N°
130® Jaai,ürais«'.
1887?
Zaterdag
26 Maart.
Nationale Militie.
1 FEUILLETON.
O3? REIS.
Middelburg 25 Maart
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50.
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Tweede zitting van den Militieraad.
De oude scheepskapitein van den echten stem
pel is een bezadigd, ernstig man, die niet licht
van zijn stnk te brengen is. Zijn leven heeft
hem vertrouwd gemaakt met groote gevaren,
plotselingen dood, en allerlei buitengewone ge
beurtenissen. Hij is een toegevend, geduldig
wereldburger met een ruimen, diepen blik en een
kalme opvattiDg van menschelijke zwakheden)
deugden en gebreken. Zonder zich driftig te
maken laat hij den belhamel eener bloedige vecht
partij in de boeien slaan; zonder ontroering leidt
hij de manoeuvres, welke den man, die zooeven in
zee is gesprongen om een kameraad te redden,
weer aan boord moeten brengen. Het voorval
wordt in het scheepsjournaal geboekt en daar
mede is de zaak voorloopig afgedaan. Latei-
krijgt de betrokken persoon, als bij het geluk
beeft met een bijzonder welwiilendeu chel
te doen te hebben, misschien een reddings-
A r
MIDDELRIRGSCHE COURANT
w
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dek peijl,te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nleuwenhuijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John P. Jones, opvolger
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
brengen ter kennis van de lotelingen dier ge
meente, behoorende tot de lichting van het jaar
1887, die door den militieraad voor den dienst der
militie zijn aangewezen of omtrent welke nog
geene uitspraak is gedaan, dat die raad op Dins
dag den 12 April 1887, des voormiddags te 10
uren, in het gewone lokaal in de Abdij eene
tweede zitting zal houden, om uitspraak te doen
omtrent alle in de eerste zitting niet afgedane
zaken, alsmede omtrent hen, die als plaatsver
vangers of Dummerverwissolaars verlangen op te
treden, en dat, bijaldien nopens hunne redenen
van vrijstelling nog geen uitspraak is gedaan of
zij zich in den dienst der militie wenschen te doen
vervangen, zij op gemelden tijd voor den militie
raad moeten vei schijnen, vergezeld van de perso
nen, die als plaatsvervangers of nummerverwisse-
laars voor hen verlangen op te treden en voorzien
van de navolgende stukken
1° wat den plaatsvervanger betreft:
a van een getuigschrift, dat bij is ingezeten,
ongehuwd of kinderloos weduwnaar, niet beneden
de 21 jaren oud, en dat hij een goed gedrag
heeft geleid. (Dit getuigschrift wordt afgegeven
door den burgemeester)
b van een bewijs, dat hij zijn plichten ten
aanzien van de militie heeft volbracht, ot dat hij
er geene te volbrengen had
c indien hij vroeger als militair of op 's lands
vloot mocht hebben gediend, van een bewijs van
ontslag en een getuigschrift van goed gedrag,
afgegeven door den kommandant van het korps
waarbij hij laatstelijk heeft gediend. (Dit getuig
schrift kan bij dien kommandant worden aange
vraagd)
d. zoo hij minderjarig is, van een bewijs van
de toestemming van zijn vader of voogd, om als
plaatsvervanger op te treden
2°. wat de nummerverwisselaar betreft:
a. van een bewijs, afgegeven door den burge
meester der gemeente, waar hij voor de militie is
ingeschreven en onder anderen inhoudende, (lat
hij tot dusverre tot geen dienst bij de militie
is verplicht geweest;
b. van de hierboven onder litt. c en d ver
melde stukken:
c. zoo hij voor de militie is ingeschreven binnen
eene gemeente van een ander militie-district, dan
waartoe de loteling behoort, wiens dienst hij
verlaDgt waar te nemen, van een de or den voor
zitter van den militieraad van dat district afge
geven uittreksel uit het iotingsregister, waarop
hij voorkomt, bevattende de daarin te zijnen
aanzien vermelde opgaven.
Nadat de persoon, die als plaatsvanger of
nummerverwisselaar zal optreden, als zoodanig is
toegelaten, zal door of van wege den loteling,
die zich doet vervangen, aan den militieraad
moeten worden overgelegd een afschrift van de
notariële akte van overeenkomst over de vervan
ging in den dienst.
Tot afgifte van de stukken, hierboven onder
1 a en d en 2 a bedoeld, zal op Vrijdag den len
April e. k., des voormiddags van 10 tot 12 uur,
in een een der lokalen van het raadhuis zitting
worden gehouden.
Die als plaatsvervanger verlangt op te treden,
Uit het Duitsck, van RUDOLPH LINDAU.
BEISGENOOTEN.
Wij bevonden ons sedert acht dagen op zee
en hadden nog een lange reis voor ons, want
wij kwamen van Yokohama en het doel van onzen
tocht was San Francisco. Het aantal passagiers
aan boord van de Ajax bedroeg slechts vier:
vier ondgasten, zooals men in het Oosten degenen
noemt, die sedert jaren het vaderland verlaten
en zich in Indië, China of Japan gevestigd hebben.
De kapitein Mac Gregor kende ons allen goed,
zoodat wij met ons vijven éen gezelschap uit
maakten, waarin het ongemeen vrij en tevens
wellevend toeging, gelijk het algemeen belang dit
by een langdurig verblijf in een beperkte ruimte
noodzakelijk maakt. Lezen en schrijven vermoeit
spoedig op zee, zelfs bij kalm weer; whist en
schaakspel namen dus een groot gedeelte van
den dag in; ook werd er veel gerookt en zonder
spreken op het dek heen en weer gelo open, maar
de gezellige uren waren die waarin men luisterde,
wanneer een onzer een geschiedenis vertelde,
waarbij hij Bteeds aan de andere vier belangstel
lende, aandachtige en dankbare toehoorders had.
De meeste scheepskapiteins, die ik heb leeren
kennen, waren stille eenzelvige lieden; maar
daaronder waren er toch verscheidene, die niet
zal alsdan vergezeld moeten zijn van twee bij
den burgemeester bekende en te goeder naam en
faam staande meerderjarige ingezetenen, die de
vereisehte verklaring omtrent het gedrag enz. van
den plaatsvervanger kunnen afleggen en ónder-
teekenen.
Hiervan is afkondiging geschied waar het be
hoort, heden den 25 Maart 1887.
De burgemeester en wethouders voornoemd,
F. ERMERINS, 6.
De Secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Naar aanleiding van de Woensdag door de
kamer omtrent art. 80 der grondwet genomen
beslissing levert de lijd eene beschouwing, die
geheel en al de door ons uitgedrukte meening
bevestigt.
»De strijd, dien men meent bezworen te hebben"
zoo schrijft het blad „zal, vreezen wij, juist
daardoor in omvang en hevigheid toenemen j
alweder zal politiek geharrewar in de plaats
komen van een vruchtdragenden wetgevenden
arbeid.
In zekeren zin dan ook zonden wjj het aan
nemen van het voorstel-Van Houten verkieslijk
geaeht hebben boven het besluit, dat thans door
de kamer werd genomen. Dan wisten wij ten
minste, waar wjj aan toe waren. Dan ttond de
deur niet op een kier, maar wjjd open, en had
den wjj ons niet te verwachten op de eindelooze
haarkloverijen, die toch altjjd weer zullen eindigen
met een „toegeven aan den volkswensch, een
eerbiedigen van de eischen des tjjds"; maar die
daarenboven het nadeel zullen meebrengen, dat
zoo lang de koortsachtige drang naar algemeen
stemrecht zich niet ten volle bevredigd gevoelt
onze politieke mannen belemmerd zullen
worden in allen toeleg om met kalmte en vast
beradenheid zich den weg af te bakenen, dien
zij in het belang van het vaderland hebben te
volgen. Dan ook zou men naast het algemeen
stemrecht, dat in beginsel werd toegelaten, zich
genoopt hebben gevonden, naar middelen om te
zien, teneinde de gevaren van het stelsel zooveel
mogeljjk te neutraliseeren. Of men thans bjj
de arcadische veldschalmei van den heer Heems
kerk, oog en oor zal hebben voor het onwêer in
de verte
Ten slotte schrjjft de Tijd
„Wat niet is kan komen. Wjj weten het wel
met de eerste lezing is het regeerings-artikel
nog niet tot wet gemaakt; de meerderheid, die
er zich thans voor verklaarde, kan bjj tweede
lezing merkeljjk geslonken zjjnzelfs kan de
eindstemming over het derde hoofdstuk een ge
heel andere uitkomst opleveren dan de stemming
over het artikel. Dit alles echter neemt o. i.
niet weg, dat in de zitting van gisteren niet
kort van stof konden genoemd worden, als zij
eens aan het spreken gebracht waren. Alles wat
zij in lange, eenzame uren op hun peinzende
manier opgegaard hadden, kwam dan licht en
natuurlijk te voorschijn, gelijk een bron waarvoor
men een nieuwen uitweg gebaand heeft. Bij
dergelijke gelegenheden had ik altijd het gevoel
van te luisteren naar een onuitputtelijken woorden
vloed; en de eentonige verhaaltrant, waarin zeer
weinig rustpnnten voorkwamen en zelden iets
met veel nadruk gezegd werd, deed mij denken
aan het gemurmel en gekabbel van een kalm
vlietende beek.
snbel een eerste, maar ook de beslissende stap is
gedaannaast het algemeen stemrecht, dat in
aantocht is, zorge men ten minste tijdig vooreen
evenwicht, dat, naar het ons voorkomt, in de
ontwerpen van de regeering niet wordt geleverd.'
De Standaard schrjjft over de gevallen beslissing
sMet overgroote meerderheid is dan toch ten
slotte het regeeringsvoorstel in zake het kiesrecht
aangenomen.
Veel wjjzer is men hier echter nog niet mee.
Een conservatieve meerderheid ware later best
in staat, om met dit artikel in de hand, een
nog hooger census in te voeren dan thans bestaat.
En een radicaal bewind dreef er zonder blikken
en blozen algemeen stemrecht meê door.
Veel meer dan een blanco-crediet aan den ge
wonen wetgever staat er dan ook niet in.
Vandaar dat al de strjjd nu op art. 7 van de
additioneele artikelen zal geconcentreerd worden,
en dat niet de grondwettige bepaling, maar een
puur aanhangsel ervan de toekomst van ons land
zal beheerschen.
Ook over het lot van heel deze grondwetsher
ziening zal dan eerst worden beslist."
Tot dusver hebben reeds 58 van de 86 leden
der Tweede kamer bjj de beraadslagingen over de
grondwetsherziening éen- of meermalen het woord
gevoerd. De heer Lobman heeft reeds over de 50
keeren zich doen hooren. Het getal grootere en
kleinere redevoeringen, die van de ministers
medegeteld, bedraagt reeds meer dan er dagen in
een schrikkeljaar zjjn. En wij zijn pas in de zesde
week en er is eerst ongeveer de helft afgedaan.
Eenige zelfbeperking ware niet overbodig. Hbl
Het verwachte wetsontwerp tot het verlengen
van den diensttijd der ingelijfde miliciens van de
lichting 1882 landmacht en van de lichting 1883
eemacht, voor hoogstens éen jaar, is thans door
de regeering ingediend. Deze verlenging is een
maatregel van voorzorg. Bjj de behandeling van
de begrooting voor 1887 betwjjfelde de reg. nog,
of de in de grondwet bedoelde buitengewone om
standigheden reeds aanwezig waren, en oordeelde
het tijdstip voor dit voorstel nog niet gekomen,
omdat het ontslag der oudste lichting nog te ver
af was. Ook thans hoopt de reg. op het behoud
van den vrede in Europamaar bjj de groote
wapeningen der mogendheden moeten wjj letten
op de mogelijkheid van verwikkelingen, en daar
de tijd voor het ontslag der lichting met rassche
schreden nadert, meent de reg. nu niet langer te
mogen dralen.
Verwjjzende naar een geheime nota nopens de
sterkte van leger en vloot, verklaart de reg., van
de nu aangevraagde bevoegdheid niet langer gebruik
te zullen maken dan door den drang der omstan
digheden zal worden gevorderd en tevens om de
miliciens-verlofgangers dier lichting niet dan in
de uiterste noodzakelijkheid en in geen geval voor
de overige lichtingen in werkeljjken dienst te
roepen.
Hoe staat het nu met het Indisch leger
medaille. Intusschen verwacht hij niet veel dank
voor hetgeen hij gedaan heeft en die valt hem
dan ook niet ten deel. De kapitein vergenoegt
zich met hem flink de hand te drukken en te
zeggen: „Het verheugt mij u weer aan boord te
zienl"
De omgang met matrozen, de onhandelbaarste
kinderen der menschelüue maatschappij, heeft
den kapitein streng en vastberaden, maar toch
slechts in zeldzame gevallen hard en wreed ge
maakt; het eigenaardigste aan hem is echter
volgens mijn ondervinding de ondoorgrondelijke
diepte van zijn gemoed. Om hem eenigszins te
begrijpen en te waardeeren moet meu bij zijn
spreken en handelen, om zoo te zeggen, altijd
tusschen de regels lezen. Hij huichelt niet; daar
voor is hij te trotsch, te veel aan bevelen gewoon,
maar hij vertoont zich nooit geheel zooals hij
is. Dat zon hij niet kunnen; want zijn vermogen
om mede te deelen, hoe groot het ook zijn moge,
schiet altijd te kort in verhouding tot de menigte
gevoelens en indrukken, waarmede zijn hart
vervuld is door de voortdurende beschouwing
van het groote, het ontzagwekkende, het oneiudige:
van de zee en van den hemel 1 Kapitein Mac
Gregor kon zeer goed zwijgen. Spieken was
geen behoefte voor hem. Meutcheu, die hem
onverschillig waren, ging hij stil en beleefd voorbij;
maar met goede kennissen, by wie hij op belang
stelling en deelneming kon rekenen, Kwamen zijne
gezellige eigenschappen aan den dag door aan-
daehtig luisteren als hen» iets verteld werd en
Terwijl het adres der 100 ons mededeelt, dat
het met dit leger slechter gesteld is dan ooit,
lezen wij in een opstel van den militairen mede
werker van het Bataviaasch Handelsblad van 31
Januari j. 1., na mededeeling, dat volgens aan
schrijving van het legerbestuur meer werk ge
maakt moest worden van gymnastiek, schermen
en bajonetvechten
»En te meer kunnen deze oefeningen goede
resultaten opleveren, nu wij in het leger over
vloed hebben van jonge, krachtige kerels."
Dat klinkt nog al bemoedigend! (Vad.)
Men schrjjft ons uit Zuid-Beveland
Het Zuid-Bevelandsche platteland werd steeds
druk door marskramers bezocht. De laatste
magere jaren zijn echter oorzaak, dat het thans
van deze menschen wordt overstroomd. Met alle
mogelijke en onmogelijke zaken worden de deuren
plaigeloopen door gewezen dits en Jwerkelooze
dats, tot ergernis der oude kooplieden, welke
klagen, dat het vet van den pot af is. Het valt
evenwel den armen drommels niet kwaljjk te
nemen, dat zij pogen een broodje te verdienen.
Men kan dit evenmin een ander slag van menschen,
ook handelaren, doch juist niet als collega's
begroet door het gros der reizende kooplieden.
Het zjjn de mannen, die met schrijfbehoeften
rondloopen. Hun aantal is legio. Er zjjn er
onder, wier uiterlijk naar een beter verleden
heenwjjst. Er zijn er, die als een fatsoenlijk koop
man hunne waar presenteeren. Doch hét terug
stootend voorkomen en de verregaande brutaliteit
van velen hunner makkers doet hen allen vreezen
als een plaag voor het platteland. Wie niets
koopt, wordt vaak uitgescholden, ook wel bedreigd.
Menigeen scheept hen gemakshalve met eene
kleinigheid afdoch ondervindt dan soms nog
weinig dank. Bij sommigen is de gansche papier
handel niets dan eene vermomde bedelarjj.
Het woord bedelarjj brengt ons eene andere
plattelandsplaag voor den geest, die der landloo-
pers van beroep met of zonder kjjkhastje of
draaiorgel. Zjj doen minder overlast aan, omdat
zjj gemakkeljjker met een aalmoes te paaien zjjn,
doch daar staat tegenover, dat hun bezoek bljj-
vend is, terwjjl de papierkooplui meestal slechts
tjjdelijk ergens vertoeven. Hoe het zij, de heeren
verdienen in hun lediggang meer dan menige
boerenarbeider in net zweet zijns aanschjjns.
Zeker men geeft ze niet veel, doch op den dunt
toch nog al een sommetje, waarvan men verder
niet weet, hoe het besteed wordt. Menigeen stilt
zjjn geweten met deze gemakkeljjke wjjze van
weldoen. En intusschen zou met dit geld de
behoeftige in eigen kring voortgeholpen kunnen
wordengezwegen nog van het verleideljjke
voorbeeld, dat allen luieriken gegeven wordt.
De commies 4e kl. P. A. Loeff is van Sas yan
Gent naar Hoedekenskerke verplaatst.
Het hoofdbestuur der Maatschappij van landbouw
in Limburg heeft besloten zich tot de tweede
door groote bereidwilligheid zoolang de dienBf
het gedoogde om het een en ander uit zyn
eigen leven te verhalen en zoodoende tot het
algemeene genoegen bij te dragen.
Van mijne drie reisgeuooten waren twee goede
oude kennissen van mg, menschen van nog geen
veertig jaar, veel te ernstig voor hun leeftijd,
afgetiokken en vermoeid. Zij waren voor vgftien
of twintig jaar als jonge levenslustige mannen
naar Indië en China gegaan en hadden daar
gevonden, wat zg zochten; want zij waren thans
welgestelde lieden; maar het koortsachtig
najagen der fortuin had den een een maagziekte
en den ander een leverkwaal bezorgd. Brandy»
whisky en het klimaat van Zuid-China handen
er ook het noodige toe bijgedragen on. hen vioeg
te verslijten en nu zagen zg er met hun gele
gelaatskleur en hunne wyd geopende, loom rond
kijkende oogen volstrekt niet als overwinnaars
uit, die na een roemrijk volbrachten strgd huis
waarts keerden.
De een, die mjj het meest aantrok, dronk waf,
veel: 's morgens „tegen het beven der handen"
aan tafel „om de droge eetwaren weg te spoelen"
en 's avonds „om beter te slapen." Als hij
zich goed moegedronken had, werd hg spraak
zaam en kon zgne reisgeuooten door zijne ver
halen lang op het dek geboeid houden. Dan
sprak hg bg voorkeur van hetgeen hg zelf
beleefd had, terwijl hg als hg nuchter was in
dit opzicht zeer achterhoudend was. Den
volgenden norgen placht bij dan te «eggen«Gij