MIDDELRURGSCHE COURANT
H A N D E L.
FEUILLETON.
Middelburg 5 Maart
Brieven uit de Hofstad.
„HIJ KOMT!"
SX3"VOSG-S:b:Li
VAN DE
VAN
Maandag 7 Maart 1887. N° 55.
De burgemeester en wethouders van Middelburg
maken bekenddat als ligplaats van de stoom
boot Zeeland tot wederopzeggens is aangewezen
de Rouaansche kade tegenover de perceelen Gr
nos 136—140.
Middelburg, 1 Maart 1887.
De burgemeester en wethouders van Middelburg.
F. ERMERINS, l. b.
De secretaris,
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
4 Maart 1887.
Voor eenige dagen heeft reeds het gerucht geloopen,
zo als het ook in bnitenlandsche Nieuwspapieren, die met
de Oranje-vrienden eene drukke correspondentie schijnen
te houden, stellig verzekerd werdt, dat de Predikant
Bulthuis te Sneek, die wegens zijn Oproerige Preeken
tot de hetaaling van zekere boete gecondemneerd was,
zijn Demissie gevraagd en bekomen zou hebben. Thans
wordt uit barmhartigheid, ten voordeele van diem Eer
waarden Oproerpreeker en Oranjekraaijer, eene 'cöllecte
onder de Oranjepartij gedaan, waartoe, zo men verzekert,
de Predikant van Scheveningen alhier zoude vaceeren. Ook
wordt gezegd, dat in deeze week eene Milddaadige van
deeze soort 9 te gelijk tot die Collecte betaald heeft.''
Aldus een bericht uit Den Haag, voorkomende
in de „Nederlandsche Courant, (die) wordt uitgege
ven te Amsterdam hij Jan Verlem in de Warmoes
straat, van Woensdag den zeventienden May A°.
1786."
Een oproermaker en een Orarjekraaier in éen
persoon vereenigd Enkele weken geleden zou
men, het bovenstaande bericht lezende, de lippen
tot een glimlach hebben geplooid over een der
gelijke tegenstrijdigheid, over zulk eeue contra
dictio in persona. Hoe een Oranjeklant tevens,
eigenlijk juist daardoor, een oproermaker zou
kunnen zijn, ziet, dat zou men toen voor in onzen
tijd onmogelijk hebben gehouden.
Eu toch blijkt dezer dagen, dat ook thans nog
de leus van „Oranje boven" tot oproerskreet
kan worden verlaagd, dat onder de Oranjevaan
ook nog in 1887 straatoproeren en hnizenplunde-
ring kunnen voorvallen, als ware het juist een
eeuw vroeger. Trouwens, er is nog een punt van
overeenkomst tussch'-n do in het aangehaalde
bericht beschreven toestanden en hetgeen wij nu,
honderd jaren later, beleven. Na de ondervin
ding van den laatsten tijd kan het immers niet
meer bevreemden, dat in 1786 als oproerkraaier
werd gescholden iemand, wiens ambt, naar de
bekleeders daarvan gewoonlijk beweren op hoo-
gere roeping gegrond, juist in de allereerste
plaats het stichten en onderhouden van den vrede,
het aankweeken vau lietde tusschen alle menschen
ten doel behoort te hebben. Werd in dat jaar
van deu kansel oproer gepredikt tegen de aan
Oranje vijandig gezinden, evenals vroeger meer
malen wordt tegenwoordig de kerk misbruikt tot
het opwekken van veel minder edele hartstochten.
Dat dominé's onrust stoken en tweedracht zaaien
is ook thans niets ongewoons, maar het verschil
tusschen 1786 en 1886 is hierin gelegen, dat
toen vóór den wettigen regeerder des lands werd
geijverd, thans tegen het wettig gezag in de kerk
en tegen een wettelijk bestaande regeling wordt
opgezet. Welke soort van oproernoaken meer
afkeuring verdient ligt voor de hand. Met den
genoemden predikant Bulthuis te Sneek hebben
zijn doleerende ambtsbroeders van deze dagen
Lit het Engelsch van
Het was een gedenkwaardige dag voor Dear-
holm, toen de opening van een nieuwe afdeeling
vau den spoorweg die eerwaardige stad aan de
hoofdlijn bracht, waardoor al de last van onbe
reikbaarheid, en van onvoldoend verkeer, die
haar tot nu toe verweten was, weggenomen werd.
Niet dat de bewoners van Doarholm zich bijzon
der veel moeite voor de zaak gegeven hadden,
daarvoor waren zij te lijdelijk en te berustend
van aard, bijna even traag en loom als hun eigen
rivier, de Dear, wier zwart, troebel water lang
zaam langs de begroeide fondamenten der kathe
draal en van het kasteel, onder de lage ouder.
wetsche bruggen, achter de nauwe, steile straten
voortkroop, aangenamer voor het oog van
een schilder of ecu oudheidkundige dan voor de
gezondheid der bewoners. Integendeel, Dearholm
pruttelde over den spoorweg en zijn beheer,
zooals het gewoonlijk over alles en iedereen
pruttelde maar het was een chronisch gepruttel,
zonder eenige geestkracht of beteekenis. Of het
begeerde niet door toeristen bezocht te worden
en verkoos liever in ouderwetscke afzondering
verschoond te blijven van den jaarlijks naar het
noorden trekkenden stroom van reizigers, óf het
stadje schatte de schoonheid van hare gebouwen
vrij wat minder overeenkomst dan de opstootjes
veroorzakende Oranjegeziuden uit Amsterdam,
Leiden, Haarlem enz.
De goede bedoelingen van deze laatsten kunnen
echter geenszins goedmaken de handelingen, waar
door zij hun liefde voor Oranje, hun gehechtheid aan
den koning toonen, en het is zeer te betreuren, dat
zij tot dergelijke uitingen van hun gemoed zijn over
gegaan. Zij stellen zich daardoor bloot aan straf
vervolging, die niet anders eindigen kan dan met
eene veroordeeling in naam des konings van hen,
die het zoo goed met den koning meenen. Juist
om de wijze, waarop zij die goede gezindheid
openbaarden, zullen zij moeten veroordeeld worden.
Iu die tegenstelling zelve ligt het bewijs voor
het laakbare van hun handelwijze opgesloten. Al
mogen de motieven voor de door hen gepleegde
daden niet zijn af te keuren, de laatste worden
daardoor natuurlijk niet gerechtvaardigd, hoogstens
wordt het strafwaardige er van een weinig ver
zacht. Daarenboven was het geheel onnoodigop
de gevolgde wijze de gehechtheid van het volk
aan het Huis van Oranje te toonen; die gevoelens
waren daghelder op schitterende wijze gebleken
bij de feestvieringen in den lande op 19 Februari
11.de geestdrift, die zich toen openbaarde, was
ruim voldoende om de sociaal-democraten en
andere vijanden van het koningschap tot besef
te brengen, dat zij in hun pogen weinig op den
steun van de overgroote meerderheid der inge
zetenen, zelfs niet op dier van de lagere klassen, be
hoefden te rekenen hetgeen zij toen aansehouwden
heeft hen ongetwijfeld reeds tot voorzichtigheid
aangespoord en hen doen zien, dat zij, mochten
zij het koningschap aanranden, bijna het geheele
Nederlandsche volk op de bres zouden vinden om
het te verdedigen. De sociaal-democratische partij
heeft op 's konings verjaardag kunnen leeren, dat
de tijd tot handelen voor hen nog verre is. Nu
is het jammer dat juist de Oranjegezinden tot
daden van geweld zijn overgegaan, die een schaduw
werpen op het pas zoo eendrachtelijk gevierde en
luisterrijke feest.
Dat feest zal niet spoedig vergeten zijn; nog lang
zal in de herinnering worden bewaard hce de tocht
van H. M. onze koningin met het prinsesje door
de straten der residentie een ware triomftocht is
geweest, hoe welsprekend de jubelkreeten van de
menigte waren, waarmede de vorstelijke personen
onafgebroken werden begroet. Sprak ik in mijn
vorigen brief den wensch uit, dat ook de eigen
lijke held van den dag, de grijze koning, zich
den 19 der vorige maand in werkelijkheid te mid
den van zijn volk mocht bevinden, die boop is
niet vervuld, maar daarvoor w&s een afdoende
reden, die helaas ook nu nog Z. M. verhindert
zich vrij te bewegen. De bekende kwaal, waaraan
onze koning lijdende is, verbiedt hem het rijden
en maakt het hem onmogelijk zijn paleis te ver
laten. Schijnbaar gezond, ondervindt Z. M. toch
bijoa doorloopend de gevolgen zijner ongesteld- j
heid, welke van dien aard zijn, dat een onafge
broken bezigheid ook gedurende slechts zeer
korten tijd hem onmogelijk is. Een zeer ruim
gebruik van het Wilduoger bronwater is bet
eene middel om den koning hevige pijnen te be
sparen. Vandaar dan ook, dat Z. M. ook het
feest van de werklieden-zangvereeniging op
Maandag 21 Februari niet heeft kunnen bijwonen,
zooals hij aanvankelijk bad toegezegd te zullen
doen. Koningin Emma maakte nu zonder haren
gemaal van die uitnoodiging gebruik. Bij die
uitvoering had een vermakelijke vergissing plaats.
Bij het binnentreden van de vorstelijke gast werd
niet het Wilhelmus of het Wien Neerlandsch
bloed aangeheven, maar weerklonken eensklaps
de toonen van het studentenlied lo Vivat. Na
enkele noten ging men echter vrij handig in het
schóone lied van Marnix van St. Aldegonde over.
De kracht der gewoonte had zich ook hier doen
gelden en de directeur van het orchest, gewoon
iu een studentenstad op te treden, een aardigen
poets gespeeld. Misschien heeft de koningin,
natuurlijk niet zoo bekend met den psalm dei-
studenten, n:et eens bemerkt dat men zich een
oogenblik op een studenten-feest waande; in
ieder geval deed zij alsof zij de onhandigheid
niet bespeurde.
en omgeving zoo hoog, dat het meende, dat wie
die wilde bewonderen zich niet zou laten afschrik
ken door een kleinen ongeriefelijken omweg.
Zonder er zelf eenige moeite voor te doen,
werd de stad echter toch beweldadigd toen na
lang dralen de lijn door de Meta Vallei, ten gerieve
van een volkrijke streek en als bekorting vau
den weg tusschen Louden en Schotland, geopend
werd en men te Dearholm een ruim sierlijk
station bouwde.
Indien de ligging met opzet gekozen ware om
de reizigers gunstig voor de stad te stemmen,
had men het niet beter kunnen doenhet ligt
op een aanmerkelijke hoogte en beeft een prach
tig uitzicht over de geheele staden wanneer de
trein het station verlaat, komt eensklaps de catbe-
draal in geheel haar pracht en grootschheid op
verrassende wijze in het gezicht. Doch met het
oog op de veiligheid en het gemak der exploitatie
is het station volstrekt niet zoo goed gelegen.
Uit het zuiden bereikt men het langs een vrij
sterke helling, die naar een viaduct leidt, welke
de oude weg naar Tynecastle op een vervaarlijke
hoogte kruist en vlak bij het einde daarvan
begint het perron; zoodat de treinen uit het
noorden gewoonlijk met groote vaart het station
biunenstoomen, terwijl de zware treinen naar het
zuiden meestal met een extra locomotief achteraan
weggeduwd moeten worden. Daarbij komt nog
dat er geen wisselplaats aan het' zuidelijk uit
einde is aangebracht, zoodat al het raDgeeren op
de brug moet plaats hebben, waardoor dat werk
Vreemd genoeg viel juist met het gevierde
koningsfeest samen het staken van de uitgave
van een weekblad, dat zich tot hoofddoel stelde
het makea van propaganda voor densroyalistisehen
regeeringsvorm. Na een bestaan van enkele weken
hield hat Fransche blad le Masque de fer op te
verschijnen, en dat nog wel terwijl het reeds
dadelijk zich in de sympathie van onzen koning
scheen te mogen verheugen. Alom werd ten
minste verkondigd, dat Z. M. zich op dat blad
had geabonneerd. En dit was werkelijk zoo,
maar alras zag toch de koning in, dat zijn steun
in deze wel wat misplaatst was, zoodat verdere
blijken van ingenomenheid vanwege Z. M., waar
om de redactie zeil bedelde, achterwege bleven.
Het schijnt dan ook dat de persoon van den
redacteur een eenigszins zonderlingen levensloop
achter den rug heeft en reeds meermalen in
Frankrijk de uitgave van verschillende bladen
heeft beproefd, zelfs van zeer uiteenloopende rich
ting, afwisselende tusschen een volbloed royalis
tische en eene, die meer overeenkomst heeft met
die van het in Nederland wel beruchte blad Argus,
van de soort, waartoe wijlen de Middelburgsche
Ekster behoorde. Telkens liepen echter de zaken
scheef, evenals het den man vroeger overkwam,
toen hij nog geen journalist, maar koopman was-
■<ln België schijnt men ook reeds het genoegen
vau zijne kennismaking te hebben gesmaakt;
daar eindigde zijn verblijf met eene uitzetting op
last des konings. Zoo'n arme zwerveling, wiens
koningsgezindheid hem ook al niet behoeden kan
voor droeve ervaringen in zooverre deelt hij het
lot van de „Oranjekraaiers" uit Amsterdam»
Leiden en Haarlem van de laatste dagen.
De hulpbank alhier verstrekte m 1886 4 voor
schotten op borgtocht minder dan in 1885, terwjjl
het cijfer der ter leen verstrekte gelden 17.240
bedroeg, tegen 17.060 in het vorige jaar.
Deze voorschotten werden verstrekt aan103
inwoners van Middelburg in 129 posten, 21 van
Vlissingen in 23 posten, 2 van Westkapelle in 2
posten en aan 1 inwoner van Koudekerke, St.
Laurens, Zoutelande, Arnemuiden, Yeere en Grijps-
kerke, de laatste in 2 posten.
20 personen ontvingen dat jaar het voorschot
voor het eerst29 ontvingen tweemaal een
voorschot.
Uit Vlissingen werden 23 aanvragen gedaan tot
een bedrag van 4440.
Onder de aanvragers waren 110 gehuwde mannen,
3 ongehuwde en 2 weduwnaars, 1 gehuwde, 5
ongehuwde vrouwen en 11 weduwen.
De terugbetalingen bedroegen in het geheel
36.389.33, de uitstaande posten op 31 Dec.
13.591 of 301,50 meer dan ten vorigen jare.
Er hadden 44 beboetingen plaats (tegen 47 in
1885) waarvoor een bedrag van 18.25 ontvangen
werd, 2 opvorderingen van borgen werden gedaan.
Door de borgen werd betaald voor 2 personen
75 of 165.90 minder dan in 1885.
56 posten werden aangevraagd voor huishou-
deljjk gebruik, 3 door landbouwers om vee te
koopen, 1 om een zaak te beginnen, 1 tot het
bouwen eener woning, 1 tot aankoop vau eene
naaimachine, 1 om hooi te koopen, 1 om eene
waschmachine aan te schaffen, 2 om gereedschap
pen te koopen, 95 tot gebruik in handel en bedrijf.
Op akten van pensioen en gagement werden
357 voorschotten verstrekt tot een bedrag van
18.686.
Er werden 9 voorschotten meer dan in 1885
verstrekt, terwjjl het bedrag 1146 meer is.
Het aantal personen aan wie een voorschot
verleend werd bedraagt 94, dus een meer dan in
1885; en wel te Middelburg 67, Vlissingen 15, St.
Laurens 2, Rammekens, Arnemuiden, Westkapelle,
Veere, Zoutelande, Wissekerke, Koudekerke, Hans-
weert, Colijnsplaat en Serooskerke, ieder een.
Aan 10 personenwerd voor de eerste maal
voorschot verleend. 1
Het bedrag der gezamenlijke voorschotten was
1326 meer dan in het vorige jaar.
De winst- en verliesrekening gaf aan eene ont
vangst van 864.83 en eene uitgaaf van 630.02 J,
dus een goed slot van 234.80^.
geheel coodeloos versleten en op de proef gesteld
wordt.
Doch die gebreken welke deskundigen natuurlijk
dadelijk in het oog vielen en die vermeden had
den kunnen worden als men het station iets
verder noordelijk van de brug gebouwd had,
bléven voor het: meerendeel der reizigers onopge
merkt, wier aandacht geheel geboeid werd door
het verrukkelijke uitzicht en in wier behoeften
voorzien werd door gedienstige bestellers. Marlow>
de oudste onder hen, was bij de bewoners van
Dearholm welbekend; want hij was reeds verbon
den geweest aaa het schamele hulpstation van
het oude zijlij atje en dus was het niet meer dan
natuurlijk dat hij eenigszins aan het hoofd der
nieuw aangestelde bestellers stond.
Hij had dien barschen, onafhankeiijken toon,
die den lieden uit Noord-Engeland eigen is en
door de bewoners uit het zuiden onaangenaam
of onbeleefd gevonden wordt; maar die lompheid
lag slechts op de oppervlakte; hij was inderdaad
zeer gedienstig en ontzag geen moeite en zij, die dan
ook zijn practische hulpvaardigheid eenmaal had
den leeren kennen, waren gewoon om, zoodra de
trein over de brug reed, naar Marlow uit te zien
en hem te wenken.
Hij woonde met zijn vrouw en eenige dochter
iu een aardig huisje aan het einde der Manorfield-
straat, waar hij gewoonlijk een commensaal uit
zijn eigen stand hield; en zijne inkomsten werden
ook niet weinig verhoogd door de verdiensten
zijner dochter Lucy, een meisje van twee en
Zaterdag 12 dezer zal van da werf der konink
lijke maatschappij de Schelde te water worden
gelaten het stoomschip Ceram, dat voor rekening
van het departement van koloniën ten behoeve
der Indische marine aan voornoemde inrichting
wordt gebouwd.
Ter aanvulling van het, in ons vorig nommer
vowkomend telegram, melden wjj dat door de
Tweede kamer thans in de nieuwe grondwet de
lijn van erfopvolging in het huis van Oranje Nas
sau vastgesteld is als volgt
I. Prinses Wilhelmina, tenzjj haar nog een
broeder mocht geboren worden en hare afstam
melingen
II. de zusters, die haar nog mochten geboren
worden
III. Prinses Sophia, gehuwd met den groot
hertog van Saksen, en; bjj vooroverlijden, haar
kinderen in de onderstaande orde prins Karei
August, gehuwd met prinses Pauline van Saksen,
zijne nicht, hebbende twee zoonsb prinses Maria,
gehuwd met prins Hendrik VII van Reuss-Köstritz,
hebbende ook twee zoonsc prinses Elisabeth,
gehuwd met hertog Jan Albert van Mecklenburg-
Schwerin
IV. de drie ljjnen uit wijlen prinses Marianne,
in deze volgordea prins Albert van Pruisen,
geh. met prinses Maria van Saksen-Altenburg,
hebbende drie zoons Frederik Hendrik, Joachim
Albert en Frederik Willem; b de lijnen uit de
voor-overleden prinses Charlotte, geh. met George
II, hertog van Saksen-Meiningen, en wel1°
hertog Bernhard, 2° prinses Maria, c prinses
Alexandrine, wed. van hertog Willem van Mecklen-
burg-Schwerin, hebbende éen dochter, Charlotte,
geh. met Hendrik XVIII van Reuss-Këstritz
V. de twee lijnen uit prins Frederik, en wel
a de lijn uit de voor-overleden prinses Louise,
koningin van Zweden, nl. haar eenige dochter
prinses Louise, gehuwd met Frederik, erfprins
van Denemarken, hebbende drie zoons en drie
dochtersb prinses Maria, gehuwd met prins Von
Wied en hebbende drie zoons en éen dochter.
De minister van oorlog moet een koninklijk
besluit geprovoceerd hebben waarbij bepaald is,
dat de adjudanten bij de bataljons infanterie
voortaan ook den rang van kapitein zullen kunnen
bekleeden. Dientengevolge zal een bataljons
adjudant, die voor bevordering tot kapitein aan
de beurt komt, ook in zijnen nieuwen rang in
zjjne betrekking gehandhaafd kunnen blijven en
zullen eventueel ontstaande vacatures van batal
jons-adjudant nu en dan door kapiteins, in stede
van door luitenants, aangevuld kunnen worden.
Het bedoelde besluit zal alzoo geleidelijk eene
niet onbelangrijke vermeerdering van het aantal
kapiteinsplaatsen teweeg brengen. Bij den zoo
tragen gang der bevordering bij de infanterie is
dit besluit derhalve voor de officieren van dit
wapen van groot belang.
De beeren Rentber en Ruys hebben voorgesteld,
de nu door de regeering voorgestelde redactie
van art. 80 Grondwet, omtrent het kiesrecht, we
der te vervangen door die, welke de regeering
aanvankelijk beeft ontworpen en aanbevolen. Dit
dient om in de grondwet stellige bepalingen om
trent het kiesrecht te doen opnemen (huurwaarde
en grondbelasting), bij gebreke waarvan, krachtens
de nu door de reg. voorgestelde bepaling, het
algemeen stemrecht, zelfs reeds in de naaste toe
komst, door den wetgever zou kunnen worden
ingevoerd.
In zijn antwoord aan de tweede kamer betreffende
het ontwerp tot wijziging van de patentwet zegt
de minister van financiën o. a.
„De vraag of militaire Tehuizen, omdat ze geen
winst beoogen, van patentrecht behooren vrijgesteld
te worden, dient ontkennend beantwoord te wor
den. Daargelaten dat die vrjjstelling niet zou
passen in het beperkte kader van dit ontwerp,
dat enkel vermindering van lasten voor den
zonder werklieden arbeidende ambachts- en hand
werksman beoogt, zou bet motief, voor vrjjstelling
van die tehuizen aangevoerd, natuurlijk het niet
beoogen van winst, als van zelf leiden tot vrjj
stelling ook van andere soortgeljjke inrichtingen;
twintig jaar, even goed en knap als mooi. die
als naaister en mode-maakster bij particulieren
uitging en ook veel in huis werkte, Marlow
vereerde haar met die innige liefde, die gewoon
lijk door vaders voor een eenige dochter en door
moeders voor een eenigen zoon aan den dag
geiegd wordt. In ziju oogen was al wat zij deed,
sprak of dacht volmaakt en zijn genegenheid en
toegevendheid voor baar kende geen grenzen.
Dank zij haar aangeboren gezond verstand en
een wijze moeder, was Lucy echter niet bedorven
en vergold zij dit alles met interest in plaats van met
ondankbaarheid en zelfzuchtige onverschilligheid,
zuoals in dergelijke gevallen zoo vaak gebeurt.
Vader en dochter vormden een volkomen kleine
maatschappij van wederzijdsche bewondering; en
moeder Marlow, een kalme schrandere vrouw,
placht bij zich zelf te glimlachen over de over
dreven opvatting van eikaars vérdiensten, waar
over zij zich echter toch verheugde en die zij
voor geen geld, door woord noch daad, zou hebben
willen verstoren.
Gaandeweg maakte het toenemend verkeer een
vermeerdering van bestellers noodzakelijk; er
werden verscheiden nieuwen benoemd, waaronder
ook een zeker jong mensch, Dick Eccles genaamd,
die sjouwerman aau een klein station in de buurt
was geweest en volgens bet bestuur een meer
verantwoordelijken post verdiende. Hij was half
van Schotsche afkomst, daar zijn moeder uit dé
Hooglanden was gekomen, en zijn voornaam, dien
de meeste menschen voor een afkorting hielden;