N° m. 1301 Jaargang Zaterdag 5 Februari. iniiDjr van een MiMel Middelburg 4 Februari. Onderwijs. LancLbottw. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.' ,1 MIDDELBURGS COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruisingen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mocu,te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger Wij leven weer in den gelukkigen tijd, dat wij van ons gemeentebestuur een biljet tér invulling ontvangenwaarop met buitengewone belangstelling wordt geïnformeerd naar onzen naam, onze voornamen, ons beroep of bedrijf, en vooral naar ons zuiver inkomen. Zelfs onze kinderen deelen in die belang stelling, maar alleen voor zoover zij in de verdiensten zijn; hebben wij bovendien com mensalen of andere personen in ons huis, die eveneens wat in de belasting kunnen bijdragen, dan wordt ons vooral op het hart gedrukt hen niet over het hoofd te zien en hunne namen het gemeentebestuur te openharen. Aan dat gewichtig tijdperk in het jaar is voor mij echter een minder aangename gebeur tenis verbonden; de ontvangst en de invulling van het biljet is meestal het sein tot een dispuut met mijn vrouw, met wie ik in tal van opzichten harmonieer, maar voor wie de kwestie der belasting een zeer teedere is. Het spreekt van zelf dat, waar commensalen en kinderen in het spel zijn, haar advies voor mij van groot belang isen ik het biljet dan ook, in overleg met haar, behoorlijk invul. Bij die gelegenheid hebben wij meestal strijd zij vertegenwoordigt het deel der burgerij niet alleen van Middelburg, maar van bijna alle gemeenten dat steeds spreekt van die „vervelende" belastingen zich nog maar geen recht begrip kan vormen van de noodzakelijk heid om bij te dragen in de kosten van allerlei meer of minder nuttige zaken, die in het alge meen belang werden in het leven geroepen en onderhouden moeten worden. Een rijks- of gemeente-ontvanger is voor haar iemand, met wien dweept bijna niemand; daarin heeft zij nu geen ongelijk en die louter voor zijn eigen pleizier de belastingschul digen dwingt hun geld te offeren. Of ik haar al tracht te overtuigen, hoe ver keerd die opvatting isof ik al opmerk dat, zoo min zij huishouden kan zonder geld, de bestuurders van staat of gemeente even min kunnen zorgen voor onze veiligheid voor de behartiging van de algemeene belan gen, o. a. onderwijs; -voor een geregelden gang van zaken; voor eene goede verlichting op straatvoor tal van andere nuttige en noodige dingen, dit baat mij niet. De fiscus is voor haar een gruwel en helaas zij staat daarin lang niet alleen. Om ditmaal eenige afleiding aan ons gesprek te geven, vertelde ik haar, dat wij verleden jaar eigenlijk een jubilé op het gebied van ons gemeente-belastingstelsel hadden voorbij laten gaan. Met 1886 beleefde onze belasting op de inkomsten toch een kroonjaaren werd zij voor de tiende maal geheven. Veel succes had ik van mijne opmerking niettrouwens dat was te verwachten maar toch vond mijne goede wederhelft daarin aanleiding tot eene van die leuke op merkingen, waarmee vaak - men vatte tegen over mijne vrouw die vergelijking niet al te letterlijk op, de eenvoudigste onder de een- voudigen ons verrassen. Een jubilé, zoo rede neerde zij het is wat mooi's. Er viel niet te jubelen, als men jaar in jaar uit zijn geld moet brengen naar het stadhuis. Zij hadden liever ons een jaar vrijstelling moeten geven van betaling, dat ware beter geweest „En mogelijk?", liet ik mij ontvallen. Dat zal wel niet, zoo vervolgde zij hare redeneering. Er is te veel noodig. Wel zou het misschien kunnen, wanneer allen, die in dat tiental jaren, door te lage aangifte, te weinig betaalden, de helft van dat achtergehoudene der gemeente fiens aanboden als feestgave^ uit erkentelijkheid dat zij gedurende al dien tijd door de mazen van het net zijn heengegleden terwijl tal van personen, wier inkomsten men tot den laatsten cent kan nagaan, daarvan de dupe werden. Tot die laatste categorie van personen behoor iken de opmerking mijner vrouw gaf mij stof tot nadenken. Het was noch voor mij, noch zeker voor een mijner medeburgers, een nieuwe grief die zij te berde bracht. Herhaaldelijk waren reeds, met het boekje der aangeslagenen in de hand, personen als met den vinger aangewezen, die naar onze meening te weinig betaalden. Nu is het moeilijk een andermans rekening te makenmaar op geen enkel gebied wordt de waarheid zoo in 't aangezicht geslagen als op dat der belastingen en die te ontduiken wordt meer een eer dan een schande gerekend. En ook nergens kan men zoo spoedig zien dat er ontdoken wordt als bij eene belasting op de inkomsten, omdat de uiterlijke staat zoo duidelijk spreekt en zoo dikwijls in lijnrechten strijd is met de klasse, waarin men is aange slagen. Brengt die staat ons wel eens op een dwaalspoor, welnu: wie te hoog leeft moet daarvoor dan maar boeten door ook aan de gemeente iets meer bij te dragen, dan hij eigenlijk behoeft. En in ieder geval is de belastingheffer tegenover hem verantwoord, meer dan tegenover zoovelen, die, zonder daar toe aanleiding te geven, ten koste van anderen, welke beter betalen kunnen, zwaar worden getroffen. Edoch zulk een gebrek zal overal en wel altijd dit stelsel van belastingheffing, hoe bil lijk in principe ook, blijven aankleven. Maar het is toch ook een feit, dat, wie veel betalen moet, eerder zal pogen te ontduiken, dan waar dit kleine sommetjes betreft; en tevens dat de groote inkomsten juist te vinden zijn bij hen, die niet van een vast inkomen moeten leven maar behalve dat of alleen een flink kapitaal bezitten, waaruit zij trekken. Hen meer te treffen dan anderen met kleiner inkomsten, zou uit dat oogpunt dus reeds niet meer dan billijk wezen 5 maar er zijn nog tal van redenen, vroeger reeds opgegeven, waarom eene progressie bij de heffing der belasting op de inkomsten zoo gewenscht is, ook voor de gemeenten zeiven. Zoolang wij geen rijks-inkomstenbelasting bezitten, zullen aan eene onpartijdige, doortas tende wjze van heffing steeds eigenaardige moeilijkheden in den weg staan. Maar kan men het volmaakte niet krijgen men kan toch jagen naar het betere. En nu is er al dikwijls op gewezen, dat iemand, die van zijne 500 inkomen er vijf betaalt, naar verhouding zwaarder wordt getroffen dan een bezitter van 50.000 inkomen, die voor 2000 in de belasting is aangeslagen. In het stelsel, waaronder wij in Middelburg leven, is alles gelijk de 300, die wij mogen aftrekken, komen allen partijen ten goede het percentage is voor allen hetzelfde. Dat is onbillijk. Maar niet aan de belastingschuldigen dacht ik, zooals ik zooeven opmerkte, in de eerste plaats; het was meer de gemeente, waarop ik het oog had hij mijne overpeinzing. En mij kwam voor den geest de beschouwing van 1 onzen oudsten wethouder bij de behandeling der gemeentebegrooting, waaruit wij vernamen hoe verhooging van belastingen en bezuiniging bij de uitgaven onmogelijk zijnen die ons aanraadde de ten behoeve der gasfabriek ge leende gelden niet zoo spoedig af te lossen. Dat laatste, dunkt mij, heeft zijne gevaarlijke zjdewant wie zegt of niet eenmaal het electrisch of ander licht eene gevaarlijke con current wordt van die fabriek Genoeg, -tal van stemmen laten zich hooren om te betoogen dat de financieele toestand niet rooskleurig is; en zonder nu te pessimistisch te wezen, dunkt mij toch dat men nu of later bedacht zal moeten wezen op versterking der middelen. Is het dan, nu wij met deze belasting op de inkomsten een tweede serie van tien levens jaren zijn ingetreden, niet de tijd eens na te gaan, of wij hare grondslagen ook beter, bil lijker en productiever kunnen maken t Bij eene progressieve heffing zullen als van zelf de hoogere aanslagen meer bijbrengen ten bate der gemeente. Hier werd ik gestoord in mijne overpeinzing door eene geheime stem, die mij sprak van vertrek van sommige hoog aangeslagenen, wanneer tot zulk eene heffing besloten werd. Waarheen vroeg ik onwillekeurig. Blijft men ter believe der gemeente hier wonen, of zijn het andere redenen die tot blijven nopen? Zal men elders minder moeten betalen? Op de eerste vragen geve men zeil het ant woord; wat de laatste betreft, zon ik willen zeggenin het begin wellicht, later toch zeker niet, want de behoeften van alle ge meenten stijgen. In ieder geval dient, in den tegenwoordigen toestand van onze gemeente-financiën, die oude kwestie, naar mijn gevoelen, nog wel eens ernstige overweging. mg up r> - De Gids van Februari bevat eene beschouwing van prof. D'Aulnis de Bourouill over „De sociaal democratische beweging in Nederland en het recht van vergadering". Daarin geeft hg op de vraag: heeft werkelijk de sociaal-democratische beweging in Nederland zooveel gewicht, dat eene bjzondere wet op het recht van vergaderen er door wordt gerechtvaardigd ten antwoord, dat die beweging daartoe niet omvangrijk en niet ernstig genoeg is. Hier en daar volksver gaderingen, plakkaten en enkele ongeregeld heden; maar het Julioproer zelfs schjnt niet veel meer dan eene vechtpartij met de politie; de aanleggers en de aanvoerders hielden zich a^suil eu (ie gevangengenomenen ontkenden aco- veel mogelijk. Wat Domein Nieuioenhuis schrjft, is meestal naschrijverg van Das Kapital van Karl Marx. De artikelen van Recht voor Allen en de redevoeringen der leiders zjn oppervlakkig. Al die geleende wjsheid en die holle theorieën geven noch heldere begrippen, noch warmte, noch vast beradenheid, noch zekerheid omtrent den te kiezen weg. Al de hateljkheden aan het adres van het kapitaal, waarvan het boek van Mwx overvloeit en die overgenomen wordenkunnen geene maatschappelijke omkeering veroorzaken. Yoor eene herhaling der vroegere omwenteling bestaat geene reden. De burgerijke vrijheid, die men thans heeft, de vrjheid van drukpers, van ver- eeniging en vergadering, de oprechte begeerte der wetgevers om niet eenzjjdig de belangen van enkele standen voor te staan, de parlementaire regeeringsvorm maken eene herhaling der gebeur tenissen van 1789 onnoodig. Spoorwegen, tele grafen, de moderne middelen van verdediging op groote schaal komen alleen ten bate aan hem, die ze weet te gebruiken: aan de partjj van intellect, van discipline, van geoefendheid en van volharding. Om al deze redenen meent de schrijver te mogen vragen, of er voldoende grond is voor eene ernstige beperking onzer burgerij ke vrijheid, en of, als de regeering daarop plan heeft, niet aan zenuwachtige opwellingen wordt gehoor gegeven. De schrijver is dan ook van meening, dat de „socialistenwet" in veel te onbepaalde termen door de regeering is gesteld en de maat schappelijke vrjjheid van allen terwjl zj toch alleen tegen de socialisten is gericht te zeer aan het goeddunken der ambtenaren zou over leveren. De enquête-commissie heeft gisteren hare verhooren voorloopig gestaakt. In de zitting der arr.-rechtbank alhier, kamer van burgerlijke zaken, zjn Woensdag beëedigd de heeren mr F. J. N. van Dam als griffier bj het kantongerecht te Hulst, mr K. W. Brevet als advokaat en procureur te Middelburg en H. P. de Kanter als makelaar in alle vakken te Mid delburg. Tot besteller aan het rjkstelegraafkantoor alhier is met 1 Febr. a. benoemd J. P. Gerritse, thans tjdeljk besteller aan dat kantoor. Naar wj vernemen zal de Nederlandsche Bank, zich, van af nader te bepalen datum, belasten met de verzilvering van coupons en dividenden der waarden bj haar in opene bewaargeving be rustende, indien belanghebbenden zulks verlangen. Het provenu wordt dan maaudeljks per assignatie overgemaakt. Herplaatsing wegens eene misstelling in een vorig bericht,) De heer G. E. O. Ribbius, secretaris van Wol- faartsdjk, is benoemd tot secretaris en ontvanger der gemeente Willemstad. Door achttien oesterindustrieelen was gisteren aan de oproeping gevolg gegeven, die door de heeren dr. Leo de Leeuw te Wemeldinge enP. A. de Jong Azn te Yerseke was gedaan tot eene bjeenkomst in het café De Schelde te Yerseke. Door dr. De Leeuw werd de vergadering geleid, en het 20tal was het weldra eens een bond in het leven te roepen en benoemde eene commissie voor het ontwerpen der statuten van zoodanigen bond. Gekozen werden de heerendr. Leo de Leeuw te Wemeldinge, P. A. de Jong Azu te Yerseke, G. Schippers aldaar, jhr. J. L. G. Pompe van Meerdervoort te Bergen op Zoom en B. A. Overman jr. te Tholen. Van 2 heeren, die niet ter vergadering tegen woordig konden zjn, was berieht ontvangen, dat zj ingenomen waren met het ontworpen plan. Van andere groote vakmannen, die ook genoodigd waren, had men echter niets vernomen men hoopt nu die op de eerstvolgende vergadering te zullen zien. Het bericht dat Z. M. de koning zich in minder welvarenden toestand zou bevinden wordt tegen gesproken. Men wil een Nederlandsche Politiebond oprichten die alle politie-ambtenaren en beambten zal moeten omvatten. Een voorloopig comité zal zich met de voorloopige regeling belasten en bestaat uit de heeren: J. W. Tuinenburg, commiss. v. pol. te Gouda, F. A. Boombergen, idem te Har- derwjk, W. S. Theunisse, insp. v. pol. te Kralingen, P. J. M. Kerkhoff, idem te Assen, B. H. Themmen, brig.-maj. tit. te IJmuiden, K. Kramer, chef veld. te Apeldoorn, T. H. W. Schumacher, idem te Venend aal. De Londensche beurs opende gisteren flanw ops oorlogsgfiruchteii, Buitenlandsche fondsen werden te koop geboden en dit nam zóo toe, dat laat in den namiddag eene ernstige paniek ont stond, vergezeld van velerlei kwade geruchten omtrent toebereidselen ten oorlog in Frankrjk, Oostenrjk en Duitschland; alsmede omtrent moeiljkheden op de beuzen te Berljn en te Far js. Stellig werd gezegd, dat de Fraosehen, die te Londen wonen en dienstplichtig zjn, van de regeering bevel hebben ontvangen om onmiddell jk naar Frankrjk terug te keeren. Buitenlanüsche fondsen leden groote verliezen, daar zj tot 3 pCt. daalden. Engelsche en Amerikaansche spoorwegen waren ook zeer ge drukt; zelfs consols vielen 0.75. (N. R, Crt). De minister van binn. zaken verzoekt, doof tusschenkomst van de commissarissen des konings, den gemeentebesturen inlichtingen hoe het gesteld is met het teekenonderwjs in de verschillende gemeenten. Overtuigd dat dit onderwjs van groot belang is om de algemeene vorming en ontwikkeling der jeugd te bevorderen, stelt de minister zich voor te overwegen, wat zou kunnen geschieden tot uitbreiding en verbetering van het elementair teekenonderwjs op de lagere school. Omtrent het ontstaan van miltvuur prof. Fokker in het Weekbl v. GeneesL Op eene hoeve in Posen, waar vroeger veel miltvuur was voorgekomen, had men, om dit euvel te keeren, een paar jaren geen schapen gehouden. Toch bleek dit middel niet afdoende te zjn, immers kwamen in de daarop volgende jaren, telkens in Januari en Februari, eenige gevallen bj koeien voor. Aan Koch werd opgedragen de oorzaak op te sporen en hj yond die ook. De zolder van den stal was met klei bestrekendaar werd het voeder bewaard, waarmede de dieren, op stal staande, gevoed werden en die klei bevatte, zooals bj proeven op cavia's en gelatine bleek, miltvuursporen. In het begin van den winter werden de bovenste lagen van het hooi gevoerd en deze waren niet met den vloer in aanraking geweest, maar in de latere wintermaanden kwamen de onderste lagen aan de beurt en deze waren door het oprapen met de hooivork met afgebrok-* kei de Btukjes van den kleivloer bezoedeld. Het bleek, dat op dLn zolder eenige jaren geleden, aan miltvuur gestorven schapen waren gevild Zeitschrift für Hygiëne, I, 3). Bj de vele proeven, die Nederlandsche boeren met vreemde landbouwgewassen nemen, kan het niet dan aangenaam zjn te vernemenj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1