N® 41,
130?, Jaargang.
1887.
Y rijdag
18 Februari.
FEUILLETON.
Middelburg 17 Februari
Een Familieroman van 1871.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer f 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Uit het Fransch, van Mevrouw Segalas.
de brenger eener slechte tijding.
IhllKLBl RliSC
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruisingen: Fvan dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Niewenhuijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale ae Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger
Zaterdag a. zal, in verband met de
feestelijkheden van dien dag, ons blad, in
plaats* van des avonds, des middags te
ééil urn* worden uitgegeven.
Advertentiën voor dat nommer worden
uiterlijk tot 's morgeus tien uren aan
genomen, maar wij verzoeken vriendelijk
eene spoedige toezending te bevorderen, en
zoo mogelijk ze reeds V r ij d a g te voren
aan ons bureau te doen bezorgen, met
duidelijke opgaaf voor welk nummer zij
bestemd zijn.
De Administkatie.
De gisteren in de Tweede kamer voortgezette
algemeene beschouwingen over de grondwetsher
ziening hebben ons versterkt in de overtuiging
dat de rechterzijde schrikbarend verdeeld is, maar
toch cp een punt eenstemmig schijnt, nl. in haar
streven om de non-possumus politiek thans over
een anderen boeg te gooien.
Verleden jaar was het om art. 194 dat men
geen herziening wenschtethans zal men eerst
beproeven het kiesrecht-hoofdstuk veranderd te
krjjgen. Het overige van de lang gewenschte
herziening komt dan later. De taktiek is voor
zichtiger maar daarom niet minder zichtbaar.
Verschillende beschouwingen, dien dag gehouden,
hoe verdienstelijk op zich zelve, kunnen wjj met
stilzwegen voorbijgaan.
Den heer Lohman werd de eer aangedaan van
door den heer De Beaufort te worden beantwoord
op zjjn onheuschen aanval van den vorigen dag
de overige heeren leverden e6n pleidooi voor of
tegen het algemeen stemrecht op gronden, die wij
reeds voldoende kennen.
Het meest heeft de aandacht getrokken de
redevoering van den heer Schaepman, die door
de liberale leden werd toegejuicht. Om hare be
langrijkheid meenen wij onzen lezers geen ondienst
te bewjjzen door het overzicht, dat daarvan in
het Vad. voorkomt, hun onder de oogen te brengen.
Dr Schaepman verklaarde zich tegen de motie-
Vermeulen, omdat daardoor de kansen van zijn
eigen voorstel, betreffende art. 194, worden ver
minderd. Immers als de behandeling van dat art.
volgt na het tot stand brengen der wijzigingen
in hoofdstuk III, het kiesrecht en onze vertegen
woordiging betreffende, dan zou er, volgens hem,
meer kans bestaan, dat de beginselen van den
tegenstander uit éen ander oogpunt worden be
schouwd.
De motie-Keuchenius noemde hjj ontjjdig en
meer bewondering dan navolging Verdienend 5 maar
meer sympathie gevoelde hjj voor de motie-De
Geer, omdat hjj zich vereenigen kan met eene
YI.
„De soldaat is beneden op de plaats, hij
vraagt naar u 5 ik wist het wel, dat mijnheer
Richard nit het vunr zou terugkeeren, zooals
mijn man uit het water terugkomt.
Mevrouw De Sornay en Francia snelden om het
hardst de trap af en riepen gelijdtijdig met tril
lende stemmen
„Hebt gij mijn zoon gezien, mijnheer
„Hebt gij mijn man gezien, mynheer
„Ja, dames, ja," stamelde Marcel, die niet
voorbereid was op een dergelijk misverstand en
zich afvroeg hoeveel omwegen, hoeveel omzichtig
heid en lact er noodig zou zijn om haar de
noodlottige waarheid mee te deelen.
Hij herkende terstond de modellen der beide
photographieënmaar wat de son zelfs niet had
kunnen weergeven, dat was de lieve, innemende
uitdrukking, die de beide gezichten bezielde-
Marcel dacht aan de moedtr, die hij verloren
had, teiwijl hij mevrouw De Sornay aanzag, eu
las op haar gelaat een schat van moederliefde en
goedhartigheid, die terstond zijn bart veroverde.
Men bracht hem in het salon, gat hem een
|toel bij het vuur, men hield hem voor den over
herziening die beperkt wordt tot hoofdstuk III.
Wat toch rest er, als art. 194 buiten spel
b!jjft, meer van belang dan 't kiesrecht
De administratieve rechtsmacht enz. moge
eenige waarde hebben, wat zou de geheele her
ziening haten zonder de wjjziging van 't kiesrecht?
De toekomst van Nederland zou er niet door ver
zekerd worden.
Er is meer. Op 't stuk van art. 194 mogen
de partjjen nog niet tot overeenstemming zijn
gekomen, een deel der rechterzijde heeft zich
terug getrokken tot op de reformbill, en op 't punt
van het kiesrecht bestaat tamelijk wel eenstemmig
heid. Het is ook de meening van dr. Schaepman
dat de invloed van de geheele natie op den gang
van 't staatsbestuur moet worden verzekerd, en
om de steeds verder gaande staatsbemoeiing en als
wapen tegen centralisatie, tegen bureaucratie, die
meer en meer dreigt een ware volksvertegen
woordiging is daarvoor het beste tegenwicht.
Daarenboven pleiten voor een hervorming van
ons kiesrecht, in de grondwet zelve, dat 't stelsel van
art. 76 door de praetijk is veroordeeld de wet
van 1850 is er uit geboren geworden, maar daarna
slechts een reeks van mislukkingen 't is geble
ken onmogeljjk te zjjn binnen de grenzen der grond
wet tot hervorming met 't kiesrecht te komende
census is willekeurig niet alleen, maar de daarbjj
voorgeschreven regeling naar de plaatsel jjke gesteld
heid en de indeeling des lands in districten leidde
bij alle partjjen tot knoeieryen, omdat de wetge
ver nooit zjjn eigen belangen by de indeeling uit
't oog verloor. Het gevolg van al de mislukkin
gen tot verbetering van ons kiesrecht is geweest,
dat de toestanden ons over 't hoofd zijn gegroeid,
zoodat wjj niet meer kunnen volstaan met een
hervorming binnen de grenzen der grondwet. Wjj
kunnen op die wjjze bij een uniform census van
20 van 120000 tot 180000 kiezers komen. Wat
beteekent' dat Er is nog een bepaald Neder -
land8cbe reden om niet met de hervorming te
dralen. De kamer is op dit oogenblik niet in 't
bezit der sympathie van de natie, zjj oordeelt
wel niet altijd rechtvaardig over talenten en
karakters, maar 't feit dezer minder sympathieke
beoordeeling is steeds en op zich zelf een gevaar-
lyk teeken. Wie dit onaangenaam vindt, werke er
toe mede Idea band tusschen vertegenwoordiging
on volk te herstellen.
Op dit oogenblik is meer dan ooit een krachtige
volksvertegenwoordiging in Nederland noodig, ter
wille van vorstenhuis en natie daarom moeten
de voorstellen tot hervorming van bet kiesrecht
met allen ernst worden onderzocht, in de over
tuiging, dat het een zaak van de verst strekkende
gevolgen geldt.
De heer Schaepman verheugt er zich over, dat
de herziening der grondwet geen volkswaan is,
waaronder men zich niet buigtmaar vraagt hjj,
is zjj een volkswensch? Men bespeurt niets van
de geestdrift van '48, had de heer Van Baer ge
zegd. Doch dr S. ontdekt van die geestdrift van
'48 niets. Men heeft toen ook niet alom die
geestdrift bespeurd er kwamen schokken en
brenger van een blijde boodschap, men overlaadde
hem met belei-idheden, ja. als hij niet zulke lange
beeneu had gehad, zou men hem zeker een voe
tenbankje aangeboren hebben.
Dai belette evenwel niet, dat men hem aanhou
dend met vr. gen bestormdede twee opgetogen
vrouwen praten zoo diuk, dat bij er bijna geen
woord tusschen kou krijgen.
„Mijn zoon is dus aan het gevaar ont
komen
„Heeft hjj zich door zijnen moed onder
scheiden
„Sprak hij veel over mij
„Komt hij spoedig Over eenige dagen
Waar is hij nu
Marcel gaf ontwijkende antwoorden en rilde bij
de gedachte, hoe hij dien zoon, dien echtgenoot,
dien zij eerstdaags hoopten te zien, daar ginds
op het slagveld bij Le Mans had zien liggen,
verminkt, met een veibrijze.d hoofd, geljjk een
gebroken pleisterbeeld.
„Zijt gjj koud, mijnheer vroeg de oude
mevrouw, ziende, dat hij verbleekte. „Ismérie,
zeg aan Julie, dat sij hout brengt,; het vuur
brandt niet."
„Ik ben sterk genoeg om het zelf te bren
gen", antwoordde Faricoite, die zich te veel éen
met het gezin vodde, om niet alles te hoort»
wat er van mynheer Ricnard verteld werd. Zij
kwam terug met een kolossaal blok, dat ze droeg
als een zwavelstok en terwijl ze het vuur aan
blies, luisterde zij naar bet gesprek,
slingeringen voor; men moeat toen, in stede van
nu met een niet zeer krachtige, met een tjjJeljjke
Reg. het werk aanvaarden, toen drong de konitig
erop aan, dat de kamer haar wenschen zou open
baren, zoodat zij de eer der hervorming zou hebben
en niet de schijn op 't werk zou rusten, alsol het
onder des drang der dagbladen, was verkregen
Tóen moest de partjj van dr S. alles verkrjjgen,
het placet loslaten, de godsdienstvrijheid, de vrij
heid van onderwjjs veroverd wordenen thans
hebben ze dat alles en komt 't er slechts op aan,
die vrjjheden ook aan andtren te verzekeren. Te
behouden, zegt de heer Ynn Baer. Wordt ons
dan iets ontnomen vroeg dr S. Neen. Hjj be
toogt dat juist door uitbreiding van kiesrecht de
rechten, die hjj en de zjjnen bezitten ook door hen
zullen worden verkregen, die er aanspraak op
kunnen maken.
D' S. weigert geen grondwetsherzieninghij acht
ze wenschelyk en raaiz iam5 en zonder zich nu
over art. 194 uit te laten zal hjj tot de herzie
ning medewerken van art. 76, in verband echter
met art. 7 der additioneele artikelen, waarin voor
hem de hoofdzaak ligt, zoodat hjj dan ook bij
verwerping van de motie-De Geer zal voorstellen
art. 7 add. artt. tegelijk met art. 76 te behan
delen.
Tegenover de gedane voorspellingen van de
kiesrechtuitbreiding herinnerde dr Schaepman, dat
men ook in '48 van de rechtstreeksche verkiezingen
allerlei revoluties heeft voorspeld, terwjjl de meest
ordeljjke kamer er uit is voortgekomen en gebleven.
Men vergete ook niet, dat 't nalaten van hervor
mingen rampen kan veroorzaken, geljjk men dit
in Frankrjjk tn Pruisen heeft beleefd. Men zorge
dat men ons geen blindheid kunne verwjjten voor
de teekenen des tjjds. Wij leven in een kalmen,
ernstigen tjjd, geschikt voor een behandeling der
Grondwetsherziening zonder stoornis door de be
weging van buiten. Niemand weet echter wat
morgen gebeurt, ook afgescheiden van oproer of
revolutieer kunnen feiten voorkomen, die de
kalmte doen verliezen.
Men vreest voor 't hellend vlak van 't algemeen
Btemrecht. Ook in '48 vreesde men dadeljjk voor
een stemrecht, uitgebreid tot de uiterste grens der
Grondwet. En we hebben geen stap verder gedaan
dan 't beperkte stelsel van 1850. En als het alge
meen stemrecht komen moet; de Grondwet zal 't
niet tegenhouden in dat geval behoede God het
vaderland, de Grondwet kan 't niet doen. Maar
deze kamer kan geen beuoorljjke sociale wetgeving
maken, daarvoor is een versnelde en versterkte
bloedsomloop van de kamer noodig.
Geen transactie met beginselen verlangt dr
Schaepman, maar wel een open oog voor volks-
wenschen en volksbelangen wil hjj dat de ver
tegenwoordiging bjj deze herziening aan den dag
legge.
Er ligt in dit betoog zeer veel waars; maar
terecht merkt het Haagsche blad, waaraan wij
dit resumé ontleenen, oper is maar éen zwakke
zjjde in dit betoog, nameljjk dat het strekken
„Ik moet haar toch voorbereiden'', dacht
Marcel, terwijl de vragen als em kogelregen op
hem neervielen. Nog nooit had hij zich iu zulk
eeu moeieljjkhtid bevonden, Hij deinsde teiug
voor de boodschap, uie hij te zergen had; en in
zijn verlegenheid eu meewarigheid, boezemde hij
meer hoop dan vrees is 1 hij antwoordde zonder
zich heeleinaal rekenschap van Ziine woorden te
geven en geljjk meer verlegen mtnscheu, zei hg
bijna altijd het tegendeel van hetgeen hij be
doelde.
Hij had zich van te voren geheel het treurige
toonei 1 voorgesteldmaar hij had niet gerekeud
op zijn eigen ontroering, op zijn sehuchieihcid
en op zijn medelydenu hart.
En al wat men zoo aheen met deukbeeldige
personen in zjjue gedachteu klaar maukt, die men
laat antwoorden wai men wil, zinkt terstund weg,
wanneer men tegenover twee levenmge oogen
zit, die u aanzienhoeveel te meer wanneer er
vier zjjn, en wel die eener moedor en eene g,,de>
die u ondervragen en ieder uwer woorden weer
spiegelen.
Hij raakte zoo zeer in verlegenheid dat hij als
een razende zijn kêpi iu de rondte draaide,
„Ik zal u ontlasten van uw capet," ze*
Faricoite die gelijk alle hewoners van Poliet,
ieder hoofdd ksel, een capet noemde, zooals de
koningen van hei uerde geslacht.
„Neen, dank u,riep Marcel verschrikt,
zich aan zijn kèpi vastklemmende, als aan een
reddingsboei, om zijn fatsoen te bewaren,
moest tot steun voor de motie-De Geer. Houdt
men vast aan algemeene grondwetsherziening, dan
eischt de heer Schaepman behandeling ook van
art. 194beperkt men de herziening tot art. 76,
dan laat hjj zjjn voorstel varen. Tegen deze logica
is niets aan te merken, maar waarom, al is het
kiesrecht van nog zoo overwegend belang, de
an'iere hoofdstukken, die toch ook niet zonde?
belang zjjn, ter zjjde gelaten
Wij zouden het betreuren wanneerna al de
voorbereidende werkzaamheden, na den strjjd en
de moeite der laatste jaren, men zich eenvoudig
tot eene beperkte herziening onzer grondwet moest
bepalen maar na het gisteren gesprokene meenen
wjj, dat men dien weg zal moeten opgaanala
eenige middel om uit den moeiljjken toestand te
geraken, waarin wij thans gekomen zjjn.
„De wetenschap die leert, dat de loonen altjjd
neiging hebben te naderen tot het minimum der
uitgaven voor de levensbehoeften van de arbtiders
die zoodoende tot de slotsom komt, dat het pro
letariaat niet weggenomen kan worden, maaraltjjd
zal bljjven bestaan, is een wr^ede wetenschap.
„Is het wel te verwonderen, dat er dagelijks
stemmen opgaan, om die gehate en gevreesde,
die koude en onbarmhartige staathuishoudkunde
den oorlog op leven en dood te verklaren?
„Wreed mogen hare leeringen wezen zjjn ze
ook waar? Het tegendeel is nog niet bewezen.
„De loonen worden in hoofdzaak bepaald door
de arbeiders zelve.
„Waarom betaalt de werkgever een hoog loon
Omdat de werklieden, die het vereischte werk
kunnen doen, Bchaarsch zijn. Weinigen onder hen
zjjn zoo bedreven in het vak, dat zjj aan alle
eischen kunnen voldoen. Daarom vragen die goed
geld voor goed werk, en de werkgevers zijn ver
plicht het te betalen.
„Men keere de zaak om. Yoor het gewone
werk, waartoe weinig voorbereiding noodig is,
waarvan ieder spoedig den slag beet heeft, mel
den zich velen aan. De werkgever is bij zjjne
keuze nooit verlegen. Treedt de eene werkman
terug, de ander treeat onmiddellijk naar voren.
»De concurrentie van de werkzoekers onderling
is zoo groot, dat zjj zelve aanleiding geven tot
loonsverlaging.
„Waaraan die concurrentie voornamelijk toe te
sehrjjven Men neme een kjjkje bjj de duizenden
gezinnen, die in onze boeken zjjn opgeteekend.
Hoe velen ontmoet men dan, die hun gebrekkig
aroeidsveruaogen dadeljjk moeten verzilveren, die
het moeten dienstbaar maken niet aan zich zeiven
alleen, maar aan een huisvrouw en het jaarlijkg
toenemend aantal kinderen. Zjj hebben met trou
wen niet willen wachten nu staan ook enkele
weken werkeloosheid met verarming, veel weken
soms met ondergang geljjk. Door een loon, hoe
gering ook, trachten zjj zich boven water te
houden.
Zoolang de werkman de tering niet naar de
nering zet, dat wil in dit geval zeggen, zoolang
„Ik kwam," begon hij eindelijk moed vat
tende, „urn een last te volbrengen, die ik op mij
genomen heb."
„Brengt gij een brief van mijn zoon
„Ja, ja, dat wilde ik zeggen."
Hij deed weer het t gei,overgi stelde vaa het
geen bij beoogde! bij gaf hoop in plaats van
bezorgd te maken.
Hij haalde een brief uit zijn portefeuille en bij
de aanraking van dat papier dacht hij, hoe de
vingers, die hem geschreven hadden, thans ver*
stijfd waren. Hij h-d willen spreken, iets veront
rustends zegden, eer hij deu brief over gaf, maar
de kracht ontbrak hem.
Terwijl mevrouw De Sornay haar bril zocht,
nam Fiancia fnm den bnei af en naar haar
sctiootnnocder toegaaude las zij haar half mid deu
trief voor
„Beste moeder, lieve vrouw, mijne beide
zielen! Dat is net gebe m van oen uuijedjaen
haard, mee is met zijn drnëa en toch ecu. Sedert
ik niet meer bij u ben, is bet of ik inijzelven
verloren heb; ik mis iets van mijzelven, het beste
wat ik heb en dat zijt gjj.
„Wy veenteu hier als ja als Franschen»
Tegenover bet gevaar gevoel ik mij godsdiensti
ge!'; voor het gevecht beveel ik mij in Gods
hoede, ik word vroom eveuals onze zeelieden en
als gij eens wist hoe ik de Deide i edailles kus,
die gij mij bij mijn vertrek gegeven hebt. Moeder
zal wei blij zijnik zie het haar al aan onzen
goeden pastoor vertellen.