FWe Jaargang.
Maandag
27 December.
Middelburg 24 December.
Onderwijs.
JX° 3U4.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel:
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels f 1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote létters worden berekend naar plaatsruimte.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
Brieven uit de Hofstad,
MIDDELBIJRGSCHË
Agenten te Ylissingen: P. G. de Yet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kininingen: F. tan des Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nietjwenhhijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger
23 December 1886.
Het gaat onder de groote menschen al evenzoo
ah bij de kleine, in tie tweede kamer niet anders
dan in de kinderkamer. De meeste kinderen
honden in den regel slechts van wat nieuw is
hebben zij pas een stuk speelgoed gekregen dan
halen zjj het ieder oogenblik voor den dag, be
wonderen het telkens opnieuw en houden zich er
aangenaam mede bezig, maar als dat zoo eenigen
tijd geduurd heeft begint de ingenomenheid met
dat Bpeelgoed te verflauwen, de aantrekkelijkheid
gaat er hoe langer zoo meer af, tot het ten laatste
begint te vervelen en wordt opgeborgen met den
stillen of soms ook voor ontvankelijke ooren uit
gesproken wensch om iets anders. Die zucht naar
verandering, naar het nieuwe, ia zeker in het
algemeen weinig te prjjzen, maar toch, laten wjj
onze kinderen daarover niet te hard vallen
ouderen ljjden vaak aan hetzelfde gebrek zooals
ik zeide heerscht die revolutionnaire geest niet
alleen in de kinderkamer maar ook in die andere
kamer, waar men eerder hoogen ernst d an kinderlijke
wispelturigheid zou verwachten. En bovendien,
de schuld ligt ook wel eens aan het in ongenade
gevallen speelgoed zelf; als de mechaniek, die
tegenwoordig zulk eene voorname rol speelt in
de voorwerpen, afkomstig uit Tan Gullick's, in
de Haagsche kinderwereld wel bekenden winkel,
ophoudt te werken, als de pop niet meer danst
zooals voorheen, dan gaat de aardigheid er af.
Zoo denken groote menschen er ook over in vol
komen eenstemmigheid met de kleine. Toen de
minister van marine niet meer wilde gelijk de
kamerleden wilden, wierp men hem in een hoek,
in denzelfden waar reeds twee andere ministers
van marine uit de doos van Heemskerk zijn
terecht gekomen. Of er nog een vierde voorhan
den zou zijn Dat valt zeer te betwijfelen. Mij
dunkt langzamerhand moet die doos wel geheel
uitgeput geraken, nu daaruit reedB vjjt pop
pen boven het bestelde getal gehaald zijn.
Vijf en acht is dertiendat ongeluksgetal
is misschien wel de oorzaak van al het gesukkel.
Als het ontslag aan den heer Gericke wordt ver
leend, wat nog lang zoo zeker niet is, zal waar
schijnlijk een der andere ministers tijdeljjk met
de leiding van het verlaten departement worden
belast. Een vierde minister van marine in dit
kabinet te benoemen zou dan ook enkele weken
vóór de behandeling van de voorstellen tot wijzi
ging der grondwet niet gemakkelijk gaan, omdat
toch de aanneming van die voorstellen nog lang
niet vaststaat, al begint er een schijn van over
eenstemming te komen. Welnu, dan zouden die
kamerleden, welke vereeniging van de departe
menten van oorlog en marine onder éen hoofd
verlangden, reeds dadeljjk hun zin kunnen krijgen.
Al moge die samensmelting op den duur misschien
minder wenscheljjk zjjn, als tjjdeljjke maatregel
kan zij zeker geen kwaad. De begrooting van
marine wordt nu toch tot eene credietwet ver
vormd, zoodat geene belangrijke zaken aan dat
departement in het vooruitzicht zijn; en de
minister van oorlog zal er niet te zeer met werk
door overladen waren. Deze schijnt zich er toch
toe te beperken om de loopende zaken maar af
te doen, om de machine eenvoudig aan den gang
te houden zonder zich met hervormingen het
hoofd te breken. In dien zin opgevat is de leiding
van een departement een zuivere administratieve
werkzaamheid en daarvoor zjjn de amutenaren
voldoendede minister heeft daarmede weinig
drukte; by de stukken van oorlog kan hjj ook
nog wel de stukken van marine parapheeren.
Zonder de grondwetsherziening in het verschiet
had die geringe geest van initiatief den generaal
Weitzel wel eens zjjn miuisterieele portefeuille
kunnen kosten. Toen, dank zjj der liberale meer-
derheiu in de tweede kamer, de militaire school
te Haarlem by een zuiver politieke onderwjja-
stemming was gehandhaafd, was er een oogenblik
alle kans, dat de rechterzijde zich tegen de
begrooting zou verklaren, en dat op die wjjze,
jals de anti-militaristen en de vele tegenstanders
van dezen minister zich daarbjj voegden, het
hoofdstuk zou worden verworpen. Maar zoowel
links als rechts deinsden eemgen terug voor de
gevolgen daarvan, uie zeer zeker in eene kabinets
crisis zouden bestaan hebben -t twee verliezen sou
het ministerie zelf hebben ingezien niet te kunnen
doorstaan. Tot tolk van die vrees maakte zich
toen de heer Lieftink, gevolgd door een paar
anderen, en zoo werd de begrooting aangenomen
door de hulp van hen, die anders juist het
vertrouwen in dezen minister hebben verloren
die aanneming steunde voor hen op overwegingen,
geheel vreemd aan het beleid van generaal Weitzel,
maar enkel voortgevloeid uit den wensch om dit
ministerie te behouden ter wille van de grondwets
herziening. Ook voor het tot stand komen van
die herziening ligt in de goedkeuring van de
oorlogsbegrooting, onder deze omstandigheden, een
gunstig teeken opgesloten. Als allen, die eenigen
tijd geleden nog bepaalde tegenstanders van eene
herziening waren, zich bij de tegenstanders hadden
aangesloten, zouden deze waarschijnlijk de meer
derheid hebben gehad. Nu men dit middel, om
die herziening door het aftreden van het kabinet
onmogelyk te maken, niet aangreep, bestaat er
eenige hoop, dat die leden tot voorstanders van
de grondwetswijziging zyn bekeerd. Misschien is
het voorstel-Schaepman betreffende het hoofdstuk
onderwys wel de brug, waarover men tot een
vergeljjk zal bunnen komen. Als dit zonder op
offering van het liberale beginsel mogeljjk blijkt,
ware het te wenschen, dat de linkerzjjde zich in
deze wat toegevend betoonde. Als zy, nu meer
derheid geworden, nog met dezelfde gevoelens
bezield is als by de vorige behandeling van hoofd
stuk X der grondwet, toen zy de verzoenende
hand uitstak in den vorm van het amendement-
De Beaufort, behoeft aan dat streven naar over
eenstemming met de rechterzijde niet gewanhoopt
te worden.
Dezer dagen maakten de dagbladen (ook de
Midd. Ctmelding van de verplaatsing van een
klein uitstek boven de deur vau een der huizen
in een nieuwe wjjk van onze residentie, gewoon
lijk Indische archipel genoemd. De geschiedenis
van de gevelversiering levert een belangwekkende
bijdrage tot de leer van het belastingwezen. Onze
gemeenteraad heelt goedgevonden een belasting
te doen heffen op het hebben van overstekken
aan de gevels der huizen, daarbjj,uitgaande van den
ouden Romeinschen rechtsregelde eigendom van
den grond bevat in zich het recht van beschikking
over de ruimte boven dien grond tot zoover als
men dat recht maar kan uitoefenen, tot den hemel
toe, zooals de klassieke rechtsgeleerden het uit
drukten. Dat recht van beschikking, zoo rede
neerde onze gemeentelijke wetgever, breDgt van
zelf mede, dat wjj niet behoeven te dulden, dat
anderen boven onzen grond het een of ander
bouwwerk hebben, maar wjj willen dat wel toe
staan, mits er maar voor betaald worde. Intus-
scben is de belastingheffing vry onbegrijpelijk
geregeld, want voor balcons, die toch ook Doven
het trottoir uitsteken, wordt niet betaald, en
de eigenaar van het bedoelde kapje boven
zyn voordeur, ter grootte ongeveer van en ook in
denzelfden vorm als de kappen boven heiligen
beeldjes, die men in katholieke streken vaak langs
den weg vindt, wordt daarvoor aangeslagen tot
een bedrag van achttien gulden 's jaars. De grens
tusschen deze versiering en bjjv. een gewoon
ietwat voorover buigend fronton is moexlyk te
vinden, en toch zal men laatstbedoelde voorwerpen
niet als aan de belasting onderworpen beschouwen.
De eigenaar heelt na eenvoudig uie dure versie
ring verplaatst boven een poortje, in den tuin
naast zyn woning uitkomende, zoodat het nu niet
meer naar voren uitsteekt. En nu is het vrjj van
de belasting, zooals het zelt in een tweeregelig
versje den belangstellenden voorbijganger te ken
nen geelt. Dat versje, zegt men, is door een
gemeenteambtenaar, uie zich meer met oudheden
dan met meuwerwetsche belastingen bemoeit,
vervaardigd en strekt nu tot voortdurende bespot
ting van onze vroede mannen, die zulk een model"
belasting wisteu uit te vinden.
In het uitdenken van nieuwe belastingen is ons
gemeentebestuur trouwens bjjzonder ver. Thans
is weder een belasting op de rioleering in bewer
king, waarbjj vooral het hebben van beerputten
met overstorting in de gemeenteriolen zal worden
getroffen. En dan onze honden belastingOok
deze wil men veranderen, maar zich zacht spie
gelende aan het voorbeeld van de Arnhemsche
verordening, tegen welker classificatie voor de
grootte der honden de regeering bezwaar heeft
gemaakt,zitten onze stadsbestuurders thans te suffen
om een anderen maatstaf te vinden. Waarom
wilde men aanvankelijk de honden ter grootte
van een halven meter of meer het dubbele doen
betalen van kleinere? Waarschynljjk omdat men
yoor die Ulmer doggen yeel banger is dan voor
kleine keffers, maar is het nu billijk een goedigen
St, Bernard of een zelfopofïerenden Newfound
lander gelijk te stellen met een gevaarlijk soort
honden, alleen omdat zy toevallig dezelfde hoogte
hebben? En dan de uitvoering 1
Naast het meettoestel voor de lotelingen der
nationale militie zou men voortaan op het stad
huis een hondenmaat kunnen zien 1 Neen, daarin
heeft de minister Heemskerk gelijk, dat zulk een
onderscheiding al te belachelyk zou zyn. Als
het te doen is voor eiken hond te doen betalen
naar mate van het gevaar, dat bij oplevert,
dan zal het moeilijk zyn een juisten maatstaf te
vinden. Dat gevaar hangt toch van zoo velerlei
af, van bykomende omstandigheden niet het minst.
Waarom dan niet liever een afdoend middel te
baat genomen dan een belasting, die toch zeer
weinig helpen zou om het ontelbaar aantal hon
den, die langs de straten loopen, te verminderen
Immers, wie er een grooten hond op na houdt,
die meestal een betrekkelijk aanzienlijke waarde
heeft en zeker tienmaal meer aan voeding kost
dan de belastingsom bedraagt, zal dien hond niet
van d6 hand doen, omdat hjj er zes in plaats
van drie gulden voor aan de gemeentekas moet
betalen, en niemand zal zich door de verhoogde
belasting laten terughouden om zich zulk een
hond aan te schaffen. Mjj dunkt, een onvoor
waardelijk verbod om honden onbeheerd of nog
liever onbestuurd te laten loopen op do openbare
straat, zou alleen aldoende zjjn om tde algemeene
veiligheid te beschermen, en tevens zou dan het
zedelijkheidsgevoel van zoovelen niet langer wor
den gekwetst op zoo ergerlijke wjjze als dit tegen
woordig dikwyls geschiedt door samenscholingen
van honden. En de reinheid van straten en
wandelpaden zou er ook aanmerkelijk by winnen.
Tegen zoodanig verbod kaD, dunkt my, geen be
zwaar bestaan, waar het niet geoorloofd is run
deren, schapen, geiten, varkens ja zelfs kippen te
laten losloopen. Waarom zou den honden zulk
een voorrecht toekomen boven al die andere
huisdieren De gewoonte doet, geloof ik, ook
hier hare kracht gevoelenhonden hebben steeds
vrybeid gehad om 's Heeren wegen ongehinderd
te betredentoen het daaruit voortvloeiende
ongerief al te groot werd heeft men getracht het
te matigen door belastingheffing, maar een radi
caal verbod is, voor zoover ik weet, nooit en
nergens uitgevaardigd. En toch zou het zoo
natuurlijk zyn. De hond is de vriend der
armen, zegt men; en het iB dikwyls zoo, maar
die vrienden behoeven daarom niet onbe
heerd overal rond te loopen omdat de
armen geen gelegenheid hebben ze by zich te
houden, zoodra daarin gevaar of ongerief voor
anderen is gelegen. Van vele armen zou men ook
bjjv. een geit de vriend, of beter de vriendin
kunnen noemen en dan nog wel een vriendin, die
voordeel oplevert, maar uit medeljjden met die
armen behoeft men toch dien beestjes niet vrye
wandeling toe te staan langs pleinen en straten.
Als de arme zjjn hond moeilijk altijd öt aan een
koord, óf in bnis kan houden en zulks toch is
voorgeschreven, zal hjj er alLengs wel toekomen
de vriendschap van andere dieren te zoekenge
lukkig is die deugd niet het uitsluitend eigendom
van den hond, en de arme zou er wel by varen
als een melkgevend ot eenige eierleggende dieren
de plaats van den alleen etenden en kwispel-
staartenden hond kwameu innemen.
Door dat kwispelstaarten, dat kenteeken van
hondendankbaarheid, denk ik aan bet gebrek aan
erkentelijkheid, dat dikwjjls bjj den mensch wordt
aangetroffen, en zoo als van zelf aan mevrouw
Bulkley, die thans de politie weer de moeite bezorgt
om den atzender van het tweede, onder haren
naam tot de kamer gerichte telegram op te Bporen.
Sommigen betwijfelen ol die wel zal te vinden
zjjn en meenen, dat mevrouw zelve aan die afzen
ding niet geheel vreemd is, maar later, toen zjj
den ongunstigen indruk bemerkte, dien de tele-
graphiscbe correspondentie op zichzeive en nog
meer de daaruit bljjkende opdracht van mevrouw
B.'s belangen aan zeker welbekend persoon bjj
de kamer en het publiek had gemaakt, berouw
over dat telegram beeft gekregen. Het is ook
opmerkelyk, dat drie dagen verliepen tusschen
de ontvangst van het telegram en de ontkenning
daarvan door mevrouw B. Doch by haar komt
het berouw wel meer wat iaat. Deze geschiedenis
herinnert aan iets, wat vroeger is overvallen. Een
dame te Seheveningen beklaagde zich over de
bezorging, niet per post, op hare villa van ver
schillende anonyme brieven en verzocht de politie
den schrjjver op te sporen, De beambten kweten
zich zóo zorgvuldig van die taak, dat gedurende
eenige dagen onmogeljjk een brief bjj die dame
kon zijn bezorgd zonder dat zij het bemerkt
hadden. Toch kwam die dame op een van diezelfde
dagen weder met een brief, die op geheimzinnige
wijze bij haar zou zjju in huis gebracht, en zóo
kwam het uit, dat zij zelve de afzendster was
Een vreemde liefhebberij, die zucht om maar, hoe
dan ook, van zich te doen spreken
In de gisterenavond tot middernacht gehouden
zitting der tweede kamer werden talrijke belan
gen aangaande den spoorwegdienst besproken bjj
den betrekkelijken post op de spoorwegbegrooting.
Deze laatste werd met 7 ton verminderd en ge
bracht op 5.200.000, tengevolge der aanneming
van amendementen tot schrapping: 1°. van
130.000 en nog eens 90.000, met de bedoe
ling om met den bouw van de definitieve stati
onsinrichtingen te Njjmegen en te Amersfoort te
wachten totdat de exploitatie van de ljjn Njjme
genKesterenAmersfoort gereed zal zyn 2°.
van 110.000, met de bedoeling om dit jaar
geen gelden uit te trekken voor uitbreiding van
de werkplaatsen te Tilburg; 3°. van ƒ9000 voor
de woning van den stationschef te Maastricht, in
afwachting der verbetering van het stationsem
placement aldaar; 4°. van 361.000 op de on
voorziene uitgaven.
Uit de in den loop der discussien door den minis
ter gedane mededeelingen bleek, dat de voorberei
ding voorde naasting van enkele spoorweg vakken
in het Zuiden (Grand Central) ver is gevorderd j
dat de dienstregeling op de ljjn Stavoren
Leeuwarden zooveel mogeljjk zal worden verbeterd»
evenals de verbinding te Nijmegen met het
Noorden en de dientregeling YenloMaastricht,
Omtrent den voortgang van den bouw der ljjn
MaassluisHoek van Holland opende de Minister
goede vooruitzichten. De verbeterde inrichting
van het station Roozendaal werd bepaaldelijk
toegezegd.
De eerste kamer is gisteren tot 10 Januari
gescheiden.
De Staatsbladen n° 192 en Si6 1Ö3 bevatten
de wetten van den 14° December, houdende be
krachtiging van provinciale belastingen in Zeeland
en in Utrecht.
Op de bovenzaal der sociëteit de Vergenoeging
alhier werd heden, onder voorzitterschap van den
heer A. Moens, inspecteur van bet lager onderwijs
in de tweede inspectie, eene vergadering gehouden
van de Vereeniging van onderwijzers aan de rijks nor
maallessen in de tweede inspectie. Zjj werd door
een twintigtal hetren bijgewoond.
Na de aanwezigen weiaom geheeten te hebben,
achtte de beer Moens bet eene aangename taak
melding te maken dat ingekomen is een rapport,
uitgebracht door eene commissie, betrekkeljjt bet
taalonderwijs aan de normaalscholen. De com
missie heett hare denkbeelden over dat onderwijs
daarin nedergelegd en de richting aangewezen, die
zjj meent, dat daarbjj behoort gevolgd te worden*
Zy deed dit op eene wyze, die den voorzitter aan
leiding gaf om alle onderwjjzers aau normaal
scholen op te wekken tot kennisneming ervan;
er is veel, zeer veel uit te leeren, niet alleen voor
hen, die in taal les geven maar ook voor hen, dis
in andere vakken doceeren.
De heer Moens vond tevens in dat rapport
aanleiding om op het feit te wjjzen, dat het on-
derwjjs in de Nederlandsche taal nog veel te
wenschen overlaat en zelts by onderwijzersexamens
bljjkt dat het behaalde cyfer in dat vak te laag
en de kennis der taal gebrekkig is; niet alleen
bjj (hulp) onderwjjzers maar ook bjj de examens
voor de hoofdakte.
Lezing en opvolging van hetgeen in het rapport
is gezegd kan daarin veel veroetering brengen.
Na deze voorafspraak kwamen in behandeling
de stellingen betieffende het rekenonderwijs bjj
de normaallessen. Inleider daarvan was de heer
L. Gerhardt van Utrecht.
Na samensprekiDg en wjjziging van sommige
oorspronkelijke werden aangenomen de volgende
stellingen,
1°. Het doel van het rekenonderwijs bjj de
rijks-normaallessen is:
a den leerling te geven, wat hij noodig heeft,-
om te voldoen aau de eischen van het examen,
bedoeld bjj art. 56a der Wet op het L. O.
hem in het logisch denken te oefenen
c hem in staat te Btellen zelf als onderwijzer
in de rekenkunde op te treden.
2o. Het lekenonderwjjs moet, zoo mogelijk,
in de vier klassen door denzelfden onderwijzer
gegeven worden.
do. Het is goed, per week éen uur aan de
theorie en éen uur aan de oplossing van vraag
stukken te wijden. Men wuckte zich echter voor
angstvallige scheiding tusscnen theorie en praktjjk.
By deze stelling werd de wensehelykheid uit
gesproken omj ook te doeu uitkomen, dat niet