N« 106. 130* Jaargang. 1887. Vrijdag 6 Mei. Middelburg 5 Mei. Legioenen gevraagd. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8|m, franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels f 1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; MIDDELBIJRGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruinmgen: F. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moon,te Tholen: W. A. van Neewenedtjzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dauee Cie., John F. Jones, opvolger Hoe men denken moge over het bekende adres der honderd, ontkennen kan men aller minst de waarheid van het feit, waarop zij hoofdzakelijk wezen, dat de toestand van ons Indisch leger, ook vooral met het oog op Atjeh, dringend voorziening eischt. Men erkent vrij algemeen het verval van ons leger en onze vloot, maar tegen de inkleeding van het ver zoek der adressanten had menigeen bezwaar. Zij;toch brachten met dit feit andere toestan den in verband, welke daarmee niets te maken haddenzij constateerden de kwaal, maar wezen geen afdoende geneesmiddelen aan. Zij vroegen de opmerkzaamheid der regeering voor een haar bekende kwestie, en trachtten in verband daarmee een agitatie in het leven te roepen, welke geen practisch resultaat kon opleveren, omdat de regeering daaruit geen enkel licht punt zou kunnen vinden voor eene te volgen gedragslijn. Tot heden toe schijnt dan ook vrijwel algemeen de onvruchtbaarheid van zulk eene betooging ingezien te zijn, want trots de klin kende namen van achtenswaardige mannen en de opwekking, van verschillende zijden gedaan om met hun pogen instemming te betuigen, lieten blijken van sympathie, op enkele uit zonderingen na, zich wachten. En dat nog wel niettegenstaande net, sinds dit adres in de wereld kwam, aan sensatiewekkende berichten niet heeft ontbroken. Dit mislukken van een poging, die op zich zelve goed gemeend was, zal natuurlijk aanleiding geven tot de bewering, dat ons volk geen belang stelt in zulke ernstige zaken; tot herhaling van de opmerking, dat wij geen militair volk zijn; en dergelijke verzuchtingen meer, die wij wel niet geheel en al zullen tegenspreken, maar waartegenover wij het toch wagen een andere opvatting te uiten. Hoe dringend en ernstig de jongste berichten over ons leger in Indië luidden, voor de plannen der honderd waren zij toch niet gunstig. Zij spraken van een vijand, tegenover wien de ijverigste, de meest volhardende regeering machteloos staatzij deden zelve de stemmen, die het luidst riepen om toch vooral krachtiger op te treden tegenover Atjeh, verstommen. De voornaamste plaats in die berichten toch werd ingenomen door mededeeiingen over de vreese- lijke ziekte, die zoovele slachtoffers vorderde en de oorlogstij dingen uit Atjeh zelf luidden lang niet zoo ongunstig als vroeger. Als van zelf moest men gaan, -.inzien, dat tegenover zulke feiten het een wanhopend pogen zou zijn de regeering aan te sporen tot meer ijver om de gelederen te versterken. Intusschen heeft het niet ontbroken aan enkele maatregelen, door de regeering genomen; aan vele wenken, haar gegeven om aan de bezwaren te gemoet te komen, die het verkrij gen van nieuwe manschappen voor het Indische leger in den weg staan. Op een enkele daarvan te wijzen is onze bedoeling met dit opstel. Door den minister van oorlog zijn bij de werving in ons land Wnige faciliteiten toege laten, die ernstige bestrijding hebben gevonden. Niet het minst vond afkeuring de bepaling dat zij, die niet in alle opzichten onder de onver- beterlijken of diepgevallenen te rangschikken zijn, en overigens aan de gestelde eischen voldoen, thans niet onvoorwaardelijk behoeven te worden uitgesloten, evenmin als zij die zon der certificaat van goed gedrag uit den mili tairen dienst zijn ontslagen. Dezen kunnen wor den toegelaten tot een verbintenis op proef bij bet 8e reg. inf., met toezegging, dat, wanneer zij na zes maanden bij het eerste bataljon van dat regiment bewijzen van verbeterd gedrag gegeven hebben, zjj bij het Indische leger gunnen overgaan. Een andere categorie van personen, b. v. zij, die zich herhaaldelijk aan overtreding der drankwet hebben schuldig gemaakt, en die eens of meer veroordeeld waren, behoeven in de tegenwoordige buitengewone omstandigheden ook niet te worden uitgesloten. Dit ondervond eveneens tegenkanting. Beide nieuwe bepalingen zouden, zoo werd opgemerkt, de meer fatsoenlijke elementen afschrikken om dienst te nemen en het Indisch leger met bandelooze horden vermeerderen, die moeilijk tot flinke troepen kunnen worden opgeleid, maar des te gemakkelijker bederf kunnen verspreiden onder de gelederen. En door die vrijgevigheid tegenover hen, die de drankwet meermalen overtraden, zou men dron kaards en allerlei gespuis kunnen binnenhalen. Dergelijke schrikbeelden moesten dienst doen om maatregelen te bestrijden, door buitenge wone omstandigheden in het leven geroepen. Overdreven kwamen zij ons voor, evenzeer als de strenge eischen, welke men tot heden toe stelde voor de aanneming van kolonialen. Wij beschouwen wellicht de kwestie teveel uit een practisch oogpunt; maar wij kunnen ons niet voorstellen, ook niet onder de hoogeren in rang, dat er zijn die louter voor hun ge noegen voor Indië dienst nemen. Zelfs in gewone omstandigheden is het alleen de drang der omstandigheden, die daartoe nood zaakt; in den uitersten nood neemt men dienst als koloniaal. En hoeveel te meer zal dit het geval zijn met een berri-berri- ziekte en een Atjeh-oorlog in 't verschiet Wie als militair in hoogeren rang Indië verkiest, doet dit om spoediger promotie te maken of pensioen te verkrijgen. Zij weten dat er tegenover die voordeelen groote schaduw zijden staan het gehalte der ondergeschikten zal hen echter niet afschrikkende bepa lingen tot handhaving van de krijgstucht geven hun genoeg macht om dezen in bedwang te houden. En die manschappen zelvewie koestert, zelfs omtrent de beste onder hen, de illusie dat zij strijden uit liefde voor hun vaderland Wat in moeilijke dagen van strijd een volk warm maaktde zucht naar vrijheideen gevoel van ^.rechtvaardigheidhet besef te strijden voor hun plek gronds, waar zij geen tyrannie dulden dat alles ontbreekt hun ten eenenmale. Zij vechten, omdat zij moeten. En nu zal het aan het geheel niet schaden, wan neer onder hen worden opgenomen personen, die eens een misstap begingen. Bovendien uit menschkundig oogpunt zijn die milde be palingen gewenscht. Onder hen, die met den rechter kennis maakten, zijn er vaak, die lang niet zoo slecht zijn als anderen, welke nooit eenige straf ondergingen. Voor hun ganschè leven zijn zij dikwijls gebrandmerkt, en is hun de pas afgesneden om een beter mensch te worden. Welnu, de militaire loopbaan is een harde maar flinke leerschool voor slechtenzij kan menigeen weer als beter mensch doen terug- keeren in de maatschappij. Maar daarom is ook de oefeningstijd, de tusschenweg dien men stelt, zoo uitstekend, omdat men spoedig genoeg kan zien, of men met een onverbeter lijk zondaar te doen heeft dan wel met een, die slechts hulp behoefde om wêer op den goeden weg te komen. Eigenaardig steekt tegenover deze mildere bepaling ten opzichte van de drankwet-over treders af een nieuw besluit om den manschappen, welke naar Indië gaan, aan boord niet meer, zooals gebruikelijk, hun dagelijkschen borrel te geven. Men zou bijna denken, dat er tusschen beide eenig verband bestonden men er naar streefde hekeerden niet meer in verzoeking te brengen. Onhandig is die maatregel echter zekeren voor alle partijen onverdedigbaar want wat men aan eene zijde wilde winnen, zou men aan den anderen kant verliezen. Zijn het de eischen van het oogenblik die de regeering tot dergelijke stappen bewoog; de tegenwoordige toestand zal aan die vrijgevige bepalingen niet zoo spoedig een einde maken; maar er zijn toch nog andere maatregelen, waarop zij hare aandacht wel eens mag vesti- .geiVomdat die voor he*; heden en het toekom stige van groot belang zijn. Zonder aan de verdiensten van anderer ad viezen iets te kort te doen wij zullen niet beweren ze alle gelezen te hebbenwant hun aantal is legio trof ons bijzonder de raad, door S, in het Soerabaijasch Handelsblad gegeven. Hij stelt voor het engagement te brengen in plaats van op zes, op drie a vier jaarook met 300 premie. Menigeen deinst voor een zesjarigen dienst terugen drie jaar is voldoende om te aeclimateeren of terug te gaan als zij dat niet kunnen. „Maar verder moeten zij," zoo schrijft S. „die blijken voor Indië geschikt te zijn, na verloop van die 3 jaren groote verbetering kunnen zien in hunne positie, in hunne in komsten en in hunne toekomst. „Waarom alleen bij de Europeesche infanterie geen fuseliers le klasse zijn, hebben wij nooit begrepen; terwijl voor Inlanders die bepaling wel bestaat en bij alle andere wapens ook lste klasse soldaten zijn. „Na 12 jaren dienst moeten zij vooruitzicht hebben op pensioen en bovendien op plaatsing in gouvernements dienst. Tal van betrekkin gen zijn er, die daarvoor zeer geschikt zijn o. a. hij den staatsspoor, bij de politie, op de Residentie-kantoren, bij het vendukantoor, bij de pakhuizen en zoovele andere. „Zelfs zouden wij nog verder willen gaan en bepalen, dat niemand in die betrekkingen ge plaatst kan worden, of hij moet 3 jaren in inilitairen dienst geweest zijn. „Zou het niet mogelijk zijn in bergstreken landbouw in het leven te roepen door het afstaan van gronden In de bovenlanden van Sumatra (Padang Pandjang) wouen verschei dene gegageerde militairen in éen kampong bijeen. Zij hebben daar hun huisje met tuintje en vinden bij hun gagement nog eenige ver diensten door het verkoopen van vruchten enz. en, wat eene voorname factor is: zij hebben bezigheid." Er is aan de dienstneming voor Indië wel eenig voordeel verbonden; een gagement na twintigjarigen dienst van f 320 's jaars is waarlijk niet gering, vooral in vergelijking met hetgeen een werkman in Nederland heeft op veertigjarigen leeftijd. Maar er kon toch nog meer gedaan worden vooral wanneer men de goede elementen tot zich trekken wil. En. waar men met aandrang vraagt naar manschappen, moet men niet tegen opofferingen opzien. In deze moeilijke tijden nu is het geschikte oogenblik voor eene reor ganisatie daar, want als de crisis voorbij is, zal men allicht in den ouden sleur voort gaan de lessen der ervaring zijn spoedig genoeg vergeten. En waar de werving der inlandsche troepen met zooveel moeilijkheden heeft te kampen men te vergeefs uitziet naar nieuwe bronnen om de ontstane leemten aan te vullen, is het meer dan gewenscht, dal men in ons land in het belang van beide partijen de werving thans beter regele. En hierbij dient vooral de regeering te toonen, dat, waar zij legioenen vraagt, zij ook tegenover hen, die aan haar roepstem gehoor geven, niet karig is en voor hun belangen ook in de toekomst de oogen niet gesloten houdt. In een te Rotterdam gehouden vergadering van veehandelaars en veefokkers ia besloten een adres te richten tot de regeering met verzoek geen dispensatie meer te verleenen voor den doorvoer van Duitsche schapen. Deze doorvoer komt alechts enkelen ten goede, maar daardoor wordt vrjje invoer van ons vee in Engeland tegengehouden. Dit is, zooala men weet, onlangs door de Engelsche regeering gezegd. Allen, die belang hebben bjj onze veeteelt en onzen veehandel, verzoekt men zich aan te sluiten bjj deze poging om verbetering te verkrijgen in een voor ons land zeer nadeeligen toestand. Gelukt het, aldus schrjjft men aan het U, D., door een vereenigden sterken aandrang van de regeering te verkrjjgen, dat zjj voor den doorvoer van Duitsche schapen niet langer dispensatie verleene, dan zal het moeten blijken, of werkelijk die doorvoer voor de Engelsche regeering de eenige reden is om onzen veehandel belemmeringen in den weg te leggen. Er bestaat nog altijd by velen eenig vermoeden, dat Engeland slechts voorwend sels bezigt om maatregelen te bandhaven, die als een beschermend stelsel werken. Is dat werkelijk zoo, ook dan heeft men niets beters te doen dan zulke voorwendsels weg te nemen. Naar aanleiding van het door de regeering in gediende ontwerp tot verlenging van het octrooi der Nederl. bank. schrijft A. G. V. v. d. S. in de Arnh. Crt de volgende beschouwing Zóóveel kan men wel als zeker aannemen, dat het bankbestuur slechts zeer korten tjjd vóór de indiening van het ontwerp bjj de Tweede kamer; aan de voorgestelde bepalingen zijne goedkeuring heeft gehecht. Dat de aandeelen ter beurze zjjn gedaald na het bekend worden van het ontwerp, is begrijpe lijk; men moet er zich alléén over verwonderen, dat ze niet nog veel meer zjjn teruggeloopen. Bij de toelichting is eene winstbecjjfering gevoegd, die er oppervlakkig nog zoo kwaad niet uitziet voor de aandeelhouders. Tot grondslag der be rekening is genomen eene verdeelbare winst van 3.400.000. En hoeveel was er over het boekjaar 1885/86 ter verdeeling beschikbaar? Het verslag geeft daarop het antwoord: 2.034.508.59Het is volkomen juist als men daarop opmerkt, dat de tegenwoordige periode voor den handel onder de ongunstigste is te rekenen, maar wie zegt ons, dat we reeds spoedig een beter tjjdperk tegemoet gaan Als het waar is, dat eene duurzame ver betering slechts te wachten is, wanneer voorat de noodige maatregelen zjjn genomen om het inter nationale muntwezen op goede grondslagen to regelen, een gevoelen, dat door velen wordt voorgestaan dan zjjn we naar allen schjjn van die toekomstige goede dagen nog ver verwjjderdj dan is het eerder aan te nemen, dat de malaise niet slechts zal voortduren, maar de omvang van zaken, nog meer dan tot dusver, zal ingekrompen worden. Het is geen kunst om fraaie gemiddelde winstcijfers op papier te brengen; de groote kunst om de winsten in werkelijkheid te maken, zal, vrees ik, te veel geëischt zjjn, zelfs van eene directie als die der Nederlandsche bankwelke er aanspraak op heeft, dat men aan haar beleid hooge eischen durft Btellen. Ook in een ander opzicht geeft de bankwet niet, wat men recht had er van te ver wacht en. Het is zeker nog al zonderling, dat eene instelling als de Al ederlandsche bank niet bjj machte zou zjjn den staat schadeloos te stellen voor het in trekken der thans in omloop zjjnde muntbiljetten. Juist deze gelegenheid leent er zich bjj uitstek toe om tot dien gewenschten maatregel te komen. Het in omloop hebben van rechtstreeksche staatse biljetten, in concurrentie met de biljetten der circulatiebank, waarbjj de staat grooteljjks is ge ïnteresseerd, late men over aan landen als Oos tenrijk, het stelsel moet als vicieus erkend en daarom verlaten worden. Ook practisch is er veel tegen; wie gewoon is belangrjjke sommen in kleine bedragen om te zetten, weet bjj ervaring hoe het$ ondanks de bereidwilligheid van de Nederlandsché bank en hare agenten, vaak de grootste moeite kost om het noodige aantal muntbiljetten van tien gulden te bekomen. Door daarvoor bankbiljetten in de plaats te stellen, waarvan de uitgifte naar de behoefte kon worden geregeld, zou aan de in gezetenen een belangrjjke dienst worden bewezen, Het is te hopen dat de eene of andere geluk kige omstandigtieid tusschen beide kome om te verhinderen, dat dit ontwerp den weg naar het Staatsblad vinde, want noc-h de ingezetenen, noch in het bjjzonder de aandeelhouders, hebben oorzaak er bjjzonder ingenomen mede te zjjn. Als naar gewoonte was de Vergadering van de afd. Middelburg der Vereenig. t. b. v. fabriek- en handwerksnyverheid in Ned., gisteren avond in de societéit de Vergenoeging gehouden, slecht bezocht. Behalve het bestuur waren slechts 8 leden tegen woordig. Naar aanleiding van de mededeeling omtrent dr. Schaepmans lezing opende de voorzitter, de heer A. A. Mes, het vooruitzicht dat die lezing door meerdere, van andere sprekers, kan worden gevolgd. De vraag of er werkbazen aanwezig waren, die werklieden wenschten voor te dragen ter verkrjjging vaa een getuigschrift wegens 25jarigen dienst bjj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1