bewjjst, wat wij altijd beweerd hebben,
nl. dat het Atjeh-vraagstuk zjjn oorBpronkeljjk
militair karakter heeft omgezet in een hoogst
onzeker medisch.
Naar wjj vernemen bestaat de voordracht voor
hoofd der school te Veere uit de heerenDormaar
te Renesse, De Zeeuw te Rilland-Bath, Kok te
Rjjswjjk en Van Noppen te Gorinchem.
Burg. en weth. van Amsterdam stellen den
raad yoor om den heer J. G. Frederiks, den
leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde
en de geschiedenis des vaderlands aan het gymna
sium aldaar, eervol ontslag uit die betrekking te
verleenen tegen 1 Sept. e. k. en hem een pensioen
toe te kennen van 1200 's jaars.
Hat provinciaal kerkbestuur van Zeeland
heeft gisteren de ouderlingen en diakenen van de
Nederl. hervormde gemeenten te Serooskerke en
Vrouwepolder uit hunne kerkelijke ambten ontzet
en hen van het lidmaatschap dier kerk vervallen
verklaard.
Zooals men weet doet de predikant in Seroos
kerke niet mee aan het doleerenen is de ge
meente te Vrouwepolder nog steeds vakant.
Door de Ned. Herv. gemeente te Sas van
Gent, die aan den heer J. H. C. Israël, predikant
te Maria Hoorebeke (België) toezegging van beroep
deed, zal, nu de heer Israël tot de Evangelie
bediening hier te lande is toegelaten, eerstdaags
op dien heer een beroep worden uitgebracht.
Door den raad van state is gisteren behan
deld het beroep van den gemeenteraad van Hoek
merkte Cerile aan en ik geloof dat zj) gelijk had.
Wij zaten een poos in gedachten verzoaken tot
dat Magda op eens zei
- »Wat zal zij mij verfoeien
„Hij zal nu niet zoo'n haaBt meer hebben
met uw portret" zei Potter.
„Neen natuurlijk niet; hij zal zijn vrouw
toch niet willen beleedigen met haar te herinne.
ren aan het meisje, dat hij eerst boven haar
verkozen had."
Wij waren het hier allen over eensdoch het
bleek dat wij het geheel mis haddenwant een
paar dagen later kwam mijnheer Motley, toen er
niemand thuis was, nam het onvoltooide portret
mee, en legde een kassiersbriefje van duizend
gulden op den ezel, waarop het gestaan had.
Als hij een wraakgierig man was geweest, die
juffrouw Borrodale hare hatelijkheden wilde be
taald zetten, had hij het niet beter kunnen doen.
ACHTSTEHOOFDSTUK.
Philip verheugde zich over het huwelijk van
Motley, want het nam de gedwongenheid weg,
die na het voorgevallene nog altijd eenigszins
bleef bestaan. Nu was hij geheel vrij om Magda
te trouwen. Het was alsof mijnheer Motley op
zijn gewone edelmoedige wijze alle hinderpalen
uit den weg geruimd had.
Da beide gelieven waren zeer gelukkig. Magda
had zich voorzeker dikwijls lichtvaardig en on
besuisd het hof laten maken, maar voor dat zo
tegen een besluit van ged. Btaten van Zeeland
waarbij goedkeuring is onthouden aan de be
grooting voor 1887. Rapp.-staatsraad mr. Van
Vladeracken.
In dezelfde zitting is o. a. ingekomen een
koninkljjk besluit, houdende beslissing in zake
het beroep van den gemeenteraad van IJzendijke
van een besluit van gedep. staten van Zeeland
van 10 December 1886, tot vaststelling van de
rekening dier gemeente over 1885. Gehandhaafd
is daarbij het besluit van gedep. staten en het
beroep ongegrond verklaard.
De hindernisbaan aan de zuidzijde van het
Molenwater alhier, lang 160 en breed 5 meter, is
thans geheel voltooid. Onder toezicht van den
kapitein A. Breeman, werd de baan aangelegd
zij moet dienen om de militairen te oefenen, zoo
vlug mogeljjk, over aangebrachte terrein-hinder»
nissen heen te komen.
Bij de hulpkazerne beginnende en de baan langs
den Zuidsingel volgende, ontmoeten wij daar
achtereenvolgens een sloot 2^ M. bovenbreedte
met glooienden neersprong, een borstwering i M.
hoog, een sloot 5 M. bovenbreedte, een pikket-
teering 5 M. breed, een borstwering 0.9 M. hoog
een jjzerdraadafsluiting hoog 1.80 M., een palisa-
deering 2 M. hoog, een sloot 5 M. breed, waarover
een even wichtsboom, een borstwering ter hoogte
van 1.30 M., een jjzerdraadversperring 5 M. breed
en een houten schutting 2.30 M. hoog.
Dat al deze hindernissen, welke springende en
klimmende moeten overschreden worden, niet zoo
gemakkelijk te overwinnen zpn is duidelijk, vooral
wanneer men weet, dat de soldaat na eenige oefe
ning daarbij voorzien is van zijne wapens en
uitrusting.
Uit Vlissingen schrjjft men ons
Het van Bordeaux naar Antwerpen bestemde Bel
gische stoomschip Comte de Hainaut, is Woensdag
morgen tengevolge van den zwaren mist en zonder
loods het zeegat der Wielingen binnenstoomende,
op de „Binnen Paardenmarkt" aan den grond geva
ren en den voormiddag met hoog water blijven
zitten.
Nadat toen een loods was overgenomen en op
het hier ontvangen bericht een viertal sleepbooten
ter assistentie naar buiten waren gegaan, is het
stoomschip den avond te half elf door deze af-
gesleept en zonder schade naar Antwerpen op-
gestoomd.
Uit Zuid-Beveland schrijft men ons:
De kersenboomen beloven dit jaar weer een
tamelijken oogst. De gunstige weersverandering
beeft de bloemknoppen opeens doen openen en
die boomgaarden in een bloemhof herschapen.
De pruimen en abrikozeD, die al sedert eenige
dagen bloeien, en de perziken, die reeds aan 't
spenen zpn, geven een ruimen oogst te verwachten.
Daar de bloei tijd ruim eene week later is dan
het vorige jaar, is het te hopen dat de nacht
vorsten, die dit voorjaar lang duurden, zich niet
meer zullen herhalen.
Gedurende de eerste 4 maanden dezes jaars
zpn in de gemeente Sluis 28 personen overleden,
een cpfer, dat voor eene gemeente van 2500
inwoners, hoog is te noemen.
Het schilderp van den heer J. M. Lion
dat in de vorige week werd gesignaleerd als door
een sluwen oplichter ontvreemd, is gevonden. De
sluwe oplichter is gebleken te zijn een trouw en
ijverig Haagsch lpstenmaker, bp wien de doof
stomme bediende, zich vergissende, was binnen-
geloopen. Hp meende daar het schilderij voor
zijn meester te moeten afhalen. De lijstenmaker,
ziende de onbeholpenheid van den bediende, zond
zijn eigen knechtje naar het adres, dat hp op het
briefje in 't bezit van den doofstomme had gelezen,
en zoo kwam het schilderjj in des lijstenmakers
bezit. Een boodschap van dezen aan den beer
Lion helderde den volgenden dag de geheimzinnige
verdwijning van het „maaneffect" op.
(Dgbld. v. Z. H.)
Onder het boelgoed van zekere dame te Anjum
Philip ontmoette, had zij nooit bepaald liefde voor
iemand gevoeld. Hij had den sluimerenden harts
tocht bij baar gewekt en zij merkte voor het
eerst, dat liefde een ernstige en machtige gewaar
wording is, die geen onstandvastigheid of beuzel
achtigheid gedoogt.
Overtuigd dat Philip eeu vrouw had kunnen
krijgen, wier maatschappelijke positie ver boven
de hare verheven was, wilde zij zich in alle geval
boven de aanstaande mevrouw Motley verheffen.
Men mocht haar nooit verwijten dat Philip, zelfs
uit een wereldlijk oogpunt, schade leed door haar
boven juffrouw Borrodale te verkiezen. Dit was
helaas de oorsprong van allerlei dwaasheden, die
haar en haar man in het ongeluk sleepten. Zjj
zal wel ongelijk gehad hebben; Magda zonder
gebreken, zou niet de Magda zijn geweest, die
het hart stal van Philip Harlowe en zoo veel
anderen. Zij sloeg si de handelingen van Maud
Borrodale met aandacht gade. Mijnheer Motley
nam een huis op het Eatonsplein, toen Philip en
Magda begonnen uit te zien naar een woning en
Magda zette haar zinnen op een villa in South
Kensington, die bijna tweemaal zoo duur was als
dat op het Eatonsplein. Mijnheer Motley bestel
de zijn meubels bij een vrij gr ooien meubelmaker,
maar Magda ging naar het eerste magazijn in
Oxfordstreet en gaf den behaDger carte blanche
om de villa Grandison zoo prachtig mogelijk in
te richten. Zijn rekening alleen bedroeg een
kapitaal.
Mijnheer MotJey trouwde in Augustus en