Kerknieuws. Verspreide Berichten. De Feestviering. Onderwijl. In verband met de vele feestelijkheden die heden, Zaterdag, Middelburgs ingezetenen wachten, dacht het den Vereenigden sociëteiten der schutterij en van de infanterie alhier goed de soitée ter viering van 's koninga 70en jaardag, in plaats van op 19 Febr., reeds gisteren te vieren. En wat haar goed dacht bleek der burgerg niet ongevallig, want de groote Schuttershofzaal was bijna te klein om allen te bevatten, die aan de feestviering wenschten deel te nemen. Geen wonder, want de gastheeren hebben zich een goeden naam verworven. Behalve de militaire en burgerlijke autoriteiten merkten wjj onder de aanwezigen een viertal ridders op der Militaire Willemsorde, die tot bij woning der soirée waren uitgenoodigd, nl. de heeren J. Hobein, J. van den Berg en A. Launspach uit Vlissingen en P. J. Coset uit Middelburg. Nadat de feestavond was geopend met de uit voering der Middelburgsche schutterij defileermarsch heette de heer J. H. van de Putte de aanwezigen welkom en zeide hun dank voor den steun dien zij den vereenigden societeitea voor deze gelegen heid hadden geschonken. Leve de Koningeene ooreponkelijke tooneel- schets van W. van Vliet, werd daarop ten tooneele gevoerd. Met alle gelegenheidsstukken heeft deze schets gemeen, dat feiten en gebeurtenissen op de meest wonderbare wijze in éen kader moe ten gevoegd worden, en daaraan handeling en samenhang worden opgeofferd. Het stuk ontleden willen wij niet; het be doelt eene hulde te brenger» aan Z. M. Willem III als hoofd van den staat, beschermer van de kunst en vader voor zij no onderdanen. De rollen van den oud-strijder Wouler van Bronbeek die zich een fraaien kop had ge maakt van Maria zijne kleindochter, door eene Eotterdamsche dillettante vervuld, en van Karei van Voorden waren in goede handen, De schets sloot met eene goed gedachte apotheose. Toen de laatste woorden „Lave de Koning" ge sproken waren, werd het tooneel gevuld met een aantal dames en heeren op den achtergrond werd Op een piëdestal de buste van Z. M. geplaatst, waarachter een Oranjebanier wapperde en waar naast twee schilden met de data 19 Peb. 1817 en 19 Feb. 1887 werden gedragen, terwijl rechts en links van de groep de Nederlandsche driekleur werd geplant. Een der leden der sociëteit trad daarop naar voren en sprak een heilwensch uit voor den Koning en een gelukwensch met Zijn jaardag. Bij de woorden En moog ons woord hem niet bereiken, Wiens hoofd met Neêrlands kroon mag prijken, Wij doen toch van ons harte blijken Nu onze hand zijn beeld bekranst trad een jong in 't wit gekleed, met een Oranje- sjerp getooid meieje op, dat den spreker een fraaien krans overhandigde, dien hij op de buste neerlei. Fanfares en het Wilhelmus weerklonken en het verzoek van den spreker Stemt allen nu als een gezin De bee in 't feestgeluid Spaar God, 's lands Vorst en Koningin En hun doorlachte spruit, beantwoordden de aanwezigen, die allen met Oranje getooid waren, door als een man op te Btaan en gezamenlijk met het Volkslied in te stemmen. Het schutterij muziekkorps bracht vervolgens op onberispelijke wijze Keler Beia's Lustspiel ouver ture ten gehoore en werd daarvoor door de aanwezigen zeer toegejuicht. Faassens dramatische schets De Militaire Wil lemsorde is genoeg bekend, zoodat wjj daarover niet behoeven uit te wijden. Ook over de wijze waarop zjj weergegeven werd, kunnen wjj kort zijn: allen medewerkers komt hooge lof toe voor de vertol king. Zoowel de oud militair als zijne dochter speelde met soberheid en gevoel, en de lieve jongejuffrouw, die de rol van Karei vervulde, met eene losheid en bevalligheid, die vele ouderen haar zullen benijd hebben. Een vlug afgespeeld nastukje Hij is niet Jaloersch, volgde nu, waarin mej. v. d. Y. zich als eene aardige eindigde met toe te geven, daar hij begre ep, dat hij eenmaal daar in huis logeerende, gemakkelijk een voorbereidend woord kon laten vallen en zoo vau lieverlede de vreeselijke waarheid bekend maken. HQ had bij dit eerste onderhoud terstond gezien hoe gevoelig en tevens vol vertrouwen de oude dame wa3 en begreep dat de smart haar geheel zou ter neerslaan. Francia kwam hem flinker en moediger voor; dus besloot hg zieh het eerst tot haar te wenden en haar de nood lottige tgding mee te deelen. VII. MIJNHEER DUBOIS DE BANG-MAKER, He dag, nadat hij zijn intrek bij de dames ge nomen had, zat Marcel in het salon, terwijl Francia bij het venster aan hare dierbare pan toffels werkte, die Eicbard moest dragen om uit te rusten van de vermoeienissen van den veld tocht. „Hebt gij van morgen aan het strand ge wandeld vroeg zij. „Ja, mevrouw, maar ongelukkig zijn er te veel Pruisen, die mij het genot van de zee bederven. Toen ik hen van morgen met hunne zware stappen hoorde voorbij trekken, was het mij alsof zij op het hart van Fiankrijk trapten Hun vroolijk trompetgeschal deed mij pijnwant ik hoorde er het weeklagen van het vaderland in." „Die afschuwelijke oorlog 1" zei Fraacia. „O, ja bij heeft heel wat slachtoffers gekost. comedienne kennen deed en waarbij zjj dapper terzjj gestaan werd door haar oom en haar echt genoot. Na afloop daarvan werd mej. V. d. Y. een fraai bouquet aangeboden. Eene komische voordrachtDe Siameesche Drielingen viel minder in den smaak van het publiek; velen hadden daarvoor in plaats liever de gebroeders Semmel gezien; eene uitvoering van een gezelschap Bigotphonisten had meer succes. Hiermede was het programma ten einde, maar alvorens het bal begon, toen de klok 12 had gesla gen, nam de heer J. G. Smits, adjudant-onderoffi cier, het woord. „Hooggeachts feestgenooten zeide hjj „Er is voor 't vaderland een vreugdedag aangebroken. „Alom zal het Nederlandsche volk blijk geven van zijne gehechtheid aan koning Willen III, die zijn 70cn verjaardag viert. Aan den beminden vorst brengen wij onze hulde, als den hechtsten steun voor onze nationa liteit, als den eersten waarborg voor rust en orde van onzen geboortegrond. „Toen de vader des vaderlands met de bede om ontferming voor het Nederlandsche volk op de lippen den laatsten adem uitblies, durfde nie mand die toekomst van dat arme volk te voor spellen. „Nu ruim 300 jaren later viert datzelfde volk met dankbaarheid en geestdrift den 70ou verjaar dag van koning Willem III, den eenig overgeble ven mannelijken telg van het huis van Oranje, waaraan het zoo vele verplichtingen heeft. „En al mocht deze vorst geen roem verwerven op het slagveld, hij wist schooner lauweren te plukken als weldoener voor zijn volk, als beschermer van de kunst. „Brengen wij daarom hulde aan den grijzen vorst, onder en door wiens regeering het Nederlandsche volk de zegeningen des vredes in zoo ruime mate mocht oudervinden." Dat het „leve de koning," door den spreker ingesteld, daverend werd herhaald, dat fanfares schetterden en het volkslied weerklonk, behoeft geen afzonderlijke vermelding, evenmin als dat tot laat in den nacht nog zeer velen deel namen aan het vrooljjk en geanimeerd bal. Heden morgen is door het bestuur der Werk mansver eenig ing alhier het volgende telegram aan Z, M. den koning gezonden „Middelburg 19 Feb. 1887. Middelburgsche Werkmansver eenig ing biedt Z. M. op dezen heugel jj ken dag hare beste wenschen en heilbeden aan. Niemand uwer voorzaten smaakte het geluk uwen gezegenden leeftjjd als regeerend vorst te bereiken. God spare u nog lang Ook door den directeur en de leeraren der rijks hoogere burgerschool alhier is aan Z. M. een telegram van gelukwensching verzonden. En hiermede voor heden genoeg. De in feestdos gehulde straten en pleinen, de feesteljjk gestemde en met de oranje of driekleur getooide wandelaars, het gelukkig eenigszins opklarende weder noodigen ons uit ons eveneens in het gewoel te mengen en stof te vergaderen voor een vervolg op de feestviering in het eerstverschijnend nommer. Uit Ylissingen eehrijft men ons Heden morgen te 9 uren, vóór dat de eigenlijk gezegde feestviering, volgens het officieele pro gramma, een aanvang nam, veieenigde zich op het Buijterplein het personeel van het Neder- landach en Belgisch loodswezen, met hunne inspecteurs aan het hoofd. Door den kolonel Spanjaard, inspecteur over het Nederlaudsch loodswezen, werd een toespraak gehouden, waarin hij de Belgische collega's dankte voor de waardige en opgewekte wijze, waarop zjj aan het feest deelnamen, waardoor zjj opnieuw bewjjzen gaven van hunne zeer gewaardeerd wor dende vriendschappelijke gevoelens. Op voorstel van den chef van het Belgische loodspersoneel werd aan den koning een telegram gezonden van den volgenden inhoud: Mij heeft hij mijne beste vrienden ontnomen." Hij voelde zich moediger dan deu vorigendag en wilde voortgaanmaar daar kwam de kame nier binnen, met een kaartje in de hand, zeggende „mevrouw, daar was mijnheer Plundering, mijn heer Bombardement, gij weet wel." „O ja, mijnheer Dubois", antwoordde Fran cia, lachende over de verbazing van Marcel. „Maar waarom heeft hij eeu kaartje gegeven. Ik had toch geen belet." „Dat is waar mevrouw; maar sedert het beleg van Parijs vond ik u allebei telkeas zoo ontdaau, als mijnheer Dubois er geweest was, door al zijne slechte tijdingendat ik gezegd heb dat de dames niet thuia waren." „Daar deedt gij wel aan" Toen de kamenier weg was zei Francia: „Die mijnheer Dubois is een bangmaker; die nog niet genoeg heeft aan de rampen, welke Frankrijk treffen; hij overdrijft ze altijd om ons arme vrouwen wanhopend te maken. Toen hij vernomen had, dat de Pruisen te Dieppe zouden komen, is hij buiten adem naar ons toe geloopen om te zeggen dat de stad gepluuderd en al de inwoners vermoord zouden worden. Dat was zeer geruststellend, zooals gij kunt nagaan. Bij de eerste berichten van het bombardement van Parijs is hij ons komen vertellen, dat de stad binnen enkele uren in den asch zou gelegd zijn. Hij heeft eene groote liefhebberij oin verwoesting, moord, brand en alles wat schrik aanjaagt aan te kondigen 1 Hij beangst ons, maakt ons zenuw- ïHet personeel van het Nederlandsche en dat van het Belgische loodswezen te Vlissingen, ge schaard rond het standbeeld van Nederland's grooten zeeheld, bieden Uwe Majesteit eerbiedig hunne gelukwenschen aan ter gelegenheid van het door Uwe Majesteit endoor ganseh Nederland gevierd wordende feest. Moge nog tal van jaren door Hare Majesteit de Koningin en Hare Konink lijke Hoogheid de Kroonprinses met het Neder landsche volk op dezen datum feest gevierd worden »Deze bede bezegelen de loodsen van beide natiën op echte zeemanswijze met een driewerf hoera en »Leve de koning 1" Dit telegram was onderteekend door den in specteur vau het Ned. loodswezen en den onder inspecteur over het Belgische. Te Goes heeft gisteren het mannenkoor, 80 zangers sterk met begeleiding van twee piano's en een harmonium, in de Wandelkerk eene gene rale repetitie van Coenen's feestzang gehouden. Het koor maakte in de ruime hal een goed effect en een groot aantal belangstellenden was aanwezig. De entree daarvoor, 0.25, komt der bedeeling ten goede. Met 19 tegen 5 stemmen heeft de gemeenteraad van Leiden besloten het verzoek van burg. en weth. van Delft in te willigen, inhoudende om aan den heer Snouck Hurgronje vergunning te verleenen om in de vacature, ontstaan door het overlijden van dr. Jugnboll, hoogleeraar aan de gemeente-instelling voor taal- en volkenkunde te Delft, aldaar te voorzien. Te Dreisckor is beroepen de heer W. C. van Senden G.Hzn, pred. te Blitterswijk e. a. Door het provinciaal kerkbestuur van Gel derland zijn ontzet uit hunne ambten en kerkelijke bedieningen, met vervallenverklaring van hun lid maatschap der Ned. hervormde kerk de predikant te Bennekom E. Eisma, benevens de zes leden van den kerkeraad aldaar; de predikant te Dieren J. C. van Schelven, be nevens vijf leden van den kerkeraad aldaar; Verder is aan den emeritus pred. F. P. L. C. van Lingen te Zetten, het dienstwerk in deNed.herv. kerk verboden, met vervallenverklaring van zjjn lidmaatschap van de kerk. In het gasthuis alhier viert heden ook zekere Willem van Luijk zijn 70steI jaardag. Heden morgen is op de werf der konink Ijjke maatschappij De Scheldede kiel gelegd voor eene staien raderboot, welke voor de pro vincie Zeeland zal worden gebouwd ten dienste van den provincialen stoombootdienst op de Wester-Schelde. De triple compound-machine en de stoomketel worden op dezelfde fabriek ver vaardigd. Het schapenvervoer over Vlissingen schijnt nu beter op te nemen. Zoo vertrokken eergisteren de Mercurius en Minerva met te zamen ongeveer 3800 schapen naar Londen (Deptford.) De Minerva had buitendien eene partij hooi geladen. Natuurlijk wijdden bjjna alle bladen heden artikelen aan de gewichtige gebeurtenis van den dag. Ons dunktzjj zullen lang niet alle, vooral niet heden, worden gelezen. De koningin en prinses Wilhelmina zullen hedenavond een rjjtoer maken door de residentie begeleid door den burge meester. Iu het Panopticum te Amsterdam is eeu fraaie groep geplaatst, den Koning voorstellende bjj den watersnood te Brakel in 1855. Door het bestuur der Noord- en Zuid-Hol- landsche Reddingmaatschappij is besloten de te Huisduinen geplaatste reddingsboot te doen ver vangen door een vlet, welke het model zal hebben achtig. Hij heeft van die knaleffecten, van die berichten die u door merg eu been gaan. Wij geven'hem den bijnaam van plundering, bombar dement, al naar de omstandigheden. In zulke angstige tijden laat men zich zoo licht meesleepen door den eersten, die spreekt. Mijnbeer Dubois maak ons bang. Zijn komst kondigt gewoonlijk een nieuw onheil aan, hij houdt er van om onheil spellende kreten te slaken, zooals de nacht uilenen de raven, die de bangmakers onder de vogels zijn." „Dus verfoeit gij de overbrengers vnn slechte tijdingen, mevrouw." „Vooral als ze niet waar zijn." „En als ze waar zijn „Dan moet men helaas wel den moed heb ban om ze aan te hooren." „En zoudt ge dien moed, die onderwerping hebben vroeg Marcel bevend. „Mijn God, wat zegt gij daar Wat is er dan? Op welke vreeselijke tijding wilt gij mij voorbereiden „Er is hier geeu sprake van een politieke tgding, sprak Marcel op diep ontroerden toon, „maar van innig verdriet, nog veel erger voor u dan het algemeene leed." „Ga voort, mijnheer, ga voort; gij doet mij ontstellen. Gij hebt ons doen gelooven, dat Eie- chard herstellende is en gij hebt ons misleid, niet waar „Ja, mevrouw," stamelde Marcel. „Goede GodI Is die wond dan zoo erg; s zijn arm afgezet van een groote trekkersboot en voldoende van waterdichte kokers zal worden voorzien. Men vertrouwt dat een dusdanig vaartuig vele voor- deelen zal blijken te bezitten, tegenover de meer malen ondoelmatig gebleken boot. Eenige dagen geleden verdwenen plotseling uit Leuven de 19jarige ridder De V., student aan de universiteit aldaar, en de 24jarige comtesse de H. De jongelieden hadden te zamen eene liefdes betrekking aangeknoopt, doch konden van de zijde van den vader van De V. geen toestemming tot een huwelijk verkrijgen, wjjl de jonge dame ongefor tuneerd was. Daarom besloten zij te vluchten, en in Nederland eene schuilplaats te zoeken. Ougen- blikkeljjk werden door de lamilie van den ridder De V. overal nasporingen gedaan, en tevens een oud-inspecteur van politie uitgezonden, om zoo mogelijk den minderjarigen zoon in de ouderlijke woning terug te voeren. Hij kwam het verliefde paar te Maastricht op het spoor, en reisde het na tot Nijmegen, waar zij iu een hotel hun intreknamen, en later bij eenen schoenmaker kamers huurden. Men stelle zich den schrik van de minnenden voor, toen zij verrast werden door het bezoek van twee agenten vau politie, die den jongman be leefd uitnoodigden hun naar het politie-bureel te volgen. Hun geluk is dus van korten duur ge weest, daar De V. spoedig onder geleide van zijnen „vriend", den politie-inspecteur, naar Leu ven teruggebracht zal worden. Ook de Nederlandsche schilder Antoine Mauve ontving van den koning van België de Leopoldsorde. De Boelgaarsche deputatie wordt Zondag te Sofia terugverwacht. Binnenkort wordt de So- branja bij een geroepen. De uitgeweken Boelgaarsche officieren in Eoemenië hebben een brief aan Stamboeloff ge zonden, waarin hij met den dood bedreigd wordt. Zjj deelen mede, dat zij aan het hoofd van Mon- tenegrijnsehe benden een inval in Boelgarjje zullen doen. Naar men verzekert bevindt zich de samen zweerder, kapitein Benderef, te Nisch. Binnen kort zal een nieuwe roman van William Black verschijnen, getiteld Sabina Zembla. Uit de nalatenschap van baron Von Eoth- schild, afkomstig uit de kunstcollectie op Güuthers- burg, heeft Frankfort a M., de geboortestad van Goethe, het best bekende portret vau haar grooten zoon ten geschenke ontvangen. Op het portret staatGoethe auf den Trümmern von RomRorn 1786. J. H. W. Tischbein. Naar het Berliner Tageblatt meldt, werd vorst Alexander, die op zijn reis door Europa het laatst Parijs bezocht, gisteren te Darmstadt terug verwacht. Naar men verzekert heeft de Turirsche com missaris, Moekhtar pacha Wolff's voorstellen be treffende Egypte onaannemelijk verklaard voor de regeering van den Khedive. De te Napels wonende juwelier Guglielmo werd op reis naar Avellino in een waggon 2a klasse vermoord en van zijn juweelen en kost baarheden beroofd. In Munohen wordt jaarlijks door de daar wonende kunstenaressen een bal gegeven, dat door geen heeren mag bjjgewoond worden. Dit jaar werd het door niet minder dan 450 gemaskerde en ongemaskerde dames bezocht. Emil Wauters heeft te Brussel in zjjn eigen atelier een tentoonstelling zijner werken geopend Uit Lagos wordt gemeld, dat afschuwelijke wreedheden zjjn gepleegd door den koning van Porto Novo aan de Westkust van Afrika. Dr Holub is, volgens bericht uit Kaapstad, in Bechuanaland aangekomen. Tusschen de Zam besi en Lake Bangoelo werd hij door inboorlingen overvallen en beroofd, terwjjl de heer Zoldner werd vermoord. In het Engelsch hoogerhuis verklaarde lord Dunraven, dat een der redenen voor zijn ontslag uit het kabinet was zjjn ontevredenheid over de Ier- sche politiek van het gouvernement, maar de voornaamste oorzaak zjjn wensoh naar bezui niging. Ter navolging is te Londen een Speak-no-evil Society opgericht, welker leden, zooals uit den naam kan worden opgemaakt, zich verbinden, - „Neen mevrouw, het ongeluk is nog grooter.'' Is hij doodelijk gewond „Helaas, ja mevrouw" .zei Marcel die even sterk beefde als het arme vrouwtje. „Is hij dood riep zij eensklaps met een hartverscheurenden kreet. „Gij antwoordt niet, mijnheer. Is hij dood herhaalde zij nu hij bleef zwijgen. De aandoening was te sterk voor zijn gevoelig hart. Hij bedekte zijn gelaat met zijne handen en barstte in tranen uit. Dit antwoord was maar al te weisprekend. Francia stond als verpletterd en herhaalde steeds: „Dood alsof zij dat vreeselijke woord maar niet kon begrijpeu. Haar geheele lichaam trilde, zij werd zoo bleek als een marmerbeeld, en kou eerst niet schreien; doch eindelijk begon nen ook hare tranen te vloeien eu zij herhaalde het woord: „Dood!" op een toon, alsof zij er nu de vreeselijke beteekenis ten volle van begreep. „Eu was dat hetgeen gij ons kwaamt mede- deelen O, mijnheer wat zijt gij wreed." „Gij moet mii niet beschuldigen, mevronw, maar dieo atscbuwelijken oorlog. Als ik mijn leven had kuunen geven om dat ai Eicaard te redden zou ik bet gaarne gedaan hebben. Om mij geeft toch niemand." De jonge weduwe wilde zich geen enkele bij zonderheid sparen zij liet zich den dood van haar man beschrijven en wilde alles weten. Marcel deed zijn best om te verzachten, liep over de akeligste bijzonderheden heen en gaf haar de portretten, die men bij Eichard gevonden had.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 2