Vrijdag
8 April.
FEUILLETON.
83.
130e Jaargang
1887;
Middelburg 7 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 8/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentïën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50.
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze oonrant behoort een BIJVOEGSEL
De opening der schilderijententoonstelling.
OP REI8.
lUIDDELBURGSCHE COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C.DEMoou,te Tholen: W. A. van Niettwenehijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cie., John F. Jones, opvolger
Zooals gebruikelijk is zal Maandag a., tweeden
Paaschdaggeen nommer van ons blad verschijnen.
Yan de gelegenheid, heden door den nieuwen
burgemeester van Middelburg een ieder aangebo
den om hem te complimenteeren, werd druk
gebruik gemaakt.
Onder de punten van beschrijving voor de algemeene
vergadering der Maatschappij tot Nut van Alge
meen Woensdag 1 Juni te Amsterdam te hou
den komt o. a. voor een voorstel van het
hoofdbestuur om eene overeenkomst aan te gaan
met den heer H. D. Tjeenk Willink te Haarlem
voor de uitgave van het Sociaal Weekblad. Onder
nadere voorwaarden wil dat bestuur voor rekening
der maatschappij nemen de redactiekosten van dat
blad in den ruimsten zin (salaris van den redac
teur, honorarium van medewerkers, abonnements
gelden voor bladen en tijdschriften, bureau-uitgaven
enz.), alsmede, zoo noodig, een gedeelte der kosten
van een zeer beperkt aantal bjjvoegsels.
Jaarljjks zou voor dat doel 4500 op de
begrooting moeten worden uitgetrokken.
Een ander voorstel van het bestuur luidt
»De algemeene vergadering trekke het besluit
van 1883, tot stichting eener kweekschool voor
bewaarschoolhouderessen, in en machtige het
hoofdbestuur:
„1° degenen, die ten behoeve der stichting giften
hebben bijgedragen of deelgenomen hebben in de
rentelooze leening, in de gelegenheid te stellen,
het door hen gestorte terug te ontvangen;
„2* zich van het te Utrecht aangekochte pand
te ontdoen, op de voor de Maatschappij gunstige
voorwaarden."
In de kleine zaal van het Schuttershof alhier
vereenigden zich heden middag de genoodigden ter
bijwoning van de opening der derde, door de
vereeniging Uit het volk -voor het volk georgani
seerde tentoonstelling van scbilderjjen van levende
meesters. Onder de aanwezigen merkten wjj op
den heer commissaris des konings in Zeeland,
leden van het gedeputeerde college, den burge
meester vau Middelburg, de wethouders, leden
van den gemeenteraad, den gemeente secretaris,
den ontvanger, de leden der confrérie van St
Sebastiaan, het bestuur der vereeniging Uit het
volk—voor het volk, dat van de teekenakademie,
benevens een tweetal kunstschilders, de heeren
H. Veder van Rotterdam en A. Neuhugs van
19.
Uit het Duitsch, van RUDOLPH LINDAU
BE KAPITEIN BEK „SANTA JUNTA."
„Mannen," zei ik, „het schip verkeert ia
gevaar, maar alles kan gered worden, wanneer
gij n als behoorlijke matrozen wilt gedragen en
werken. Wanneer gij echter de handen in den
schoot legt, moeten wij met man en muis vergaan.
Het is mijn plicht dit te beletten en daarom roep
ik n op om voor den dag te komen en aan het
werk te gaan
Ik wachtte even hun tijd latend om vrijwil
lig toe te geven. Zij hielden de oogen op
den grond gericht en niemand verroerde zich.
Toen moest ik een anderen toon aanslaan. In de
linkerhand hield ik de lantaarn; nu haalde ik
met de rechter den revolver nit mijn zak en zei:
„Mijnheer Westwood, wees zoo goed om de
monsterrol te nemen en éen voor éen de namen
op te lezen van de lieden, die zich hier verborgen
hebben."
De heer Westwood deed, wat hem bevolen was*
Teen verzocht ik hem zijn horloge in de hand
te nemen en wendde mij weer tot de matrozen
„Heel goed! Let nu op hetgeen ik u zeg. Ik
zal thans een uwer oproepen en geef hem vol
gens het horloge van mijnheer Westwood, die
iea tijd sal afroepen, een kwart minuut, om zich
's Gravenhage, ook was een vrjj groot aantal
dames tegenwoordig.
De heer mr G. N. de Stoppelaar opende de
tentoonstelling met de volgende redevoering:
Geachte dames en heeren,
»De commissie, door het bestuurder vereeniging
Uit het volkvoor het volk belast met de rege
ling der derde Middelburgsche tentoonstelling van
schilderjjen van levende meesters, heeft mij,
als haren voorzitter, verzocht de opening dier
tentoonstelling te doen voorafgaan door eenige
mededeelingen omtrent die tentoonstelling zelve,
als ook aangaande het daarmede in nauw verband
staande voornemen van genoemde vereeniging om
pogingen aan te wenden tot het oprichten van
„eene Zeeuwsche openbare verzameling van heden-
daagsche kunst."
Gaarne voldoe ik aan dit verzoek, in de hoop
dat gjj het mg niet zult ten kwade duiden, dat
uwe kennismaking met de tentoonstelling daar
door enkele oogen blik ken wordt vertraagd.
Ik acht het overbodig thans andermaal uit te
wijden over het nut van tentoonstellingen als
deze, hoe vooral daardoor liefde voor de kunst
en waardeering van het schoone aangewakkerd
worden gij allen zjjt daarvan overtuigd.
Mocht tengevolge van het welslagen der beide
eerste tentoonstellingen het voornemen hebben
bestaan, zooveel mogeljjk telken drie jaren alhier
dergeljjke tentoonstelling te houden, alzoo in 1886
zoo is daaraan geen gevolg kunnen gegeven
worden bjj gebrek aan een voldoend lokaal. Van
de vroeger zóo welwillend door het gemeente
bestuur op het raadhuis ter beschikking gestelde
vertrekken, zjjn sedert dien twee voor een ander
doeleinde bestemd geworden, terwjjl het over
blijvende lokaal geene voldoende plaatsruimte
aaubood.
Thans is in deze behoefte voorzien, nu in den
tuin van het schuttershof de Edele Handboog een
nieuw „Tentoonstellingsgebouw" is gesticht, geheel
ingericht volgens het als best erkende systeem,
zoodat de schilderijen op de meest gunstige wijze
worden verlicht, terwjjl bovendien een grootere
muurvlakte beschikbaar is, dan al de vroeger ten
raadhuize gebruikte lokalen te zamen opleverden.
Veroorloof mjj hier openljjk hulde te brengen
aan den ontwerper van dat gebouw, den heer J.
H. Will, in overleg met en onder de zeer gewaar
deerde voorlichting van de heeren W. J. van den
Berghe en J. A. Frederiks, terwjjl ook de heeren
W. van Ujje en zonen, die zich met den bouw
hebben belast, alleszins aanspraak mogen maken
op een woord van lot, voor de verdienstelijke
wjjze, waarop in betrekkelijk korten tjjd dit lokaal
is voltooid geworden.
Ontbrak het tot dusver hier ter stede aan
beschikbare plaatsruimte voor het houden van
eene „algemeene" tentoonstelling, ook thans meende
de commissie zich te moeten bepalen tot het doen
van een beroep op de welwillendheid van slechts
enkele in Nederland, België en elders gevestigde
schilders en schilderessen, en wel voornamelijk
weer aan het werk te begeven. Doet bij dat,
dan zal ik hem vergeven, dat hij weggeloopen is;
maar blijft hij gehoorzaamheid weigeien dan
schiet ik hem overhoop. Na nommer een, komt
nommer twee en zoo voort, tot dat ik de muiters
nit den weg geruimd heb en de ordentelijke
matrozen weer aan het werk zijn."
Daarop lichtte ik met de lantaarn in het
rond, totdat ik den onhandelbaarsten dergeheele
bende gevonden had en riep:
„Jamea Huxley 1"
„Tijd 1" zei Westwood.
Ik mikte op James. Hij zat drie pas van mij
af en ik zag duidelijk, hoe scheel bij naar den
loop keek. Hij aarzelde voor zijn fatsoen vijf of
zes seconden; toen stond hij langzaam op, giDg
bedaard langs Westwood en mij heen naar de
deur en begaf zich naar het dek. Den tweeden
en den derden naam behoefde ik slechts te noemen:
zij gehoorzaamden terstond; en toen er eerst drie
op het dek waren, volgden de anderen van zelf
en de heele bemanning begaf zich onder onze
bevelen aan het werk, dat het een lust was om
te zien. De Santa Junta beeft de beste beman
ning van alle schepen langs de kust; maar
men moet met de menschen weten om te gaan*
En dat versta ik 1"
Closmadueo beijverde zich om de zaak als iets
alledaagsch voor te stellen. Hij sprak bedaard,
met een welgevallig lachje op zijn breed gelaat.
Ik voelde echter heel goed, dat hij zich bewust
was, iets tyitengewoons verricht te hebben en
van hen, die aan de beide vorige tentoonstellingen
hebben deelgenomen. Door de grootere plaats
ruimte was zjj intusschen in de gelegenheid, aan
die uitnoodigingen eenige uitbreidmg te geven,
en zij mag zich verheugen, dat het grootste
deel van hen, tot wie zjj zich heeft gewendi
hunne zeer gewaardeerde medewerking hebben
verleend. Aan enkelen, die uit eigen beweging
niet minder welwillend hadden aangeboden
de tentoonstelling met hunne kunstwerken op te
luisteren, zag de commissie zich tot haar leedwezen
verplicht een weigerend antwoord te geven, daar
zij zich niet in staat zag om, bp de reeds zoo
talrjjke inzendingen, ook voor die stukken eene
geschikte plaats aan te wjjzen.
Onze tentoonstelling bestaat toch uit niet minder
dan 207 stukken, waaronder eenige van groote
afmeting, ingezonden door 132 schilders, terwjjl
aan die in 1883 is deelgenomen door 79, met
111 stukken.
Gaarne kwjjfc ik mjj van de hoogst aangename
taak om allen van wie enkelen hier tegen
woordig zijn niet alleen namens de commissie,
maar bjj voorbaat ook uit naam van hen, die de
tentoonstelling zullen bezoeken, oprechten dank
te betuigen voor hunne hooggewaardeerde mede
werking ten deze en voor de bereidwilligheid,
waarmede zjj hunne kunstschatten te onzer be
schikking hebben willen stellen.
Wanneer gjj, geachte dames en heeren, straks
daarmede zult hebben kennis gemaakt, en zoo
wjj ons vleieu na een daaraan bjj herhaling
gebracht bezoek zult gjj vermoedeljjk met ons
instemmen, dat tentoonstellingen als deze, op
misschien meer beperkte schaal dan anders, die
laat ik het zoo eens mogen uitdrukken
eenigszins een huishoudeljjk karakter hebben, in
menig opzicht meer geschikt zjjn om kunstzin op
te wekken en te kweeken, dan wel tentoonstel
lingen van grooteren omvang, met hare overstel
pende menigte kunstgewrochten.
Tot dusver ontbreekt hier eene gelegenheid om
zich voortdurend in het zien van schilderjjen te
oefenen, om door herhaalde beschouwing van
meesterstukken meer en meer de schoonheden
daarvan te leeren kennen, iets van zoo n groot
belang, vooral voor hen, die zich meer bepaald
aan de beoefening der edele schilderkunst willen
wjjden.
Dit deed bjj de vereeniging Uit het volk—Voor
het volk kort na de in 1880 gehouden tentoon
stelling de gedachte ontstaan, om te trachten ook
in deze gemeente, geljjk iu menige andere, eene
openbare verzameling van hedendaagsche kunst
op te richten, waardoor, naar hare meening, in
eene werkeljjk op kunstgebied bestaande behoefte
zou voorzien worden.
In de eerste jaren zal natuurljjk zoodanige ver
zameling slechts van geringe beteekems kunnen
zjjn, daarvoor wordt, naarmate van allerlei om
standigheden, langer of korter tjjd vereischt, doch
dat het plan uitvoerbaar is, bewjjst het in 1866
opgericht kunstmuseum te 's Gravenhage dat,
dat hij weer comedie speelde; maar ik wilde
daardoor het genoegen niet laten bederven, dat
ik smaakte over den moed en de geestkracht van
dien man. Hij had reden om trotsch te zijn op
hetgeen hij gedaan had.
Twintig brutale, woeste, weerbarstige kerels,
die ieder eeu groot mes in hun gordel droegen,
dat zij uitstekend wisten te hanteeren twintig
zulke menschen door vastberadenheid aileeu be
dwongen te hebben, dat leek mij een des te
grooter heldendaad, omdat ik niet kon nalaten te
bedenken* dat ik waarschijnlijk aan die vastbe.
radenheid mijn leven te danken had.
Drie dagen later liep de Santa Junta in vrij
ontredderden staat de haven van Hakodate binnen.
Ik stapte met den agent aan wal, terwijl de
kapitein aan boord bleef om de averij zooveel
mogelijk te herstellen. Na drie weken zeilde hij
weer met een lading zeegras en gedroogde visch
naar Shanghaï terug en ik verloor het schip en
ziju kapitein een gernimen tijd uit het oog.
Twee jaar later ontmoette ik Closmaduec in
Yokohama, waar hg mg bp zich aan boord
noodigde. Hg wensohte mg zgn dochter voor te
stellen, die hij na den dood haier moeder
uit Lima had laten overkomen. Ik nam de
uitnoodiging aan en leerde in Candelaria Clos
maduec, een van de bekoorlijkste meisjes, kennen
die ik ooit in mgn leven gezien heb. Zg was
zeventien of achttien jaar, klein, bevallig, goed
gebouwd met mooie, zachte donkere oogen, blauw
zwart, pwaar haar en heldere witte tanden* Zij
bjj eene jaarlijksche contributie van 3 door
eenige belangstellende stadgenooten, zich reeds
nu mag verheugen over het bezit van 50 stukken
van de eerste Nederlandsehe, Fransche en Duit-
sche meesters. Van den omvang van het 'op
dergeljjke wjjze in 1874 te Amsterdam tot stand
gebracht museum kan men zich overtuigen bjj
een bezoek aan het rgksmuseum aldaar, waarin
een tweetal zalen voor die verzameling beschik
baar zjjn gesteld.
Algemeen bekend is de sedert 1842 te Dordrecht
aldus bijeengebrachte verzameling, welke door
buitengewone geschenken, o. a. de werken van
Ary Scheffer, en voornamelgk door een haar be-
maakt aanzienljjk legaat, thans reeds onder de
belangrgkste muBea van ons land mag gerangschikt
worden.
Aan bovenbedoeld voornemen zou bereids uit
voering zgn gegeven, bjjaldien men voor de
bewaring en het desverlangd tentoonstellen der
stukken een lokaal had kunnen vinden, zoo
mogelijk nagenoeg kosteloos, teneinde alle be
schikbaar te stellen gelden hoofdzakelgk te kunnen
besteden voor het aaukoopen van kunstwerken,
zonder dat van dit bedrag een groot deel jaarljjks
voor huur en toezicht zou moeten afgezonderd
worden.
Thans evenwel zal dit plan kunnen verwezenljjkt
worden. Totdat men voor zoodanig kunstmuseum,
met toevoeging van de in andere Middelburgsche
verzamelingen berustende stukken, een afzonderljjk
gebouw zal bestemmen, kan zoodanige vereeniging
tegen eene geringe geldeljjke bjjdrage gebruik
maken van een derde gedeelte van het nieuwe
tentoonstellingsgebouw, geheel ingericht als een
alzonderljjk lokaal.
Den 15en December jl. heeft zich dan ook hier
eene vereeniging gevormd „tot het oprichten en
instandhouden ran eene Zeeuwsche verzameling
van hedendaagsche kunst, genaamd kunstmuseum
te Middelburg."
Behalve door geschenken zal men trachten dit
doel te bereiken door het aankoopen van schil-
derjjen op hier te lande, zooveel mogeljjk te
Middelburg te houden tentoonstellingen. De kosten
hiervan zullen bestreden worden uit gitten, schen
kingen, jaarljjksche contributiën van-belangstellen
den en de saldo's van gehouden of later te houden
kunsttentoonstellingen.
Het strekt mjj tot een groot genoegen hier te
kunnen mededeelen, dat de oprichting van zooda-
mge vereeniging niet alleen de sympathie heeft
mogen verderven van dirigeerende leden der
teekenakademie alhier, maar dat dit bestuur zelfs
besloten heeft aan het kunstmuseum gedurende
twee jaren eene gift van 300 'sjaars toe te
kennen, terwjjl na verloop van dien tgd nader
zal worden gecontinueerd of gewjjzigd. Wjj zgn
dat bestuur daarvoor bgzonder erkenteljjkl
Behalve enkele toezeggingen is voorts reeds als
geschenk ontvangen van wglen mevrouw Thibaut
Mathjjssen—Van der Yen, een op onze laatste
geleek op haar vader, behalve dat alles wat aan
zijn gezicht grof en dik was, bg haar vertgnden
verfraaid scheen. Zg sprak vloeiend Engelsch en
ik deed tnijn best om met haar te praten, maar
ik slaagde er niet iu om een verstandig of be-
langrgk woord uit haar te krggen. Zij was
schuchter, stil en maakte op mg den indruk van
een beeldschoon maar hoogst onbeduidend schep
seltje. De oogen yan haar vader rustten echter
steeds met het grqotste welgevallen op haar.
Toen wij eenoogenblik alleen waren, vroeg bij
mij, hoe ik zijn dochter vond. Ik zei dat ik haar
voor het mooiste meisje in heel China hield.
„En bet beste!" riep hij met aandoening
uit. „Zg is een engel, mijnheer, even goed als
schoon I Zg is bedeesd tegenover vreemden
maar gy moest eens zien hoe vrooiyk en lief zg
onder vrienden en kennissen is. Vraag maar
eens aan mijnheer Westwood, hoe die haar vindt*
Hij kent haar sedert drie maanden en van hem
is zy niet bang meer."
Mijnheer Westwood was als altyd koel öu
terughoudend. Hij gaf mij een hand alsof wg
elkaar gisteren pas gezien hadden, en ik voelde
geen behoefte om hem naar zgn meening over
de kapiteinsdochter te vragen.
Zes maanden later las ik in de „China Mail"
dat mijnheer Westwood, eerste officier op de
Santa Juuta, te Makao door zgn kapitein ver
moord was.
Ik was natuurlijk nieuwsgierig om iets naders
omtrent die zaak te vernemen en wendde mij te|