N° 301 129* Jaargang. 1886i W oensdag 22 December, Kennisgeving. Middelburg 21 December, Onderwijs. Landbouw. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Een alarmkreet. MIDDELBURGS» COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nietjwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datibe Cie., John F. Jones, opvolger De van heden tot het einde van dit jaar ver schijnende nommers van ons blad worden kos teloos toegezonden aan allen die zich tegen 1 Januari 1887 daarop abonneeren. Sluiting der jacht op klein wild. De commissaris des konings in Zeeland, gezien het bestuit van gedeputeerde staten van 18 December 1886 n° 128; gelet op art. 11 der wet van 13 Juni 1857 Staatsblad n° 87j; maakt bekend, dat de sluiting der jacht op klein wild, met uitzondering van die op hout snippen, ook met schietgeweer, in de provincie is bepaald op Vrijdag 31 December 1886, met zonsondergang, en dat het tijdstip van de sluiting der jacht op houtsnipper en waterwild nader zal worden vastgesteld. Middelburg, 20 December 1886. De commissaris des konings voornoemd, DE BRATJW. Claudius -niet Claudius c iv i li s, zooals de Arnh. Ct. geestig opmerkte heeft zich gedrongen gevoeld een laatste woord te richten tot de tweede kamer-leden, waarin hjj hun aanraadt aan de begrooting van oorlog hun stem niet te ver- leenen, zoo zij niet ten volle overtuigd zjjn, dat deze minister de man is, aan wien zij in tjjden van oorlog het lot van het land zouden willen toevertrouwen. Die raad is, dunkt ons, vrjj wel overbodig. De leden van de kamer zullen dit wel overwegen maar zjj dienen toch ook rekening te houden met de vraag, of zjj een beteren persoon kunnen krjjgen. En wie het uitstekende niet bereikbaar vindtvergenoegt zich met het goede. Claudius verzoekt verder den leden den minis ter van oorlog te vragen in de openbare verga dering of anders in comité-generaal, tot in de kleinste bijzonderheden, duidelijk uit te leggen dat wjj gereed zijn, en roept hun verder toe: „Treedt niet in détails van deze begrooting, hoe gewichtig anders ook, thans zjjn dit bijzaken. De vraag is Hoe is de toestand van onze strijdkrachten, vooral van onze levende strijdkrachten En mocht hij niet bevredigend zjjn, wat deed dan de minister om dien toestand te verbeteren „inuien gij na de beantwoording dier beide vragen een gunstig denkbeeld hebt van het beleid van den minister, oan volgt een derde, de gewichtigste vraag: Is deze minister de ener gieke man, dien wjj noodig hebben om in tijden van Dood aan het hoofd van 's lands verdediging te staan? Pas wanneer gij na beantwoording dezer drie vrageu ernstig besloten zjjt den minister te handhaven, hebben de détails der begrooting waarde. Maar indien u mocht blijken, zooals ik vrees dat het geval zal zjjn, dat de toestand van enze weermiddelen hoogst onvoldoende is, dat de minister nagenoeg niets van belang deed om dien te verbeteren en dat de minister in het geheel de man niet kan zjjn om onze landsverdediging op energieke wijze te leiden, verspilt dan geen tjjd met détails van de begrooting, onze tijd is te kostbaar. Zegt dan zelf, de tijd van voorbe reiding is nu aangebroken, nu of nooit. „Bedenkt u wel, de tjjden zjjn zeer ernstig. „Niet de gezegden van den graaf Moltke en den Duitschen minister van oorlog neem ik tot grondslag van mijn beweren dat de tjjden ernstig zjjn, maar reeds sedert meer dan één jaar wordt door verschillende mogendheden de oorlog als ophanden zjjnd beschouwd. Om u hiervan slechts een paar bewjjzen (uit de vele) te geven, dient het volgendeHet PranBche gouvernement veranderde (o. m.) hierom reeds dit jaar de dislocatie van zjjne troepen, terwjjl de Duitsche minister van oorlog (ook o. m.) in een geheim stuk de nieuwe dislocatie van het Duitsche leger aan den rpksdag mededeelde. „Moeten wjj dit alles onverschillig aanzien, moet de oorlog ons komen overvallen in den toestand, waarin onze strijdkrachten zich thans bevinden, neen, duizendmaal neen, dat kunt gjj niet willen, myne heeren, het zou onze ondergang zjjn." Opgewonden en pessimistisch is Claudius zeker. Als wjj hem hooren is het of de vjjand reeds voor de poorten staat. Maar zoo zjjn gevoelen waar is, laat hem dan tevens ons land den grooten dienst bewjjzen met den man te noemen, die bereid en geschikt is om (fc moeiljjke taak van minister op zich te nemen, Dat de leden der kamer voldoende inlichtingen vragen, wie zou het niet wenschen Maar dan liefst in comité-generaal, omdat menig punt, dat besproken wordt, niet aan de groote klok gehangen behoeft te worden en anderen onze zwakheid zoo die bestaat niet behoeven te kennen. Claudius is grif met zijne raadgevingen; en als hij deskundige is kunnen deze voor onze verte genwoordiging wellicht waarde hebben. Maar wat hjj nu doetden kamerleden als het ware het mes op de keel zetten, komt ons over dreven en onpractisch voor. Raadgevingen dienen eerst getoetst te worden aan de vraagzjjn ze uitvoerbaar En nu meenen wjj dat de alarmkreet van Claudius, hoe goed hjj ook gemeend moge zjjn, wel geschikt is om de menigte bij elkaar te roepen, maar haar ontnuch teren zal en onverrichter zake weer huiswaarts doen keeren, omdat zjj machteloos is op dit oogenblik den raad van den alarmroeper op te volgen. Wij hebben al veel ministers van oorlog versleten omdat telkens het groote bezwaar zich voordoet dat aan deze zjjde zonder geld niets goeds tot stand is te brengen, terwjjl men aan den anderen kant huivert nog meer geld te werpen in een bjjna bodemloozen put. Als Claudius eens een middel tot oplossing van dat bezwaar kon geven; en dit in een kalm oogenblik onder de aandacht onzer vertegenwoordiging brengen wil zal hjj meer nut kunnen stichten dan door plotseling brand te roepen, waar anderen zelfs nog geen vonkje zien gloren. De groote heeren in Europa hebben met elkaar nog genoeg te stellenen houden elkaar zooda nig in bedwang, dat wjj ons niet ongerust be hoeven te maken. Hun najjver en hun zorgen in de oostersche kwestie zjjn voor ons een geluk. Niet dat wjj daarom onverschillig behoeven te zjjn, maar er zjjn andere middelen, dunkt ons, dan op een ongelegen tjjdstip een minister van oorlog weg ie jagen, zonder hoop op een goeden plaatsvervanger, terwjjl het bovendien al moeite genoeg zal kosten om er een voor marine te vinden. Mogen wjj de leden van het MiddelburgBcbe Nuts-departement eens herinneren aan de verga dering met dames die morgen (Woensdag)avond te halt acht uur plaats heeft, en waarin als spreker zal optreden de heer A. A. Beekman uit Zutfen. Het is gebruikelijk, dat zulke bijeenkomsten slecht bezocht zijnen dit zou nu te meer het geval kunnen wezen, omdat deze vergadering den avond na een concert plaats heeft. De heer Beekman heeft op literarisch gebied een goeden naam zjjn optreden is daarom het bestuur van het departement hoogst welgevallig. Zoo de leden eens toonden dat zjj het goede waardeeren, gelooven wjj dat zjj zich niet zullen beklagen een avond onder het gehoor van den Zutfenschen spreker te hebben doorgebracht. De St. CU bevat de wet van den 15den Decem ber 1886, tot afwjjking van den regel, gesteld t>jj art. 241 der gemeentewet, betreffende de heffing van plaatselijke belastingen ten behoeve van de gemeente Yeere. Ter eere van de herbenoeming van den heer G. P. Wjjnmalen tot burgemeester, wapperde gisteren te Veere nit eenige woningen de Ned. driekleur des avonds bracht de zangvereeniging Uilspanning door Inspanning hem een serenade. Uit IJzendjjke schrjjft men ons De geneesheer in deze gemeente, belast met de armenpraktijk, geniet eene vaste jaarwedde van 400bovendien werd tot nu toe vergoed 1 voor elke vaccinatie, en voor elke doodschouw 3 of 5, naar gelang de afstand van de kom der gemeente naar de plaats waar het ljjk zich be vindt,minder of meer,dan een halfjuur gaans bedraagt, In eene Maandag morgen gehouclen/aadavergade ring werd daarin verandering gebracht; op voorstel van een der raadsleden werd met 6 tegen 5 stem men besloten de jaarwedde te brengen op 520 zonder meer. De vermeerdering boven de 400 is het gemiddelde van de over 5 jaren betaalde belooning voor vaccinatie en doodschouw. Tot geneesheer werd op die voorwaarden be noemd de heer C. A. P. Van Mujjen. De St. Ct. bevat een kon. besluit, waarbjj het kantoor Eede is aangewezen voor den in-, uit en doorvoer van goederen, langs spoorwegen ingevoerd. De vereeniging van gep. onderofficieren en minderen van het Ned. leger mag zich, volgens het Mil. blad, in toenemende belangstelling ver heugen. Sedert de vorige bekendmaking zjjn weder 9 onzer aanzienlijkste laudgenooten als beschermers toegetreden. Te Vlissingen traden alle officieren der schutterjj als donateur toe. Evenzoo deden verschillende officieren van het leger. Ook de belangstelling van onderofficieren en minderen wordt voortdurend levendiger. Zoo gaven zich o. a. te Groningen dezer dagen weder een 20tal als donateur aan. In verschillende garnizoenen worden assauts en tooneelvoorstellingen ten bate der vereeniging gegeven. De joDgste mededeelingen omtrent de nuttige werking der vereeniging deden wel steeds ver meerderende belangstelling verwachtenmaar niettemin is het aangenaam te mog n boekstaven, dat die verwachting niet werd beschaamd. Door het hoofdbestuur der posterjjen is aan het departement van oorlog aangevraagd om ook bjj de te verwachten drukte met Nieuwjaar weder militairen op de postkantoren tot adsistentie te krjjneg. In haar antwoord aan de eerste kamer aan gaande de Indische begrooting deelt de regeering mede lo dat het advies van den raad van Indië, in zake de uitzetting van de hh. Sol en De Sturler, voor de leden der kamer zal worden ter inzage gelegd 2o dat, bljjkens een nog niet schriftelijk tele- graphisch bericht, de Ind. regeering zich bereid heelt verklaard in de Vorstenlanden tot den eerst- volgenden oogst, door de Ned.Handel-M*1, mogeljjk te maken door zekere garantie te verleenen voor wellicht te Ijjden verlies, welke handeling wettelijk zal aioeten worden bekrachtigd. De instandhouding van de gouv. kolSecuUuui, die, merkt de min. op, hjj art. 56 reg.-regl. is voorgeschreven, heeft nooit in den weg gestaan aan de ontwikkeling van den Europeeschen of inlandscben landbouw, voor welken overvloed van geschikte gronden en werkkrachten beschikbaar bleven. Hoewel zjj niet overal evenveel voor de bevolking afwerpt, is de gouv. cultuur toch de voorname bron van inkomst voor haar; de reg. wil haar daarom alleen daar loslaten, waar het werk niet in verhouding bleef tot de opbrengst- De lasten, welke op koffie-, thee- en kina- ondernemingen rusten, hebben niets buitensporigs en plooien zich grootendeeis naar den welstand dier zaken. Zag men daarin overdreven fiscaliteit, dan ware bezwaarljjk eenige belasting goed te keuren. De min. begrjjpt niet, hoe de in het verslag genoemde gevallen van zg. administr. willekeur in verband werden gebracht met de afscheiding van admin. en rechterl. macht. Mocht den min. blp ken, u at andere maatregelen voor het leger nuttig kunnen zjjn, dan zal hjj dat zeker bevorderen. De min. acht telegraphische verbinding van de Buitenbezittingen met Java zeer gewenseht. Maar de instandhouding van de gouv.-manne wordt daardoor niet onnoodig. Op de werving van koelies is toezicht gehou den; men overtuigde zich, dat billjjke voorwaarden werden aangeboden. Het schjjnt niet twjjtelachtig dat de Ind. reg. voor elk bjjzonder geval moet beoordeelen, of ue werving mag worden toegestaan. Weldra hoopt de min. een voorstel te doen voor den staatsspoorweg ter Westkust van Su matra. Deze zal enkele jaren vorderen. Intus- sohen kan de Ombiliën-exploitatie bljjven rusten. Te Cortgene bracht de collecte voor de scholen met den Bjj bel op 157.68 en te Oostkapelle ƒ16.19 Tot amanuensis aan de H. B. S. te Goes is door de betrokken autoriteit benoemd de oud leerling dier school J. W. van Aken. GUt.) De heer W. H. Schietekatte is benoemd tot leeraar in de Engelsche taal en letterkunde aan de H. B. school en het gymnasium te Sneek- De Staatscourant van ZondagMaandag bevatte het verslag omtrent de uitkomsten van den oogst in Zeeland over dit jaar. Daaraan is het volgende ontleend: De zaaitijd der wintergranen was over het ge heel ongunstig. Gelukkig evenwel dat kort daarna droog weder volgde, hetgeen veel herstelde van 1t geen men reeds verloren waande, hoezeer het niet te ontkennen valt, dat op vele perceelen de tarwe en wintergerst en dit inzonderheid op de vetste kleigronden te dun zijn opgekomen en gebleven. Ook klaagt men algemeen óver een te langdurigen winter en een te koud voorjaar, waardoor ook het koolzaad in hooge mate heett geleden. In vele gemeenten werd het winter- koolzaad dan ook zeer vroeg in het voorjaar om geploegd en dat dit niet onnoodig is geweest, blijkt wel uit het feit, dat het door den ploeg gespaard geblevene, nog geen middelmatige opbrengst gaf. Te Boschkappelle, Stoppeldjjk en Hontenisse, waar bjjna al het koolzaad is omgeploegd, kon de oogst van het overgeblevenen slechts op 20 geschat worden. Van de wintergewassen heeft de tarwe zich nog het best hersteld en zoodoende een nog meer dan middelmatig beschot gegeven, de opbrengst aan stroo was echter minder grootover de quali- teit van het gewas hoort men niet klagen, alleen te St Kruis leed de tarwe veel van honigdauw. Rogge wordt in deze provincie betrekkelijk weinig verbouwd, de uitkomsten zjjn ternauwer nood middelmatig geweest. De gerst leverde dooreen een meer middelmatig beschot, een uitkomst evenwel, die men geheel te danken heelt aan de beste opbrengsten van de zomergerBt. Vermoedeljjk zal van dit laatste ge was dit jaar méér dan in andere jaren verbouwd zijn geworden, zoodat men per slot van rekening met de totaal uitkomst van beide gewassen tevreden zal zijn. In vele gemeenten heeft men als oogstcjjfer voor wintergerst geen hooger cjjfer dan 40 tot 50, terwjjl door dezelfde gemeentebe sturen voor zomergerst 60 tot 80 wordt opgegeven. Over den oogsttjjd wordt nog al eens geklaagd, zoodat niet alle gerst als eerste qualiteit ge schuurd is geworden. De zomergewassen zjjn algemeen wat laat uit gezaaid, een gevolg van het koude voorjaar. Dit is niet zonder nadeeligen invloed gebleven op de uitkomsten van den oogst. Evenals over het algemeen gezegd kan worden, dat de vroegst gezaaide zomergerst de best gevulde aren en de langste halmen opleverde, kan dat ook op de haver en meer andere gewassen worden toegepast. Men is daardoor bij den haveroogst hier en daar eenigszins m zjjne verwachting -teleurgesteld geworden, dooreen genomen heeft men van dit gewas evenwel een vrij goed beschot verkregen, zoowel van graan als van stroo. Boekweit komt in deze provincie op slechts een 200 H. A. voor. De verbouwers er van in Zeeuwsoh-Viaanderen wonende hebben niets dan teleurstelling van het gewas ondervonden, een gevolg van de late nachtvorsten en van den ongunstigen oogsttjjd. De veldboonen, waaronder wij de paarden-, duiven-, platte- en Waalsche boonen rekenen, heboen een vrjj goede opbrengst gegeven inzon derheid was dit het geval met de paardenboonen, waarvoor niet zelden 80 als oogstcjjter vermeld worat. De platte- en Waalsche boonen waren minder goed, te Aagtekerke evenwel was het omgekeerd, daar Bchat men de paardenboonen op 60, de platte ^boonen op 70. De witte en bruine stam- boontjes zjjn bjjna zonder uitzondering goed gelukt Meest overal geeft men als oogstcpfir daarvoor van 70 tot 80, te Wtstkapelle zells 90 op, uit Aagtekerke wordt het laagste cjjfer, en wei 50, vermeld. De erwten hebben algemeen veel van luis ge leden en daardoor weinig peul gezethet gewas is echter niet tegengevallen, daar men dooreen genomen nog een middelmatig beschot verkregen heett. De vroeg rjjpe waren over het geheel slechter dan de late erwten, hetgeen behalve met de betere herstelling van ue luisplaag ook met den gunstiger oogsttjjd in verband staat. De aardappelen hebben ternauwernood een middelmatige opbrengst gegeven, zoodat dit gewas zeer is tegengevallen. Van de vroege soorten had men wel is waar al in den voorzomer geen hooge verwachting van de late rekende men echter op betere uitkomsten, doch kon men in Augustus toch nog geen bepaalde uitspraak doen, omdat zich toen de ziekte begon te openbaren, die zeker meer kwaad heett gedaan dan men toen vermoedde. De suikerbieten gaven een minder dan middel matig beschot, doordien zjj algemeen zeer klein van stuk waren. Te Terneuzen, Hoek, en Bosch- kapalle wordt dit bjjna uitsluitend toegeschreven aan het door de fabrikanten geleverde zaaizaad. Zjj toch letten alleen op de kwaliteitde grootte der bieten tidus ook een geringe opbrengst in gewicht iaat hen koud, terwjjl er ook al geklaagd wordt, dat door de labrikanten minder goed kiemkrachtig zaad geleverd wordt. Doordien van dit fabrieksgewas veel meer oan in 1885 is uit- gecaaid, is het door de landbouwers geleden ver lies aanzienljj k. Karwei- en kanariezaad worden bjjna niet ver bouwd ook winterkooizaad, hetgeen wjj hiervo- ren reeds bespraken, komt in geen belangrijke1 hoeveelheid voor. Hoewel het vlas ruim middelmatige opbreng sten gat en dug de algemeene verwachting heeft overtroffee, zjjn er toch nog 21 gemeenten, waur' de opbrengst hoogstens op 50 geschat kon worden. Door ue ongelijke rjjping laat, in de streken waar de hootuverbouw plaats vindt, de zwaarte te wenschen over en is het lint veelal van lichte kwaliteitook het ljjnzaad ia niet gelijkmatig

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1