FEUILLETON. GOSS EN ZONEN. Onderwijs. Beehtszaken. Verspreide öencliten, Eene Geschiedenis in twee hoofdstukken, naar het Engelsch, door den eigendom in 't algemeen maar slechts den bijzonderen eigendom willen afschaffen doch juist in dat individueel eigendomsrecht ligt een hefboom tot ontwikkeling, dien wij tot geen prijs mogen loslatenwelks gemis door geen staatseigendom kan worden vergoed. Dat vele goederen door verkeerde middelen zijn verkregen, loochent de schrijver nietmaar moet, raagt hij, omdat van eene instelling misbruik wordt gemaakt, deze worden afge schaft »De vraag is niet, of zjj wordt misbruikt, maar of dit regel is; of het kwaad, dat onder haar bescherming wordt bedreven, het nut, dat zjj sticht, overtreft. De vraag is niet, of aan het eigendomsrecht schaduwzijden kleven, maar of de menschheid het kan ontberen, of het een noodza kelijke grondslag is van de maatschappij. Wie de overtuiging koestert, dat op deze vraag een bevestigend antwoord moet volgen, mag niet ge- doogen, dat de eerbied voor bet eigendomsrecht wordt ondermjjnd. Hp eische niet, dat men er bjjgeloovig voor knielt, maar dat men het in zijn volle waarde erkent". Ten slotte bestrijdt de heer Pierson in het eerste deel zijner beschouwing de bewering dat bij de bestaande inrichting der maatschappij de arbeider niet het volle aequivalent van zijn werk geniet. "Volgens hen die zoo spreken komt, daar alles door arbeid wordt voortge bracht, ook het geheele voortbrengsel van rechtswege den arbeider toe. Zoo redeneerende, zegt Pierson, zou men kunnen beweren, dat alles wat in een fabriek wordt voortgebracht door de werktuigen, de grondstoffen en verdere hulpmiddelen van den ondernemer, in gebouwen die hem toebehooren, en onder zijne leiding, hem alleen zou toeko men en de arbeider geen recht op loon zou hebben. Dat zou ongerijmd zijn maar even ongerijmd is de andere eisch. Waar beiden samenwerken, is het billijk, dat zij de opbrengst onder elkaar verdeelen. Maar daarbij toch heeft de werk gever het recht om ook kapitaalsrente te rekenentevens als vergoeding voor de risico die hij looptterwijl de arbeider geregeld wekelijks zijn geld krijgt; wat bij hem in een dringende behoefte voorziet. Bij die winstrekening voor den werkgever dient men vooral ook rekening te houden met het crediet dat, niet het minst door winkeliers, moet worden toegestaan. Toch dienen wij voor de klachten ook op dit punt niet het oor te sluiten. Terwijl wij de maatschappelijke orde in het algemeen in bescherming nemen, dienen wij hare gebreken volmondig te erkennen, ze niet te verbloemen en te doen, wat in ons vermogen ligt om ze weg te nemen of te temperen. Welke middelen aangewend kunnen worden om dit laatste doel te bereiken behandelt de heer Pierson in het tweede deel, het opbou wend deel van zijne rede, waarop wij in een volgend nommer zullen wijzen, ii» Door den beer mr. C. J. Pické, onzen eervol ontslagen burgemeester, is, wijl hij niet in staat was persoonlijk van de verschillende ambtenaren, beambten en onderwijzers onzer gemeente afscheid te nemen, dat schrifteljjk gedaan. Hjj betuigt daarbij allen zijn oprechten dank voor de medewerking, hem steeds betoond, daarbjj de beste wenschen voor hen uitsprekende. Als gewoonlijk bood de zangvereeniging Tot oefening en uitspanning alhier gisterenavond aan TWEEDE HOOFDSTUK. „Niet bepaald. Indertijd had de vrouw van mijn broer veel met kunst op, maar die heeft zij er later aan gegeven. Zij is een heel aardige, prettige, lieve vrouwmaar een beetje dik. Will is nog altijd even slank." „Ik geloof dat ik eens ergens een verhaal van hem gelezen heb." „Waarschijnlijk wel hij schrijft veel; maar de helft er van wordt niet gedrukt. Het is schande zooveel a's er in dat vak vermorst wordt en dat is veel erger dan dat er een gebak of een beschuit verbrandt!" Ongeveer een maand later beleefde Jan den gelukkigsten dag zijns levens. Zijne werklieden begrepen maar niet wat hem zoo kitteloorig maakte. Ieder voorwerp aan den molen moest afzonderlijk schoongemaakt en gepoetst worden, ofschoon het zoo netjes was als het maar zijn konmaar hij keek alle koperen knopjes en ai de staven van de machities zelf na, en zei aan de opzichtster der vrouwenafdeeling dat zij zorgen moest dat iedereen er netjes uitzag. Om elf uur hield er een rijtuig voor de deur stil, net zooals in vroegeren tijd juffrouw Dulcy gewoon was om voor het kleine winkeltje op te J het overtalrjjk auditorium menig genotvol oogen- blik aan. Het meest was dit het geval met de uitvoering van Psalm XXII en door den zang van den hoogst bekwamen zanger J. M. Messchaert, die zoo wel willend was nog een drietal liederen van Schubert buiten het programma te zingen. Zal morgen in het gewone verslag breedvoeriger over dit tweede concert worden geschreven wij kunnen nu wel constateeren, dat de heer S. de Lange, die bjj zjjn optreden met fanfares en luide toejuichingen werd begroet en wien door een der dames een krans werd aangeboden, met tevreden heid en ingenomenheid mag terugzien op de eerste uitvoering van zjjne compositie. Het koor van de zangvereeniging handhaafde zijn gunstigen naam. De beer Keuchenius verdedigt tegenover den aanval van jhr. mr. C. de Jonge, in het Dagblad zjjne meening, dat de heer Domela Nieuivenhuis te zwaar gestraft is in vergeljj king van de straf, dr. L'Ange Huet opgelegd. De heer Keuchenius begint zjjn antwoord met deze regelen »Yooraf wil ik u danken voor de belangrijke beschouwingen en wenken, die gjj uit den rijken schat uwer kennis en ervaring, zoowel omtrent- waardigheid der rechterljjke macht als omtrent de roeping eens volksvertegenwoordigers mjj ten beste geeft. Er zjjn meer dan 32 jaren verloopen sedert ik de betrekking van raadsheer in het hoog gerechtshof van Nedtrlandech-Indië met een ander staatsambt verwisselde. Nu nog eens door u, lid van het gerechtshof te 's Gravenhage, te worden herinnerd aan wat den rechter verschuldigd is, is voor mjj in mjjnen tegenwoordigen werkkring een verrassend, en waarlijk geen gering voorrecht. »Bjj de vraag of het met de roeping en waardig heid eens rechters strookt, dat deze de beslissingen van het collegie, waarin hjj zelf zitting heeft, in het openbaar bespreke, wensch ik niet stil te staan. Ik neem aan, dat de hooge plaats, die gjj bjj de magistratuur inneemt en de invloed, die daarbjj van u uitgaat, voor u elke uitzondering op eenen algemeenen regel rechtvaardigen. Maar toch hadt gjj u de moeite kunnen besparen van de verdediging van het gerechtshof te 's Gravenhage op u te nemen, omdat noch dit noch eenig ander rechterljjk collegie door mjj aangerand, ja zelfs genoemd is." Officieel is thans bekend dat de maatschappjj Nederland haren 10 daagschen maildienst verandert in een 14 daagschen, wegens verminderde personen- en vrachtvaart. Voortaan zal Padang geregeld worden aangedaan. Zich niet vereenigende met het gevoelen van zjjn medelid Six van Oterjeek, heeft jhr mr S. M. S. de Savornin Lohman, lid der alg. reken kamer, eveneens een nota betreffende art. 122 der grondwet aan de Tweede kamer toegezonden, waarin hjj de motieven bestrjjdt, door den heer Six (alsook door zjjn medelid Van Vliet in de Vragen des Tijds van April 1885) aangevoerd en concludeertdat het voorstel der regeering verre weg de voorkeur verdient boven het verouderde stelsel eener rekenwet en beter beantwoordt aan het doel der ministerieele verantwoordelijkheid. Te Oldehoorn gaat een adres rond aan den minister van justitie, waarin op onpartijdige en duideljjke wijze de oorzaken en het verloop der jongste ongeregeldheden aldaar worden uiteen gezet, en dat dienen moet om, tegenover de aan klacht door ds Homoet bjj den minister tegen het openbaar gezag ingediend, als zou dit zjjnen plicht hebben verzaakt, des burgemeesters handelingen als volkomen correct te verklaren. Onder detal- rjjke onderteekenaars komen ook voor de predi kanten bjj de Doopsgezinde en bij de Christelijk gereformeerde gemeente. De heer B. P. Hofstede, hoofd van school A te Sluis, is benoemd tot hoofd der openb. school voor m. u. 1. o. te Hengelo. houden. Jan herinnerde het zich nog heel goed* Eindelijk was de dag gekomen, waarvan hij zooveel jaren gedroomd had, en blootshoofds ontving hij juffrouw Dulcy en haar tante aan de deur. Hij vond dat zij er uitzag als een koningin en zij was ook allerliefst gekleed in het zilver grijs met een bos gele rozen op haar boed. Hij was big dat zij er zoo lief uitzag, want hij hoopte dat dit haar aanstaand rijk zou zijnen de bewondering van het werkvolk was lang geen onverschillige zaak. Menige nieuwsgierige blik werd op haar ge worpen, toen de dames van de eene afdeeling narfc de andere wandelden en er werden onder de arbeiders ook wel veel beteekende knipoogjes gewisseld. Dit was een gelukkige dag voor hem; maar ook een dag vol verbazing voor haar. Die labriek was veel mooier dan het fraaist gemeu belde huis het was een paleis en Jan GoffS was een koning. Een blik van hem was e-n bevel. Honderden mannen en vrouwen zagen tot hem op als tot hun aardsehe voorzienigheid en daar stond de monster-machine, die al die menschen voedde door hare raderen te bewegen. En die millioenen en millioenen beschuiten Men zou denken dat er over de geheele wereld niets anders gegeten werd. Welk een verschil bij de ouderwetsche broodbakkerij Dulcy was getroffen door al het grootsche dat zij zag en door het werk en de macht van den man, die naast baar liep en haar alles verklaarde. „Wilt gij er niet een proeven zei hij, baar een beschuitje van een bijzonder soort aan biedende. Arrondissementsrechtbank te Middelburg. Op het platteland is het geen ongewoon ver schijnsel dat op Zon- en feestdagen de vrooljjk gestemde jeugd op het, voor 't sluiten der her bergen bepaalde uur nog volstrekt geen plan heeft om de pret te beëindigen en huiswaarts te gaan. Herhaaldelijk komt het voor, dat de schuur van dezen of genen landbouwer, zonder dat de man daartoe vergunning is gevraagd, in eene feest zaal wordt gemetamorphoseerd. De landelijke jonkheid van beiderlei kunne is aan geen geboende danszalen, flikkerende kroonluchters en keurige draperieën gewendde houten dorsehvloer, het gebrek aan licht, noch de omgeving van tarwe, hooi of stroo hindert haar om zich te vermaken. 't Spreekt van zelve dat, behalve dat er gevaar voor brand ontstaat, nu en dan ook wel eens materieele schade aan het in de schuur aanwezige wordt toegebracht en de landbouwers volstrekt niet op zoodanige visites gesteld zjjn. Zij zullen daarom den wetgever wel dank weten, dat bjj zoodanige ongewensehte bezoeken, die vroeger niet onder het bereik der strafwet vielen, bij het nieuwe strafwetboek strafbaar heeft ge steld, door in art. 138 het volgende te bepalen «Hij, die in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebrnik, wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vor dering van of van wege den rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of geldboete van ten hoogste ƒ300. «Hij, die zich den toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valsche sleutels, van een valsche order of een valsch kostuum, of die zonder voor kennis van den rechthebbende en anders dan tengevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in den voor den nachtrust besteraden tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. «Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van mid delen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar. «De in het eerste en derde lid bepaalde straifeu kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer vereenigde personen het misdrijf plegen." Die bepaling nu, sedert 1 September 1886 van kracht, bracht een tiental boerenjongens en meisjes te Camperland, gemeente Wissekerke, in conflict met den rechteren zjj moesten zich heden voor de rechtbank alhier verantwoorden over het feit, dat zij in den nacht van 27 op 28 December 1886, omstreeks half twee uur en alzoo in den voor de nachtrust bestemden tjjd, te zamen en in vereeniging in de besloten schuur van A. D. te Camperland zonder diens voorkennis waren binnen gedrongen. ^Vier hunner, de leden van het sterke geslacht, namen plaats op het bankje der beklaagden, terwijl tegen de andere 6 verstek verleend werd. Uit de verklaringen van de getuigen, den gemeente-veldwachter en den betrokken land bouwer, bleek dat de laatste, reeds meermalen last van zulke nachteljjke bezoeken gehad hebbende en met het Kerstfeest weder op zoo'n visite reke nende, den veldwachter verzocht had 's nachts eens te komen kijken, terwijl hij zelf zijne nacht rust opofferde om de kwaaddoeners te snappen. Dat gelukte hem. 's Nachts omstreeks half twee ging hij zjjne schuur binnen en vond daar de tien beklaagden, aan wier drinken en pret- maken de, in het tweede gelid optredende, ster ke arm van Hermandad, in de gedaante van een baardigen gemeente-veldwachter, door een proces verbaal een eind maakte. Was het feit, dat den beklaagden ten laste gelegd werd en dat zjj met beminnelijke openhartigheid bekenden »in den voor de nachtrust bestemden tijd" gepleegd Ziedaar de eerste vraag die beantwoord moest worden. In toestemmenden zin natuurlijk, want de boer gaat met de kippen naar bed om gelijk met deze weer op te staan, en zelfs op feestdagen is te twaalf uur de tijd „voor de nachtrust bestemd" ingetreden. De tweede vraag washoe zjjn de jongelui in de schuur gekomen, die, zooals de landbouwer verzekerde, gesloten was en op een afgesloten erf staat. De Bluiting ervan kon, zooals uit zjjne verkla ring bleek, echter door wringen of duwen wel opengemaakt worden. Eenstemmig verklaarden de jongelui, dat de doch ter van den klagenden landbouwer hen in de schuur had geïnviteerd, wat door dezen niet ge heel werd wedersproken. Wel verzekerde hij dat zjjne dochter omstreeks twaalf uur was thuis gekomen en, toen de schuur door hem en den politieman overrompeld werd, daar niet was doch Er lag iets plechtigs en ernstigs in de manier waarop hij dit deeden zij nam het aan als een soort van teeken niet als het gewone aan bieden van een beschuitje; maar als iets waar meer achter zat. „Herinnert het u niet aan iets vroeg hij zacht. „Wel, dat zijn dezelfde beschuitjes, die gij jaren geleden voor mij gemaakt hebt." „Precies dezelfde. Door die beschuitjes voor uw genoegen te maken heb ik den grond slag tot mijn fortuin gelegd." Zij zag op en zei verlegen„Laat ons laat op^rerder gaan." De drWVatthaden gingen al te snel voorbij en Jan was niets nader tot de vervulling vau zijn hartewensch^ gekomen. Te vergeefs trachtte hij zich te troosten ^met de gedachte, dat men in de groote wereld +een rijkdom zooals de zijne be schouwt als gelijkstaande met een geboorte zooals de bare;' en te vergeefs ,noodigde haar tante, die wereldsch genoeg was om een goede partij te^ waardeeren, hem op diners, picnics en lawntennispartijen. Hij nam ze alle aan, maar Dulcy liet niet merken of hij eenigen indruk op baar maakte. Zij was !te trotsch om den man, dien zij versmaad zou hebben toen hij gering was, tot zich te willen trekken nu hij rijk en aanzienlijk was. Maar hoe kon hij dat weten? Hij dacht natuurlijk dat zij niet van hem hield. Het was een van de laatste dagen van het ver blijf der familie op het kasteel. Jan stond in een zeer bedrukte stemming bij den ingang van zijn molen te kijken naar eenige in bed lag, maar of zjj vóór twaalf uur de jongelui had toegelaten wist hij niet. Daarnaar had hjj en ook de veldwachter bij de dochter onderzoek gedaan; zjj heeft echter daarop een ontkennend antwoord gegeven. Die zaak werd niet opgelost; wel dat den landbouwer geen permissie was gevraagd en dat hjj die dus ook niet had gegeven. Het O. M. oordeelde het feit, aan beklaagden ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen en vroeg de veroordeeling van ieder hunner tot_ ƒ10 boete subs. 10 d. hechtenis, benevens inde kosten van het geding. De uitspraak der rechtbank in deze zaak, die wjj, tot leering en stichting van vele jongelui op het platteland, eenigszins uitvoerig behandeld hebben, deelen wjj later mede. In dezelfde zitting veroordeelde de rechtbank nog Wegens mishandeling A. R., bakkers knecht Goes, tot een maand gev.J. de V. 26 j., koopman 's Heer Arendskerke, tot 14 d. gev. N. G. 23 j., metselaar Goes, tot 10 b. s. lOd.h.; wegens b e 1 e e d i g i n gP. K. 39 j., stalhou der Goes, tot 8 b. s. 8 d. h. en H. R. 27 j., reiziger in granen, Middelburg, tot 25 b. of 14 d. h, wegens diefstal; P. B. 19 j., arbeider Bie- zelinge, tot 5 b. s. 5. d. h. wegens opzettelijk beschadigen van eens anders goed W. N. 11 j., Biezelinge tot 2 d. gev. En allen in de kosten. Vrjj gespok en is C. D. 26 j., schippers knecht, Nieuwdorp, beklaagd van mishandeling. De mailboot Prinses Marie, die gisteren avond moest varen, ondernam heden morgen half zes de reis. De Prins Hendrik, die van morgen had moeten binnenkomen, is op dit oogenblik nog niet gearriveerd. De mist bljjtt onverminderd aanhouden en belemmert de vaart voor alle schepen. Te Wilhelminadorp hebben twee vrouwen de zoogenaamde Trichinen ziekte. Beiden hadden van het bewuste varken, dat te Goes geslacht werd, gegeten. De andere huisgenooten, die ook van het vleesch hadden genuttigd bleven, gezond. Deze week hebben zich te Yerseke nog een paar nieuwe gevallen van mazelen en een elfde sterfgeval voorgedaan. Daartegenover staat dat weldra opgave van een groot getal herstelden kan verwacht worden. De eenige lijder aan roodvonk iB ook hersteld. Te Scberpenisse nemen de mazelen in niet geringe mate toe. Als eene bijzonderheid meldt men uit Axel, dat de grafdelver van de algemeene begraafplaats aldaar, in ééne week negen ljjken heeft begraven, iets dat hem in zijne 43jarige ambtsbediening nog niet is voorgekomen. Onder die lijken was er één van iemand, ge storven aan besmettelijke ziekte. Uit Biervliet schrijft men ons Buiten deze gemeente, nabij een zeer bevolkte buurt en spelende kinderen op den weg, had een twaalfjarige jongen de koelbloedigheid met uit gestrekte armen te gaan staan voor 3 hollende paarden, gespannen voor een waleploeg. De loop der paarden was gestuit, hij greep ze bjj de teugels, en de jongen ontving van den landbouwer, die tevreden was, dat er geen ongelukken geschied waren, eene flinke belooning. Dit viel voor Woensdagavond. Een arbeidersgezin uit deze gemeente vertrekt deze week naar Amerika, terwijl ook uit naburige gemeenten eenige vroeger welgesteldelieden derwaarts gaan. Te Beesd duurt het onverkwikkelijk getwist tusschen den pastoor en den onderwijzer nog voort. Vele dorpelingen weigeren hunne kinderen verder naar de openbare school te zenden, zoolang deze onderwijzer er bljjft. Bjj eene hernieuwde ketelmuziek heeft de pastoor zich ernstig aan de hand bezeerd, die tusschen een paar deksels beklemd raakte, terwjjl hjj daar mede muziek" maakte. De marechaussée moest des schoolmeesters woning beschermen tegen den pastoor en zjjne partjjgangers. gjaTe Scheveningen viel gisteren een man van hét Kurhaus en was dadeljjk dood. Ook in Haarlem heeft eene anti-socialistische beweging plaats gehad. Woensdagavond ver toonden zich eenige jongens voor de woning van een colporteur van Recht voor Allen aldaar. Bjj eenige sociaal-democraten werden de ruiten inge worpen, alsook bij een banketbakker in de Jana- vaten met suiker, die naar den bovenzolder ge- heschen werden een onmetelijke hoogte vijf of zes verdiepingen. Toen de ijzeren klampen in het vat geslagen waren zag hij een wit japonnetje langs het hek gaan en riep eensklaps, terwijl hij zijn hoed afnam „O, juffrouw Dnlcy, hebt gij een oogen blikje tijd Ik wilde u zoo gaarne spreken over iets." Hjj wist volstrekt niet waarover; maar hij moest baar spreken; zelfs een paar minuten zou al een genot zijn. Zij bleef staan en keek hoe het vat omboog zwaaide, tot dat het heel klein werd zoo hoog was het gebouw; toen werd er een hand uitge stoken om het binnen te halen. Het omhoog zieude gelaat van Dulcy was allerliefst. Jan kreeg den grootsten lust om er een kus op te drukken; maar eensklaps werd het vreeselijk verwrongen. Zij wierp zich met al haar kracht op hem en plofte hem letterlijk tegen den muur achter hem, met een geweld, dat niet alleen niet damesachtig was maar bepaald ruw en onhebbelijk. Zijn hoed vloog af en zijn hoofd werd vrij sterk gekneusd. Hij greep haar vol afgrijzen bij do armen. „Zou zij plotseling krankzinnig geworden zijn Maar op hetzelfde oogenblik vielen vlak voor zijn voeten, op de plaats, waar hij zoo even ge staan had, met een vreeselijken slag de zware ijzeren klampen neer. Het zou een wisse, vreese. lijke dood geweest zijn! De meer dan onbezonnen werkman daar op

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 2