JN° IT.
ïo()e Jaargang!
<1887.
Vrijdag
21 Januari.
Middelburg 20 Januari.
V"
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 8/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regeïj
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ,1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Het nieuwe reglement op de wegen en
voetpaden in Zeeland.
Van de zeer interessante beschouwing van mej.
Mercier over arbeiderswoningen, die in Eigen
MIDDELBURGSCHE
ife-
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. tan der Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TkolenW. A. van Nieuwenhui jzen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John P. Jones, opvolger
HOOFDSTUK III.
Aanleg.
Vervolg.)
Art. 35. In 3 van dit artikel (oud) werd
bepaald: „dat voor zoover niet anders is over
eengekomen, de kosten van aansluiting
der bestaande, al dan niet openbare, wegen
aan de kunstbaan voor rekening zijn van
hem, die den kunstweg of de kunstbaan aanlegt".
In 3 van het nieuwe artikel wordt voorge
schreven „Voor zoover niet anders is overeen
gekomen, geschiedt de aansluiting der be
staande, al dan niet openbare, wegen aan de
kunstbaan door en voor rekening van
hem, die den kunstweg of de kunstbaan aanlegt".
HOOFDSTUK IV.
Onderhoud en toezicht.
Art. 4 1. Evenals in het oude, bevat dit
artikel in het nieuwe Reglement drie paragraven,
doch met gewijzigden inhoud. Werd in 1 van
het oude artikel eene algemeene opneming van
„de wegen ea voetpaden roet de kunstwerken"
voorgeschreven in het voor- en najaar, volgens 1
(nieuw) behoort die opneming alleenjin het voorjaar
te geschieden, terwijl 3. (nieuw) bepaalt: „Ge
lijke opneming geschiedt vcor wat betreft de
voetpaden ook „in het najaar"; zoodat de alge
meene opneming van de wegen met de kunstwer
ken" in het najaar niet meer verplichtend is. De
bepaling in 2 (oud) „dat deaaroe- en kleiwegen
op den voor de schouw aangekondigden dag in
voldoenden Bt&at van gewoon ondoil..li .1, w v, UL1,
zijn gebragt door de aanpalende landgebruikers»
die als zoodanig tot gewoon onderhoud zijn
verpligt, is in art. 41 (nieuw) niet overgenomen;
de nieawe 2 is aan 3 van het oude artikel
gelijk, met bijvoeging nochtans van twee artike
len, 66 en 67 (aanwezigheid en duidelijke ltes-
baarheid der toltarieven enz., alsmede het licht
geverfd zijn en houden der tot tolafsl uiting die
nende voorwerpen betreffende) die daardoor mede
aan schouw in het voorjaar onderworpen zijn.
Art. 4 2. Behalve door verandering van het
woord proces-verbaal in verslag, on
derscheidt het nieuwe artikel 42 zich van het
oude door het voorschrift, dat daarin moet worden
vermeld, niet „door wie het werk en binnen welken
termijn" maar „wal en binnen welken termijn dit
moet verricht zijn", terwijl de termijn voor
toezending van een uittreksel aan onderhouds
plichtigen nader wordt aangeduid door in plaats
van enkel „binnen acht werkdagen" te lezen
„binnen acht werkdagen nade Schon w"«
Aan 1 van dit artikel is verder eene nieuwe
alinea toegevoegd luidende„Voor zoover
bedoeld uittreksel aan ondeihoudsplichtige per
sonen wordt toegezonden of uitgereikt, „worden
daarin de kadastrale letter en nummer vermeld
van het perceel of de perceelen, als bezitters of
gebruikers waarvan zij onderhoudsplichtig zijn."
In 2 eindelijk is het voorschrift „Van de
bevinding wordt binnen veertien werkdagen
aan Gedeputeerde Staten verslag gedaan" ver
vangen door„Van dit verslag wordt binnen
veertien werkdagen na de Schouw aan Gedepu
teerde Staten afschrift toegezonden.1'
Art. 43. Dit artikel bevat in paats van vier,
in het nieuwe Reglement slechts twee paragraven.
Kon, volgens 1 (oud) slechts „de önder-
houdspligtige in beroep komen, die zich bezwaard
acht met het krachtens het proces-verbaal hem
opgelegde werk of met den gestelden termijn,"
en werd daarbij alleen schorsende kracht verleend
voor zoover het een kunstweg of kunstwerk
betrof; in 1 (nieuw) wordt daartoe gerechtigd
verklaard: „hij die zich bezwaard acht met den
omvang van het werk dat volgens het verslag
moet worden verricht ot met den daarin gestelden
termijn, of die ontkent onderhoudsplichtige
te zijn van weg, voetpad of kunstwerk in het
uittreksel vermeldaan welk beroep alsnu in
2, mits kennisgeving aan Burgemeester en Wet
houders binnen den in 1 genoemden termijn op
Straf van niet ontvankelijkheid, behoudens het be
paalde bij de artt. 11 3, 55 en 57, schorsende
kracht wordt toegekend. De in 3 (oud), aan
den appellant verleende bevoegdheid om, bij
|erkregen beslissing in zijn voordeel; de kosten
van het onverpligt verrigte terug te vorderen,"
is thans overbodig geworden en vervallen. f
Art. 49. In dit artikel (nieuw) is 2 van het
oude artikel niet overgenomen en 3 (oud). '2
(nienw) geworden.
Art. 5 0. Dit artikel (oud) ia in het nieuwe
Reglement Art. 52.
Art. 51. Dit artikel (oud), in het nieuwe
Reglement opgenomen als Art. 50, wordt daarin
vervangen door een nieuw artikel 51, van
den volgenden inhoud: 1. „Heeft naar het
oordeel van Burgemeester en Wethouders de
weêrsgesteldheid niet toegelaten het werk te ver
richten binnen den in het verslag van art. 42 of
in het proces-verbaal van art. 45 en 47 vermelden
termijn, zoo kunnen Burgemeester en Wethouders
de eerste en tweede herschouw uitstellen vcor
zoolang die weêrsgesteldheid het werk verhindert.''
2. „Zij geven van dat uitstel bericht aan
Gedeputeerde Staten."
Artt. 52 en 53. Art. 52 (oud) is, met wegla
ting der woorden: „behoudens het bepaalde in
de slotzinsnede van art 54", in het nieuwe Re
glement als art. 53 1 en art. 53 (oud) als art.
53 2 en 3 opgenomen.
Art. 54. De slotzinsnede van dit artikel (oud)
is in het nieuwe artikel niet opgenomen. (Zie
art. 11 (nieuw) 3).
Art. 57. Even als in het oude wordt in art.
57 van het nieuwe Reglement „in spoedeischende
gevallen aan den Commissaris des Konings en
ook aan Burgemeester en Wethouders bevoegd
heid tot afsluiting van wegen, voetpaden en kunst
werken toegekend"; in beide wordt insgelijks
voorgeschreven dat „daarvan terstond kennis
wordt gegeven aan Gedeputeerde Staten"; in het
nieuwe artikel evenwel met de bijvoeging dat
„daarvan terstond op de gebruikelijke wijze aan
kondiging wordt gedaan." Bij de bepaling van
het oude artikel „dat Gedeputeerde Staten over
het voortduren der afsluiting beslissen" worden
in het de woorden -te»
meld, alsmede in de laatste zinsnede dat zij „des
noodig nadere voorschriften geven omtrent de
aankondiging," in plaats van in het oude artikel
dat zij „bij handhaving (der afsluiting) de in art.
56 bedoelde aankondiging gelasten."
Art. 58. Bij de aanduiding in dit artikel van
wat tot het behoorlijk onderhoud der wegen en
voetpaden behoort, zijn in letter a de woorden:
„boven bet gewone peil'' en in letter gr het woord
„laagten" niet van het oude in het nieuwe Re
glement overgenomen, terwijl letter i (oud) „de
kunstwegen steeds als zoodanig in goeden staat
worden gehouden", in letter i (nieuw) door: „de
kunstbedekking steeds in goeden staat wordt
gehouden" vervangen is.
Art. 59. Dit artikel bevat in het nieuwe Re
glement drie paragraven. In 1 is overgenomen
het oude artikel met bijvoeging van de woorden
„der wegen" in den eersten regel achter: „Het
gewoon onderhoud" eu met weglating van
„respectivelyk tot het midden van den weg", na
de woorden „strekt zich" in regel drie.
De andere paragraven luiden2. „Waar aan
beide zijden van den weg aanpalenden zijn, reikt
de verplichting tot het midden van den weg?
waar slechts aan eene zijne een aanpalende is,
strekt zich diens verplichting uit tot de volle
breedte van den weg."
3. „Gebruikers van grond cf dijk, die als
zoodaning onderhoudsplichtig zijn van den over
eene dijkskruin loopenden weg, hebben het onder
d tot h van art. 58 genoemde eveneens over de
volle breedte van den weg te verrichten."
Wordt vervolgd.)
Omtrent de arrestatie van den heer P. Domela
Nieuwenhuis zijn op eene andere plaats in dit
blad eenige bijzonderheden vermeld. Daaruit blijkt
en andere lezingen van het voorgevallene komen
daarin overeen - dat het hoofd der sociaal
democraten de groote onhandigheid heeft gehad
van niet te voldoen aan eene oproeping der justitie
om zich op een bepaalden tjjd in arrest te begeven,
wat zjjn plicht ware geweest.
Dat hjj aan zjjne geestverwanten kennis gaf van
het oogenblik, waarop h|j in de gevangenis zou
gaan, kan men desnoods begrjjpen; maar hjj
had zich grooter kunnen toonen door stipt te
voldoen aan de hem gezonden dagvaarding. Thans
toonde hg zich óf bang èf zeer klein. Zgne houding
in deze zal hem in de oogen van velen, die nog
eenige sympathie voor hem gevoelden of liever
het over hem gestreken vonnis afkeurden, zeer
veel in waarde hebben doen dalen; enzgntegen
standers een nieuw wapen in de hand geren om
hem te bestrijden,
Flinker en grootscber ware zijne houding ge
weest, als hij zich vrjjwillig in arrest had begeven.
Dank zjj het beleid der politie gaf zjjne arres
tatie geen aanleiding tot eenige ongeregeldheid-
Dat is te waardeerenmaar ook wel te ver
wonderen. Het had zoo licht anders kunnen
geweest zjjn.
Had men daarom nog niet meer bljjk van tact
gegeven, wanneer men die arrestatie had uitgesteld
tot den volgenden nacht; in stilte en aan zijn
huis had men dan den veroordeelde in hechtenis
kunnen nemen. Dat gebeurt meer. Of mocht
dit niet
Bljjkens Prov. Jtad no. 9 zijn door ged. staten,
ter bepaling van het aandeel door de gemeenten
te dragen in het gedeelte, hetwelk door de pro
vincie in de lichting voor de nationale militie
van 1887 moet worden geleverd, samengevoegd
de gemeenten Retranchement en St, Kruis, Nieuw-
vliet en Waterlandkerkje, Philippine en Overslag
EUewoutsdijk en 's Heer Abtskerke en Noorawelle
en Serooskerke (Schouwen).
Uit Vlissingen schrijft men ons.
Tengevolge van den ingevallen en aanhoudenden
zwaren dooi, kunnen van af heden houten zeil
schepen, mits gesleept, van Antwerpen afkomen.
Omtrent de opgaande zal nader beslist worden.
Nader schrijft men ons van daar nog:
Volgens heden door de loodsbesturen te Vlis
singen en Antwerpen genomen beslissing, kunnen
thans weder zeilschepen, wier diepgang 20 voet
niet te boven gaat, naar Antwerpen opgaan, en
in de dokken aldaar komen.
Bovendien zijn aldaar 2 plaatsen aan de kaai
beschikbaar, voor het lichten van zeilschepen, wier
diepgang meer dan 20 voet bedraagt.
Schepen met naphta of ruwe petroleum geladen,
welke ook hun diepgang zjj, bljjyen nog uitge
zonderd.
J.L Nuauegeaeeid, is
JJt Ui&L UUO UtV
door enkele ingezetenen aan gedeputeerde staten
dezer provincie een verzoek ingediend, om hunne
goedkeuring te onthouden aan de verordening tot
heffing van straatgeld, door den gemeenteraad
aangenomen.
Het bezwaar zou niet zoozeer de belasting zelve
betreffen als wel de wjjze, waarop de heffing ge
regeld is.
Uit Vlissingen schrijft men ons:
Woensdag avond gaf V lis sing's Mannenkoor en
de zangcuisus eene uitvoering, die op een zeer
gevarieerd programma bogen kon.
Door het Mannenkoor werd met Ons Vaderland
waar eens een zeemeeuw vloog van Rich. Hol de
uitvoering geopend.
De hoofdschotel was echter De vacantie, kinder
cantate, woorden van dr. Jan te Winkel, muziek
van J. Worp.
De uitvoering daarvan was zeer verdienstelijk en
den directeur van den zangcurcus, den heer W«
van Kamer, komt alle lof toe voor de flinke wjjze>
waarop hjj zjjne leerlingen heeft geoefend,
Eenige heeren liefhebbers waren zoo welwillend
de begeleiding met piano en viool op zich te
nemen, en kweten zich hoogst verdienstelijk van
hunne taak.
Het overige deel van het programma was
hoofdzakelijk eene uitspanning voor de aanwezige
kinderen, die aan de uitvoering der cantate had
den deelgenomen. De bekende komiek, de heer
Kieviets van Rotterdam, wist de lachspieren in
beweging te brengen, terwjjl de uitvoering verder
werd afgewisseld door eenig piano-muziek en den
peintre a la minute, Signor Carlo Sachse, die in
enkele oogenblikken schilderstukken op het doek
tooverde»
Het geheel werd met een kinderbal besloten.
De zaal was meer dan bezet, daar het aantal
kinderen in grooten getale door hunne aanverwan
ten waren begeleid.
Haard is opgenomen, heeft thans bjj den heer
H. D. Tjeenk Willink te Haarlem eene afzonder-
i lijke uitgaaf het licht gezien. Zij zal zeker nu
te meer onder het bereik kunnen komen van velen,
voor wie deze studie zeer nuttig is.
Deze enkele mededeeling is, dunkt ons, vol
doende om, na hetgeen wij vroeger aan den be
langrijken arbeid van mej. Merciers ontleenden
daarvoor de welverdiende belangstelling te wekken.
Door de Nederlandsche maatschappij ter bevor
dering van nijverheid is uitgegeven het 2e stuk
deel II van den Algemeenen beschrjjvenden cata
logus van het koloniaal museum, bevattende da
beschrijving der caoutchouc en guttapercha door
dr D. Loos.
Het eerste gedeelte geeft een overzicht van de
in het museum aanwezige monsters, waaruit bljjkt
dat deze verzameling de rijkste mag heeten, die
van beide nuttige handelsartikelen bestaat. Het
aantal monsters caoutchouc bedraagt 116, dat der
guttapercha 152, benevens 55 gedroogde exem
plaren van gewassen, die deze producten leveren»
Het tweede gedeelte handelt over de afkomst,
inzameling, handelssoorten, samenstelling, eigen
schappen, bewerking en toepassingen. Aan het
slot vindt men de statistieke opgaven, alsmede
een Ijjst van buitenlandsche fabrieken, die beide
stoften verwerken.
Dit boekje, dat ook afzonderlijk verkrijgbaar
is, zal zeker in een groote behoefte voorzien,
zoowel bjj het onderwjjs als voor ondernemers op
koloniaal gebied.
Nog ontvingen wjj het eerste nommer van den
4en jaargang van De Kampioen, het orgaan van
het Algemeen Nedenandsck Wielrijdersbond, uit-,
gegeven dóór den heer P. B. van Ditmar te Utrecht
en onder hoofdredactie van den heer W. Hoeve
naar te Nijmegen. Het nommer bevat vele be-
langrjjke mededeelingen op sportgebied.
De eerste bundel van de getuigenverhooren der
commissie van enquête uit de Tweede kamer, van
den 4en tot en met den 15en Januari 1887 afge
nomen, zijn thans gedrukt.
Voor colleges, ambtenaren, vereenigingen en
particulieren, die bouwstoffen tot dit deel der
enquête hebben geleverd, zjjn die processen-verbaal
kosteloos verkrijgbaar, mits daartoe door hen vóór
den len Februari 1887 aanvrage gedaan worde.
De bandel beslaat reeds 263 bladzijden en bevat
zeer belangtjjke gegevens, betreffende de arbeids
toestanden in de hoofdstad des rjjks.
De benoeming van den heer tt- 01
- -a, '«-«-merkt
door een incident, dat zich, volgens het U. D.*
aldus heeft voorgedragen.
Voor dat tot de benoeming werd overgegaan
werd een langdurig debat gevoerd over een schrjj-
Ven, door den burgemeester jbr mr>T. A.J.Van Asch
Van Wjjck, bjj de stukken gevoegd, waarin bp
den raad de benoeming van no. 2 der voordracht
ontried. De benoeming van den heer Frowein,
voorzitter van de vereeniging de Dageraad en
die zich geroepen gevoelt om buiten de school de
meest revolutionnaire beginselen te verkondigen»
zou, vreesde de burgemeester, in het nadeel zjja
van de H. B. S. en schadeljjk kunnen werken op
het schoolbezoek, vooral uit omliggende gemeen
ten, waaruit dan verder vermindering van het
subsidie zou kunnen voortvloeien. Ook achtte
de burgemeester hem niet geschikt voor deze
betrekking, op grond van de openbaarheid, die
de heer Frowein indertijd gegeven had aan eene
bespreking, door hem met den inspecteur van
het middelbaar onderwjjs in diens kabinet ge
houden hjj schreef, op grond daarvan, aan dezen
sollicitant eene opvatting toe omtrent het recht
om zich over handelingen van zjjne superieuren
te uiten, die, wanneer de heer Frowein alë
leeraar werkzaam kwam, tot groote mdeieljjkhe-
den zou kunnen aanleiding geven.
Tegen de strekking van dit schrjjven kwamen
verschillende leden op. In de eerste plaats de
heer V. d. Wall Bake, die, hoewel hjj zich met
de voordracht, zooals zjj was ingediend, zeer goed
vereenigen kon, het betreurde, dat de burgemeester
dezen weg gekozen had om zjjne bedenkingen
tegen een der voorgedragenen kenbaar te maken,
in plaats van die in eene geheime zitting mede
te deelen, en meende, dat een woord van protest
daartegen in het openbaar niet mocht mtbljjven-
Hjj zou kunnen meegaan met de meening, dat
in het algemeen 't niet wenscheljjk is aanhangers
van de uiterste richtingen tot leeraren aan openbare
inrichtingen van onderwjjs te benoemen; maar wan
neer er alleen op gewezen wordt, dat het bedenkeljjk
is personen te benoemen, aan wie revolution
naire gevoelens worden toegeschreven, dan is die
uiting niet vr jj van partjjdigheid. En het andere
verwjjt ging z. i. veel te ver. De haadelwjjze van
den heer Frowein in dit geval wilde hjj volstrekt
niet verdedigenmaar omdat deze een onderhoud,
dat eene zaak betrof, voor hem van het aller
grootste belang, had gepubliceerd, daarom ging
het nog niet aan, de gevolgtrekking te maken,
dat hjj ook alle kleinigheden, bjj de vervulling
Van zjjn ambt voorkomende, voor het publiek zou
brengen, en hem op dien grond de geschiktheid om
te Amersfoort werkzaam te zijn, te ontzeggen. De
heeren Huet en Scheltema sloten zich hierbij aan
en kwamen met warmte op voor het recht va§