N° 51. 130' 1887. W oensdag 2 Maart. FEUILLETON. GOSS EN ZONEN. Nationale iVülitie. Mf&dellrarg 1 Maart, Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per 8/m. franco 8.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien 20 Cent per regel: Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer f 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Eene- Geschiedenis in twee hoofdstukken, naar het Engelschdoor MIDDELBURGSCHE Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: Pvan dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou.te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangfere G. L. Patoe Cie., John F. Jones, opvolger ZEEMILITIE. De burgemeester en wethouders van Middel burggelét op art. 150 der wet op de nationale militie van den 19 Aug. 1861, {Stbl. to 72) gezien de circulaire van den commissaris des koDings in deze provincie dd. 22 Februari 1881, A no 734, 3e afdeeling ProvII. no 31) brengen ter keunis der lotelingen dezer gemeente van de lichtii g vin dit jaar: dat zij, die verlangen bij de zeemilitie te dienen, zich daartoe vóór den l April a. ter gemeente-secretarie moeten aanmel den en dat verzoekschriften, om inlijving bij de zeemilitie, geiicht aan den minister van marine, voortaan buiten beschikking zullen worden ge houden, vermits de keaze uit ben, die zich daar voor, aanbieden, geheel is overgelaten aaa de officieren van de marine, met de overneming der zeemiliciens belast. Middelburg, den 1 Maart 1887. De burgemeester en wei houders voornoemd, F. ERMERINS, l. b. [Iri fli Pl'Al 9 D Q A. DE VULDER VAN NOORDEN. Veemarkt te liddelburg. Donderdag den 3 Maart a. s. van des voormid dags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders voornoemu, P I C K De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. Het orgaan van den heer Hafi'mans, iemand die dns achter de schermen kan zien, schrijft over het incident-Schaepman-Brouwers op de eigen aardige wijze van dat blad het volgende: „De broedertwist of(laten wij prozaïscher spreken) het standje tusschen katholieken in de kamer, hoe betreurenswaardig ook, is zeer ver klaarbaar. »Wat toch is het geval »De liberalen zjjn zeer met deze grondwetsher ziening ingenomen. En geen wonder, 't Is een gerecht, door den premier voor hen en naar hunnen smaak gereed gemaakt. „De anti-revolutionairen schijnen"verdeeld. Men zegt, dat velen hunner in tweede instantie er onder door zullen gaan. „De katholieken alleen zjjn mordicus tegen behalve dr Schaepman die er gloeiend voor is." Op de vraag „Wie draagt nu de schuld van het standje?" luidt het antwoord van het blad: „Eigenljjk niemand. Er bestond geen opzet, noch om te provoceeren, noch om hatelijk te zjjn. Dat zoowel het een als het ander gebeurde, lag in de positie. Wanneer dr Schaepman zich be roemde de rechten en vrjjheden des volks voor te staan met voor de grondwetsherziening te zjjn, dan zeide hjj daarmee wel niet, dat zjjne vrienden, 1. EERSTE HOOFDSTUK. Het was Vrijdagavond, de drukste tijd vaa de faeele week voor Goss en zonen, want dan werden de bestellingen voor buiten gereed gemaakt. „Goss eu zonen," waren in den winkel. Goss was een kruidenier. Zijne zonen waren jongelieden van negentien en twintig jaar, Jan en Willem; de winkel was een houten gebouw met eeu raam aan de voorzijde en een om den hoek, vol gepropt met de meest uiteenloopenle artikelen, die volstrekt niet uitgestald waren met bet oog op effect maar de winkel was vrij ruim, want hij liep ineen met den achterwinkel, het magazijn, het pakhuis en de bakkerij en zelfs in de zitkamer stoud een kast vol met ge patenteerde medicijnen. Het was inderdaad een kleine „bazar", want het was de eenige winkel in Hepburn, tenzij we eeu paar snoepwiukeltjes, waar appelen en balletjes voor het raam liggen, meetellen. „Nu jongen», let goed op!" riep mijnheer Goss, zich in al zijn bedrijvigheid wereinle. Hij had schik in zjjn zaak 5 de vereeniging van drukte, gepraat en geld verdienen stond hem bijzonder die tegen grondwetsherziening waren, de rechten en vrjjheden des volks niet wilden, maar het maakte toch dien indruk. De positie, zji alleen, is aan alles schuld. Wanneer een man als dr S. zich afscheidt van zjjn9 vrienden en door zjjne vijanden in triomf wordt gedragen, dan kan het niet uitblijven, dat sommigen der vrienden hunne gewone kalmte verliezen. De katholieke fractie in de kamer is er niet minder om. Wanneer liberalen of anti-revolutionairen haar voor de voeten werpen„Zoo'n scène hebben wij nooit vertoond", dan kan ze antwoorden „Gijlieden hebt ook nooit een Schaepman van voorvechter bestrjjder zien worden op het oogén- blik, dat gjj den voorvechter het meest noodig hadt." Ons komt de verzekering dat de anti- revolutionnairen verdeeld schjjnen, hoe uiterst voorzichtig ook gezegd, niet heel juist voor. Voor de motie-De Geer, waardoor een spaak in het wiel gestoken werd, stemden juist de anti-revo- lutionnairen als éen man en daaromtrent waren de katholieken integendeel verdeeld. Donderdag geen audiëntie bjj den minister van financiën. Tegenover de kleingeestige wjjze waarop som mige anti-revolutionnaire organen over Multaiuli schreven een ervan maakte van zijn dood melding met twee regels onder de Gemengde berichten steekt zeer af wat het katholieke Journal de Bruxelles aan het slot van eene levens schets van den grooten sehrjjver zegt, nl. „Niemand kan, welke afwjjkingen ook in Mul- tatuWs leven zjjn waar te nemen, ontkennen, dat hij een schrijver was van den eersten rang, zjjne meening in zaken van godsdienst daargelaten; hij moest op andere wjjze gewaardeerd zjjn door het Nederlandsche volk, dat, helaas, nimmer hart had voor zijne groote mannen. »De geschiedenis van Oldenbarnevelt, van De Witt, van den dichter Vondel, van Hogendorpen van zoovele anderen levert het bewjjs daarvan. En zien wjj in onze dagen niet eene andere groote letterkundige beroemdheid, den dichter van het heerljjke Aya Sophia, dr. Schaepman, blootgesteld aan de meest onedele aanvallen j>Indien Multaiuli veel gezondigd heeft, hjj heeft veel liefgehad. Laat ons daarom hopen dat zijn dood in de vrijwillige ballingschap kalm geweest zij en dat hjj in vrede zij opgegaan naar zjjn Schepper". Dit schrjjven legt tevens zeer juist den vinger op een wonde plek in onze geschiedenis. Jhr mr C. de Jonge, lid van het gerechtshof te 's Gravenhage, heeft in het Dagblad een open brief gericht tot mr L. W. C. Keuchenius, naar aanleiding van diens verklaring in de Tweede kamer dat »hjj als rechter niet den moed gehad zou hebben den heer Domela Nieuwenhuis te ver- oordeelen" wegens het door dezen in Recht voor Allen geschrevene. aan en de verschillende liefhebberijen zijner klanten en de hoedanigheden zijner waren leverden hem stof genoeg om zijn geest wakker te honden. Hij zag tegen de groothandelaren in zijn vak op ongeveer met hetzelfde ontzag als een predikant tot den aartsbisschop van Canterbury of een ge woon letterkundige tot Shakespeare. Vader en zoons werkten alle drie een poos in stilte door. „Krijgt juffrouw Reece voor een dubbeltje suiker vader, of voor drie stuivers „Drie stuivers natuurlijk I" riep Jan onge duldig. „Will weet nooit wat de menschen gewoon zijn", zei zijn vader. «Hij is altijd in hooger sferen, die Will." „Will viudt nooit dat het de moeite waard is om te denken over iets dat niet in een boek gedrukt staat." „Er is niet veel denken voor noodig om hem te zeggen, dat de huishoudster van mijnheer Syke geen goedkoop goed moet hebben. Wat is dat? Als dit een half pond verbeeldt, is het bij- ondsr goed gewicht." „O, ja! Ik dacht dat een paar Schotsche peardrops er niet toe deden", zei Will en werd vuurrood; „S ekotsche peardropszei Jan, de ooren spitsende; „die zijn zeker voor juffouw Dulcy; is die fan weer t'huis van de school „Ja, zij is van daag in den winkel geweest; Er e tonden twee rijtuigen te geljjk voor de deur Jhr De Jonge zegt 0. a. in zjjn brief „Inclien de heer Keuchenius in eenige andere vergadering,, zonder officieel karakter als die der Tweede kamer, dit gezegd hadindien hjj als privaat persoon zjjne meening in dien zin had geuit, ik zou de laatste wezen hem daarover hard te vallen, al acht ik het ook niet voorzichtig, zich op die of andere wjjze over rechterljjke uit spraken, vooral die dergeljjke onderwerpen be treffen, uit te laten. „Maar als vertegenwoordiger des volks zich te plaatsen op den stoel des rechters, in de openbare vergadering van het Nederlandsche parlement, en als lid daarvan, in andere woorden te verklaren: »het uitgesproken vonnie is in mjjn oog onverdiend »en dus onrechtvaardig geveld," dit gaat, naar mjjne opvatting, de bevoegdheid van volksverte genwoordiger te buiten. Omdat diens woorden, daar gesproken, zwaarder kunnen wegen en aan zjjn daar uitgesproken oordeel door velen een ge wicht kan gehecht worden, grooter dan het geval zou zjjn als hij ze in eenige andere, zonder officieel karakter bekleede vergadering, had uitgesproken, past het, (het zij mij vergund dit woord te ge bruiken), den volksvertegenwoordiger niet, tegen over de rechterljjke macht, ook een deel der overheid, dergelijke kritiek uit te spreken." Deze verklaring wordt geenszins te niet gedaan door de tegeljjkertjjd gegeven verzekering, dat de rechter naar recht en geweten de wet heeft toe gepast en door de vergelijking, tusschen de von nissen tegen de heeren L'Ange Huet en Domela Nieuwenhuis gemaakt. Als de heer Keuchenius zich ertoe bepaald had de belangen van laatstgenoemde der regeering »op het hart ta leggen", men zou dan alleen, volgens jhr. De Jonge, hebben kunnen vragen, wat dit te maken had met eene beraadslaging over de grondwetsherziening, maar de heer Keuchenius ging verder en deed een zeer ongepasten aanval op de onafhankelijkheid des rechters, die vrij moet zijn en blijven in zjjn oordeel over de zaken, welke aan zijn beslissing worden onderworpen. Dit noemt jhr. De Jonge, om het op zjjn zachtst uit te drukken, de eerste dwalingen de tweede, dat de heer Keuchenius niet gedacht schijnt te hebben aan de wet van 1 Juni 1830 Stbl n° 15) die, zoo de aangeklaagde schuldig bevonden werd, toegepast moet worden en niet toelaat een min dere straf op te leggen dan twee jaren correctio- neele gevangenis, welke, omgezet in celstraf naar de toen vigeerende wetgeving, moest bedragen éen jaar gevangenisstraf in eenzame opsluiting te ondergaan. Als de heer Keuchenius dit wist, daaraan heeft gedacht, en toch durfde beweren dat Domela Nieuwenhuis szeer zwaar gestraft is," dan wil jhr. De Jonge de qualificatie niet neerschrijven, welke aan eene dergeljjke kritiek gegeven moet worden. Hjj gelooft daarom liever bij den heer Keuchenius aan dwaling te goeder trouw, doch geeft dezen ten slotte den raad om voor het ver volg, alvorens zich weer te wagen aan de kritiek van wel overwogene en omstandig gemotiveerde Zei de oude Goss op fleren toon. Jan zei niets, maar het speet hem zeer dat hij juist dat oogenblik gekozen had om even over de aardappelen te gaan spreken. Om juffrouw Dulcy over de toonbauk te mogen bedienen eü. een half pond peardrops voor haar af te wegen, dat was al een voorrecht, dat door hare platte lands bewonderaars hoogelijk gewaardeerd werd. Terwijl Will het pakje dichtbond, neuriede hij een liedje, waarin iets over phantasie voorkwam. „Neen jongen," zei de vader, „gij moet nog niet over phantasie praten, nog in jaren niet; en gjj behoett ook niet te blozen, want ik duld niets van die malligheid hier. dat zeg ik je 1" „Ik dacht niet aan iets van dien aard. Juffrouw Dulcy staat mijlen ver boven ons niet dat een groot schrijver niet een ieders ge lijke is." „Juffrouw Dulcy!" zei Jau en keek ver» schrikt, „maar bovendien zjjt gij geen groot schrijver Will dus is het malligheid om zoo te praten," „Nog niet, maar menigeen is minder begon nen dan wij dan ik verbeterde hij. - „Ik zal je eens wat zeggen, jong mensch," zei zijn vader ernstig „als gij niet meer verstand put uit al uw gelees, geschrijf, gedicht en ge leerdheid dan zal ik zal ik „Kom, vader, laten we de stroop voor Ds. Barton gaan wegeu," zei Jan, Zoodra Will alleen was, haalde hij met een diepen zucht de zucht van iemand die niet rechterlijke uitspraken, de hooggeplaatste magi straatspersonen die, volgens mededeeling van den heer Keuchenius, van eenzelfde gevoelen met hem war-en, ta raadplegen over de vraag of het raad zaam en gepast is zich als volksvertegenwoordiger te plaatsen op den stoel, die alleen voor den rechter bestemd is. Nu er dezer dagen zooveel over trichinen wordt geschreven en gesproken willen wij er ten over vloede nog eens aan herinneren, dat men spek en reuzel met gerustheid kan eten, omdat in vet nooit trichinen zijn voorgekomen. Alleen in het vleesch van het varken heeft men dien worm ontdekt, zoodat men ook met z.g. doorregen spek voorzichtig moet zijn, daar het diertje zich in het mager kan bevinden. Goed gekookt behoeft men echter ook voor varkensrteesefi niet bevreesd te zijn. Terecht waarschuwt ook de G. Crt tegen het proeven van rauw varkens -gehakt, eene gewoonte welke bjj het opmaken daarvan veelvuldig voor komt. Eveneens is het gevaarlijk, wat menigeen ook doet, om te snoepen van rauwe worst. Bij aanschrijving van het depart, van oorlog dd. 24 Februari jl. is het eereteeken wor belang rijke krijgsbedrijven Atjeh 18731885 toegekend aan den kapitein H. L. Le Maire van het 2* bataljon 3e regiment infanterie te Middelburg. Aan den stafmuziekant J. H. Gieles, van datzelfde regiment te Bergen op Zoom, is de bronzen medaille voor 12 jaren trouwen dienst toegekend. Op voordracht der daartoe aangewezen commissie hebben HH. MM. den koning en de koningin 0. a. ak pensonnaire voor 1887 aangenomen den heer W. N. Hendrikse, schilder te Antwerpen, vroeger alhier woonachtig. Naar ons is meegedeeld, hebben de heeren A. Hammacher en Stipriaan Luiseius, die op de aan bevelingen stonden voor directeur der stoomtram Breskens—Maldeghem, kennis gegeven dat zij voor die betrekking niet meer wenschten in aanmerking te komen en is, als gevolg daarvan, gisterenavond eene nieuwe aanbeveling opgemaakt, bestaande uit de heeren G. Heuff te Winterswijk en D. E. G. de Voogt te Zwolle. Deze namen zijn geljjkluidend met die, welke in vorige berichten in ons blad voorkwamen. Ook vernemen wij dat de heer H. G. Hammacher, notaris te Groede, zjjn ontslag als commissaris heeft ingetrokken en weder als scriba van com missarissen is opgetreden. Het gezelschap der Nieuwe Rotterdamsche Schouw burg-Maatschappij zal Donderdag 10 Maart in onzen schouwburg weêr eene voorstelling geven. Ditmaal geen bljjspel van Von Moser maar een tooneelspel uit het Fransch van Felix Pyat, getiteld Zwaar Beproefd. begrepen, niet gewaardeerd wordt eeu boek achter eenige stukken katoen te voorschijn en was weldra den winkel, de bestellingen, de thee, het linnen, do laarzen, de medicijnen alles behalve juffrouw Dulcy vergeten. Herbert Spencer, George Elliot, Macaulay en Shakespeare te zamen konden dat kleine schoolmeisje Diet uit zijne gedachten verdrijven. Het is vijf jaar later. De dorpswinkel is gesloten; doch slechts voor éen dag. De dorpe lingen staan in groepjes bijeensommigen der gevoeiigsten brengen hun zakdoek aan de oogen- Er komt een zwarte optocht de dorpstraat af, de voorsten torsehen een zwaren last. De achtersten zingen bij het naderen van het kerkhof: „De heiligen Gods, hun strijd is voorbij „De heiligen GodsWelk eeu eeretitelWie zou dat zijn Het is Guss, de kruidenier. Hij was ook een fatsoenlijk mac; eerlijk waar het hem gemakkelijk ware gevallen om te bedriegen; welwillend en edelmoedig waar het in zijn belang ware geweest om wantrouwend en barsch te zijn; en al ware zijne „opvattingen" bekrompen, dan is het toch zeker beter te bang te zijn om kwaad te doen, dan niet bang genoeg! En op het laatst in ziju ziekte, scuudde hij zijn winkel af, als eeu vlinder zijn omtiulsel en wendde zijn hart geheel naar den hemel. Misschien had de smid, de voorzanger van het koor, die dit lied gekozen had ter wille van de melodie, nog zoo'n slechte keus niet gedaan, Wordt vervol

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1