BscMszaken, Een reis naar Mekka. Hog immer worden onze patrouilles en afko mende wachten door den vjjand beschoten en van meer dan ééne zijde vernam de Javabode, dat een krachtdadiger optreden der Atjehers wordt ver wacht. Het is te hopen, zegt het blad, dat het legerbestuur de middelen zal weten te vinden om in het dan mogelijk grooter aantal benoodigde troepen te voorzien, zoodat al te groote uitputting onzer dappere troepen vermeden kan worden. Vooral met het oog op het grootere ziektecijfer, een gevolg van de in den laatsten tijd geleden ontberingen en van de vele werkzaamheden tot herstel van de door den bandjir in het zuidelijk deel van den Kraton aangerichte schade, is dit gewenscht. Op 1 en 2 Pebr. is de hoofdplaats weer door een bandjir geteisterd. In den staat van zaken ter Westkust van Atjeh is weinig verandering gekomen. Toekoe Oemar's invloed is daar zoo gevestigd, dat de meeste hoofden in hem hun meerdere zien, enkelen zelfs uit vrees niet naar hun land durven terug te keeren. Op de Noordkust wordt Segii nog steeds begekötën, bljjven onlusten heerschen in de boven streken van Gigben en zijn weer oneecigheden ontstaan tusschen de nabjj Tamiang gelegen land schappen Langsar en Modjopait. Met den ge zondheids-toestand gaat het beter men hoort weinig of niet meer van beri-beri. De 2e luitenant Overman, die laatst een schot in zjjn bovenarm kreeg, is genezen uit het hospitaal ontslagen. De heer D. J. v. Z., ambachtsheer van Drei- echor, was als zoodanig bezitter van eenige slikken aldaar, en had deze verhuurd. Toen de huurder daar een oestercultuur wilde aanleggen, kwam het polderbestuur van Dreischor het bezitsrecht betwisten en verkreeg het dat deze een contract teekende, waarbij hij zich verbond om aan het polderbestuur zekeren huurprijs voor die slikken te betalen. Die ambachtsheer zag in die nieuwe huur eene stoornis in zijn bezit en stelde derhalve eene possessoire actie tegen beiden in. De recht bank van Zierikzee stelde eischer evenwel in het ongelijk, niet omdat zij niet van oordeel was, dat deze op bet oogenblik, toen de eerste huur gesloten werd feitelijk bezitter was, maar omdat zij in de door het polderbestuur gepleegde hande ling geen stoornis zag. Tegen die laatste opvatting werd cassatie asn- geteekend en gisteren werd voor het hof hierin gepleit, door mr. Vlielander Hein voor den eischer, en voor den verweerder door mr. Van Stipriaan Luïscius, terwijl de huurder zelf niet compareerde. Eerstgenoemde bestreed het gevoelen der recht bank, dat namelijk stoornis in bezit alleen plaats kan hebben door eenige daad, welke feitelijk bezit belemmert of verhindert, hy achtte die opvatting te beperkt. Immers de huurder be zit voor den verhuurder en moet zich gedragen als voor dezen; sluit hij nu met een derde een contractwaarbij hij verklaart van dien derde hetzelfde in huur te hebben aanvaard, dan bezit hij dus voor den tweeden verhuurder even goed als voor den eersten, en wordt daar door het bezit dubbelzinnig en troebel. Volgens de FraDSche auteurs bestaat er trouble de possession als een derde van den huurder de huurpenningen komt eisehen, welke deze aan den eigenaar ot verhuurder moet betalen, en in gelijken geest schreef ook Diephuis. Mr. Van Stipriaan Luïscius deed uitkomen, dat deze huurder, slechts om het door hem gehuurde rustig te kunnen geuieteD, en niet om des ver huurders rechten te verkorten, buitendien nog dien jaarlgkschen huurprijs aan het polderbestuur betaaldede huurder zat hier tusschen twee vuren. Pleiter erkende dat op het bezitrecht van den eischer niet meer viel af te dingen, daar toch de rechtbank dit als bewezen had aangenomenmaar dat zulk een veiligheidsmaatregel in de praktijk eerst dan als stoornis kon worden aangemerkt als er iets had plaats gehad, wat zichtbaar in werkte tegen het ongestoorde bezit. Art. 585 B. W. zegt wat bezit is, en daarvoor was de pos sessoire actie geschreven. Het O. M. zal later conclusie nemen. (2V. B. Ct.) In een der laatste zittingen van het aardrijks kundig genootschap te Berlijn hield dr. Snouck Hurgronje uit Leiden een voordracht over zijn reis naar Mekka. Aan een der Berlijnsche bladen ontleenen we daarover de volgende bijzonderheden Van de 5 Europeanen, wien het geluk be schoren was Mekka „de moeder der steden" te betreden en haar heiligdommen te bezichtigen, had de heer Snouck HurgroDje voor 't eerst het voorrecht zich maanden lang buiten den pelgrims- tijd Hadschbinnen haar muren op te houden en bet intieme leven der inwoners te Iearen kennen. Gedurende den pelgrimstijd is ieder burger in Mekka uitfluitend koopman veel geld verdienen gaat bij hem boven alles, zoodat het tijdstip niet gunstig is om zijn eigenlijke natuur te door gronden. Het doel van onzen reiziger was om in Arabië het niet door Europeesehe invloeden beheerschte godsdienstige leven der Mahomedanen te bestu- deeren en te zienwelke uitwerking dit had op de uit de Nederlandsche Oost-Indische koloniën gekomen pelgrims. Na een verblijf van eenige maanden in Bachidda en na zich daar voorbereid te hebben, vertrok de heer Snouck Hurgronje in Febrnari 1885 naar Mekka als „schriftgeleerde", om aan de bron de leer van den Islam te leeren kennen. Het gelukte hem tot Augustus, alzoo bijna tot den tijd der Hadschzijn geheim te bewaren; toen werd hem plotseling het verblijf in het heilige gebied ont zegd en verviel ook de voorgenomen reis naar Medina, Dschidda zelf heeft met de opening van het Suez-kanaal zijn beteekenis verloren, het dient nog slechts als plaats van aankomst voor pelgrims, en als import-haven voor luxe artikelen en een dee! der levensbehoeften voor 50—60.000 burgers in Mekka en de 100.000 pelgrimsvee, melk, kaas, dadels, groenten en houtskolen brengen de Bedoainen naar Mekka. Dschidda's groote kooplieden van voorheen zijn verarmd, de agenten der Mekkatche gidsen (Schechs) voor de vreemdelingen spelen nu de voornaamste rolzij ontvangen de pelgrims bij aankomst, zorgen voor hun behoeften en transport naar Mekka, waar zij dan door den Schech en zijn helpers in ontvangst worden genomen dezen toonen hun alle heiligdommen en maken hun beurs intnsschen lichter. Het klimaat te Dschidda is ongezond, vochtig en heet; na regenbuien ontstaan koortsen met kwaadaardige lucale ziekten, verlamming enz. Weinig is Mekka in de laatste 50 jaar veran derd! Wanneer het ten oosten van de stad regent, treedt de door Mekka stroomende kleine rivier buiten haar oevers, terwijl het water dan in kleine kommen vergaderd wordt. Zulk een bassin is ook de plaats voor de groote Moskee. Daar deze plaats echter steeds gereinigd wordt, ligt ze twee a drie meter beneden het tegenwoordig niveau der straten, waar alle vuil en slik, door elke overstrooming aangebracht, blijft liggen. Eveneens behouden de woning van den profeet, de winkel van Abu Bekr, de huizen van Ali en Fatima hun oud aanziendeze afwisselende verhooging en verlaging van den grond in enkele stads wijken en hier en daar een nieuw gebouw zijn de eenige merkbare veranderingen in Mekka. Den oorsprong der stad schrijft men aan twee heiligdommen toe: aan den heiligen zwarten steen in de Kaaba en de bron Zem-Zem. Over den eersten loopen de meeningen der reizigers zeer uiteen. Bouton hield hem voor een meteoorsteen; de heer Snouck Hurgronje is van een ander gevoelen. In Mekka vindt men meer dergelijke steenen (zwart met gele punteD)} die ook vereerd wordenzoo o. a. een steen, die den indruk van Mahomeds elleboog draagt, en steenen aan de huizen van Ali en Fatima. In een steengroeve oostelijk van Mekka vindt men eveneens zulke steenen. Volgens den heer Snonck Hurgronje is de heilige steen een onde Feti8ch-steen uit den heidenschen tijd, die me de stichting der stad niets te maken heeft. Eert der heeft de heilige bron Zem-Zem de bewoners hier heen getrokken. Meermalen is er van de bron gezegd, dat door haar epidemiëen verspreid worden, omdat gezonden het water drinken, waarin zieken zich wasschen. Dit is niet waar en reeds daarom onmogelijk, omdat de waterspiegel ver scheidene meters onder het niveau van de plaats ligt en een vijf voet hooge muur de bron omringt, waaruit tempeldienaars het water scheppen. Wel is waar is de gezondheidsdienst la turque in gericht en mist de backschisch zijn uitwerking niet, maar de sprookjes over den slechten ge zondheidstoestand worden alleen verspreid om de opmerkzaamheid van de Britsch-Indische broeines ten van besmettelijke ziekten af te leiden. Het drinkwater te Mekka is uitstekend en het water van de Zem-Zem, dat als wonderdadig bekend staat, schijnt de eigenschappen van het bekende bitterwater te hebben. Onder de tegenwoordige bewoners van Mekka behooren nog enkele tot de nakomelingen der kleinkinderen van den profeet; voorts bestaat de bevolking uit de meest uiteenloopende elementen. Uit Egypte komen arbeiders, professoren en trouwlustige meisjes. Uit Indië de gemeenste bedelaars, woekeraars en weldadige rijke koop lieden, bij hen voegen zich Maleische studenten f aanhangers van mystische orden en gidsen. Allen gevoelen zich spoedig tehuis. Met den tocnemenden Turkschen invloed is die der verschillende corporaties verminderd; de historische indeeling der stad in 15 districten is echter gebleven. Herhaaldelijk ontstaat er tusschen de bewoners van twee districten om de minste kleinigheid twist. Dan wordt op een zandvlakte in het Zuid-Oostelijk deel der stad slag ge leverd, waarbij niet zelden dooden vallen, maar dit treuispel eindigt altijd met een feestelijken maaltijd op kosten van den schuldige. Overigens zijn de inwoners van Mekka, ofschoon den Europeaan niet zeer goed gezind, kalme, vriendelijke, gastvrije en gezellige mensohen, die allerlei genoegens beminnen, zich gaarne prachtig maar zonder eenigen smaak kleeden. De heer- schende godsdienst vloeit over van bijgeloof tallooze amuletten worden als godheden aange beden eu bezweringen om den demon nit te drijven zijn aan de orde van den dag. Vooral de vrouwen maken zich hierbij aan de tchr omelij kste misbruiken schuldig. GEÖKUKT BIJ DE GEBItOIsBEES ABKAïtAïtS, TE MIDDBLBUKS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 6