N° 5. 130ê Jaargang! 1887. Yrijdag 7 Januari FEUILLETON. Middelburg 6 Januari, MEVROUW JENKINS, Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per 8/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel; Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels £1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. ï?2 deur ging Open en mevrouw Jenkins ver scheen met een mantel en een shawl en een groene kap over baar hoofd, leunende op den arm van Lettice Lane. Madame stond op en sloeg haar eigen mantel om, Voor tweemaal lekkers zou Dicky zijn geboor terecht verkoopen en du» begon hij te dansen 1UIDDELBURGSCHE Agenten te Ylissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou.te TholenW. A. van Niehwenhhijzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger Het door ons gisteren geschrevene over de plan nen in Goes met 's konings 70",n jaardag deed iemand ons de opmerking maken of wij dan op eens zoo tegen feestelijkheden zjjn gestemdwjj zouden dan wel plotseling veranderd zjjn, want vroeger, nog niet lang geleden zelfs, spraken wij daarover meestal met ingenomenheid. Die opmerking getuigt dat men de strekking van ons betoog niet heeft begrepen. Tegen feestelijkheden zijn wjj volstrekt niet; wij beschouwen ze als een onmisbaar element in het leven van volken en personenmaar waar er iets nuttigers te verrichten is, stellen wij dit verre daarboven. Wanneer een gemeente gasten in haar midden heeft, b. v. bij gelegenheid eener algemeene ver gadering van deze of gene vereeniging, dan rust op haar de taak dien gatten het zoo aangenaam mogelijk te maken. Te meer is dit de plicht van plaatsen van den tweeden of derden rang, die bjj groote gemeenten op het gebied van vermakelijk heden steeds ten achter staan. Dan dient men eenige feestelijkheden te organiseeren; als beleefd heid tegenover de bezoekers, als bewijs van erkentelijkheid dat men die gemeente de eer aandeed tot vergaderplaats te kiezen, wat tevens voordeel aan de ingezetenen verschafte. Als men zooals met de landbouwmaatsehap- pjjën tentoonstellingen houdt, die tal van bezoekers uit de omgeving bijeenbrengen, dan kunnen feestelijkheden zeer noodzakelijk zjjn om dat bezoek aan te moedigen. Al» er in de geschiedenis eener gemeente een zeer gewichtig feit te herdenken valt, laat men dit dan doen en daaraan vermakelijkheden ver binden. De stroom van bezoekers uit de omgeving kan daardoor geleid worden binnen de veste der feestvierende gemeente en eveneens de nering doenden bevoordeelen. Wanneer men midden in den zomer b. v. een festival wil organiseeren, teneinde in de gemeente velen van de omliggende plaatsen te vereenigen; dan doet men daarmee tevens het goede werk dat men den band versterkt tusschen de bewoners van die dorpen en van zulk eene z. g. hoofd plaats, wier bewoners men dan eveneens recht streeks en zijdelings voordeel verschaft, recht streeks door het feest van den dagzijdelings door de buitenbewoners te herinneren aan het geen er in die gemeente te koop is; wat den winkeliers ook voor het vervolg ten goede kan komen. Willen vereecigingen, op wier weg dit ligt, bp gelegenheid dat er ijs is, feestelijkheden op de bevrozen wateren organiseeren, wie zou dat niet toejuichen Als men nu den 19 Feb, in de residentie, eene gemeente, die van het hof met den aankleve van uit het Engelsch door JOHNNY LUDLOW (Mrs. HENRY WOOD.) Een leelijk vermoeden III. gin allen ernst, ik geloof niet dat het mogelijk is," antwoordde modame St. Vincent, en haar schertsende toon was zeer ernstig gewor den. „Ik geloof dat bij zijn heele leven in Indie geweest is." „Evenals gij in het zuiden van Frankrijk en toch is er in uw gelaat ook iets, dat mij zoo bekend voorkomt." „Ik geloof dat gij een beetje wonderlijk zijt op het punt van gelijkenissen. Dat zijn sommige menschen". „Dat geloof ik niet. Als ik bet ben, weet ik het niet. Ik „Lieve, mevrouw, ik wilde juist naar u gaan zien. Kapitein Collinson kwam om u zijn arm aan te bieden, maar bij kon niet wachten en bier is Johnny Ludlow, door mevrouw Knox gezonden gm te zien of wij allemaal dood waren.". dien veel voordeel geniet al kon dit tegen woordig wel meer zjjn 1 feestviert, dan is dat te begrjjpen; evenzeer als het feit dat men het ditmaal met meer luister dan gewoonljjk zal doen. Maar om nu in andere gemeenten in de tweede maand van het jaar zich daarvoor in ie spannen, veel geld daaraan te besteden, zonder kans op evenredig voordeel, want bjjna overal zal dien dag het een of ander plaats hebben, dat de bewoners, tevens om den tjjd van het jaar, die meestal slecht weer met zich brengt, in hun eigen kring zal houden dat vinden wij zonde èn van het geld èn van de moeite, omdat men dan tien tegen een kans loopt, dat beiden figuurljjk en werkeljjk in het water worden geworpen. Men kan zijn Oranje-lievendheid, dunkt ons, op eenvoudige wjjze toonendoor de schooljeugd te doen onthalen en avondvoorstellingen te doeD plaats hebben, desverkiezende in verschillende gelegenheden. Wil men den jarigen vorst uit naam der gemeente een heilwensch aanbieden, welnu het dageljjkseh bestuur kan die taak ver vullen. Maar van illuminaties, optochten, vuur werken zjjn we thans huiverig om de redenen, die wjj gisteren aangaven. En wjj bljjven het ook daarom betreuren, dat de goede gedachte van de Goesche courant in haar eigen woonplaats geen weerklank, geen voldoenden steun heeft gevonden. Mr. A. Kerdijk heeft in de beide jongste nom mers van de Vragen des Tijds nagegaan, welke wetteljjke voorzieningen in vreemde landen zjjn gemaakt, om de werklieden te beschermen tegen ongelukken bjj den arbeid. Toetst men aan het hierbjj waargenomene den toestand ten onzent, dan is een gevoel van schaamte niet te onder drukken. Zelfs zóóver heeft de wetgever het nog niet weten te brengen, dat het gezag der overheid en de dreigende hand van den strafrechter iederen industrieel nopen, zjjne soms stuitende achteloos heid voor de veiligheid zjjner werklieden te laten varen en in het belang dier veiligheid min of meer doeltreffende maatregelen te nemen. Men mag zich vleien met de hoop, dat in dit laatste zal worden voorzien, wanneer straks aan de regeeringloosheid ten deze een einde komt als vrucht der te lang verbeide parlementaire enquête, die thans in gang is. Daarmede zal ten minste iets gewonnen worden. In tweeërlei opzicht. Van den eenen kant doordat dientengevolge, voorname, ljjk in vrjj wat fabrieken met mechanische beweegkracht, voor ljjl en leden der werklieden beter zal worden gezorgd dan voorheen. Van den anderen kant doordat dezen alsdan, zoo het ver- waarloozen der wetteljjke voorschriften een ongeluk na zich sleept, op eene buiten kjjt onrechtmatige nalatigheid van den kant des werkgevers zich beroepen en met verhoogde kans van slagen eene vordering tot schadevergoeding instellen kunnen. Die winst zal echter verre van toereikend wezen. Reeds daarom niet, omdat de werkman het oor- zakeljjk verband tusschen de niet naleving van „Zoo" zei mevrouw, mij toeknikkende, ter wijl zij op de canapé plaatsnam, „maar ik wil nog wel een kopje thee, eer wij gaan." „Een kopje thee?" „Ja; ik heb dorst. Toe geef het mij, Patty." Dit laatste zei zij op een smeekenden toon, alsof Patty haar meesteres ware. Madame deed haar mantel weer af, maaate de kap van mevrouw los en zond Lettice been om thee te zetten. „Gij moest maar aan mevronw Knox gaan zeggen, dat wij komen, ofschoon ik waarlijk niet weet wanneer", zei zij zacht tot mjj. Ik deed wat mij gezegd was eu pas was ik het tuinhekje door of mijn oog viel op den jongenheer Richard Knox. Hij Btond iu den maneschijn op het gras; bij een lauiierboschje, in stiite zijn kleine gestalte iu allerlei boebten te wringen evenals Jan Klaasen in de poppenkast als hij ziju vrouw geslagen beeft. Wetende dat dat beminnelijk jouginenach altijd kattekwaad moest uitvoeren ging ik naar hem toe. „St. St. St. St. t" fluisterde hij eer ik nog iets gezegd had. „Wat is er aan de hand,Dick?" „Zij i3 daar met hem, achter het laurier- boscbje, zij loopen rond", fluisterde hij. „O I het is zoo grappig, ik heb hem bespied. Hij heeft zijn arm om haar heen." En op datzelfde oogeublik kwamen zij in het gezicht: Mica eu Collinson. Dicky trad terug in de schaduw eu ik ook; maar tot mijne groote verbazing trapte ik op den voet van iemand, die het wetsvoorschrift (>en het ongeluk zal moeten aantoonen, daartoe veelal niet bjj machte blijken zal, en derhalve verstoken zal blijven van eene vergoeding, die toch in billijkheid hem toekomt. Yaker nog zal het hulpmiddel hem niet kunnen bat én, omdat er geen gebod der wet zal geschonden zijn, en dus zijn rechtstoestand niet de geringste verandering ten goede zal hebben ondergaan. Eene belangrjjke verbetering in dien toestand zal voor hem eerst dan verkregen zjjn, als niet langer op hem drukt de last van het bewjjs, maar integen deel de arbeidgever tot herstel van geleden nadeel moet veroordeeld worden, tenzjj deze den rechter overtuige, dat het gebeurde te wjjten is aan eene oorzaak, welke de wet tot eene ontlastende ge stempeld heeft. De vraag ia echter, of zelfs dan, hoe groot de vooruitgang ook wezen mocht, het doel naar eisch zou worden bereikt. Niet slechts met het oog op de ervaring in andere landen, ook in verband met wat de practjjk hier te lande leert, geeft mr Kerdijk op die vraag een ontkennend antwoord. Dit leidt hem tot de slotsom, dat met den too- verstaf der verzekering, en daarmede alleen, het vraagstuk bevredigend is op te lossen. In het Weekblad van het Recht spreekt mr C. F. Yreede den wensch uit, dat de wetgever aan de uitgevers van dagbladen gelaste kosteloos de advertentiën op te nemen van hen, die pro deo procedeeren. Zoo vaak ons dit verzocht werd, hebben wij aan het verzoek voldaan om advertentiën van dien aard kosteloos te plaatsen. Wierd het ons gelast, wjj zouden het zeker weigeren. De wet gever zou evengoed kunnen decreteeren, dat de bakker kosteloos brood gaf aan hen, die honger hebben. Ware er in Nederland van overheidswege eene vergunning noodig om een dagblad uit te geven, dan zou deze daaraan de voorwaarde kunnen verbinden, dat zjj eene zekere categorie van advertentiën gratis opnam. Die toestand be staat echter gelukkig 1 niet en geen wet kan zoodanige verplichting aan een uitgever opleggen: de courant is diens particulier eigen dom aan hem bljjlt het volkomen recht om daarin op te nemen of niet op te nemen, wat hp goedvindt. ArnhQrt.) De regeering heeft een wetsvoorstel, bevattende nadere bepalingen omtrent den accijns op het zout, aan de tweede kamer der staten-generaal ingezonden. De heer H. A. Hackenberg, van Middelburg, thans assistent-apotheker te Breda, is benoemd tot apotheker in militairen dienst, met den rang van adjudant. Omtrent de feestviering op 19 Febr. a. te Goes meldt de G. Ct nog nader, dat de heer mr J. G. de Witt Hamer het eerevoorzitterschap der com missie van bestuur heeft aangenomen en ook de heer M. J. Soutendam, maj.-kommand, der schut terij, uitgenoodigd is deel van het bestuur uit te om zoo te zeggen één was met de struiken. „Ik ben het maar," fluisterde Sam Jenkins. „Ik sta op de loer, net als Dicky. Het lijkt wel een minnend paar, vindt gij niet?" Het minnend paar nam afscheid. De kapitein hield haar hand vast, terwijl hij nog iets fluisterde. Daarop snel Je Mina het' gras over en door de glazen deur naar binnen, terwijl de kapitein om bet buis heen liep en aan de voordeur aanschelde om te doen gelooven, dat hij nu pas aankwam. »0 1 joDgens 1 jongens 1" gilde de opgetogen Dicky. „Wat zal ik haar nu beet hebben. Zjj be hoeft nooit meer van mij te klikken. „Denkt gjj dat er iets tusschen hen is?" vroeg Sam, terwijl wij Mina langzaam volgden. „Het heeft er veel van." Jeaunette was juist aan het zingen, toen we binnen kwamen en Mina stond bij de piano met een hooge kleur en een peinzend gezichtje. „Waar zijt gij met Dicky heeugegaan, Sam?" vroeg Charlotte op een achterdocbtigen toon. Sam keerde zich eenigszins ontsteld om en zei: „Waar ik met Dicky heengegaan ben Ik ik liep even den tuin in om de maan te zien. Van Dicky weet ik niets." „Ik zag Dicky eerst den tuin ingaan en toen u," hield Charlotte vol, die er het hare van wilde hebben. „Dtck, wat was er te zien? Ik zal u tweemaal lekkers aan het souper geven als gij het mij zegt." maken. Bjj de bespreking van een feestprogram werden de volgende voorstellen in overweging gegeven het aanbieden van een gelukwensch aan Z. M. den koning; een optocht van de kinderen van alle scholen met muziek, waarbjj de volks liederen zullen worden gezongen; het uitvoeren der feestcantate, voor deze gelegenheid vervaardigd door den heer Coenen (woorden van Fiore ddla Nevedoor de daar bestaande zangverenigingen een groot vuurwerk; illuminatie van net stadhuis en van particuliere woningenuitdeeling van levensmiddelen aan de bedeeldenhet bespelen van het carillon en het luiden der klok. Besloten werd ook dat een muziekkorps zal worden geëngageerd, kan het, uit Nederland en zoo neen, uit den vreemde. Voorts werd nog medegedeeld dat de vereeniging voor Volksvermaken bereid is den 19ea Februari door het geven van een feest tot opluistering van dien dag mede te werken. Ook werd het deckbeeld geuit aan de gemeente een subsidie te vragen en den ingezetenen een inteekenljjst aan te bieden. Uit Amsterdam schrjjft men ons Bjj de behandeling van de begrooting van het departement van justitie in de tweede kamer, is, zooals men weet, door den Amsterdamschen afge vaardigde, den procureur bjj het gerechtshof alhier, mr H. J. Kist, het onvervuld bljjven van het commissariaat van politie der 5» sectie, in welker omgeving de ongeregeldheden van Juli voorvielen, ter sprake gebracht en werden daaraan eenige beschouwingen over het ontstaan van dat oproer en de wjjze van optreden der politie vastge knoopt, die geen gunstig licht daarover wierpen en waaruit duideljjk te verstaan was, dat de justitieele politie met de gemeentelijke op geen goeden voet staat, niet altjjd een lijn trekt. De minister antwoordde dien afgevaardigde op een desbetreffende vraag, dat de burgemeester het vervullen dier vacature niet wenscheljjk achtte en hjj, de minister, dus niet geroepen was een voordracht te doen. Bjj de behandeling onzer gemeentebegrooting, einde October, was door B. en \Y. dienaangaande gezegd, dat „men" zich voorstelde het commissa riaat niet weder te vervullen, en dat de politie zaak tusschen het ministerie van justitie en de gemeente een teere kwestie was. In deze twee antwoorden van minister en barge® meester lag een merkwaardig verschil, meende het lid de heer Metelerkamp en dat woordje „men", het mocht in een courant niet misplaatst zjjn, in een officieel stuk was het te vaag. Hjj deelde dat in de Woensdag gehouden raads zitting mee en vroeg categorisch wat onder „men'' moest worden verstaande minister of de burge meester; en of het raadsbesluit, dat een politie verordening met 5 sectiën voorschrift, al dan niet moest worden ten uitvoer gelegd. Tameljjk logisch dus, ofschoon wel wat kras op den man af gevraagd. De voorzitter antwoordde, dat de minister om en riep: „O! zoo iets grappigs 1 Lotje. Zij was buiten met den kapitein. Hij kwam voor het raam en weckte haar; dat zag ik. Ik heb aldoor achter hem aan geioopen om het laurier boschje heen en ik geloof zelfs uat üi) haar gekust heeft." „Wie was? Wie auste?" Maar het ver ontwaardigde gezicht vau Lotje bewees, dat zij eigenlijk die vraag niet behoelde te doen. „Die akelige Mina, Zij is aan moeder gaaH vertellen dat iu van daag den grooten pot met frambozengelei in de provisiekamer leeggegeten had en moeder geloofde haar." Charlotte liep met gefronste wenkbrauwen eii het hoofd in den nek weg, nadat zij Sam en mij een onderzoekenden blik had toegeworpen. Sam fluisterde mij in: „Ik zag even als Dicky dat Collison haar wenkte en wilde wel eens zieu, wat dat beduidde; maar ik zag Dicky met voordat hij met u bij de struiken kwam." „Nu praat hij weer met haar," zei ik en wees Sam den kapitein aan. - „Ik weet niet of ik het dr. Knox zal ver tellen. Wat denkt gij Johnny Zij is nog zoo jong en eigenlij x vertrouw ik hem niet en Dan evenmin." „Dat heelt Dan mij gezegd." „Dan verbeeldt hij zich dat het hem om haar geld te doen is. Het zou voor menigeen verlei delijk zijn tachtig duizend gulden. En tocij sohijnt bij zélf genoeg te hebben,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1887 | | pagina 1