N° 19. 130e Jaargang! 1881 Maandag 24 Jannari. Laatste Berichten. Verspreide Berichten. Mouw eu VerpacMw ia Maal. Middelburg 22 Januari, Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m. franco f 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent; Advertentiën 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /4.60 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL, Het nieuwe reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland. Eene merkwaardige rede. fidt ofücieele verslag dier zitting ligt than* voos Uit Melbourne meldt men, dat een nieuw© komeet van eerste grootte is ontdekt. MIDDELBIIRGSCHË COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland,te Kruiningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nïeuwenhüijzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dapbe Cie., John F. Jones, opvolger (Slot.) Hoofdstuk VIII. Strafbepalingen. Art. 113, 114, 115, 116 en 117. De strafbe palingen, onder deze artikelen in het oude re glement vermeld, zijn in het nieuwe onder de artikelen 113, 114, 115 en 116 zoodanig gewijzigd opgenomen als door de hiervoren genoSmde ver anderingen in het reglement gevorderd werdzij zijn daarbij met de voorschriften der nieuwe strafwetgeving in overeenstemming gebracht. Art. 118. De vermelding van de ambtenaren, met het opsporen en constateeren van de over tredingen belast, in bet oude reglement onder art. 118 voorkomende, wordt in het nieuwe in art. 117 gevonden; in de eerste alinea wordt thans in plaats van a r t. 11, a r t. 8 van het Wetboek van Strafvordering gelezen; in de tweede alinea worden „de ambtenaren van den Provincia len Waterstaat" genoemd in plaats van „de ambtenaren van den waterstaat en de provinciale opzigters van de wegen, ieder van hen voor zoo ver zijn werkkring dit medebrengt"in de laatste alinea is bet woord „zij" (die schouw voe ren) vervangen door „hen". Hoofdstuk IX. Overgang- en Slotbepalingen. Art. 119 en 120. Deze artikelen uit het oude reglement zijn niet in het nieuwe overgenomen. Art. 119 bepaalde: dat „binnen zes maanden na de invoering van dit reglement Burgemeester en Wethouders aan den Raad de noodige voorstellen doen omtrent het al dan niet regelen van den onderhoudspligt van wegen, die op de aanpalende landgebruikers als zoodanig rust;" in art. 120 werd vermeld: 1. „De bij het in werking treden van dit Reglement bestaande ligger blijit van kracht tot eu met den achtsten dag na de afkon diging van den nieuwen ligger" en in 2. „'t Zeilde geldt bij latere veraudering en bij al- gemeene herziening.' Art. 121. Weiden in dit artikel bij het in wer king treden van het oude Reglement ver vallen verklaard „dat op de buurtwegen en voet paden van 6 Juiij 1838 (Provinciaal blad 80) met de wijzigingen en aanvullingen; het besluit oer Staten van 4 November 1870 (Provinciaal blad 155) alsmede de besluiten van Gedeputeerde Stateu ter uitvoering van of krachtens eerstgenoemd Re glement genomen"; in het nieuwe Reglement worden in Artikel 118 onder Hoofdstuk VIII. „Alle Reglementen op wegen en voetpaden, vóór de vaststelling van dit Reglement bestaau heb bende, op den dag waarop dit Regiement in werking treedt, vervallen verklaard" en ten slotte vermeld „De bepalingen vastgesteld krachtens het Regle ment, afgekondigd in het Provinciaal blad no. 85 van 1881 en no. 82 van 1882, worden geacht ingevolge dit Reglement te zijn vastgesteld en alzoo wettig te bestaan". Art. 12 2. Dit artikel van het oude Regle ment, den datum van het in werking treden vermeldende, wordt in het nieuwe Reglement niet gevonden. De heer I. D. Fransen van de Putte, oud-minister, is tegenwoordig meer dan ooit de man die de aandacht trekt, thans als lid der Eerste kamer. Nu eens sleept hjj zjjne collega's mee door zijn vurig pleidooi in het belang der inland sche be volking in onze Oost-Indiö, en brengt zjjn weg slepend spreken een diepe stilte te weeg, als welsprekend getuigenis van den indruk, dien zjjne redevoering maaktedan weer verwekt hjj buiten de kamer een storm door eene onverwachte belijdenis, die de aandacht in hooge mate ver dient. Dit was Woensdag het geval, toen hjj bjj de algemeene beraadslagingen over de staatsbegroo- ting ook zjjne beljjdenis van een bekeerde aflegde. Want dat hjj van inzicht is veranderd, bljjkt voldoende. ons, en daaraan ontleenen wy de volgende, door hem gesproken woorden. Hjj sprak over de grondwetsherziening en uitte zjjn® verbazing over het feit, dat de regeering verleden jaar plotseling, op het laatste oogenblik met een wijziging van art. 194 is voor den dag gekomen. Door vrienden, door vertrouwden der regeering is hem gezegd, dat, wanneer dit niet geschied ware, vóór het voorstel der regeering tot herziening der grondwet bjjna geen stem zou zijn uitgebracht. Dit kan echter, dunkt hem, niet waar zjjn; dit is toch een argument tot levensverlenging van het ministerie en niet aan het belang van de zaak ontleend. Na verder herinnerd te hebben aan den loop der gebeurtenissen van het vorig jaar, wees by er op dat het kabinet, zich noemend extra-, maar niet anïf-parlementair, dikwyls verklaard had dat, wanneer er eene bepaalde meerderheid in het leven was geroepen, zjjne taak was afge- loopen. Die verklaring scheen vergeten, althans het ministerie bleef aan het bewind. De heer Pntte vond het volkomen verstandig en staatkundig gehandeld van zjjne politieke vrienden dat zjj het bewind niet opeischten maar eene andere vraag was, wat het gouverne ment moest doen Hjj wenschte echter niet te critiseeren. De regeering trachtte nu, ten opzichte van het kiesrecht-vraagstuk tot een vergel jjk te komen. Maar, vroeg hg, wanneer nu al op dat ge wichtige punt eene beslissing genomen is en „er komt geen herziening van art. 194, is er dan eenige kans dat de kamer, gekozen door dezelfde kiezers, in dezelfde districten, onder dezelfde regime zooals thans, zal bezitten eene meerder heid van twee-derden om de tweede lezing er door te krjjgen?" En hjj sprak verder„Dat betwjjfel ik. Men zal zeggen: het voorstel Schaepman ligt daar. Ik waardeer met de leden van de tweede kamer, in den aanhef van hun voorloopig verslag te dier zake, het initiatief^door hem genomen, toen dit noch van de rechter- noch van de linkerzjjde, noch van de regeeringstafel kwam. Maar er is éen groot gevaar aan verbonden, waarop in omzichtige bewoordingen in ons verslag gewezen wordt, maar wat ik nu duidelijker zal zeggen. „Wanneer men het voorstel Schaepman beziet, dan is het meer dan waarschjjnljjk dat het zal worden geamendeerd of geamputeerd, maar de voorsteller heeft tot op het laatste oogenblik het recht zyn voorstel in te trekken. Dan is er geen voorstel meer. Dan is de schrifteljjke gedachten- wisseling, waarop de regeering in haar antwoord wyst, afgeloopen dan zjjn de voorstellen tot grondwetsherziening in staat van wjjzen, dan komen ze in de eerste kamer, en dan moet onder die omstandigheden de ontbinding en de tweede lezing plaats hebben. Ik ben steeds geweest en ik ben nog een voorstander van onze nationale volksschool. Ik begrjjp niet de bezwaren die daartegen bestaan. Ik begrjjp ook niet, hoe het mogeljjk zou zjjn bjjzondere scholen, in den geest als men dit verlangt, te stichten in kleine gemeenten, waar men heeft katholieken en drie, vier of vjjf soorten van hervormden, die het onderling niet zeer eens schijnen te zjjn. Ik ben opgevoed onder de wet van 1806, en ik heb nooit kunnen denken, dat een strjjd zou ontstaan, geljjk wjj dien nu kennen. Dien strjjd ging de spreker verder naen hjj verklaarde als zjjn gevoelen dat het geene stem uit het volk was, die de agitatie van 1858 en 1862 in het leven geroepen heeft; om verder te vervolgen „Ik kom er rond voor uitgedurende jaren heb ik in de andere kamer uit volle overtuiging die beweging helpen bestrjjden, omdat ik ze niet andera beschouwde dan als eene politieke bewe ging. „Na 1866 heeft die beweging door omstandig heden zoowel hier te lande als van buitenaf meer omvang gekregen, maar was en bleef van polL tieken aard. Groot voorstander van de wet van 1878, stond ik vooraan en sta daar nog, om de aanvallen tegen onze nationale volksschool af te weren. „Maar nu my in de laatste jaren meer tjjd tot onderzoek in de verschillende deelen van ons land overbljjft, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat inderdaad duizenden en duizenden landgenooten om andere dan politieke redenen niet tevreden zjjn met de openbare school. „De oorzaken wil ik liever niet opsporen, maar in verband met hetgeen de geachte afgevaardigde uit Utrecht (de heer Elout .van Soeterwoude) ons schetste van de scholen in Frankrjjk, zon ik deze vraag willen stellen heeft het dryven van de uiterste rechterzijde, nader ook gevolgd door dat van de modernen, tot die tot het uiterste gedre- w neutraliteit op school, er niet toe geleid, dat onze openbare neutrale Bcheol hier'en daar, ook door de persoonlijkheid van den onderwijzer, ont aard is in hetgeen ik niet beter kan uitdrukken dan met den uitheemschen term: école laïque? „Maar wat daarvan de reden zy, het is zeer zeker, dat op dit oogenblik de geldeljjke offers die gebracht worden wjjzen het uit, de Btrjjd hjj elke verkiezing getuigt er van duizenden in den lande wijziging van art. 194 verlangen. „Ia het nu verstandig, is het staatkundig van de regeering om daarmede geen rekening te hou den Is het zelfs genereus dat de minister van binnenland sche zaken vóór weinige maanden der- gelyk voorstel meende te moeten doen, toen de kamer op de helft stond, en dat nu niet doet in het belang van de minderheid Ik voor mij althans meen den wensch te moeten uitspreken, dat dergeljjk voorstel nog moge gedaan worden, „Ik behoef hier in deze kamer niet te zeggen, dat ik geheel voor mjj selven spreekmaar ik meen te spreken in den geest van die groote meerderheid van ons volk, die, warB van het ru moer van de twee uiterste partyen, die tegen woordig op verschillend gebied, zoo veel van zich laten hooren, in het belang van het gemeene- best, genegen is de verzoenende hand te reiken. De eene helft, waarvan velen nimmer met het non possumus hebben ingestemd, of althans nu bereid zjjn om zich met minder tevreden te stellen» dan zjj voor eenige maanden eischten. De andere party genegen om door meerdere vrjjheid, ook op het gebied van onderwys, aan den gewonen wetgever te laten de verzoenende hand te bieden." Die taal is duideljjken wy kunnen ons be» grjjpe^ dat de Tijd moeite had om zjjne ooren te gelooven en de N. R. Cri evenmin recht wiBt hoe zy het had. Onder den indruk van het gesproken woord waarschuwde de laatste tegen het maken van ver keerde gevolgtrekkingen uit het gesprokene. Nu wjj echter zwart op wit die woorden kunnen lezen, is eene verkeerde opvatting bijna onmogeljjk. Zy zijn duideljjk en niet voor tweeërlei uitlegging vatbaar. Er is in onze Eerste kamer een verzoenend woord gesproken en de heer Putte stond daarin niet alleenaan zjjne zjjde schaarde zich de heer Wertheim, warm y veraar voor de openbare school al kwam hjj ook krachtig op tegen den heer Pjjnappel, waar deze het openbaar onderwjjs bjj het bjjzonder ten achter stelde. Die in onze Eerste kamer afgelegde verklaringen zyn voor de toekomst hoogst gewichtig. Zjj wjjzen naar een onverwacht en belangrjjk keerpunt, waarop de onderwijskwestie thans staat. De Tweede kamer is tegen Dinsdag 8 Februari bijeengeroepen. De Westerschelde is thans vrjj van drjjfijs» zoodat de vaart voor dat gedeelte als geopend kan beschouwd worden. Men rekent dat de Ooaterachelde morgen be vaarbaar zal zyn. Aldus sehrjjft men ons uit Hansweert. Uit achterstaande advertentie bljjkt, dat het lano verwachte optreden van den heer ur Schaep man, voor de leden der atdeeling Middelburg van de Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handtüerksnijverheid in Nederland een optreden, waarvan wjj reeds Vroeger meldiDg maakten thans bepaald is op Woensdag 2 Febr. Ons dunkt, het bestuur der afdeeling heeft voor de leden eene zeer vrjjgevige bepaling gemaakt door hun het recht toe te kennen twee dames te mogen introduceeren. Menigeen te Middelburg zal met het oog daar op te meer zich opgewekt gevoelen, lid te worden, teneinde een begaafd spreker als dr Schaepman, die nu een literarisch onderwerp behandelen zal, te kunnen hooren. De gelegenheid daartoe is te schoon, dunkt ons, om haar ongebruikt te laten voorbijgaan. Omtrent voorwaarden en recht van introductie bevat de aankondiging ook de noodige mededee- lingen. In het algemeen mogen geldswaardige stukken niet op den voet van gedrukte stukken ter ver zending per post worden toegelaten. De volgende uitzonderingen zjjn echter geoor loofd: 1° bjj gedrukte stukken een gedrukt adres te voegen, waarop een lrankeerzegel is gehecht, ter voldoening van het port bjj de terugzending 2° bij aanplakbiljetten verzonden door ge meen asbc-.vafen, notarissen enz., een) of twee postzegels van 5 cent te voegen, ter voldoening der kosten van aanplakking. De stoomboot Valk, heden morgen te 8 uren van Dordrecht vetrokken, heeft voor die stad en in de Noord veel jjs ontmoet. Te 10 uren pas seerde zjj Willemstad, waar de vaart vrjj van jjs was en te half vier kwam de boot hier aa^ De heer C. C. Schoervert, thans hoofdcon„ ducteur te Vlissingen, is door de Exploitatie Maatschappij benoemd tot controleur der treinen Als standplaats is hem Breda aangewezen. Te Elburg is dezer dagen bjj het schaatsen rijden een elfjarige jongen gevallen. Hjj begaf zich daarna, daar hjj zich ongesteld gevoelde, oogenblikkelyk te bed en is eergisteren overleden. Alweer een, Door het omvallen van een, petroleumlamp is het huis van A. v. d. Veen te Jubbega, met den inboedel, totaal verbrand. Niets was verzekerd. Uit Rome wordt aan den Univers gemeld j Men heeft in den laa.tsten tjjd druk gesproken over het aftreden van Z. E. kardinaal Jaeobini, als staatssecretaris en de aanstelling van een hulpstaatssecretaris. Deze mededeeling is onge grond. Het statu quo wordt tot het consistorie van Maart gehandhaafd. Goed ingelichte perso nen verzekeren, dat kardinaal Jaeobini door Mgr. Rampolla del Tindaro, nuntius te Madrid, zal worden vervangen, wanneer zjjn gezondheids toestand in Maart nog niet verbeterd is. Te Parjjs is overleden mevrouw Jules Paton» lid van de Sociéte des gens de lettres en officier d' Academie. Zjj is de schryfster van verscheiden© romans en van een tooneelstuk Le Divorce de Sarah Moore, in het Odéon opgevoerd. De kunstenaarswereld te Parys leed een aan- zienljjk verlies door den dood ran den schilder graveur Ferdinand Gaillard. Zondag werd te Ledeberg in België eea concert gegeven, dat met recht een concert met hindernissen mag heeten. Nauweljjks weerklon ken de eerste tonen der muziek door de zaal of de kachelpijp stortte naar beneden en veryulds de zaal met rook en roet, zoodat de dichtbjjzittea» den meer op negers, dan op Ledebergers geleken. Een ongeluk komt echter nooit alleen. Nadat de schade en stoornis zooveel mogeljjk waren her steld, liep het eerste gedeelte van het concert zonder verder incident af. Nauweljjks heeft ech ter de tweede afdeeling een aanvang genomen.,., daar verdwjjnen plotseling de muzikanten onder een hevig fortissimo in de diepte. Het tocneel was bezweken en sleepte al de spelers mede* Gelukkig werd niemand ernstig gekwetst. Wjjl men zegt, dat niettegenstaande al deze ongelukken het concert een groot succes gehad moet hebben, raag men wel aannemen dat de Ledebergers niet spoedig uit hun humeur te brengen zyn of de muziek uitstekend was. Parijs» Het ministerie heeft besloten aan de eischen der Butgetcommissie tee te geven, een crisis is daardoor voorkomen. Plaats. Datum. 25 Jan. 28 28 2 Feb. 4 9 15 e 16 - 27 April Groede, Domburg, Oostkapelle, Biggekerke, Oostkapelle, Brouwers haven, Goes, Oranjeboss., St, Laurens, V oorwerpen. Hofstede, Afbraak, Booinen, Inspan, Scheepsalbraak, Water, (verp.) Koffiehuis, Hakhout, Iuspau, Information. Hammacher. Woutersen. Wouterseu. Tak. Woutereen. v. d. Bent. Pilaar. Woutersen,, Tak,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1