N° 89.1
1301 Jaargang.'
1887'
Zaterdag
16 April.
Schaapspokken.
Middelburg 15 April.
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m. franco 8.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën BO Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels/l.50»
ieder© regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Eene interpellatie.
MDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhüijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger
De burgemeester van Middelburg herinnert
de veehouders dat zij volgens art. 13 jt0 13 art.
39 der wet tot regeling van het veeartsenij kun
dig staatstoezicht en de veeartsenijkundige politie,
op verbeurte van eene boete van ten hoogste
vijf en zeventig gulden, verplicht zijn om, wan
neer zich bij eenig stuk vee verschijnselen van
eene besmettelijke ziekte openbaren, daarvan
onmiddellijk kennis te geven aan den burge
meester der gemeente, waarin het vee zich bevindt.
Tevens worden de veehouders opmerkzaam
gemaakt op het gevaar van overdracht der be
smetting van schaapspokken door scbapenhande-
lasrs, schawlphouders, slachters, wolopkoopers,
alsmede door honden.
Middelburg, 15 April 1887.
De burgemeester voornoemd,
S C H O R E R,
De gisteren door den heer Fransen van de
Putte in de Eerste kamer gehouden interpellatie
verdient zeker in deze dagen wel bijzonder de
aandacht.
De interpellant maakte van de tegenwoordigheid
van den minister van koloniën gebruik om hem
de volgende vragen te doen
lo Kan de min. van kol. de kamer reeds eenige
verdere mededeelingen doen omtrent het op 4 dezer
in Atjeh voorgevallene, waarvan melding is ge
maakt in de Sl. Ct van 13 dezer?
2o Is er bij het depart, van kol. iets naders
bekend omtrent het verloop van de beri-beri-ziekte
in Atjeh? Heeft de min. reeds eenig rapport
ontvangen omtrent het onderzoek deswege inge
steld door prof. Pekelharing
3o Heeft de min. nadere berichten of mededee
lingen voor publiekmaking geschikt, ontvangen
over het gebeurde op Celebes, waardoor wellicht
een maritieme demonstratie in 'i belang van ons
prestige zal worden gevorderd
Dadeljjk bereid om te antwoorden, verklaarde
de minister op de eerste vraag dat hij geen enkele
nadere mededeeling had ontvangen. Op zijn
vragen aan den gouverneur-generaal om bijzon
derheden heelt hij niet meer vernomen dan het
geen in de Staatscourant heeft gestaan.
Naar aanleiding van de tweede vraag wees de
minister erop, hoe eenigen tijd geleden met groot
genoegen het bericht werd ontvangen, dat de
beri-beri in Atjeh verminderde; dit verwekte
groote vreugde. De berichten, aan de journalen
van den gouv. van Atjeh ontleend, bevestigden
later de mededeelingen omtrent den gunstigen
toestand. Daarom werd de min. des te onaan
genamer getroffen, toen hjj kennis kreeg van een
zeer onrustbarend particulier telegram, te 's Gra-
venhage ontvangen, meldende dat de ziekte „vree-
seljjk" woedde. Dit was niet alleen uit een huma
nitair, maar ook uit een politiek oogpunt en
vooral met 'toog op de werving, zeer nadeelig.
De reg. heeft daarop onmiddellijk aan den gouv.-
gen. getelegrafeerd en het antwoord is letterljjk
in de St. Ct verschenen. Onder de barissan van
Madura (ruim 300 man), die ter versterking naar
Atjeh waren gezonden, een zeer tjjdeljjke maat
regel, die toch spoedig zou hebben opgehouden,
was de ziekte werkeljjk in hevige mate uitge
broken. Dit nu was een meermalen opgemerkt
verschijnsel; ook bjj de cholera-epidemie was 't
voorgekomen, dat zich de ziekte vooral hevig
openbaarde onder de pas aangekomen versche
troepen-afdeelingen. Zoo is 'took hier met de
barissan bljjkbaar het geval en men heeft die
manschappen dan ook weggezonden. Maar is nu
de toestand in 't algemeen zoo verontrustend De
min. heeft dat niet in het bericht kunnen lezen;
eer het tegendeel volgt er uit; de gouv. van
Atjeh toch verlangt voorloopig geen Buppletie-
troepen; maar dan kan ook de beri-beri in Atjeh
niet zoo hevig zjjn, want anders zou, met 'toog
op de vele zieken, tjjdeljjke versterking wel dege-
ljjk noodig wezen.
Van prof. Pekelharing heeft de reg. nog geen
rapport ontvangen. Doch dit mag niemand ver
wonderen. Van een man als hjj mag men niet
Verwachten dat hg op enkele feiten een theorie
bouwen zal, geljjk er reeds zoovele theorieën op
onvoldoende gegevens zjjn gebouwd. De heer
Pekelharing zal zeker geen oordeel uitspreken
yóordat hjj alles beeft onderzocht. Gedeeltelik is
zijn onderzoek op lijders en lijken afge-
loopendit heeft te Batavia en te Padang plaats
gehad maar nu volgt het onderzoek te Atjeh en
daarbij zal de prof. zeker ook den bodem nagaan,
wat een vrjj omvattend onderzoek is.
Omtrent het voorgevallene op Celebes, voorge
steld als iets buitengewoons, daar men sprab'van
„ernstige onlusten" kon de minister even gerust
stellende verzekeringen geven.
Tegen zijn overtuiging, maar om anderer on
gerustheid weg te nemen, had de minister den
gouverneur-generaal dadeljjk getelegrapheerd al
begreep hij ook dat er geen ernstige onlusten
waren, daar hij er anders kennis van gekregen
zou hebben. Uit het antwoord van dBn gouver
neur-generaal bleek dan ook, dat van ernstige
onlusten" niets bekend was. Om volledig te zjjn
en den min. met een enkel woord aan te_toonen
hoe het onrustbarende gerucht in de wereld was
gekomen, telegrapheerde de gouv.-gen. er bp: dat
er iets gaande was met Loewoe(wat de min.
trouwens wist)het kleine staatje was, zooals
dat meer gebeurt, niet geneigd het oude contract
te hernieuwenhetzjj dan op grond dat men 't
oude nog voldoende achtte, hetzij omdat bjj de
nieuwe overeenkomsten nog wel eens de les wordt
gelezen over misbruiken, als slavenhandel en zee
roof. Er was een ambtenaar heengezonden om
Loewoe te overreden, maar hjj had dit niet ge
daan gekregen; dat was jammer; toch achtte de
gouv. van Celebes Loewoe nog wel voor rede
vatbaar en hij meende dat 't wel schikken zou,
maar hp raadde anders aan een paar oorlogsche
pen te zenden, door 't vertoon waarvan bp ge
loofde dat het staatje wel tot beter inzicht zou
komen.
Door dit antwoord achtte de heer Fransen van
de Putte, die niet tot de „ongerusten" behoorde,
zich bevredigdmaar hjj had nog iets op het
hart en wenschte enkele vragen te doen, waarop
hjj een schriiteljjk antwoord zou willen ontvangen.
Deze stonden in verband met het bekende adres
van honderd aanzienljjke mannen in den lande,
over den toestand onzer land- en zeemacht in
Indië. De heer Fransen van de Putte wilde dat
adres in de kamer niet aan eene beoordeeling
onderwerpendoch hjj wees er op dat daarin als
een feit wordt geconstateerd dat de toestand
van onze koloniale land- en zeemacht volstrekt
onvoldoende en allerbedenkeljjkst voor de hand.
having van ons gezag is. Dat gestelde feit nu is
in strjjd, althans niet in overeenstemming met
hetgeen aan de staten-generaal in 't kol. verslag
en door de reg. bp de discussiën over de Ind.
begrooting is medegedeeld.
Daarom vroeg de heer Putte
Is onze legerorganisatie in Ned.-Indië voldoende
om orde en rust te handhaven; of is 't noodig
die organisatie uit te breiden
Is de bewapening der infanterie en artillerie in
voldoenden toestand
Is een buitengewone aanvulling van het personeel
met het oog op de heerschende beri-beri noodig
En zoo ja, welke maatregelen heeft de reg. dan
tot dat doel genomen of denkt zjj daartoe nog te
nemen
Zjjn het materieel en personeel van 't auxiliair
eskader zoowel als van de gouvernementsmarine
voldoende om orde en rust te bewaren in den
geheelen Indischen Archipel Hierbjj liet de
heer Putte de mogelpkheid van een aanval van
een buitenlandschen vjjand buiten bespreking;
daarvan is in 't bedoelde adres ook de rede niet
en de eischen om Indië daartegen te beveiligen zjjn
van dien aard, dat men daaraan niet denken kan.
Eindeljjk is het waar en juist dat er voor de
werving voor 't Ind. leger te beperkende bepalingen
bestaan Zoo ja, zou 't dan niet ernstige over
weging verdienen om het kol. werfdepot van Har-
derwpk te ontnemen aan de administratie van
het depart, van oorlog, waar het niet te huis
behoort, en te brengen onder het depart, van kol.,
waar men te doen heeft met officieren van 't Ind.
leger, die de behoefte van Indië en van den Ind.
militair kennen en die dus veel beter voor die
taak berekend zjjn
Op deze vragen verklaarde de minister zich
bereid schriitelpk te antwoorden.
De heer Fransen van de Putte heeft zeker re
geeringen het land een grooten dienst bewezen met
zijne interpellatie; of hjj echter bevredigd wezen
zal met de gedane mededeelingen naar aanleiding
der eerste vragen?
Noodeloos ongerust te wezen is zeker niet gewenscht
maar al te kalm de zaken op te vatten, wat nog
al vaak de taktiek der regeering is, nog minder.
Wjj willen hopen dat haar optimisme niet be"
sehaamd worde»
De schriftelpke antwoorden van den minister
zullen aanleiding kunnen geven tot belangrjjke
debatten in onze eerste kamer, die wjj met ver
langen tegemoet zien.
De opbrengst der rjjksmiddelen over de maand
Maart is gunstiger dan verleden jaar nl. ƒ10.306.000
tegen 10.043.000. Over 't geheel zjjn de cijfers
tameljjk bevredigend. Wat de directe belastingen
betreft, hebben grondbelasting en patentrecht, die
de beide eerste maanden achterlpk waren gebleven,
de schade ingehaald, zoodat zjj beide, de eerste
niet onbelangrijk, hooger zjjn dan verleden jaar.
De invoerrechten brachten 515.000 op tegen
487.000. Daaraan correspondeerde de ruime
opbrengst der loodsgelden (88.000 tegen 73.000)
en van de meeste accpnzen. Yan deze blijft het
alleen met de suiker treurig gesteld, waarvan de
opbrengst in 3 maanden 650.000, nog 16.000
beneden de raming van éen maand bljjft, terwjjl
het eerste kwartaal van 1886 1.406.000 gaf.
Van de andere accjjnzen waren het vooral die op
gedistilleerd en die op bieren en azjjnen, welke
ruim vloeidenalle, behalve suiker en geslacht,
zjjn aan 't eind van het kwartaal merkel jjk hooger
dan verleden jaar.
Bjj de indirecte belastingen bljjft het gunstig
verschjjnsel van aanhoudende stijging der registra
tie en hypotheekrechten zich openbaren; zij gaven
resp. 714 000 en 84.000 tegen 635 000 en
74.000. De zegelrechten, waaronder voor het
eerst het volle effectenzegel voorkomt, leverden
(dientengevolge 34.000 meer op dan verleden
jaar, doch bleven 11.000 onder de raming.
Het successierecht blijft minder ruim vloeien.
Domeinen, posterjjen en telegrafen iets hooger dan
verleden jaar.
Aan bet eind van het kwartaal is de opbrengst
23 427.000 tegen 23,807.000 verleden jaar.
Het nadeelige verschil van 380.000 krimpt tot
37.000 samen, als men het successierecht niet
mederekent. Vad.)
Het Hbld. heeft eenige bedenkingen geopperd
tegen het nieuwe voorstel der regeering over de
verkiesbaarheid voor de Eerste kamer. Het acht
het niet gerechtvaardigd, dat de regeering weder
terugkomt op de beperking der verkiesbaren uit
de hoogstaangeslagenen tot 1 op de 2000 inwoners,
terwjjl zjj zich vroeger had vereenigd met een
voorstel, om den kring uit te breiden tot 1 op
de 1500. Het denkbeeld, dat ten grondslag ligt
aan de omschrijving dergenen, voor wie, zonder
dat zjj tot den kring der hoogstaangeslagenen
behooren, de deuren der Eerste kamer geopend
worden, acht het Hbl. nog het aannemeljjkst, als
men de geheel vrjje keuze verwerpeljjk oordeelt.
Maar in de opsomming der regeering vindt men
uitsluitend genoemd ambtenaren. Is dat goed?
Moet de geschiktheid, welke tot de Eerste kamer
leidt, enkel worden afgemeten naar het vertrou
wen, door de regeering te kennen gegeven voor
de benoeming tot zekere hooge betrekkingen?
Behoort niet ook het vertrouwen in aanmerking
te komen, dat de burgers getoond hebben in een
aantal hunner medeburgers te stellen, door hen
tot behartiging hunner gemeenschap pel jjke belan
gen in grooter of kleiner kring aan te wijzen?
Verder verdient het, volgens het Hbl., aanbe
veling, reeds in de grondwet zelve eene zoo vol
ledig mogeljjke Ijjst van verkiesbaren op te nemen.
Dan kan terstond na de afkondiging der grond
wetsherziening de Eerste kamer worden samen
gesteld uit een ruimeren kring, en de aanvulling
bjj de wet bljjft bewaard, totdat de behoefte er
aan zal bljjken te bestaan.
De opening der stoomtram Breskens—Maldeghem
zal plaats hebben op Zaterdag 7 Mei.
Dinsdag a. vergadert de kiesvereeniging Een
dracht maakt macht, tot het stellen van een can-
didaat voor lid van den gemeenteraad.
Een viertal heeren meldden zich voor het lid
maatschap der vereeniging aan.
Op de schilderyen-tentoonstelling zjjn nog vjjf
stukken, na de acht door ons reeds opgegevene,
verkocht, nl. Staande honden van C. Cunaeus,
Hollandsch stadsgezicht van Klinkenberg, Ge
droogde bloemen van mej. Maria Moljjn, JPetii chat
sous un évenlail van mevr. Ronner-KnipOp den
uitkijk van E. Verveer.
De gemeenteraad van Vlissingen zal morgen
(Zaterdag) te 3 uren precies eene buitengewone
vergadering houden ter bespreking van het besluit
tot verhooging der opcenten op de personeele
belasting,
Uit Goes schrjjft men ons
Gisterenavond was, zooala men weet, in het
Slot Oostende andermaal eene vergadering door
den heer M. Salberg bijeengeroepen om de a. s.
zomerdienstregeling te bespreken. Ditmaal waren
weêr een zestig personen opgekomen, doch nu
bjjna allen uit onze gemeente, wat van verhoogde
belangstelling in de zaak getuigt.
De heer Salberg zette de naderende dienstrege
ling uiteen. De wen-chelijkheid werd uitgespioken
dat die regeling bleef zooals zij nu was. Onder de
nadeelen tegen de nieuwe werd nog aangevoerd,
dat de oesterindustrie er veel ongemakken door
zou ondervinden, terwjjl voor het postwezen
groote vertraging het gevolg er van zou zjjn.
Een der sprekers wenschte den directeur-gene
raal per adres nadrukkelijk uiteen te zetten, welk
ongerief voor Zeeland zou ontstaan. Verder zou
men aan den gemeenteraad ook een adres kunnen
zenden.
Onder de overige bezwaren werd nog aangevoerd
welk groot ongerief de leerlingen der normaal
school zouden ondervinden, die toch werkeljjk
aan de M*l een aardig sommetje per jaar uitgeven,
terwjjl een ander spreker de aandacht vestigde
op den marktdag, daar de trein van 12 uren veel
passagiers aanbrengt. In 't kort, allen waren het
hierover eens, dat geen vermindering, eerder een
vermeerdering van treinen voor Goes gewenscht
was, daar de reisgelegenheid zoo erg wordt be
lemmerd, dat, wanneer men even Zeelands hoofd
stad moet bezoeken en dit nu tusschen 12 en 3
uren kan doen, dan daartoe geen mogelpkheid
meer is, wijl men, met den trein van 1.17 ver
trekkende, niet te 3 uur terug kan keeren.
Er werd ten slotte bjj acclamatie een co mmissie
benoemd, bestaande uit de heeren M. Salberg,
Lambrechtsen, B. Quist, J. de Vos en W. J. v.
Gorkum, aan welke is opgedragen een adres ba
zenden aan den dir.-generaal van de St. Sp., aan
de directie der posterjjen, aan ged. staten van
Zeeland, net gemeentebestuur, aan de afgev. der
2e en le kamer en aan den raad van toezicht
op de St. spoorwegen. Er zal voorts een adres
aan den minister van waterstaat, handel en njjver
heid worden gezonden, terwjjl de heer Van Gorkum
in zijne qualiteit als districts-sehoolopziener be
loofde een adres aan den minister van binnenl.
zaken te richten.
De heeren J. J. Ochtman en J. J. Ramondt
wilden in hun betrekking van weth. namens het
stedeljjk bestuur ook hun krachten inspannen om
de voor Zeeland zoo nadeelige dienstregeling te
voorkomen; en wenschten daarom geen deel uit
te maken van de commissie.
Alvorens de vergadering werd gesloten, Werd
den heer Salberg de dank der aanwezigen betuigd
voor het in deze gewichtige zaak genomen initia
tief. De teleurstelling, door dezen heer Dinsdag
ondervonden, is ruimschoots vergoed door de
groote belangstelling, op de tweede bjjeenkomst
aan den dag gelegd.
Men seint ons uit Amsterdam de
treurige gebeurtenis s
Heden nacht te drie uur barstte door een als
nog onbekende oorzaak een hevige brand uit in
de slaapstede de Wute Engel in de Sint Pieter
straat, waarin 46 personen gelogeerd waren, die
meerendeels in de rust waren. Ofschoon tegelij
kertijd een zeer zware brand in de Gerard Gouw
straat woedde, trad de brandweer uitmuntend op,
doch kon niet verhoeden, dat van de logeerenden
in de Witte Engel, die over de belendende daken
vluchtten, vier personen omkwamen en twee zwaar
gewond werden. De namen der verbranden zyn
vooralsnog onbekend.
Wjj verwjjzen op verzoek naar achterstaande
advertentie omtrent eene bjjeenkomst, Zondag
24 April te Amsterdam te houden, teneinde te
beraadslagen over maatregelen ter vertrjjging van
eene wjjziging in het Burg. Wetboek in zake
echtscheiding.
Den llen April werd een dergel jjke bjjeenkomst
gehouden, die tameljjk druk bezocht moet zjjn
geweest.
Een en ander staat in verband met een request,
door den heer K. H. J. J. Hirschmann te Am
sterdam, aan de Tweede kamer over de kwestie
der echtscheiding gezonden.
- Wanneer net gerucht zich bevestigt, segt het
Vad., hangt het vaste corps opzichters van den
waterstaat een donderbui boven het hoofd, die
velen in hun bevordering zeer zal achteruitzetten.
Genoemd corps, waarvan allen bij vergeljjkend
examen woraen aangesteld, is verdeeld in 4 klas
sen, welke thans een, bezoldiging genieten vap