N° 306.
I29e Jaargang.
1886:
W oensdag
29 December.
s FEUILLETON.
MEVROUW JENKINS,
Onderwijs,
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m. franco f 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel;
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 28 December.
Dr Schaepman over het Alge
meen Stemrecht.
1
Agenten te Vlissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland,te Kruiningen: F. tan dee Peijl,te Zierikzee: A. C. de Moow,te TholenW. A. van Nieuwenhgijzen.
Hoofdagenten voor bet Buitenland.: te Park's en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dauee Cie., John F. Jones, opvolger
Eene beschouwing over dit onderwerp van de
hand van den katholieken dichter-staatsman komt
voor in het eerste nommer van een katholiek
volksblad, getiteld De Volkscourant, een populaire
editie van het dagblad Het Centrum.
Zij verdient wel de aandachten al zijn wij
het niet eens met alles wat dr Schaepman daarin
als zjjn gevoelen meedeeltal vinden wjj zjjne
conclusie wel wat tusschen-door-zeilerig, voor
sommige vreesachtigen bezit zij toch menige wenk
die opgevolgd kan worden.
De schrjjver begint met de opmerking, dat het
allen schjju heeft, alsof men weldra over algemeen
stemrecht niet meer zal kunnen spreken zonder
een hartstocht te openbaren, die aan het woord
wel meer gloed, maar daarom niet meer kracht
verleent.
Het schijnt, dat sommigen bereid zjjn om het
algemeen stemrecht voor het volk te koopen met
hun eigen levenhet sehjjnt ook, alsof anderen
dit leven met algemeen stemrecht zouden gaan
haten.
Volgens hem is de zaak zoo eenvoudig, dat zjj
geen verklaring behoeft. Voor den een is het
algemeen stemrecht de éenig ware, maar dan ook
volkomen uitdrukking der volks-souvereiniteit;
een aangeboren recht, dat den staatsburger alleen
dan kan worden ontzegd, wanneer hij ophoudt
in den vollen zin een staatsburger te zjjn; het
groote en altijd doeltreffende middel, waardoor
alle belangen worden gewaarborgd, alle vrjjheden
verzekerd, alle behoeften bevredigd, alle rampen
voorkomen. Voor den andere is èn te recht
de volks-souvereiniteit een gruwel, het aange
boren recht een hersenschim en vormen al de
voorspelde gevolgen van het algemeen stemrecht
één reusachtig bedrog.
Het kan geen verwondering baren, dat, waar
zulke beschouwingen tegenover elkander optreden»
de hartstochteljjke toon de éenig mogeljjke bljjft.
.Gelukkig" zoo schrjjft dr. Schaepman verder
»is nog een andere, een kalmer wjjze van
beschouwing mogeljjk. Waar men deze volgt,
wijkt de hooge wjjsgeerige beschouwing over den
oorsprong of den grondslag van het algemeen
stemrecht op den achtergrond. Men lacht over
de voorspiegelingen, de rozige of de bloedige, die
er mee worden verbonden. Men denkt niet aan
een democratisch stelsel of wat ook.
„Maar men beschouwt het algemeen stemrecht
eenvoudig als een der vele vormen, waarin hef
kiesrecht aan een volk kan worden toebedeeld
een der vele wegen, waarlangs men tot de keuze
van een volksvertegenwoordiging kan komen. Men
komt dan onmiddellijk tot een dubbel besluit:
uit het Engelsch door
JOHNNY LUDLOW (Mrs. HENRY WOOD.)
MINA.
11.
Er verliep ongeveer een week. Jeannette had
het heel druk met de toebereidselen voor een
logée, juffrouw Catt:edon, die vreeselijk precies
en netjes is en overal wat op aan te merken
heeft, zoodat Jeannette haar uiierste best deed
om alles in de puntjts te hebben.
„Zoolang tante Jemina hier bleef zon ik het
moeten hooren ais er ergens een vlekje op was
of iets niet op zijn plaats stond," zei ze lachend
en zjj en hare meiden poetsten maar door.
„Waarom komt ze, Jeannette?"
„Zij heeft zich zelf genoodigd en wij zullen
heel blij zijn haar te zien. Juffrouw Deveen,
gaat naar Devonshire en nu neemt tante die ge
legenheid te baat om een poos hier te komen. Het
spijt mij, dat Arnold het nu juist zoo druk heeft.
Hij zal niet veel tijd hebben om zich aan haar te
wijden en daar is zij zoo op gesteld."
De reden dat dr. Knox het zoo bijzonder druk
had was de ongesteldneid van mijnheer Hamlijn-
Deze had sedert eenige dagen koorts en ging niet
uit. Slechts weinig doktoren zouden het erg genoeg
hebben m er veer thuis te bljjven
vooreerst, dat het algemeen stemrecht evenals
iedere regeeringsvorm, evenals iedere bjjzonderheid
in den een of anderen regeeringsvorm met de
strengste Christelijke beginselen bestaanbaar is
ten tweede dat de al- of niet-invoering van het
algemeen stemrecht een vraag is van tjjd en
plaats en gelegenheid.
.Zoo hebben twee mannen, beiden van onmis
kenbare talenten, maar beiden van zeer uiteen-
loopende richting, de heeren Kappejjne van de
Capello en Wintgens openljjk verklaard, dat de
invoering van het algemeen stemrecht in Nederland
niet moet geschieden. Indien het geen jjdeltuiterjj
mocht heeten, zou ik de derde met hen willen
zjjn. Maar ik bepaal er mij toe bescheiden te
zeggen, dat ik deze meening, om meer dan éene
reden, volkomen deel. Maar ik kan mjj ook de
omstandigheden voorstellen, die iemand van ge-
ljjke beginselen, al» ik mjj gelukkig acht te
mogen beljjden, er toe zouden nopen om tegen de
invoering van het algemeen stemrecht in Neder
land geen bezwaar te zien.
„Over het geheel genomen is het niet onmogel jjk,
dat men het algemeen stemrecht te veel eer
bewjjst. Het te beschouwen als een middel, laat
staan het middel tegen alle kwalen en jammeren
des dags, is belacheljjka onzin. Het vervloeken
als de bronwel van alle rampen is niet vrjj
van overdrjjving".
„Men wjjst, wanneer men van onze zijde het
algemeen stemrecht bespreekt, gemeenljjk op
Erankrjjk. Welnu? Zegt de geschiedenis ons
werkelijk, dat het algemeen stemrecht Frankrjjk
ten verderve heeft gevoerd Ziehier het antwoord.
>Van 1815 tot 1848 heerschte in Erankrjjk een
kieswet, die niet alieen het getal der kiezers,
maar ook het getal der verkiesbaren zeer beperkte.
Dit heeft niet verhinderd, dat de volksvertegen
woordigers,door deze kieswet geschapen, aan Frank
rijk twee omwentelingen hebben bezorgd, wier
nagedachtenis bjj niemand in zegening is. Na
1848 komt het algemeen stemrecht. Gedurende
vjjftien jaren is het de allergehoorzaamste dienaar
van den Caesar der laatste dagen. In 1870 brengt het
te Bordeaux een nationale vergadering tot stand,
die de eenige goede gelegenheid liet voorbjjgaan
om het koningschap te heretellende Eransche
kiezers zouden het uitroepen van den koning toen
niet hebben gewraakt. Na 1870 glijdt het dieper
en dieper, somtjjds nog voortgeduwd door mannen,
die rneenen, dat men de orde het best handhaaft
door het nihilisme te hulp te roepen. Wat be
wjjst dit De waarheid van het oude woordde
zeden zjjn machtiger dan de regeeringsvormen."
Hierna werpt de schrjjver een blik op Duitseh-
land. In 1867 heeft, zoo schrjjft hjj, de rjjks-
kanselier algemeen stemrecht ingevoerd voor de
verkiezing van den Noord-Duitschen rjjksdag; in
1870 is het evenzeer wet geworden voor den
Duitschen rjjksdag. Prins Bismarck heeft het alge
meen stemrecht verdedigd en na vergeljjking met
andere stelsels gezegd: alle kiesstelsels zjjn ge
brekkig, dit is het minst gebrekkige. De uitkomst
heeft geleerd, dat hjj onder menig opzicht juist
maar mijnheer Hamlijn dacht er andera over. Hij
ontzag zich tegenwoordig bij het minst, wat hij
had en dr. Knox raakte er al aan gewoon om al
de patiënten voor zijn rekening te hebben.
Onder die patiënten bevond zich thans ook
mevrouw Jenkins. Zij had koude gevat op de
soiiée, waarvan ik verteld heb; door op haar
ouderwetsche, gastvrije manier de gasten tot aan
de voordeur uit te laten, had zij in den tocht ge
staan en begon in eens te hoesten en te niezen»
„Daar nu", riep madame St. Vincent, toen zij
weer binnen kwam, „nu hebt gij een verkoudheid
opgedaan."
«Dat geloof ik ook. Ik zal morgen om
Famlijn zenden."
„Omevrouw, wij hebben Famlijn niet noo-
dig. Ik zal u wel ganw weer beter maken."
Maar hoe mevrouw zich ook door haar liet
leideu, nu wilde zij toch baar dokter hebbeu eu
zond hem in het geheim een boodschap.
Hij kwam terstond overviel blijkbaar Madame
en zag zgn patient. Die verkoudheid, die dade
lijk behandeld werd, bleek niets te zijn, ofschoon
madame er op aandrong om de zieke eenige dagen
in bed te houden. Toen mynheer Famlijn ziek
werd, was zij weer beter en het was niet erg
noodig dat dr. Knox haar bezocht, althans niet
voor baar verkoudheid. Maar hij deed het toch.
Op zekeren namiddag, toen hij later ging dan
gewoonlijk, vroeg hij of ik wilde meerijden. En
terwijl bij zijn visite maakte, ging ik naar Rosa
Yilla. Het was een mooie warme dag, bijna
had gezien, al was de uitkomst niet altijd naar
zjjn believen. Maar hij kon iets wagen. In
Duitschland was het algemeen stemrecht reeds in
werking geweest, was het voorbereid. Het was
geen sprong, zooals het bv. ten onzent zou wezen
van éen op zeven. Niemand zal kunnen zeggen,
dat het algemeen stemrecht Duitschland ramp
zalig maakt.
De heer Schaepman komt tot de slotsom, dat
men van het algemeen stemrecht vooral geen
wonderen moet hopen dat men het niet behoeft
te verlangen, maar dat men van minder kennis
en doorzicht blijk geeft, wanneer men het als een
schrikbeeld beschouwt. Wanneer men hier in
Nederland telkens tegen het algemeen stemrecht
waarschuwt met een beroep op Frankrijk, dan.
ja, dan plaatst men Nederland op een lager trap
dan die, waarop bet zich voor zjjn oog in de rjj
der volken verheit.
Zooals gisteren door ons onder Laatste berichten
nog in een deel der oplaag werd medegedeeld,
is de heerJ. G. Gerritsen, herbenoemd tot burge
meester van Groede en Nieuwvliet.
Yoor het jaar 1887 is tot secretaris van den
geneeskundigen raad voor Zeeland benoemd de
heer d* J. P. Berdenis van Berlekom.
Tot subst.-griff. bij de arr.-rechtbank te Alk
maar is benoemd mr B. van der Feen, adv. te
Alkmaar, tevens werkzaam bjj den off. van just,
aldaar en als beëedigd klerk ter grilfie van gem.
rechtbank.
De civiel-ingenieur, de heer Rouwenhorst Mulder,
zal binnenkort opnieuw naar Japan vertrekken»
en wel op herhaald verzoek en in dienst van de
Japansche regeering.
üit Vlisaiiigen schrijft men ons
Het schijnt een goed denkbeeld van het be
stuur der Vereeniging voor Volksvoordrachten alhier
te zijn geweest om gedurende dezen winter als
proef een paar voordrachten met vrijen toegang
voor elkeen te geven. Tot nu toe had de onder
vinding geleerd, dat deze voordrachten bjjna
uitsluitend worden bezocht door de leden en dona
teurs der vereeniging doch dat het eigenljjke volk
door zjjne afwezigheid steeds schittert. De tweede
voordracht nu van dezen winter, de eerste echter
met vrjjen toegang, werd Maandagavond door
den heer Herman Snijders, leeraar aan 's rjjks
hoogere burgerschool te Middelburg, vervuld.
Ofschoon bet weder niet zeer gunstig was, wat
natuurlijk nog wel invloed op 't getal der aanwe
zigen zal nebben uitgeoefend, en dien avond bo
vendien nog door den heer Spanjaard in de Bel
gische loodsensocieteit eene lezing gehouden werd,
was de zaal van de heer Kujjpers tameljjk
gevuld, en thans door een zeer gemengd pu
bliek, waaronder eenigen uit het volk zelve»
sommigen met hunne vrouwen, werden opgemerkt.
Nadat de voorzitter, de heer H. Louman, den aan
wezigen een welkom had toegeroepen en de spreker
zomer en mevrouw Knox zat met de meisjes in den
tuin. Dicky was er ook. Hij was gewoonlijk op
school vau acht tot zes uren, maar dit was een
halve vrije dag. Dicky, die nu elf jaren was,
maar heel klein voor zijn leeftijd was lastiger
dan ooit.
Hij was nu juist ia open oorlog met zijn twee
jongere zusters en de gouvernante, die naar binnen
waren gegaan om hem te ontloopen.
Tegen een boomstam geleund, stond kapitein
Collison met mevrouw Knox, Mina en Charlotte
te praten, terwijl de stralen der ondergaande zon
hem bescheuen en het zwart van zijn haar en
baard nog meer deden uitkomen. Kapiteiu Colli
son maakte onverstandig veel werk van Dicky,
vertelde hem allerlei roemrijke kiijgsavonturen en
had hem eeu olficiersplaats beloofd, ais hij oud
genoeg zou zijn. Het gevolg hier van was, dat
Dicky in den zevenden hemel was geweest en een
blikken degen kocht, dien hij altijd onder zijn buis
droeg. Hij vereerde Coliison als een held en
volgde hem als zijn schaduw.
Eerst heden was er eeuig besef van die eer
zucht van Dicky en de belofte van den kapitein
tot mevrouw Knox doorgedrongen. Het was
eeu bespottelijke belofte, die natuurlijk niets
beteekende maar mevrouw Knox nam haar voor
ernst op.
„Een plaats voor Dicky Dicky officier 1"
riep ze uit, met een levendigheid, die haar arm
banden deed rinkelen. „Wat denkt ge wel, kapi
tein Collison? Meent ge dat ik van Dieky een
aan hen had voorgesteld, nam de heer Herman
Snijder» het woord over het aangekondigde
onderwerp De Fransche Revolutie op 't laatst der
voorgaande eeuw. Het onderwerp, op zichzelf rjjk
aan stof, werd, na eene korte inleiding waarin
de spreker aangaf waarom hjj deze stof had
gekozen, in drie deelen gesplitst, n. 1. de oorzaken
dezer omwenteling, den loop dien zjj heeft genomen
en emdeljjk de vruchten die ze heeft gedragen.
De twee eerste deelen werden vóór de pauzehet
derde daarna ten gehoore gebracht en menige
bjjzonderheid uit dit tijdvak der wereldgeschie
denis herinnerd en in het helderste daglicht
geplaatst. Om niet te veel van zjjne hoorders te
vergen, moest de spreker zich zeer beperkenaan
het einde zjjner lezing gaf hjj eene yergeljjking
tusschen den toestand tjjdens de Fransche revolutie
en den tegenwoordigen. Hoewel de heer Snijders,
ruim 1§ uur zjjn auditorium had beziggehouden,
werd hjj steeds met de meeste belangstelling
aangehoord en ten slotte met langdurige bijvals
betuigingen beloond.
De algemeene vergadering van aandeelhouders
in de Soerabayasche Handelsbank besloot gisteren
den hoofdzetel van Soerabaya naar Amsterdam
over te brengen en bracht dienovereenkomstig
eenige wjjzigingen in de statuten.
Tot commissarissen werden benoemd de heeren
Tegelberg, Everts en Debordes.
De beriehten uit Atjeh, loopende tot 23 Nov.,
bepalen zieh tot enkele op zichzelf staande verra-
derljjke aanvallen. Bjj een van deze werden twee
politiedienaren gedood, terwjjl een ander maal
twee Chineezen werden gedood.
Segli werd nog nagenoeg dageljjks door den
vjjand beschoten, zonder dat hierdoor aan onze
zjjde eenige verliezen werden geleden.
Als een nieuw bewjjs van den tegenwoordigen
overvloed van onderwjjzers wordt ons gemeld, dat
er reeds den geheelen zomer te Yerseke 2 a 3
onderwjjzers, die zonder betrekking zjjn, werkzaam
waren bjj de oesterteelt»
Is het bericht waarheid, dan is 't voorzeker
meer dan tjjd, dat de aanwezige onderwijskrachten
gebruikt worden, want 't is toch niet te denken
dat het rjjk zoo enorm veel geld aan de opleiding
van onderwjjzers zal uitgeven zonder gebruik van
hen te maken.
De heer Haffmans sprak niet uit een hol
vat, toen hjj onlangs in de Tweede kamer be
weerde, dat de wet op 't lager onderwjjs ia
Limburg hier en daar niet werd uitgevoerd. Ged«,
staten van dat gewest hebben zich genoodzaakt
gezien hun goedkeuring te onthouden aan de be
grooting voor 1887 van onderscheidene gemeenten?
wier besturen nalatig of weigerachtig zjjn gebleven*
daarop te brengen de uitgaven voor de uitbreiding
van het onderwijzend personeel, ingevolge art. 24
der wet van 1878. Vad
soldaat wil maken om op hem te laten schieten?
Nooit. Hjj is mijn eenige zoon. Hoe kunt gij
hem zoo iets in het houfd zetten?"
„Luister niet naar haar", riep Dicky en trok
den kapitein aan de panden van zijn jas. „Ik
zegluister niet naar haar."
De kapffein gaf Dicky een geruststellenden
wenk, waarop Dicky met zijn zwaard zwaaiende
het gras over liep. Ik gaf mevrouw en den meisjes
een hand en toen ik mij omkeerde om den kapi
tein goeden dag te zeggen, was hij weg.
„Gij heot hem op de vlucht gejaagd, Johnny
Ludlow," zei Charlotte in gekheid.
„Hij ging toch weg," zei Mina, „hij zei mij
dat hij een afspraak had."
„Dat is maar goed ook," zei mevrouw ge
melijk. „Verbeeld u welke gevaarlijke dingen hg
Dicky in het hoofd zet." Dicky merkte nu eerst
dat Collison weg was. „Voor goed weg," zei zya
moeder, waarop de jonge heer een aanval van
woede-kreeg en begon te schoppen.
„W eet gij ook, hoe het van daag met me
vrouw Jenkins is?" vroeg ik aan Charlotte, toen
de storm bedaard was door middel van een taartje.
„Niet zoo goed."
- „Niet zoo goed Ik dacht dat zij beter was."'
„Ik vind het niet," zei Charlotte. „Madame
St. Vincent zei van moigen aan Mina, dat het
heel goed gingmaar toen ik kwam, lag zij weer
in bed en kon my bijna geen antwoord geven.''
„Is de verkoudheid erger?"
?Neen} die ia jgelooj i| zoo goed al» oj*$