N» 55. 130" Jaargatij 1887; Maandag 7 Maart. Middelburg 5 Maart. De sociale quaestie. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per S/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertenties §0 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels f 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Het ligt voor de hand dat mr. Pierson bij de bespreking van de rjjke stof, die hij tot 1IIDDËLBU Agenten te Vlissingen: P. G. de Veï Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Niedwenhdijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daübe Cie., John F. Jones, opvolger ii. De sociale quaestie is moeilijk op te lossen, omdat zoovele vraagstukken daarbij betrok ken zijn. Maar toch elk onzer kan daaraan meewerken. „Hoe meer," schrjjft mr, Pierson „men zich doordringt van de veelzijdigheid dezer quaestie, des te minder teleurstelling heeft men te duchten bij hetgeen men in het belang der arbeidersklasse onderneemt. Men verwacht geen grootsche uit komsten doch men weet, dat men een is uit velen. Men zegt»laat mij werken, zoolang het dag is, naar mijne krachtenanderen sullen mijn werk voortzetten, vullen het nu reeds aan. Mjjn taak is kinderen te onderwjjzen, of armen te bezoeken, of verdwaalden terecht te brengen, of misschien problemen uit te werken, of het land te regeeren. Ik weet, dat ik niet alles doe, wat te verrichten is, en niet elke soort van werk, die volbracht moet worden. Maar wat nood Ik breng mijn steentje aan tot het groote gebouw, en het zal niet verloren gaan, al is het weinig." Denkt toch nooit, dat gjj in deze onmetelijke wereld iets groots kunt volbrengen. Gjj kunt slechts een soldaat zijn in een talrijk leger. Maar is dat u niet genoeg, dan zjjt gij stellig een slecht soldaat. Doe met bescheidenheid uw plicht, want voor een deel zal de Overwinning daarvan afhangen. En valt gij, er zijn recruten in aan tocht, die uw geweer zullen overnemen." Maar met dit optreden van elk onzer indi vidueel dient gepaard te gaan algemeene samenwerkingom de wonden onzer maat schappij te helpen genezen. Over de vraag welke richting wij daartoe dienen te volgen, verschillen natuurlijk de meeningenen tegenover de stelling der socialisten, die, men weet het, alle heil ver wachten van een nieuwe inrichting der maat schappij, dat de verbetering uitwendig moet worden aangebracht, stelt de heer Pierson zijne meening dat zij van binnen moet plaats grijpendat zij, om doeltreffend te zijn, slechts bestaan kan in verhooging van het zedelijk en verstandelijk peil der individuen. Nieuw is die gedachte nietmaar daarom niet minder waarzij wordt niet alleen door zedeleeraars gehuldigdeen der grootste economen, mr W. C. Mees, vroeger vóór mr Pierson president der Ned. bank, was haar ook toegedaan. Herhaaldelijk verkondigde hij, een der schranderste en edelste mannen van zijn tijd, dat verbetering van de uitwendige omstandig heid, industrieele ontwikkeling dus, dient gepaard te gaan met „verstandelijke en zedelijke ontwikkeling." Geschiedt dat niet, dan ontstaat wel „een dichter opeengepakte menschenmassa, maar waarvan een wellicht even groot deel en dus een absoluut grooter aantal personen steeds in ellende verkeert." Het uitgangspunt van deze gedachte is de leer van Malthus, die hierop neerkomt: „zoo bij elke vermeerdering van welvaart de bevol king even sterk aangroeit, zal de armoede nimmer wijken. De voornaamste reden, waarom de arbeidersklasse vaak gebrek lijdt, is gelegen in hare talrijkheid." Waarom is die klasse zoo talrijk De Verklaring daarvan ligt in zedelijke oorzaken; in het lage peil van veler beschaving, waar door men in het huwelijk treedt bij een inkomen, dat nauwlijks voldoende is. Soms, voorbeelden uit eigen omgeving getuigen het bijna dagelijks trouwt men zelf wel zondereenig inkomen, steunende op de iling» Die lichtzinnigheid neemt, zouden wij haast zeggen, toe. En die overbevolking is juist een vreeselijke kanker aan ons maatschappelijk leven. »Geen betrekking komt open, of honderd voor een ia het getal der sollicitanten. Zoo stuitend kan het werk niet zjjn en zoo laag niet het loon, of altijd zijn er liefhebbers. In onze groote steden is geen plaats om allen behoorljjk te herbergen, de een verdringt schier den ander. En waar is de werkman, of hjj moet buitengewoon bekwaam en daardoor onmisbaar zjjn, die tegenover zijn patroon zjjne belangen met nadruk durft handhavendie tot hem durft zeggenbeloof mjj een pensioen, als ik ongeschikt word tot arbeid breng in -uw fabriek die en die wijzigingen in het belang mijner gezondheid laten de werkuren zoo en zoo gere- geld wordengun mjj een behoorlijke Zondagsrust? Ieder weet helaas maar al te goed, hoe het ant woord zou kunnen 1 uidenbevalt het u niet, er zjjn menschen genoeg om uw plaats in te nemen. »Heeft Malthus ongelijk Maar hoe dan ver klaard, dat in Noord-Amerika den stand der arbeidsloonen aanmerkelijk hooger is dan in Europa Is de grond van Europa niet zoo vrucht baar, het kapitaal minder overvloedig, zjjn er de verkeersmiddelen niet zoo uitgebreid Ieder weet, dat het tegenovergestelde van dit alles waar is. De oorzaak van het verschil kan dan ook alleen in de ongelijke dichtheid van bevolking worden gezocht. Het voornaamste argument, dat men tegen Malthus pleegt aan te voeren, bestaat hierin: dat men wijst op de groote uitgestrektheden vrucht baren grond, die nog wachten op ontginning, in menige streek. De kracht van dit argument is echter al zeer gering. Die vruchtbare grond is zoo veraf gelegen, de kapitalen, die noodig zijn om hem te bebouwen en bewoonbaar te maken, bedragen zooveel, en het verplaatsen van etteljjke millioenen menschen gaat met zóóveel moeite en kosten gepaard, dat men er niets aan heeft. Het is denkbaar, dat ook op de planeten nog uitste kende onbebouwde grond zou te vinden zjjn. Yoor het gros onzer armoedige bevolking zjjn de planeten weinig minder bereikbaar dan Minnesota.'' Wij dienen de arbeidende klasse daarom te doordringen van de zedelijke verplichtingen die op haar rusten ten opzichte van het huwelijkkrachtig de misbruiken op dat gebied te bestrijden haar te overtuigen van het besef dat men onverantwoord handelt door het aantal individuen te vermeerderen die men zelt niet behoorlijk kan onderhouden, en die dus ten laste van het algemeen komen. Met volle instemming zeggen wij den heer Pierson na: „Men begrjjpt, dat ik over dit onderwerp niet in bjjzonderheden kan treden. De vraag, door welke geoorloofde middelen de aanwas van bevol king kan worden tegengegaan, leent zich niet tot eene uitvoerige behandeling te dezer plaats. Elk een overwege haar voor zich zelf. Misschien zjjn hier nog vooroordeelen te bestrjjden. Misschien hebben hier onze begrippen van verantwoordelijk heid nog een belangrijke aanvulling noodig. Ik zou wenschen, dat men dit nauwlettend onderzocht, vol heiligen ernst, in het diep besef ran de be- teekenia der zaak. Gewoonljjk wordt over deze vragen heengegleden j zjj verdienen nochtans in hooge mate de aandacht. Er is geen gebied van het menscheljjk leven waarop het den mensch vergund is onnadenkend te handelen, maar op dit gebied allerminst, daar niet eigen geluk alleen, maar ook het geluk van anderen, ja dat van toekomstige geslachten, op het spel staat." Nog een zeer ernstig woord richt de heer Pierson tot de werklieden omtrent de kwestie wat hebt gij in uw jeugd gedaan Menig arbeid-gever kan de concurrentie met het buitenland niet volhouden, omdat de personen, die hij in zijn dienst heeft, in vlugheid van werken, in bekwaamheid verre achter staan bjj de vreemden. Het antwoord op die vraag kan beschamend voor het verleden, maar toch ook een prikkel voor de toekomst zijnMeer dan vroeger wordt gedaan tot ontwikkeling en voor de opleiding van onze volksklasse. Daten vaders en moeders daarvan in het belang van hunne kinderen gebruik makenlaten zij hen in huis aan orde en tucht gewennen en hun ijver en gevoel voor plichtsbetrachting inprenten. Maar ook tot de ondernemers, de werkbazen a spreekt mr Pierson een hartig woord. „Gjj klaagt," zegt hij »over de slechte hoedanigheden uwer arbeiders. Wat doet gij om daarin verbetering te brengen? Wat doet gjj voor de jongens? Zjj zijn de recruten in het in dustrieele leger, en hoe allergebrekkigst is dikwjjls hunne vorming! Hunne leerjaren gaan vaak voor bij, zonder hun in eenig opzicht tot nut te zijn geweest. Zjj hebben dan vele boodschappen ver richt, veel werktuigelijk werk volbracht, maar hun ambacht verstaan zjj even weinig, als hadden zjj nooit op de werkplaats vertoefd. Of zjj verstaan het gebrekkig. Zij weten juist genoeg om zich voor ambachtslieden te kunnen uitgeven, maar veel te weinig om degeljjk werk te leveren, en komt hun iets voor van buitengewonen aard, dan staan hun de handen dadelijk verkeerd. Maar heeft zich de patroon in hun leerjaren ooit om hen bekreund Heeft hjj er ooit voor gezorgd, dat zjj knappe arbeiders werden Hoe dikwijls moet het antwoord hierop ontkennend zijn Ziedaar een groote fout. De industrieelen moeten bedenken, dat in de vorming van het opkomend geslacht voor een groot deel de toekomst der nijverheid is gelegen. Ook hier geldt de spreuk Wat men zaait, zal men maaien. Vervolgenswat doet gij om bij uwe werklieden een geest van belangstelling in den bloei uwer zaak, van liefde voor üw persoon, van opgeruimd heid en tevredenheid aan te kweeken In sommige fabrieken bestaan pensioenfondsen, waartoe de patroons krachtig bijdragenmen geeft ook wel aan de arbeiders een aandeel in de winst, zoodat, wanneer de ondernemingen met goeden uitslag worden bekroond, hunne verdiensten van zelf vermeerderen. Zulke regelingen hebben tengevolge, dat de arbeiders zich éen gaan gevoelen met de zaak, waaraan zij verbonden zjjn, en in het kapitaal niet langer een vjjand zien, maar een vriend, een bondgenoot. Zeer talrijk echter zjjn,nog de fabrieken en werkplaatsen, waar niets van dien aard bestaat en de arbeider eenvoudig als een werktuig wordt beschouwd, waarvan men zooveel mogeljjk partjj trekt. Hoe kan men verwachten, dat hier van de zijde der onderhoorigen liefdevolle medewerking zal worden betoond jegens hen, die zij dienen Ik verbeeld mjj steeds, dat de patroons, die zoo handelen, hunne belangen al zeer slecht verstaan. Zoo het gevoel van menscheljjkheid niet bjj hen spreekt, moest, naar het mjj voorkomt, reeds welbegrepen eigenbelang hen bewegen een andere gedragslijn te kiezen." Onze lezers zullen nu vanzelf begrijpen welke middelen de heer Pierson aanwijsthet zijn de bekende, o. a. behalve het hierboven aan- gegevene, behoorlijke rust voor de werklieden, op Zondag en door de weekwaardoor hunne productieve kracht, maar tevens hun levensgenot, hun levenslust zal worden verhoogd. Daaraan moeten de werkgevers meehelpen. Maar ook wij allen dienen, onze schuld bewust, dat wij onzen tijd verbeuzeld hebben met staatkundige geschillen over punten van ondergeschikt belang, terwijl diep gevoelde behoeften onvervuld bleven - waakzamer, rechtvaardiger te zijn. Van ons moet, zooals thans gelukkig meer geschiedt, voortdurend drang uitgaan om nuttige maatregelen in het leven te roepen. Wij mogen niet rusten vóór wij in het bezit zijn van eene wettelijke regeling van het arbeidswezen 5 vooral doortastende wetgeving tegen overmatigen arbeid van vrouwen en jeugdige kinderen. Ook leerplicht mag niet langer tot do vrome wenschen behooren. Wij herhalen 2 op dit aambeeld is reeds her - haaldelijk geslagen, maar het kan niet anders of elke herinnering aan onze tekortkomingen in deze heeft in den tegenwoordigen storm- en dwangperiode haar goede zijde. Belangstelling wekkend, schenkt zjj leven en beweging; kan zij de ijverigen stalen met nieuwe lust, de lauwen en onverschilligen prikkelen tot belangstelling. onderwerp had gekozen, zich zeer beperken moest en daardoor menig punt onaangeroerd liet. Dit neemt niet weg dat zijne beschouwing toch ten volle de aandacht verdient. Daarvoor en tevens voor het vraagstuk in het algemeen belangstelling te wekken was het doel van onze beide opstellenook zij geven echter nog slechts zeer beknopt weer wat mr. Pierson heeft gezegd, zoodat de lezing van zijn gansche betoog niet onnoodig is. Heden is te Vlissingen binnengekomen de Duitschland, de nieuwe mailboot voor den dag dienst der maatschappij Zeeland. De heden morgen naar Antwerpen te Vlissingen gepasseerde Eng. stoomboot Fairy is in het pas van Temeuzen aan den grond gevaren sleepbooten zjjn ter assistentie derwaarts vertrokken. Uit Vlissingen schr jjft men ons Heden werd alhier de lle jaarljjksche algemeene vergadering gehouden van de koninklijke maat schappij de Schelde. Ter vergadering, die gepresideerd werd door den heer Arie Smit, als president-commissaris, waren aanwezig of vertegenwoordigd 418 aandeelen, uitbrengende een gezamenlijk aantal van 87 stemmen. De door eene commissie, volgens art. 34 der statuten, goedgekeurde balans en winst- en ver liesrekening over 1886 sloot met een winatsaldo groot f 51.171.94§, welk bedrag werd bestemd tot afschrjjving en mindering van de in vroegere jaren geleden verhezen. Aan het, terzelfde vergadering door den direc teur uitgebracht lle jaarverslag over 1886 is het volgende ontleend. Gedurende het geheele jaar kon met ongeveer 500 werklieden onafgebroken worden voortgewerkt en werden verschillende beiangrjjke werken uitge voerd, zoowel door de afdeeling scheepsbouw als door de afdeelingen machinefabriek en ketelma kerij. Het droogdok leverde in dat jaar weinig winst en de afdeeling havenwerken een verlies van circa 4000 op, tengevolge der geringe scheep vaartbeweging in de havens. Tegen het einde van het jaar was alles in gereeuheid gekomen voor eene geregelde lijn tot vervoer van schapen naar Londen, waaruoor in het volgende jaar meerdere levendigheid zal ontütaan, Aan arbeidsloonen was op de fabriek gedurende 1886 een bedrag van 168.931.10 uitbetaald, welk bedrag met het vorige jaar vergeleken eene flinke vermeerdering van ongeveer 62 mille aanwjjst. Met de verschillende contracten in de hand laat het zich aanzien, dat ook in 1887 voordeelig zal worden gewerkt, zoodat de toestand der maat schappij in de naaste toekomst bemoedigend mag heeten. De heer Arie Smit werd ten slotte als commis saris herkozen. Uit Vlissingen wordt ons geschreven s In het lokaal Kuijpers woonden wjj Vrjjdag» avond met een talrgk publiek de uitvoering bjj van de Profeet, groote anachronistische opera. De vermakeljjke inhoud daarvan komt hierop neer In het eerste bedrijf ziet het er voor Ali maar treurig uit. Ziju medeminnaar Aboe Hassan weet door list bij Oemar en zijn raadslieden te bewerken, dat Ah als proleet naar Mika gezonden wordt Aboe Hassan gevoelt zich verheugd over zjjn succeB eu haast zich met zjjne vrienden om het door Oemar genomen besluit aan Aii mede te ueelen. Na lang zoeken vinden zjj deze eindeljjk in gezelschap van zjjn Botje en hare moedes Hekkabé. Reeds bjj het vernemen zjjner benoe ming begrijpen deze drie dat dit het werk van Hassan is. Na algemeene bespreking komt de boot voor Mika bestemd) Ali vertrekt nadat hjj van Betje en Hekkabé afscheid genomen en met deze besloten heelt Hassan eeuwig te haten. In het tweede bedrijf zien wij eenige burgei's en burgeressen van Mika, bezig zich te vermaken in een koffiehuis waar de burgemeester hun komt mededeelen dat Ali zal arriveeren als profeet. Men zegt hem een goede ontvangst toe, doch Ali, hoewel na zijne aankomst harteijjk door hen ontvangen, hangt te veel den profeet uit en belemmert de burgers in hun vrooljjk bjjeea zijn. Woedend over hunne duivelsche feestviering wil hjj verwoesten en stuk slaan al wat onder zjjn bereik komt. Slechts water geeft geluk roept hjj uit. De herbergier raadt hem de handen thuis te houden en jaagt hem, na zjjn herhaald pogen tot vernieling, de deur uit, De aanwezige persopg^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1