BUITENLAND
Oadsrwljs.
Kerknieuws.
MUSICALIA.
Een held der Fransche revolutie.
die, evenmin gewinshalve opgericht als de Tehui
zen, begrepen zjjn onder de collegezalen tot uit
spanning geschikt, waarvoor krachtens no. 41 van
tabel XIV patentrecht verschuldigd is."
„Men wilde een stap verder gaan dan deze
wetsvoordracht, door ambachts- en handwerks
lieden, die met een jongen of knechtje werken,
van patentrecht vrij te stellen. Indien daarmede
niet wordt bedoeld om allen, die het ambacht of
handwerk met éen werkman uitoefenen, in het
algemeen vrjj te stellen, waarvoor trouwens geen
voldoende reden is te vinden en dat een aanzienlijk
geldelijk verlies voor het rijk tengevolge zou
hebben, dan rijst de vraag hoe de grens zou
moeten worden getrokken tusschen een werkman
en een jongen of knechtje. Tegen vrijstelling van
een of meer leerlingen is hetzelfde bezwaar, om
dat de fiscus bij de toepassing van een belasting
wet hoogst moeieljjk steeds leerlingen van jeugdige
werklieden kan onderscheiden. Dit schijnen
bedoelde leden reeds zelf te hebben ingezien, want
daaraan zal het wellicht zijn toe te schrijven dat
in de derde plaats het denkbeeld is aangegeven
om in het algemeen te bepalen, dat voor jongens
en meisjes tot den leeftijd van vijftien jaar vrij
stelling van patentrecht gegeven wordt. Daarbij
schjjnt echter voorbijgezien, dat in die vrjjatelling
een aanmoediging zou gelegen zijn om kinderen
beneden dien leeftijd bij industrieelen arbeid in
dienst te nemen, wellicht met dit gevolg, dat
jongens en meisjes, op dien leeftjjd gekomen,
weggezonden en door jongere vervangen worden.
Stond het vast dat zjj dan een ambacht of hand
werk voldoende hadden geleerd om terstond elders
werk te vinden, dan ware dit bezwaar opgeheven
maar veelal zal het anders zijn, zelfs al werd een
leeftjjd hooger dan vijftien jaar aangenomen.
Immers is er geen juiste grens te trekken tusschen
ambachts- of handwerka- en fabrieksnjjverheid.
„De vrijstelling zou ook, geheel zonder grond,
ten bate komen van den fabrikant, voor zooveel
betreft de jongens en meisjes die in zjjn fabriek
werkzaam zijn."
Datzelfde bezwaar geldt natuurlijk voor de in
het verslag aanbevolen vrijstelling voor weezen,
en de minister voegt er bij óok voor die van
kinderen van onvermogende ouders.
In 80jarigen ouderdom is te Florence overleden
mr Th. M. Roest van Limburg, oud-minister van
buitenlandsche zaken.
Zooals reeds vroeger is medegedeeld, hebben de
koning en de koningin het voornemen, weder
een gedeelte van den zomer te Wildungen te gaan
doorbrengen. Thans verneemt het Dbld dat hunne
majesteiten, na hun jaarljjksch bezoek aanj|de
hoofdstad, ongeveer eene maand op bei Loo zullen
vertoeven en dan den 13en Mei naar de badplaats
Wildungen vertrekken. Daar zullen zij verblijven
tot half Juli, om dan wellicht een nakuur te
ondergaan in Bad-Kreuth, in Opper-Beieren,
waar H. M. de koningin in den zomer van 1884
tjjdelijk verbljjt hield.
Uit Duitachland teruggekeerd, zullen de koning
en de koningin het verder gedeelte van den zomer
op Oranje-Nassauoord en het Loo doorbrengen.
„Men heeft het plan om van begin September
tot half October te Amsterdam eene tentoonstel
ling te houden van voorwerpen die op de beoe
fening der toonkunst betrekking hebben. Het
doel is, zoover zulks voor het oogenblik te ver-
krjjgen valt, een overzicht aan te bieden van de
vroegere geschiedenis en den tegenwoordigen staat
der muziek in alle landen.
„In een tjjd als de onze, bjj toenemende erken
ning dier kunst in hare waarde voor het leven,
aanhoudende volmaking harer middelen, en voor
uitgaande kennis van hare grondslagen en lotge
vallen, behoeft het belangrijke van zulk eene
onderneming geen betoog. Ook waar men niet,
als nog in 1885 te Londen, uit de hulpbronnen
eener hoofdstad van den eersten rang te putten
heeft, kan een tijdeljjke verzameling als die hier
beoogd wordt, met zorg behandeld, niet anders
dan bevorderlijk zijn aan de verruiming onzer
denkbeelden en het verkeer tusschen de velen,
wien de ontwikkeling der muziek ter harte gaat-
was haar door en door Schotsche familienaam
geweest. Met dien naam had hij ook tallooze
Hooglandsche eigenaardigheden geërfdhij wag
een slank, lenig en krachtig exemplaar van het
donkere Gallische ras en hij bezat in hooge mate
de geestkracht en de volharding aan da t ras
eigen. Daarenboven had hij de innemende, be
leefde manieren en taal der Hooglanders, die sterk
afstak bij de ruwheid en lompheid der Dearhol-
mers, zoodat hij spoedig een lieveling van de
passagiers was geworden. Hij won echter in bet
eerst niet de genegenheid zijner kameraden, die
hem te „fijn" en uit de „hoogte" of „op een
afstand" vonden en bem kwalijk namen, dat bij
geen deel nam aan hunne drinkgelagen en ruwe
spelen. Marlow, die hem als commensaal genomen
had, trok steeds zijn partij en wees op zijn
bezadigdheid en zijn ijver als een voorbeeld ter
navolging; en het duurde niet lang of hij was
op een goeden voet mat al zijne makkers en werd
zeer gewaardeerd door zijne chefs.
Maar naarmate ziju populariteit aan het station
toenam, verminderde in zekeren zia de hartelijk
heid van zijn eersten vriend Marlow. In het
eerst kon niemand zeggen, wat er aan haperde
maar van lieverlede bleek het, dat Marlow, die
tot nog toe altijd de eerste onder de bestellers
was geweest en het meest door de passagiers
gezocht, niet kon velen dat een ander hem in dat
opzicht evenaarde, ja zelfs overtrof. Natuurlijk
bleven vele dagelijks heen en weer trekkenden
Marlow getrouw; maar Ecoles was jonger en
„De medewerking van kunstenaars en
kunstvrienden van naam, zoowel als van personen
in het doeltreffend beheer van dergelijke zaken
ervaren, belooft, bij genoegzame ondersteuning,
een geheel tot stand te brengen, dat beantwoordt
aan de waardigheid der kunst en aan het ver
trouwen van hen die zich getroosten, hun eigen
dom voor een tjjd in het algemeen belang ter
bezichtiging af te staan.
„Voor de studie der Nederlandsche toonkunst in
her bijzonder ware het van groot gewicht, bij deze
gelegenheid eene monstering te houden van al
wat daarvoor ten onzent kan worden bjjgebracht.
Onkunde en onverschilligheid hebben in vroegere
jaren zooveel merkwaardigs laten verloren gaan,
dat het meer dan tjjd wordt, aan het licht te
brengen wat wjj nog hebben overgehouden, en
het voor verwaarloozing in de toekomst te
beveiligen.
„Ten einde den indruk van het ontworpen schouw
spel te verhoogen, en aan wenschen te gemoet te
komen die er vanzelf door worden opgewekt,
wordt een reeks van uitvoeringen voorbe
reid, ook van oudere toonwerken en met instru
menten die thans, niet altjjd tot voordeel der
kunst, in onbruik zjjn geraakt.
„Voor inzenders van hedendaagse he
fabrikaat wordt tevens gelegenheid geopend
tot een wedstrijd, waarvan de bjjzonderheden
eerlang zullen worden bekend gemaakt."
Dit is de inhoud van een door ons ontvangen
circulaire, die ook zeker wel in onze omgeving
met belangstelling zal worden gelezen.
Tot aanvulling van het bericht dat de stoom-
vaart-maatschappjj Nederland met 1 April e. k.
haren lOdaagschen maildienst vervangen zal door
een 14daagschen, zooals die in de jaren 1879 tot
1882 door haar is vervuld, dient nog, dat er wel
in sommige seizoenen misschien gelegenheid zal
zjjn tot plaatsing van meer seheepsruimte, maar
voor dit geval genoeg materiaal overbljjft om
eventueel extra reizen te maken, als daartoe be
hoefte bestaat.
Het regelmatig aandoen van Padang, zoowel
op de uit- als op de thuisreis, is een groote ver
betering voor het verkeer tusschen Amsterdam en
Sumatra.
Hoe gaarne uw verslaggever over het concert
van Oefening en uitspanning op Donderdagavond,
om enkele personen niet te ergeren, een minder
gunstig oordeel zou moeten vellen, zoo is hem
dit, om eerljjk te zijn en te bljjven, dezen keer
weder niet mogeljjk. De uitvoering mag zeker
wel eene der beste van den laatsten tjjd genoemd
worden, en was vooral daarom belangwekkend
omdat de heer S. de Lange de eerste uitvoering
van een nieuw door hem gecomponeerd werk aan
de zangvereeniging heeft toevertrouwd. Van zulk
eene eerste uitvoering hangt natuurljjk een groot
deel van het succes af, dat hjj zich vleit van zjjn
arbeid te mogen oogstenen de verwachting.,
die hjj van het Middelburgsche koor had, is naar
de stellige, laten wjj zeggen dankbare verzekering
van den componist niet alleen niet beschaamd,
maar verre overtroffen. Over de uitvoering was
hjj dan ook ten hoogste voldaan.
Over het werk zelf, waarvan ons door eene
muzikale autoriteit van elders eene uitvoe
rige en zeer gunstige critiek was gezonden,
zullen wij, als misschien van minder belang voor
vele lezers van dit verslag, niet breedvoerig
uitweiden. De compositie verraadt doorloopend de
hand van den zeer kundigen musicusdit bewjjat
hoofdzakeljjk de vorm van het geheel en de
rangschikking van de verschillende nummers, die
door aangename maar Dooit storende contrasten
het werk van het begin tot het einde zeer inte
ressant maken. Op enkele voor het gehoor stuitende
harmoniën, zooals er b. v. in het eerste koor voor
komen, zou wellicht de e«!n of andere aanmerking
te maken zjjn, maar zjj behooren tot de eigen
aardigheden van den heer De Lange die men ook
in andere zjjner composition aantreft.
voortvarender en geea wonder dus dat zijn vlug
heid en wellevendheid bem menig fooitje bezorg
den, dat in vroegeren tijd natuurlijk den ouden
man zoude ten deel gevallen zijn. Ongelukkig
voor Marlow had bij ook een paar maal, op een
oogenblik van bijzondere drukte, belangrijke
bagage in den goederenwagen laten staan en
doorgaan; en de reizigors, wien dat overkwam,
haddon gezegd, dat Marlow oud werd en hunne
gunsten op Eceles overgedragen. Dit alles ver
bitterde Marlow, en ofschoon hij heel goed wist
dat Dick het niet helpen kon, liet hij toe dat er
een kiem van haat wortel schoot in zijn hart en
zich ontwikkelde eu als de sneltreinen 's middags
een voor een kwamen aansnorren en al de teekeus
en wenken, die anders voor hem bestemd waren,
langs hem heen tot Eccles gericht werden, kwam
er een uitdrukking op zijn gelaat, die ver van
aangenaam was om te zien.
Min of meer beschaamd over zijn stemming
slaagde hij er in haar een tijd lang voor Eccles
te verbergen, die de laatste was om haar op te
merken en toen eindelijk een toevallig woord
zijn aandacht er op vestigde, was hij er neer
slachtig over.
Het was werkelijk zijn schuld niet hij had
nooit getracht Marlow te» verdringen of zich
zelf onbetamelijk op den voorgrond te plaatsen
want hij was niet inhalig op fooitjes en altijd
even bereid om arme, onbeholpen derde klas
reizigers te helpen als de rijke eerste, en toen
hij zag dat hij naijver opwekte, deed hij zijn
Trouwens, iedere componist heeft zijne eigen
aardige wjjze van opvatting: wat vindt men bij
Wagner en Berlioz soms een vloed van disson-
nantenen toch hoevele ooren zijn daarmede
verzoend geraakt 1
Wij mogen echter niet verzwjjgen dat de com
ponist den solozanger wat te karig bedacht heeft.
Zeer dankbaar zjjn die solo's niet, en het is jam
mer dat b. v. nommer vijf wel wat kort en
ontjjdig afgebroken wordt. Misschien is armoede
van den tekst, die over het geheel, al zijn de
woorden ook van Heije, niet zeer schitterend
is, daarvan wel oorzaak.
Verder hoorden wjj van denzelfden componist
drie liederen voor vrouwenstemmen die ons zeer
bevielen. De uitvoering lokte luide bijvalsbetui
gingen van het publiek uit, maar, wat vooral
vleiend is voor de zangeressen, tevens wekte zjj
de groote ingenomendheid op van den componist,
die zich zeer dankbaar beto onde voor de zorg
vuldige voorbereiding en oefening van zjjne beide
werken.
Over den heer Mesachaert, den bekenden zanger:
die Donderdagavond zijne medewerking verleende,
zal het wel overbodig zjjn veel te zeggendoor
de heerlijke voordracht van de Schubertsche lie
deren, die hij op verzoek welwillend zong, heeft
Jijj zeker het publiek zeer veel genoegen gedaan.
Het Adventlied, dat den avond op eene waardige
wjjze sloot, gaf zoowel aan koor als orkest gele
genheid om zich in de heerljjke romantiek van
Schumann te verlustigendit geschiedde dan ook
op bezielende wjjze. Een groot deel van het
succes van dit werk komt toe aan de geachte
solo-zangeres, die, door de fraaie voordracht harer
partjj met hare zoo welluidende stem, zeker bij
velen den wenscb deed ontstaan haar eerlang in
een meer omvangrjjk werk te hooren.
Ten slotte nog een enkel woord over de uit
voering van de beide orkestwerken, Concerto grosso
van Handel en het gedeelte eener Sinfonietta van
Jensen. In de eerste fuge van Handel was het
orkest wel wat onrustighet herstelde zich echter
spo.edig en de verdere uitvoering viel, evenals die
van Jensen's compositie, te prjjzen. Weinig vleiend
voor de uitvoerenden vonden wjj het dat het pu
bliek die werken zoo koud opnam; het schjjntde
moeite en zotg niet te waardeeren, welke vereischt
worden om eene uitvoering voor te bereiden, zóo
bevredigend als die werkeljjk plaats vond.
Het aantal leerlingen der kweekschool voor de
zeevaart te Amsterdam bedroeg in hetafgeloopen
jaar op 1 Mei 48 en op 1 December 50. Voor
het examen voor 3e stuurman voor de groote
vaart slaagden 4, terwjjl er 5 werden aangesteld
als 3a stuurman bjj de gouvernements-marine.
Dok in Goes wil men eene doleerende gemeente
gaan stichten. Het wachten schijnt slechts te zjjn
op een geschikt gebouw. Eene aanvrage, om het
kerkgebouw der doopsgezinden voor dit doel te
verkrijgen, is gewezen van de hand.
Zijn wjj wel onderricht, dan is geen der predi
kanten bij de Nederl. Herv. gemeente aldaar bjj
de zaak betrokken, maar gaat zjj van gansch
andere zjj de uit. (G. Ct.)
Elk jaar op den len Maart herdenkt de stad.
Chartres een jongen held, wiens naam roemrijk
verbonden is met de groote Fransche revolutie-
Evenals vele andere voorname burgers of edel
lieden uit de vorige eeuw, schaarde zich ook
FrauQois Severin des Graviers Marceau onder de
verdedigers der nieuwe ideeën de edelman be
stormde als sergeant der Fransche gardes met het
gepeupel de Bastille. Naar Chartres teruggekeerd
best om zijn vriend niet te veel in de wielen te
rijden. Maar zijn aard was voortvarend en ving
hij kon niet nalaten om langs de treinen te loopen
als zij aankwamen of de wenken die men hem
gaf op te merken; als hij zich minder ijverig
beloonde zoude bij in discrediet raken bij de
heeren, die hem juist om die goede eigenschappen
vooruitgeholpen hadden en op wie hij vol ver
trouwen rekende voor zijn verdere loopbaan. Hjj
had altijd hard gewerkt, en zijn best gedaan om
vooruit te komen in de wereldmaar sedert hij
te Dearholm was en kennis gemaakt had met
Lucy Marlow, verlangde bij vuriger dan ooit om
verder te komen.
Het was hem dus onmogelijk om er veel aan
te doen om Marlow minder tegen hem in het
harnas te jagen, zoodat diens verbittering steeds
toenam ea ook door de vrouwen thuis opgemerkt
werd. Lucy zei er in het eerst niets van en
hoopte dat het een voorbijgaande wolk zou zijn
maar ziende dat het zoo bleef, besloot zij er over
te sprektn.
„Ik vrees, vader, dat gij niet zoo vriendelijk
tegen Eceles zijt, als gij placht te zijn vroeg
zij, onzeker of ze met die vraag goed ot kwaad
deed.
„He kind, wie heeft u die malligheid in het
hoofd gebracht?" antwoordde hij en schaamde
zich dat zijn dochter iets in hem opgemerkt had,
dat niet goed was; dat voelde hij wel.
„Het is geen malligheid, vader; moeder en
ik zien die verandering heel goed en we vinden
richtte hij een corps vrijwilligers op, waarmede hij
'n 1792 deel uitmaakte van het naar de Ardennen
gezonden leger.
Volbloed aanhanger van de revolutie en der
door haar beoogde vrijheid, was Marceau van
oordeel, dat in het leger de strengste discipline
moest heerachen. Toen hij tot bevelhebber van
het 2" batallon vrijwilligers van Eure et Loire
werd benoemd, op 't oogenblik dat Lafayette zijn
post verliet, was het zijn eerste zorg om onder
de troepen het plichtbewastzijn te herstellen en
hen in de eerste plaats tot gehoorzaamheid te
bewegen. Hij riep de officieren, die geneigd
schenen Lafayette te volgen, bijeen, herinnerde
hen aan hun plichten jegens Frankrijk, mat deze
woorden eindigend„Het vaderland vóór onze
generaals: onze plaats is aan de grenzen, gij
keert den vijand uw rug toe."
Een ongewoon bewijs van edelmoedigheid
leverde Marceau gedurende zijn verblijf in de
Vendée. De afgevaardigde van den convent
Bonrbotte liet hem arresteeren, maar stelde hem
vóór den slag van Saumur op vrije voeten. Ge
durende het gevecht redde Marceau aan Bourbotte
het leven door dezen zijn paard af te staan.
Bourbotte toonde zich niet ondankbaar, aan
diens invloed had Marceau op vier eu twintig
jarigen leeftijd zijn benoeming tot brigade-generaal
te danken. Als opvolger van Kiéber eu voor-
loop'g bevelhebber der beide armeeën van het
Westen versloeg hij in 1793 de Vemleërs bij Le
Mans en nam de stad in. Gedurende den strijd
had hij opnieuw gelegenheid blijken van zijn
menschlievendheid te geven. Hij redde een
schoon jong meisje, m11" Angelique de Melliërs,
die de wapenen tegen de republiek had opgevat,
het leven. Zijn benijders en vijanden maakten
zich dit toe zal weldra ten nutte en beschuldig
den hem van verraad aan de republiek. Marceau
werd teruggeroepen.
In 1794 vinden wij hem echter als divisie-
generaal in de Maas- en Sambre-armee terug
hier oogstte hij zijn hoogsten roem maar tevens
een vroeg einde. Met leeuwenmoed streed hij
voor de Fransche vlag. Te Salzbach, Kreuznaeh,
Meiszenheim, zegevierde MarceauAken, Bonn
en Koblenz vielen in handen van den held der
Maas-en-Sambre-armee. In 179fi redde hij bij
den terugtocht van Jourdan het Fransche leger;
kort daarop werd hij doodelijk getroffen door
den kogel van een Tyroolsch jager.
Naar Alten kirchen bij Koblenz vervoerd en
overgelaten aan de loyauteit van den Pruisischen
commandant, die de plaats in bezit had genomen,
getuigde de alge.neene deelneming hem door de
Pruisische officieren betoond, welken goeden naam
zich Marceau als held en als mensch ook in bet land
van den vijand had verworven. Generaal SladJick
die den volgenden dag te Altenkirchen kwam,
zond hem onmiddellijk een verpleegster. Da oude
generaal Kray, die gedurende twee veldtochten
de tegenstander van Marceau was geweest, haastte
zich den stervende de hand te drukken en
schaamde zich de tranen niet, die op de verstijfde
vingeren neerdruppelden. Aartshertog Karei, die
kwam op het oogenblik dat Marceau den laatsten
adem uitblies, boog eerbiedig het hoofd voor het
lijk van den Franschen held.
Het was een wedstrijd tusschen de beide legers,
wie hem de laatste eer zon bewijzen. De huzaren
van Barco en Blankestein, die Marceau meer dan
eens uiteengedreven had, wilden niemand de zorg
voor zijn teraardebestelling^ overlaten. Aarts
hertog Karei stond het toe onder voorwaarde, dat
men hem het uur der plechtigheid zou waarschuwen.
Aan een detachement der huzaren van Barco
werd opgedragen het lijk tot aan de Sambre en
Maas-armee te geleiden. Op den dag der ter
aardebestelling werden de vijandelijkheden ge
staakt, en de Oostenrijksche artillerie antwoordde
op de Fransche, die met haar salnntschoten aan
den gestorven generaal de laatste eer bewees.
In welk eervol aandenken Marceau's dengden
bleven leven, getuigt het gedenkteeken te Koblenz
voor hem opgericht, even als dat te Altenkirchen en
in ziju geboortestad Chartres.
het zoo jammer; want er valt niets op den jongen
aan te merken. Iedereen houdt van Dick Eccles."
„Ja, daar zorgt hij wel voor," antwoordde
hij gemelijk; want die laatste woorden van Lucy
waren ongelukkig gekozen, en Wekten zijn wrok
weer op. „Hij zal wel zorgen dat hij vooruit
komt en andere lieden, die er meer recht op
hebben dan hij, op zijde dringt!"
„Wel, vader, dat meent gij nietriep Lucy
uit, nu zij den waren toestand eindelijk inzag.
„Gij vindt toch Diet, dat hij aan het station te
veel op zich neemt
„Ik weet niet, wat hij op zich neemt, maar
ik zie dat hij bij alles en iedereen de eerste
schijnt te moeten worden", sprak Marlow kortaf.
„Nu dan verdient hij het zeker ook", zei
Lucy geraakt. „Gij hebt u een dwaasheid in het
hoofd gezet, vader en gij kwelt u zelf en ons
voor niets. Ik weet zeker, dat Eccles niemand
in den weg wil staanhij neemt elk werk aan
dat hij krijgen kan, dat is het eenige: en gij
weet heel goed, hoe dikwijls gij, voordat hij hier
kwam, gezegd hebt, dat n meer menschen riepen
dan gij behoorlijk helpen kondt."
Marlow wist dat het waar was en bad geen
antwoord gereed.
Wordt vervolgd.)
gedeukt bij de gebroeders abrahams,
te middelburg-.