BUITENLAND. Arnhem geen recht had om die leening in een» af te lossen op grond ran de bepalingen, waarop destijds de leening was aangegaan. Daarin kwamen toch twee artikelen voor, waarbij de voorwaarden van aflossing en uitloting geregeld waren, en wel: Art. 5. »Ieder jaar, te beginnen met 1881, zullen minstens 6000 van dit^kapitaal pari worden afgelost. Art. 6. »In denmaand November van elk jaar, te beginnen met 1880, zal in eene openbare raads vergadering eene uitloting plaats hebben van niet minder dan 6000, met uitzondering van het laatste jaar, wanneer het overschot geen 6000 meer mocht bedragen." In deze twee artikelen zjjn toch, volgens eischsr, vastgesteld, zoowel het bedrag, dat de gemeente kan aflossen, als de tijd en de wijze waarop dit aan de geldschieters moet worden kenbaar gemaakt. Die voorwaarden waren voor- beide partijen bindend en door de gemeente Arnhem tegenover eischer niet nagekomen. Deze meende dat hjj alleen had te letten op hetgeen in de maand November in eene openbare raadsvergadering werd behandeld en medegedeeld en was alleen hierdoor gebonden. Eischer achtte zich dus niet gebonden door bet eenzijdige besluit, door de gemeente Arnhem in een raadsvergadering in Juli 1885 genomen, om alle obligatiën tegen 1 Januari af te lossen. Al aangenomen dat de gemeente het recht had, aUe obligatiën dier geldleening te geljjk af te lossen, welk recht eischer aan de gemeente betwist, had toch in elk geval dit besluit moeten genomen zijn in een openbare vergadering in de maand November, of, zoo het eerder genomen was, in een openbare raadsvergadering in de maand November moeten zijn medegedeeld. Eischer achtte dus de handel wijze der gemeente Arnhem, te zijnen opzichte, onwettig, doch ook bovendien zeer onbilljjk. Tevens was hjj niet gesticht over de manier, waarop men hem had kennis gegeven van het in Juli 1885 genomen besluit. Eerst op 4 Januari 1886 toch werd, bjj schrijven van den gemeente ontvanger te Arnhem, aan den eischer van het losbaar zijn zijner obligatiën kennis gegeven eerst op 29 Maart 1886 werd het hem op legale wjjze bij deurwaarders-exploit ter kennis gebracht. Had de gemeente te dien opzichte anders ge handeld, wellicht had bjj bij da conversie opnieuw voor hetzelfde bedrag ingeschreventhans kon eischer niet anders handelen, dan de gemeente te noodzaken dc voorwaarden, waarop zjj eens geld had geleend, na te komen, en haar tot betaling der vervallen en verschuldigde rente aan te spreken. Naraeas dt gemeente werd de groad, waarop eischer zjjn ingestelde actie wilde doen steunen, bestreden. Immers, art, 6 der voorwaarden vermeldt het tjjdstip en de voorwaarden der loling de gemeente is bevoegd het eens door haar geleende kapitaal ineens a pari af te lossen, zjj heelt van die be voegdheid gebruik gemaakt loting komt dus bjj het aflosbaar worden van alle obligatiën als on- noodig ta vervallen, en het gevolg hiervan is, dat er in November geen loting plaats vindt. De gemeente is dus niet gebonden, uitsluitend in da maand November in een openbare raads vergadering te besluiten koevele obligatiën er zullen uitgeloot worden, maar alleen dat, wanneer er geloot zal worden, dit in een openbare verga dering in d8 maand November moet geschieden. De gemeente is dus geheel vrjj gebleven in de keuze van het tjjdstip tot het nemen van beslui ten, hetzjj over het aantal (met niet minder dan zes) der van deze geldleening af te lossen obli gatiën, hetzjj ten opzichte van het gebruikmaken der bevoegdheid tot aflossing van het geheel. Het besluit in de gemeenteraadsvergadering van 1 Juli 1865 genomen, is dus volkomen wettig en bindt dus den eischer even goed als ieder ander. Bovendien heeft het gemeentebestuur de billijk heid ook niet uit het oog verloren. Door tal van publicaties in financieels en andere dagbladen, in Augustus 1885, is aan het genomen besluit van 1 Juli 1885 voldoende publiciteit gegeven. Boven dien Bchrjjven de voorwaarden van geldleening geen bijzondere wjjze van publicatie voor, noch voor onbekende crediteuren, noch voor bekende, zooals eischer was. Het besluit, dat de gemeente Arnhem in Juli. 1885 tegenover hare crediteuren nam, was dus zoowel wettig als billijk; het bindt den eischer en deze kan dus geen recht meer doen gelden op betaling van een bedrag van 2275 voor ver schenen rente, daar waar de hoofdschuld op wet tige wjjze was afgelost. Voor mr Pelinck pleitte mr Van Lier, advocaat te Assen, voor de gemeente mr De Kempenaar te Arnhem. [Arnh. Crt.) EMIN BEY. Gedurende de laatste dagen is in de dagbladen meermalen sprake van Emin Bey, (dr. Schnitzler) den laatsten luitenant-gouverneur door Gordon aangesteld, en tot wiens bevrjjding een expeditie wordt uitgerust onder leiding van Henri Stanley. Emin Bey is een persoonlijkheid, die wel eonige oegenblikken onze aandacht verdient. In k«t hartje van Afrika vertegenwoordigt hjj te midden van de onmemcheljjke slavenhandelaars de beschaving. Volgens de laatste berichten biedt Emin met enkele duizenden manschappen weer stand aan zjjn bitterste vjjandende slavenhande laars, die hem in zjjn provincie ingesloten hebben. Sedert acht jaren voert de onversaagde man dezen moeitevollen strjjd, maar het is waarschijnljjk, dat, wanneer hem geen bjjstand wordt verleend, hjj het onderspit zal moeten delven. Emin Bey is van geboorte Egyptenaar. Hjj schjjnt een uitstekend menschenkenner en fijn opmerker te zjjn, het was dan ook niet zonder reden, dat Gordon hem tot zjjn luitenant had gekozen. Hjj is ondernemend, verstandig en bekwaam hjj spreekt minstens 5 talenFransch, Italiaansch, Engelsch, Duitsch en Turksch en bjj elke voorkomende gelegenheid toonde hij zioh een even goed diplomaat als dapper krijgsman. Sedert 1878 is hjj gedelegeerde bjj het gouvernement in de Equator provincie, de zuideljjkate der provincies, die het oude Egypti sche beizerrjjk van Soudan vormden. Besproeid door verschillende aanzienljjke zjjtakken van den Njjl, ten zuiden grenzende aan het land der meren, ten noorden aan Bahr-el-Gazhal, het rjjk van Zebehr en diens zoon, is de Equator provincie bestemd den 68n of anderen dag direct verbonden te worden door de rivieren van het binnenland met de meest oosteljjke posten van den Congo, Sedert langen tjjd bekleedt zjj een belangrjjke plaats zoowel in den slaven- als ivoorhandel. Zoodra Emin in functie was, stichtte hjj er een reeks van stations, waarvan Lado, zjjn hoofdsta tion, het centrum was hjj verbond de verschillende stations door een postdienst met inlandsche loo- pers. Hjj was er steeds op uit de bevolking, die ruim 2 millioen inwoners bedroeg, gerust te stel len ten opzichte van de verdrukkingen der sla venhandelaars. In ruil voor de hun door hem verzekerde veiligheid verlangde hij een kleine belasting in maïs, door ieder hoofd van het huis gezin te betalen op de voornaamste stations. Het zekere bewustzjjn veilig te zjjn, in een woord deze bescherming, had het gevolg, dat de landlieden zioh ongewapend naar hun veld be gaven, iets wat sedert ondenkbare tjjden niet wa» voorgekomen en het was voldoende, wanneer een of meerdere soldaten van Emin hun marsch- route toonden, dat de dorpsbewoners het zich tot plicht, neen veel meer tot e6n genoegen rekenden hen in een Palankjjn naar het eerst volgend station te dragen. Een aanzienljjk getal steenen gebouwen, een pont over den Njjl te Bedden, een houten kaai te Laboré, een school te Lado waren weldra de zichtbare teekenen van de nieuwe welvaart. Emin bezat te Dufllé twee stoomschepen, door kaaeeltn tot dit punt vervoerd, daarop onder zjjn beheer getuigd en waarvan hjj zich bediende om verkenningstochten te doen tot aan Albert- Nyanza. Strenge krjjgstucht heerschte in zjjn klein leger, uit zwarte Makarakas saamgesteld en aan gevoerd door Nubisehe'( en Egyptische officieren. Terstandige reglementen vervulden de plaats van wetten. In 1882, na 4 jaren van beheer, kon Emin-Bey op zjjn budget een batig saldo van tweemaal honderd duizend francs aantoonen en de handel in mensehenvleeBch had in zjjn omgeving bjjna geheel opgehouden. De inlanders begonnen hun tuinen fa cnltiveeren katoen te zaaien en zelfs te weven/sedert April 883 is hjj door den opstand van den Madhi van de beschaafde wereld afgesneden. Gedurende 2| jaar is hjj in zjjn provincie ingesloten door de aanhangers van den Madhi die Khartoum in hun bezit hebben en door da slavenhandelaars van Bahr-el-Gazhal en yaw BoW, die zieh met de eersten tegen hl^j verbonden hebben. Maar ondanks de grootste moengauoden heeft hjj hun bunnen weerstaan en hun in 1885 te Kimo een bloedige nederlaag toegebracht, dia hem voor eenigen tjjd rust waarborgde. Waarsohjjnlijk hebben de ondiepten of sudA op den boven Njjl, waarmee Gordon onophou 'Je- lijk te worstelen had, hem onschatbare diensfctm bewezen, daar zij ongetwjjfeldj.de veroveraars van Khartoum belet bebben tegen Emin-Bey gebruik te maken vau de vjjf stoomschepen, die zjj buit maakten. Het is boven twijfel, dat Gordon, indien hij van/wapenen en ammunitie voorzien, zich in 1884 in de Equator-provinoie had terugge trokken, waartoe hjj machtiging verzocht, zich had kunnen staande houden evengoed als Emin dit heeft gedaan, maar het Britsche gouvernement wilde van dit plan niets hooren. Waarom niet? Het is een Engelsqhsjaii, die het]ons(zegtomdat Gordon, zonder gelaten, aanbood, op de Bahr-el-Gazhal en na: '«meren te handelen in naam van den ko nnWj der Belgen, die streken met die van den Congo door een keten van posten wilde verbinden, om zoo een einde te maken aan den slavenhandel. Groot-Brittanië gunde België de eer van deza onderneming niet en gaf er de voorkeur aan haar te beletten, al moest ook de edelste zjjner zonen daardoor omkomen op den post, die hem was aangewezen. SEBRaXI RIJ Ï>E 6BBR0BDERS ABRAHAMS, ïs w«Mt»ïm.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 6