IN° ÖUÖ.
W Jaargang.
1880]
Vrij da
24 December.
FEUILLETON.
MEVROUW JENKINS,
Middelburg 23 December.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 8/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.'
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote létters worden berekend naar plaatsruimte.
Zaterdag a., eersten Kerstdag, zal geen
nommer van ons blad verschijnen.
Wij maken hen, die bij voorkeur hunne
advertentiën in het Maandag-nommer van
ons blad, dat Zondags gelezen wordt, plaat
sen, hierop opmerkzaam. Men gelieve die
dus deze week uiterlijk vóór V r ij d a g a.,
des namiddags te twee uren, te doen be
zorgen. j
De Administratie.
MIDDELBURGSCHË COL
Of
Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou.te TholenW. A. van Niewenhhijzbn.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger
De van heden tot het einde van dit jaar ver
schijnende nommers van ons blad worden kos
teloos toegezonden aan allen die zich tegen
1 Januari 1887 daarop abonneeren.
Prof. Buys wjjdt in het jongste nommer van
zjjne Toelichting en kritiek over de grondwet een
uitvoerige beschouwing aan art. 168 der grondwet.
Daarin wordt bepaald dat de tractementen,
pensioenen en andere inkomsten, van welken aard
ook, thans door de onderscheidene godsdienstige
gezindheden of derzelver leeraars genoten wordende,
aan deze gezindheden verzekerd bljjven.
„Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's lands
kas geen of een niet toereikend tractement ge
nieten, kan een tractement toegelegd, of het be
staande vermeerderd worden."
De commissie voor de grondwetsherziening be
paalde in haar nieuw artikel 171 het volgende
«De tractementen, pensioenen en andere inkomsten
van welken aard ook, door de onderscheide godsdienstige
stige gezindheden of hare leeraars genoten wordende, en
op de begrooting der uitgaven van het rijk voor het
dienstjaar... uitgetrokken, blijven aan deze gezindheden
verzekerd.
Hetzelfde geldt van uitkeeringen in den vorigen zin
mede omschreven, die over vermeld jaar van wege eenige
gemeente, als in het beheer gebleven van voormalige
geestelijke goederen of fondsen, hebben plaats gehad.
Boven de sommen in dit artikel vermeld, worden, be
houdens de op 1 Januari..., wettig bestaande verplichtin
gen, uit geenerlei openbare kas gelden ten behoeve van
den eeredienst beschikbaar gesteld."
In de grontwet, door de tegenwoordige reg. voor
gesteld, komt als art. 169 voor:
»De tractementen, pensioenen en andere inkomsten,
van welken aard ook, door de onderscheidene godsdienstige
gezindheden of hare leeraars genoten wordende en op de
begrooting der uitgaven van het rjjk voor het dienstjaar
1884 uitgetrokken, blijven aan die gezindheden verzekerd".
De hoogleeraar Buys nu komt in zjjne be
schouwing tot de volgende conclusienieuwe
grondwet moet voorschrijven dat de aanstaande
uit het Engelsch door
JOHNNY LUDLOW (Mrs. HENRY WOOD.)
MINA.
I.
„Is mevrouw al lang ziek?"
„Sedert eenige maanden. Zij is niet erg ziek:
zij rijdt in haar rijtuig door de stad en geeft
regelmatig hare soirées. Maar de verschijnselen
bevallen mij nietik begrijp die niet en zij ver
ergeren. Zij is eigeDlijk niet meer wei geweest,
wat men noemt heel wel, sedert die Frausche reis.'
- „Welke Fransche reis
„Op het einde van den vorigen zomer kreeg
zij het op eens in het hoold om Parijs te willen
zien. Dwaas oud mensch om nu voor het eerst
van haar leven naar Frankrijk te gaan! Zij ging
en nam Mina Knox mee die een heel mooi
meisje wordt. En verbeeld je, Shuttleworth, Mina
heelt geluk. Zij heeft een erfenis gexiegen. Een
oude heer, die geen familie van hen was, behalve
dat hij Mina's peetoom was, heeft haar verleden
jaar tachtig duizend gulden nagelaten. Arnold
was executeur."
„Dat doet mij genoegen. Ik placht altijd
goede vrienden met Mina te zijn. Haar moeder
is zeker nog altijd even onaangenaam?"
-Alsof die ooit veranderen kon! Ik heb
regeling tusschen staat en kerk daarin behoort
te bestaan, dat zjj bij de wet aan elk kerkge
nootschap een inkomen verzekert ala thans aan
tractementeD, pensioenen en andere zuiver per
soonlijke toelagen genoten wordt, met voorschrif
ten omtrent het richtig beheer der daartoe aan
wezige fondsen en omtrent hun verdeeling in
geval van scheuring.
Bjj de eerste invoering van zulk een wet zou
ook bevoegdheid moeten worden gegeven, blij
vende toelagen te verzekeren aan zulke genoot
schappen, die er tot dusver van verstoken zijn.
Tot die wet is ingevoerd, behooren dan de sommen,
op de begrooting van 1885 gebracht, te worden
uitgekeerd en behoudens bijzondere verplichtingen,
voor het vervolg uit geenerlei openbare kas gelden
ten behoeve van den eeredienst beschikbaar te
worden gesteld.
Was de minister van marine de gunsteling van
de anti-liberale partjj in de Tweede kamer
die van oorlog mocht zich meer verheugen in de
sympathie der liberale kamerleden, van wie slechts
de beeren Schepel, Zijlker, Borgesius, Yan Dig
gelen, Buma en Willink tegen zjjne begrooting
stemden. En naar het Hbld verzekert zouden
deze leden ook nog vóór gestemd hebben, wanneer
de begrooting van oorlog inderdaad gevaar had
geloopen. Maar toen zjj zagen, dat de aanneming
verzekerd was, vonden deze heeren, die eerst laat
aan de beurt van stemming kwamen, gelegenheid
om hun anti-militairistisch geweten in vrede te
laten zonder den minister van oorlog in gevaar
te brengen.
Toch waren er ook onder de voorstemmers, die
alleen hunne goedkeuring schonken met het oog
op de te wachten grondwetsherziening.
Na afloop der begrooting voor financiën komt
die voor marine weer aan de orde. Eigenlijk zal
dit meer een credietwet voor zes maanden zijn.
Nieuwe voorgedragen posten na het aangenomen
art. 12 zullen worden teruggenomen.
Men beweert dat de minister Weitzel met de
tijdeljjke waarneming van de portefeuille van
marine zal worden belast.
De beraadslagingen in onze Tweede kamer over
de begrooting van oorlog hebben ons weêr de
gelegenheid geschonken een kjjkje te nemen in
onze militaire aangelegenheden, maar zoo aardig,
zoo geestig was er niet een in onze vertegen
woordiging als Woensdag avond in het Nuts-
departement Middelburg de heer A. A. Beekman
uit ^Zutphen. Ook hp gunde ons een blik in de
militaire wereld, en comisch-tragisch was zjjn
vernaai; want lachten wjj smakeljjk om al den
omslag, dien men in zulke militaire kringen
maakt over de nietigste zakenom de manier
waarop men zich belacheljjk aanstelt en den tijd
vaak doodt met nuttelooze zaken, aan den anderen
kant gat dit alles toch ook reden tot ergernis,
omdat men zooveel andere nuttiger zaken kon
verrichten, en veel beter werkzaam kon zjjn in het
belang yan 's lands yerdediging.
geen geduld met haar. Zij vermorst haar eigen
inkomen en komt dan hier om Arnold het leven
zuur te maken met haar moeielijkheden. Hij doet
meer voor haar dan ik zou doen. Hij biengt den
jongen Dick voor niets groot, om te beginnen."
„Ongetwijfeld. Kuox is altijd goedhartig
geweest. Maar nu over mevrouw Jenkins."
„Zij ging naar Parijs met baar kamenier en
nam Mina ais gezelschap mede. Het was in Augustas.
Zij bleven er drie weken, zagen al wat er te kijken
was en deden veei meer dan de oude mevrouw kon.
Toen ze ®p haar terugweg te Boulogne kwamen
en dachten dadelijk over te steken merkten zij
dat zij moesten wachten. Er woei een hevige
storm en de booten konden niet uitgaan. Zij
bleven dus in een hotel en dien nacht werd me
vrouw Jenkins erg ziek de reis en het ver
moeiende Fransche leven waren te veel voor haar
geweest. Jonge menschen kunnen daar wel tegen,
Johnny Ludlow", zei Famlijn mij lachend aan
ziende, „maar ouden niet."
„Zeer waar, mijnheer. Hoe oud is mevrouw
Jenkins
„Juist zeventig. Maar vóór die Fransche
reis zoudt gij het niet gezegd hebben. Tot zoo
lang was zij een levendige, bedrijvige, opgewekte
vrouw, die voor iedereen een vriendelijk woord
had. Nu is ze saai, mat en neerslachtig; zij
schijnt de helft van den tijd in een soort van
dotheid te verkeeren."
„Wat voor ziekte heeft zij gehad?" vroeg
Shuttleworth „een beroerte?"
Zijne schetsde Schilderjas was eene kostelijke
parodie. Vooraf had de spreker, die zeer veel
talent bezit, om zjjne pennevruchten geestig voor
te dragon, al had, dunkt ons, in sommige oogen-
blikken een minder geprononceerde uitspraak
niet geschaad, gezegd dat het euvel, hetwelk
hjj in zijn schets bespottelijk maakte, ook zeker
wel in burgerljjke kringen was op te merken»
maar dat hjj juist de militaire omgeving had
gekozen, omdat hjj daar het beat thuis was en
hierover bij ervaring kon spreken.
En zoo bracht hjj ons in een kring van luite-
nants, die 'swinters, als de oefeningen zjjn afge-
loopen, moesten beziggehouden worden, zooals dit
te doen gebruikelijk is, met kaarten teekenen,
niet volgens zelfs gedane opmetingen, maar naar
een model. Ieder hunner nam een onderdeel van
de bewerking voor zjjne rekeningde een toeken
de boomen, de ander huizen, een derde zette de
letters op de kaartenmaar toch werd o wonder
een hunner bij dagorder eervol vermeld voor de
uitstekende bewerking van zjjn kaart.
Dezelfde luitenant was in dien tusschentjjd
geplaatst op een fort, waar ook het eeuwig rap
porteeren en indienen van mededeelingen over
niets te beteekenen zaken hem achtervolgde.
O. a. moest hjj op zekeren tjjd een opgaaf doen
omtrent den toestand van een schilderjas. Hjj
deelde aan zjjn chef mee, dat die jas in een uit
stekenden toestand verkeerde en, hoewel reeds
drie jaar in gebruik, nog zeer goed mee kon.
Maar tot zjjne verbazing ontving hjj een aan
schrijving van het ministerie van oorlog, waarin
op de gewone omslachtige manierhem werd
opgemerkt dat hjj geen voldoende mededeeling
had gedaande drachttjjd van een schilderjas
was bovendien slechts geschat op twee jaren, zoo
dat de gedane opgave niet juist kon zjjn en men
nadere opheldering vroeg.
Welk een bundel schrifturen over dit onderwerp
toen in de wereld kwam, werd allergeestigst
beschreven. Men drong zelts van boogerhand aan
op een nader bericht omtrent de bruikbaarheid
van de jas, zoodat onze luitenant niets beter wist
te doen dan het kleedingstuk door een schild
wacht te doen aantrekken.
Hem, die dit voorrecht op den avond van een
zeer heeten dag te beurt viel, kon onmogeljjk de
jas aanhoudenveroorloofde zich de vrjjheid haar
uit te trekken, en, stijf als ze was, haar neer te
zetten, met zjjn geweer waarvan de bajonet
flikkerde, er naast, teneinde zoodoende., zjjne
superieuren in de waan te brengen dat hjj aan het
bevel voldeed. De boeren in de nabjjheid uachten
nu aan een spookmaar een paar ongeloovigen,
zooals men zelts bij die zaken heeft, besloten een
aanval daarop te wagenmet het gevolg dat de
jas in handen der boeren viel en verbrand werd.
Terwijl dus over het corpus delicti een zeer uitge
breide correspondentie werd gevoerd, was Uit van
het aardsche tranendal verdwenen en zjjn asch,
als toovermiddel tegen ziekte, in handen van
eenige bjjgeloovige plattelands-bewoners gekomen.
„Neen, niets van dien aard. Ik weet bepaald
niet wat het geweest is," zei Faoilijn zich het
grijze hoofd krabbende. „Maar hoe het zij, men
vreesde dat zij sterven zou. Dè Fransche dokter
voud het een wonder dat zij herstelde. Zij iag
tien dagen ziek te bed en was nog heel zwak
toeuzij tuuiskwamen. Mina gelooft dat een dame,
die in het zelfae hotel door het weer opgehouden
werd, eu zich ais verpleegster aanbood, haar het
leven gered heeft. Zij was zoo lief en zorgzaam
en wilde later nooit naar bed gaan, voordat me
vrouw Jenkins opgestaan was. Zij is met haar
hieiheen gekomen.
„Wie? die dame?"
„Ja en zjj is sedert als gezelschapsjuffrouw
by mevrouw Jenkins gebleven. Het is een Madame
Vincent, een jonge weduwe
„Eeu Frangaise!" riep Shutteleworth uit.
„Ja; maar gjj zoudt het niet zeggen, zij
spreekt even goed Engelsch als wij en ziet er
Engelsch uit. Een knappe, aardige vrouwen
zoo lief voor mevrouw Jenkins, alsof zij haar
dochter was. Ik ben blij, dat zo haar gevonden
hebben. Zij, o zijt gij daar, Sam
Er was eeu lange, beleefde jonge man van een
jaar of achttien binnengekomen. Dat was Sam
Jenkins en ik voelde mg dadelijk tot hem aan
getrokken. Mijnheer Shuttleworth schudde hem
de hand en zei dat hy met genoegen gehoord had,
dat hg zoo'n knap apotheker beloofde te worden,
waarop Sam hartelijk lachte en twee rjjen prach
tige tandien Het sien»
Nieuwe moeiljjkheden voor den luitenant na-
tuurljjk. Hoe kwam het dat die jas was verdwenen?
Eene commissie moest de zaak in loco onderzoeken;
en instanteljjk werd naar alles geïnformeerd.
Dat het ook daar bjj niet aan het noodige
gewicht ontbrak laat zich begrjjpenmaar geluk
kig voor den luitenant was zijn kolonel een
practisch man met wien te praten viel. Hjj
ondervond dus geen nadeel van de gebeurtenis
met de schilderjas.
Ziedaar eene dorre opsomming van den inhoud
van een alleraardigst geschreven schets, op hoogst
verdiensteljjke wijze voorgedragen.
Na de pauze vergastte de heer Beekman zjjn
gehoor op een niet minder aardige schets de
klokken van Delft, die, naar wjj meenen, reeds in
druk is verschenen en waarin de lotgevallen werden
meegedeeld van een landbouwer, die, op de heen-
en weerreis van de doopplechtigheid van een
kleinkind, de eigenaardige voordeelen en nadeelen
ondervond, verbonden aan het verschil, dat er
tusschen de onderscheidene klokken in Delft bestaat.
Het is niet alleen in die gemeente, dat men dit
zonderlinge gebruik in eere houdtook elders
treft men dit aan en wij, Middelburgers, weten
ook zeer goed, hoe de uurwerken van den stadhuis
toren, de Lange Jan en het station steeds met
elkander eenige minuten verschillen.
De heer Beekman verwierf eveneens met deze
schets een ten volle verdiend succes.
Het was dan ook een zeer genoegljjke avond,
dien wjj gisteren op onze lVu?svergadering door
brachten. Maar toch was er éen schaduwzjjde
Wg telden slechts 75 hoorders, waaronder het
meerendeel dames. Het is waar, wjj hebben op
dergeljjke bijeenkomsten wel eens een minder
aantal geteldhet slechte weêr, het concert van
den vorigen avond en eene receptie bjj onzen
commissaris des konings zullen wel bjj die opkomst
hun invloed hebben doen gelden, maar er had
toch meer publiek kunnen geweest zjjn. Gelukkig
dat de afwezigen zichzelven het meest te kort deden»
want zjj hebben veel aardigs en goeds gemist.
Zooals onzen lezers uit de verslagen van dé
gemeenteraadszitiingen bekend kan zjjn, werd in
de vergadering van den Middel burgschen raad van
3 November jl. door burg. en weth, medegedeeld
dat de overeenkomst tot het verleenen van hulp
bjj brand, in 1848 met verschillende gemeenten
gesloten, door hen is opgezegd.
In verband hiermede is door het bestuur over
de brandweer te Middelburg eene circulaire ge
richt aan de beambten van dezen tak van dienst,
waarbjj de heeren brandmeesters herinnerd worden
aan art. 23 der verordening op de brandweer,
voorachrjjvende dat ingeval van brand buiten de
gemeente, zonder toestemming van den burge
meester geen spuiten derwaarts mogen optrekken,
ten ware de brand zoo nabjj de buiten wjj ken
mocht plaats hebben, dat het daarheen optrekken
bljjkbaar in het belang der ingezetenen is.
De gemeente Middelburg heeft bjj de opzegging
„Ik dacht dat dr. Knox hier was, mgnheer,"
zei hij bg wijze van verontschuldiging.
„Dr. Knox is naar de Beek, maar hij zal
nu wel p-edig terugkomen,"
„Wat is er, heeft men hem noodig?"
„Er is een boodschap geweest va» dea
ouden Willoughby, mgnheer, of de dokter morgen
ochtend zoo vroeg mogelijk wilde komen."
„Nu Sam niet zoo oneerbiedig, zei zgn mees
ter „den ouden Willoughby." Als ik u was zon
ik zeggen, mgnheer Willoughby. Hij is niets
ouder dan ik. Gg jongelieden zgt tegenwoordig
zoo oneerbiedig; dat was in mijn tijd heel anders."
Sam lachte hartelijk. Even daarna kwam Dr.
Knox. Hg was meer veranderd dan Jeaunettej
hij zag er ouder, ernstiger uit, maar zijn blond
haar zat nog even woest als altijd. Hij was nu
dertig jaar.
Den volgende morgen vertrok mijnheer Shutt
leworth, en ik ging met dr. Knox naar zijn stief
moeder. Haar huis (of liever zijn huis) Rosa
villa lag in een voorstad, de Londensche weg
genaamd. Mevrouw Knox was een donkere
vrouw met een onaangenaam uiterlgk een harde
stem en Blordig kroeshaar dat 's morgens uooit-
uetjes zat. De twee oudste meisjes waren binnen
Mina was zeventienCharlotte zestien. Mina was
de mooiste; eeu blondine met lieve blauwe oogen,
een zacht gelaat en alleraangenaamst orgaan.
Charlotte scheen tamelijk bij de hand.
„Gaat gij van avond naar de soirée himj
naast, Arnold vroeg mevrouw Knox,