FEUILLETON. JONKVROUW RENATE. Verspreide Berichten, Eene reis met de „Duitschland." Onderwijs. Kerknieuws, Rechtszaken. zal willen tegengaan, dat de rijkswerken lagt t dan bjjv. 10 procent onder de begrooting aan e aannemers worden gegund." Verder drukkt n adressanten de hoop uit dat de regeering mo< e bepalen, dat in alle bestekken, die van het rijk uitgaan, elke werkman, die op het werk een ongeluk krjjgt, het volle loon van den aannemer ontvangt, tot dat lig den arbeid, volgens verkla ring van een geneeskundige, kan hervatten. Eene beleefde uitnoodiging van de directie der maatschappij Zeeland om Woensdag de proefreis met de Duitschland mede te doen, stelde ons beter nog dan Zondag in de gelegenheid met dat prach tige vaartuig kennis te maken. Het plan om in den vroegen morgen zee te kiezen moest, tengevolge van den dikken mist opgegeven worden; in plaats van te 5 uren, zooals oorspron kelijk het voornemen was, konden de touwen, wa&rmêe het zeekasteel gemeerd was, eerst te kwart over zeven worden losgegooid en de krach tige machine in werking gesteld. Langzaam stoomde toen de Duitschland, die gekommandeerd werd door den heer S. Brouwer Jr., de haven uit om voorbjj het nog in den och tendnevel gehulde Vlissingen met volle kracht de golven te klieven. Dan op het promenadedek staande, had men eerst het gezicht op de stad Vlissingen, het badhuis, de ree of de kust en op het met vele vaartuigen gestoffeerde water vlak. Spoedig verdween dat alles echter uit hot oog en ontrolde zich het heerlij t-e panorama van de oneindige, eenige zee, nu eens door kleine notendopachtige loodsvaartuigen, dan weder door eene reusachtige zeestoomboot, of wel door eene vloot visschershulkjes verlevendigd. Verder en verder stoomde de Duitschland, de eenzame vuurbakens Wielingen, Wandelaar en Westhinder voorbjj, aan beide zijden bergen, van door de groote schepraderen gevormd schuim, opwerpende en door eene lange witte streep zjjn weg door het vloeibaar element kenteekenende. De rook, dien de kolossale soboorsteenen uitwierpen, vormde boven het schip een wapperende pluim en weefde erachter, als het ware een doorzichtigen sluier. Niettegenstaande de snelle vaart, die het schip maakte, gemiddeld L7j knots per uur, was de beweging bijna onmerkbaar en het verblijf zoowel op het promenade- als op het tweede dek volstrekt niet hinderlijk. Op het laatste is de reiziger meer voor den wind beschut, terwjjl de gaanderij langs het deksalon eveneens eene aangename wandelplaats oplevert. Als eene bijzonderheid verdient het vermelding, dat, zelfs als de boot met volle kracht stoomt, het dek in de nabijheid der raderkasten volkomen droog blijft. Voor heeren geeft de rüime en sierlijke rook kamer een prettig zitje, waarbij men weinig van het uitzicht verliest, terwjjl de dames eene wan deling op het dek kunnen afwisselen door eenig vertoef in het deksalon. I Iets, wat wij Zondag niet opmerkten, kunnen wij hier tusschenlasschen, nl. dat en de tapijten en de vloerzeilen, uitsluitend voor de maatschappij Zeeland gefabriceerd, dien naam aanhoudend in herinnering brengen. Ook de inrichting van de boot en de salons maakte, nu alles meer in orde was dan bij ons vorig bezoek, een nog veel beteren indruk dan toendeskundigen verzekerden ons, dat geen enkele der stoomvaartlijnen in Europa en slechts weinige er buiten zich beroemen kunnen op boo ten fraaier wat uiterljjk en degsljjker wat den bouw betreft, sierljjker en meer comfortable wat de inrichting aangaat. Eene goede gedachte was het onder meer ook om het eetsalon zoo in te richten, dat het, hoog en ruim als het is, door verschillende tafels als in afdeelingen wordt verdeeld en door de elegante versiering meer den indruk maakt van een first class restauratie-lokaal in eene wereldstad dan wel van het eetsalon in eene stoomboot. Een blik in de voor vorstelijke passagiers ge reserveerd wordende hutten overtuigde ons van hare kostbare, smaakvolle en gemakkelijke in richting, terwijl ook de electrische verlichting, Novelle van G. MENTZEL, uit het Duitsch. I. Door de hoofdstraat van een klein provincie stadje klonken de schetterende tonen van een muziekkorps, dat den vorst, die voor een jacht partij overkwam, van het station gehaald had: op het zolderkamertje van een ouderwetsch huis lag de weldoenster der armen en der kinderen van het stadje op sterven. Jonkvrouw Eenate hield mot hare uitgeteerde handen krampachtig een oud album omklemd, waarvan de bandon versleten en de bladen op sommige plaatsen zeer geel geworden waren. Nog eenmaal voordat zij den geest gaf zag zij met een brekend oog naar een dicht beschreven bladzijde in het boekje en van daar naar een tamelijk groote schilderij, die tegenover haar bed aan den wand hing en een opvallend schoon jong mensch in middeneeuwsch jachtgewaad voorstelde. Daarna kwam er een blijde lach op haar edele, vreedzame trekken, zij drukte de jonge vrouw die bij haar bed zat de hand en ontsliep zacht zonder eenigen doodstrijd. Juffrouw Langer, bij wie jonkvrouw Eenate sedert eenige jaren woonde, spreidde een wit laken over het gelaat der afgestorvene, doch durfde het boek niet uit die verstijfde, kramp- whtig gesloten handen nemen. Het denkbeeld die op het gansche schip is aangebracht, onze verwachting overtrof. De Duitschland voldeed op den proeftocht u t- stekend aan de verwachting. Zjj maakte, zooi Is boven gezegd, 17§ knots per uur gedurende de reis van Vlissingen naar the Tongue en terug, met gemiddeld 35 slagen per minuut. Deze snel heid werd verkregen onder geheel gewone om standigheden, zooals altjjd de reis gemaakt wordt. Te 12.18 uur werd het Engelsche vuurschip Tongue, het begin van de Theems, bereikt, waar de steven gewend en de terugreis aangenomen werd, welke nog aangenamer was dan de heen reis, doordien de zon op den blauwen schitte renden waterspiegel de heerljjkste effecten bood en meer van het verrukkelijke panorama te ge nieten gaf. Het was een voorsmaak van de ge noegens eener zeereis op vollen zomerdag. Zooals wjj gisteren nog onder de Laatste Be richten konden mededeelen, kwam de Duitschland 's namiddags te 5.36 weder aan het punt van afvaart terug. Achtten wij ons in ons vorig opstel, na de Duitschland te hebben bezichtigd, gerechtigd onzen lezers een uitstapje naar Engeland met een der booten van den dagdienst aan te bevelen, te ge ruster herhalen wij die opwekking, nu wij bjj ondervinding het aangename ervan leerden kennen» Mej. A M. E. Ringer van Middelburg slaagde te Breda voor nuttige handwerken. Onder den titel van Practische wijze van be strijding schrijft de Zutph. Ct D" Van der Veen, predikant te Dedemsvaart, heeft dezer dagen een boekje uitgegeven, waarin hij een uit officietde bronnen geput overzicht geeft van den kerkeljjken toestand, onder de hoogheer lijke kerkorde van 1618, waartoe dr Knyper de protestantsche gemeenten wil terugvoeren. Van onverkwikkelijke verhalen vloeit het over. Men oordeeleOver de opleiding der predikanten schrjjft d' Van der Veen: „Dat de predikanten dier dagen zich zoo lich telijk aan dronkenschap en de gevolgen daarvan schuldig maakten, kan voor een deel verklaard worden uit de opleiding, welke zjj ontvingen aan de verschillende academiën hier te lande. De studenten hadden vrjjdom van wijn en bier, zoolang zjj per persoon niet meer gebruikten dan 4 ankers wjjn en 1500 kan bier in 'tjaar voor de profes soren was de vrjjdom beperkt tot twee okshoofden wjjn en twaalf tonnen vreemd bier per jaari waarover zjj echter nog steen en been klaagden." Niet minder curieus is de wjjze, waarop de predikanten eene predikantsplaats zochten te be machtigen. Geheel in overeenstemming met zulk een leven in den predikdienst was dan ook dikwerf de wijze waarop een predikantsplaats werd bemachtigd „Want omtrent het doen van beroepen geschieden in desen lande veele snoode kuyperyen en Simonien) wonderlijke praktjjken en kunsten." Het gebeurde wel eens, dat men „eenige leden van da Kerk ofte Kerkenraadt in de Herberg sleept olte in het Huys van de Schout, ofte Burgemeester, ofte Heer van de plaats en, na wel gedronken te heb ben, zoekt men haar ondertekening ofte belofte van haar stem te zullen geven of men belooft aan den Heer, ofte Burgemeester, ofte leden van de Consistorie eene gifte, een dienst, een stem, hulp, recommandatie of diergeljjk of men zal het eerste jaar Tractement, of eene andere meerder of minder somme, of een raar of kosteljjk juweel of stuk huysraadt geven of aan den Heer, die 't jus patronatus heeft, of aan den Ambachts-Heer of Burgemeester of aan haar Vrouwen, kinderen etc. of men zal de Dienstmaagt ofte Gouvernante van 't huis van de Jonker van 't Dorp trouwenof men biedt den Patroon aan, dat men alle de Pastorale goederen niet zal genieten, maar een deel minder of men zal de voorgaande Predikants Weduwe ofte houwbaare Dochter trouwenof ook wel men zal de heele Kerk ofte Kerkenraadt een somme geldts aanbieden, om te brengen in de beurs van dat dit haar dierbaarste kleinood was geweest, dat er in die gele bladen een smartelijk, doch tevens geliefd geheim verborgen moest zijn, weer hield de jonge weduwe onwillekeurig van het aan te raken. Eer zij het vertrek met tranen in de oogen verliet, wierp zij nog éen blik op de schilderij van den jongeling, die haar met oogen vol levenslust scheen aan te zien. Daarna keek zij hoofdschuddend naar het toegedekte pendant dier schilderij, die ze bij toeval eens zonder om hulsel had gezien en peinsde, zooals zij reeds zoo vaak gedaan had, over het geheimzinnig verband tusschen die beide portretten, het album uit den ouden tjjd en da eenzame jonkvrouw Eenate. Uit de jeugd dezer dame was haar van hooren zeggen slechts weinig bekend en zij zelf had altijd met opzet vermeden om over den ouden tijd te praten. Van een bejaarde bloedverwant had juffrouw Langen gehoord dat jonkvrouw Eenate omstreeks veertig jaar geleden met een veel ouderen boeder, den toen maligen opperhout vester der vorstelijke boeschen, hier was komen wonen. Zij was toen ongeveer negentien jaar en giug voor een groote schoonheid door; maar hoe veel aanzoek zij ook kreeg, zij bleef koud en ongenaakbaar voor iedereen. Er lag iets over geheel haar wezen dat geen zonnestraal in haar hart liet doordringen alsof do rijp in oen Mei nacht op de pas ontloken bloemknop was geval len. Hare schoone, blauwe oogen keken reeds zóo ernstig alsof niets in deze schoone wereld meer eenige bekoorlijkheid voor haar had. I de Diaconye; of men zal de schulden van de Diaconye batalen of men zal eenige schuldt qujjtschelden aan dan Heere ofte leden des Ker- keraadts, ofte men zal haar niet zeer dringen om te betaalen; of men laat eenige vaste goederen op zijn Achabs boopen ofte verwisselen of men zal haar zonen, neven, vrienden een officie zien te verkrjjgen mits dat men uytwerke, dat het beroep op so een valle. Dit is een deel van de quade praktijken, byzonder op de Dorpen, doch in veel Steden gaat het niet veel beter." Toch geeft ook deze wjjze van bestrijding, hoe practisch ook, niet veel. Want herhaling dier tooneelen is kwalijk te duchten in onzen tjjd» Veeleer zal dit het gevolg der afscheiding zjjn, dat men het synodale juk met dat van dr. Kuy- per en zijne synode der toekomst verwisselt. Want de autonomie, die de consequentie is van hun systeem, durven de heeren doleerenden> tien tegen éen gewed, niet aan. Zij, die in den eersten roes der bedwelming meegaan, zul len te laat inzien, dat zjj een gebrekkige inrichting, maar die ieder taliter qualiter vrijliet, voor een nog gebrekkiger, die hun gewetensvrijheid geheel aan banden legt, hebben geruild. Daar zit onzen protestanten, hoe be- lijdenislievend ook, iets van de oude vrijheidszucht in het bloed, daarom moet van deze scheuring weer een reeks van nieuwe scheidingen het gevolg zijn. Aanvankelijk zullen de doleerenden, zoolang de strijd duurt zich scharend onder de vanen van dr. Kuyper, krachtig zich gevoelen. Feitelijk hebben zij om hem en zjjne vrije universiteit, al meenen zij dat het uit gehechtheid aan de leer en kerktraditiën der vaderen geschied is, zich losgerukt uit het kerkverband. Wanneer hun de oogen opengaan, zjjn zjj door hunne handteeke- ningen aan hand en voet gebonden. En dan begint opnieuw de scheidingsdrang zich in het geweten te openbaren. Slechts in éen geval zou het doleeren een zegen kunnen worden, als zij( die de Ned. Herv. Kerk verlaten, de gemeenteljjke autonomie aandurfden. Dan kreeg men lang zamerhand meer en meer vrjje protestantsche gemeenten, gebonden alleen door de in eigen kring opgemaakte statuten, die om de zooveel jaar voor herziening vatbaar, den wil der tjjdeljjke meerderheid uitdrukken. Op die wjjs, maar ook op die wijs alleen is er voor de doleerenden een toekomst. Niet lang geleden deed een bericht de ronde en het kwam ook in ons blad voor dat te Amsterdam aan boord van een stoomschip de 2e stuurman, een Engelschman, een matroos, Italiaan, bjj een twist zoodanig met een oliekan had gekwetst, dat deze dientengevolge overleden was. Deze zaak nu diende Dinsdag voor de recht bank in de hoofdstad en daarbjj werden de feiten eenigszins anders voorgesteld dan het eerste be richt luidde. Wat was er gebeurd Den 5en Pebr. 11. lag het stoomschip Berison, waarop beide personen werkzaam waren, in het Oosterdok te Amsterdam. Men was druk bezig te lossende stoomlier (wrinch) was in volle werking. Met de bediening van dat werktuig was belast de Italiaan, genaamd Emile Bellarno. De stuurman, zekere James Bond, 38 jaar, wonende te Sunderland, thans beklaagde, gaf aan Bellarno last om de lier een oogenblik te stoppen, daar hjj de machine van olie wilde voorzien. Hjj bezigde daartoe een klein, vierkant, metalen kannetje, met een spits toeloopenden pjjp of buis. De Italiaan zette de lier stil en al bukkende, een voet op den wrinch, een voet op het wiel, goot de bekl. olie in de machine. Plot seling draait de Italiaan aan de kruk, de lieraet zich in beweging en de machine begint te draaien. De bekl. verschrikt hevig, hjj dreigt verpletterd te worden in zjjn angst werpt hjj zich achterover, de oliekan, die hjj in een vinger had (aan de kan zit een metalen oor) vliegt uit zjjn hand en treft den Italiaan, die achter hem stond, aan het voor hoofd, even ter zijde onder het linkeroogde pjjp van de kan dringt zoover in de hersenen door, dat de getroffene nog dienzelfden dag stierf. Meer dan tien jaar had zij na den dood harer ouders met haar broeder samen gewoond, toen deze haar ook plotseling ontviel, juist terwijl een rijke grondeigenaar met veel aandrang het nog altijd schoone meisje ten huwelijk vroeg. Maar ofschoon zij alleen op de wereld was en met zeer weinig fortuin een moeilijk leven te wachten had, koos zij dit toch boven een schit terende toekomst, en opende kort na het over igden van haar broeder een school voor de kinderen der talrijke arbeidersgezinnen in het stadje. Tot voor een jaar, toen een hevige borstziekte een einde aan haar werkzaamheid maakte, was zij onafgebroken bazig, door de groote menschen vereerd, door de kinderen aan gebeden als een goede fee. Zij had nooit aan zich zelf gedacht en daarom moe3t in haar ziekte het eene stuk huisraad na het andere ver kocht worden om het Doodige aan te schaffen. Het sneed de jonge weduwe door de ziel dat zij, dia door de jonkvrouw tot erfgenaam be noemd was, ter bestrijding der noodzakelijkste uitgaven zoo spoedig mogelijk althans een der portretten zou moeten verkoopen. Hoe gaarne zou zij die drie reliquieën der oude dame als een aandenken bewaard hebben. Maar zij mocht aan die teergevoeligheid niet toegeven, zij was zelf een arme naaister en had drie kleine kinderen te verzorgen. Toen zij 's avonds na de opening van het testament haar laatste geld voor de afgestorvene had uitgegeven en bedacht dat zij in de eerste Ziedaar in het kort de lezing van bekl. Ér had dus een noodlottig toeval, geen opzet plaats gehad. Eenige getuigen verklaarden echter, dat be klaagde wel degelijk boos was gewordentwist kreeg met den Italiaan, en hem het oliekannetje naar het hoofd wierp. Toen de matroos neerviel, nam de beklaagde zeer weinig notitie van hemen bood hem zelfs niet eens hulp. Het O. M. eischte tegen den Engelschman, met inachtneming van verzachtende omstandigheden, 6 maanden gev. straf; terwijl diens verdediger vrijspraak bepleitte. De begrafenis van den zoo ongelukkig aan zijn weduwe en kinderen en aan zijne betrekking ontrukten conducteur der ss. De G. heeft heden te Vlissingen plaats gehad. Een hoofdambtenaar en vele mindere geëmploieerden bij den staats spoor bewezen zjjn stoffelijk overschot de laatste eereerstgenoemde deed het gunstig verleden van De G. uitkomen en zjjne vroegere kameraden, daarvoor uit onderscheidene plaatsen overgekomen, droegen het Ijjk naar zjjne laatste rustplaats. De aanranding op de openbare straat te Goes, waarbjj Zaterdag een jongen een anderen knaap een jasje ontrukte, schijnt geen roof ten doel gehad te hebben. Hst bewuste kleedingstuk is door den aanrander op een stoep in de Kerk straat neergeworpeneene vrouw bracht het bij den rechthebbende. Men heeft hierbjj dus met een kwajongens baldadigheid te doen gehad. Een zeldzaam verschjjnsel in dezen tjjd. Te Oud Bejjerland is de gemeente-belasting met ruim 20 verlaagd. Te Delft geraakte een jongetje, al spelende, onder een rjjtuig dat hem over het lijf ging. Des avonds overleed de kleine dientengevolge. Te Sofia zijn vjjf honderd personen gevangen genomen, onder wie vele priesters en notabelen, en ook een neef van Zankoff. Waarschijnlijk heeft men dezen neef in de eerste berichten met Zankoff zelf verwisseltde laatste bevindt zich nog steeds te Konstantinopel. De geruchten omtrent de mobilisatie van het leger verdient geen geloof. De grootste versla genheid heerscht in het land, maar de orde bljjft bewaard. Te Madrid loopen geruchten over het bestaan eener ministerieele crisis. Verscheidene dagbladen verklaren, dat de demo cratische elementen in het ministerie en de meerderheid der cortes ontevreden zjjn over de benoeming van generaal Casala tot minister van oorlog. Door de ministerieele dagbladen worden die geruchten tegengesproken. Het monument voor Berlioz op de begraaf plaats Montmartre te Parjja werd Dinsdag onthuld. Het Chineesche gouvernement weigert de eischen der Fransche vertegenwoordigers te erken nen, die hun bescherming tot de Chineesche katholieken willen uitstrekken. Op een der Avenue's langs den hoogen spoorweg te New-York ontstond Dinsdag een paniek; verscheidene personen werden van de hoogte in de straat gedrongenvier personen zjjn gedood en zes gewond. Boven op den aquaduct van het Preston en Lancaster kanaal bjj Preston is een dynamiet- patroon gevonden. De lont had gebrand maar was uitgebluscht. Had de ontploffing plaats gehad, dan waren vele menschen erbjj omgekomen. Een nieuwe schok van aardbeving, die vjjf seconden duurde, is te Mentone waargenomen. Uit Honoloeloe wordt gemeld, dat prinses Likelike, zuster van den koning, zich zelf gedood heeft als zoenoffer aan de godin, wier boosheid de uitbarstingen van den Manua-loa vulcaan in Hawaii heeft veroorzaakt. Een pakje, aan den prins van Wales uit Boston verzonden, bleef te Washington liggen wegens onbetaald port. Bij opening bleek het te bevatten een glazen buis met wit vocht gevuld, het geheel zorgvuldig in katoen gepakt. De inhoud wordt nauwkeurig onderzocht. Paul Eéval, de Fransche romanschrjjver is overleden. Te Massouah heerscht volgens de officieele berichten volkomen rust. Prof. Reclam, door zijn populaire genees kundige geschriften wel bekend, is Zondag 11. te Leipzig overleden. Dienzelfden dag stierf te Stuttgart de beeldhouwer Ludwig von Hofer, een leerling van Thorwaldsen. dagen niets te ontvangen had, werd zij onwille keurig aan den waard üit het Gouden Anker herinnerd, die jaren geleden, bij de verhuizing van jonkvrouw Renate, toevallig die twee schil derijen gezien en voor beiden een aanzienlijke som geboden had. II. De ridderlijke hertog van het vorstendommetje, die ondanks zijne 65 jaren geen oogenblik onge duldig was geworden bij de tamelijk langgerekte ontvangst-plechtigheden, zat des avonds in zijn salon in het logement „het Gouden Anker" te praten met een hear in bargerkleeding, die een zeer krijgshaftig uiterlijk had en ongeveer van eigen leeftijd was. De hertog zelf was een deftige, knappe man met levendige, bruine oogen, een zwaren grijzen knevel, en die edele mengeling van opgewekt zelfbewustzijn en beslistheid op zijn gelaat, die getuigde van een karakter dat gewoon is te heerschen. Hij had een poos met zichtbare verbazing op een dichtgeschreven brief zitten staren, en zei dien ter zijde leggende „Men zou zoo iets niet voor mogelijk houden als men niet zelf in zijn jengd een romantische periode doorleefd had. Ik heb medelijden met den armen jongen; maar kan er niets aan doen." „Dat znlt gij toch wel moeten, Karei" sprak de overste van Bartetischeid, de veeljarige vriend en vertrouweling van den hertog. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 2