296. 129e Jaargang. 18861 Donderdag 16 December. Een netelige kwestie. Uiddelburg 15 December. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m. franco 8.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels /1.5ü iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. •m nin-ÉlT Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Niehwenhuuzen. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger De van heden tot het einde van dit jaar ver schijnende nommers van ons blad worden kos teloos toegezonden aan allen die zich tegen 1 Januari 1887 daarop abonneeren. De vergadering, gisteren te Goes gehouden, in het belang van den landbouwenden stand, wekte, en te recht, veler belangstelling. Een der brandende vraagstukken van den dag toch is de toestand der boeren, ongunstig als die isnadeelig als hij terugwerkt op de landeigenarenen hoogst moeilijk als het schijnt daarin verbetering te brengeu. Trouwens, dergelijke crisissen zijn niet ge makkelijk te bezweren een enkel kunstmatig middel zou misschien eenige, tijdelijke verbete ring kunnen brengen, doch in ieder geval zal de tijd slechts de brenger zijn van een blijvende gunstige verandering. Wanneer de toevoer van granen uit Amerika door slechte oogsten, door minder productie en meerder behoefte daar, afneemt, wanneer de pachten, zooals nu meer en meer het geval wordt, tot een normaal cijfer worden terug gebracht en de boeren zelve, door de erva ring in die slechte tijden geleerd, naar andere bronnen van bestaan uitzien; de bakens gaan verzetten, voor het getij is verloopen, dan voorzeker zal er, naar wij hopen, voor dien onmisbaren stand weer een betere tijd aan breken. Zij hebben het zeer moeilijk gehad, onze boeren en zij zijn nog lang niet alle bezwaren te boven. Men moge nu van deze of gene zijde beweren, dat zij zelve ook niet zonder schuld zijn en in goede dagen te weelderig leefden en niet dachten om de magere jaren, die komen konden wie dat voldoende beoor- deelen wil, dient den landbouwersstand door en door te kennen; en niet te vergeten dat in alle standen der maatschappij dat verschijnsel zich voordoet en het genieten van de vruchten van zijn arbeid zeker geoorloofd is al behoort het tot eene verstandige levenswijze ook be dacht te zijn op minder voorspoedige tjjden. Ware echter de toestand even gunstig gebleven als hij is geweest niemand zou er aan ge dacht hebben van die levenswijze den boeren een verwijt te maken, en dat ongunstig oordeel daarover is niet altijd van overdrijving vrij te pleiten. In ieder geval is voor die zg. overdreven weelde door de boeren voldoende leergeld be taald, en zullen zij thans allen luxe wel van zich afzetten. De les moge wellicht goed geweest zijn, hard was zij in ieder geval. Sommige pessimisten beweren, dat wij nog niet aan het einde der crisis zijn, en den boeren nog ernstiger dagen wachten. Wij willen hopen, dat hunne profetie niet worde vervuld, maar in ieder geval is dit een reden te meer om bedacht te zijn op het in het leven roepen van zuivere toestanden. Niemand zal toch durven beweren, dat de zg. suikerbietenteelt, zooals die in de laatste jaren is geschied, aan een gezond leven bevorderlijk was. Door nood gedwongen, hebben de meeste boeren zich daaraan gewijd, wel het meest verlokt door het voorschottenstelsel dat hun bij financieelen druk een gewenschte steun was. Van dien slechten toestand is door de beetwortel- Buikerfabrikanten gebruik gemaakt. Wij willen het woord misbruik niet bezigen, want het waren omstandigheden, buiten hen om, die voor hen gunstig waren om geheel in hun pigen belang werkzaam te zijn, Nu eindelijk de door hen genomen maatre gelen hoe langer zoo meer nadeelig blijken te worden voor de boeren, ontwaakt bij dezen het bewustzijn, dat zij zich meer moeten doen gelden. Daaraan dankt de vergadering van gisteren haar ontstaan. Wie het verslag daarvan, in ons vorig nommer opgenomen, met aandacht heeft gelezen, zal verbaasd gestaan hebben over de verschillende grieven, die tegen de beetwortelsuikerfabrieken aangevoerd worden over de veelheid van middelen ter verbetering die werden aangegeven, maar niet het minst over het verschil van meening dat juist'èn omtrent het nut en de noodzakelijkheid van die middelen èn omtrent de uitvoerbaarheid daarvan bestond. Het beste bewijs, dat eigenlijk de aanwezigen zelve moeilijk een juist afgebakend te volgen gedragslijn konden aangeven, en zich allerminst een denkbeeld hadden gevormd van hetgeen er gedaan moet worden, bleek wel uit het resultaat der vergadering. Men heeft de kwestie weer, zooals gebrui kelijk, commissoriaal gemaakt en alleen namen van personen genoemd, waaruit de Wolfaart- dijksche landbouwvereeniging nu eene keuze zal moeten doen. Een moeilijke taak zal die commissie te vervullen hebben zij zal dezelfde bezwaren tegen de nu gevolgde wijze van contracteeren, tegen het soort zaad, reeds herhaaldelijk ge opperd, kunnen overwegen. Zij zal de wijze van uitvoering moeten aangeven, wat betreft het contracteeren op suikergehaltewaarvan ook gisteren de uit voerbaarheid betwijfeld werd. Zij zal het voor en tegen kunnen overwegen van het zaaien van en handeien met suikerpeeën voor eigen rekening; en een anderen termijn van aflevering kunnen aangeven. Maar zal zij een nieuw idee kunnen neer leggen in haar rapport? Wij betwijfelen het, Met waardeering van de goede bedoeling der vereeniging, van wie het initiatief tot deze beweging uitgaat, zal, vreezen wij, de commis sie weinig eer inleggen met haar taak, tenzij.... en hier komen wij op het voornaamste maar tevens ook het neteligste punt in deze kwestie tenzij achter die commissie een goed aan eengesloten bond sta van landbouwers, die krachtig en eenstemmig zich onderwerpen aan de bepalingen, welke die commissie in het belang van allen maakt. Wel is verzekerd, dat men niet bedoelt een bond tegen maar naast dien van suiker fabrikanten te stichten, maar uit practisch oogpunt beschouwd is het een onmogelijkheid in deze te verkrijgen, wat men wenscht, wan neer men niet zoo noodig ook met kracht zich kan doen gelden. De beetworteUsuikerfabrikanten hebben juist door aaneensluiting verkregen, watzjj wenschten; wel zjjn de omstandigheden hun gunstig ge weest, maar in plaats dat dit hen tegenover de boeren toegevend stemde, werden zjj hoe langer zoo veeleischender. Wil men hun nu met welwillendheid te ge- moet treden, ons welmaar zonder de zeker heid dat men ook eendrachtig en krachtig zal kunnen en willen optreden, zoo dit noodig is, zal zachtheid niet veel baten. Een suikerfabrikant meent, dat, wanneer de pachters geen bieten meer telen, dezen niet meer bestaan kunnende pachten niet meer zullen kunnen worden opgebracht, en de land eigenaren dan aan die fabrikanten zelve hun land ter bezaaiing met bieten zullen aanbieden. En in 't ergste geval wanneer dit niet zoo mocht geschieden, de boeren in hunne eischen te hoog mochten worden, dan leggen die fabri kanten den bijl erbij neer en sluiten zij hunne fabrieken. Zoo kan het, maar zoo zal het niet heel licht gebeuren. Het eigenbelang spreekt ook; maar daarom des te meer dienen de bietentelers, afstand doende van alle persoonlijke meeniugen in kleinigheden, zich te scharen rond die com missie. Anders loopt de gansche beweging op niets uit. Vooral is dit de plicht der groote boerenbeunhazen zullen er altijd blijven maar de groote vraag zal wezen, of die in de behoeften der suikerfabrieken zullen kunnen voorzien. Eene breede opvatting van haar taak zouden wij die commissie wel willen aanbevelen. Wij zullen ons niet opwerpen als scheids rechter bij de kwestie of de peeënteelt voor het land goed of slecht is. Aan de eene zijd6 staan zij, die beweren dat, waar van de teelt dier vrucht niets, zooals van andere vruchten in den vorm van hooi, stroo of mest, achter blijft, het geldelijk voordeel voor den boer zeer gering is, al heeft hij oogenschijnlijk veel ontvangenterwijl het land door het vervoer der bieten zeer veel lijdt. Aan den anderen kant worden die bezwaren licht geteld en beweerd, dat men door kunstmest weer veel aan het land kan teruggeven, terwijl er voor den teler nog genoeg verdiensten overblijft. Over het onzedelijke en het nadeelige van het voorschottenstelsel loopen eveneens de gevoelens uiteen. Over die kwestie zal zeker de commissie evenzeer haar gevoelen, n. 1. dat der meer derheid zeggenwellicht nog, om de boeren even wijs te laten, opgeluisterd door de meening van de minderheid. Maar wat in haar rapport want zonder die noodzakelijke vrucht van haar arbeid zal zij het evenmin kunnen stellen als elke andere commissie niet mag ontbreken is, dunkt ons, de wenk, wat er gedaan zal moeten worden, wanneer de fabrikanten van geen schikking willen wetenof wanneer eenmaal, en die tijd zal zeker, naar ons gevoelen, eens aan breken de dag daar is, waarop met die teelt zal moeten gebroken worden om betere en vastere toestanden in het leven te roepen. Zooals nu is het bestaan van den boer onhoudbaar, omdat dit gezet wordt op éen worp. Een ruimer blik in de toekomst moet hem geopend, een beter weg aangewezen worden. Als de commissie daarop haar aandacht vestigt, en dan in hare houding tegenover de fabrikanten gesteund wordt op de wijze als door ons aangegeven, dan, maar dan ook alleen, kan zij, dunkt ons, met vrucht werkzaam zijn. Aan het Vad. ontleenen wjj het volgende over zicht omtrent de r jjksmiddelen De uitkomst over da maand November was vrjj gunstig: bjj een raming van 8.846.000 was de opbrengst 10.354.000 tegen 9.970.000 verleden jaar. Het zjjn als naar gewoonlijk in November invoerrechten en accijnzen, die ver boven de raming, en ook meer dan verleden jaar, opbrachten. De invoerrechten gaven 444.000 tegen 377.000, de accijnzen f 3.938.000 tegen f 3.925.000. Van deze laatste was de suiker belangrjjk minder, nl. 697.000 tegen f 899.000, alle andere daaren tegen hooger, waaronder het geslacht met 381.000 tegen 345.000 in 1885. Ook de indirecte be lastingen maakten een goed figuur: niet alleen de successierechten, die f 955.000 tegen 801.000 opleverden, maar ook de registratierechten met 636.000 tegen 581.000 en de zegelrechten met j 328.000 tegen 239.000, zonder twijfel ten ge volge van de inlevering van effecten ter zegeling, die de laatste maand van het tot een vijlde ver minderd recht hadden afgewacht. Eindelij k brach ten ook posteryen en telegrafen f 22.000, resp. 10.000 meer op dan te vorigen jare. Nu 11 maanden verstreken zjjn, laat zich voor zien, dat aan het eind des jaars de raming niet onbelangrijk zal zjjn overschreden. Bovendien is de uitkomst van alle middelen gunstiger dan verleden jaar, behalve de waarborg en de loods gelden, die iets achterbleven. Dé gunstige uit komsten zyn voor een deel toe te schrijven aan de zegelrechten, die door het effectenzegel meer opbrachten dan anders en aan het successierecht, dat door de verhooging van het recht van over gang en verder door toevallige omstandigheden byzonder 'veel afwierp. Maar ook de directe belastingen, invoerrechten en accijnzen komen denkelyk vrjj belangrjjk boven de raming. Yan de accijnzen zyn het suiker, gedistilleerd, zout, zeep en bieren, die goede inkomsten opleverden» terwjjl wijn en geslacht aehterljjk bljjven. Ook is er bij registratierechten, hoewel die zich de laatste maanden verbeteren, en by hypotheekrech ten geen denken aan, dat zy de raming bereiken. Terwyl eindelijk de posteryen misschien juist de raming bereiken, komen de telegrafen er vry belangryk boven. Over de 11 maanden is de opbrengst in eindcyfer 100.114.000 tegen ƒ97.126.000 verleden jaar en een raming van 97.306.000 106.152.000 over de 12 maanden). In de Dinsdag avond gehouden zitting des? tweede kamer werd de behandeling van de be grooting van binnenl. zaken ten einde gebracht. Zij werd aangenomen met 68 tegen 3 stemmen, die van de heeren Keuchenius, De Vos en Bahlinann. Vooraf was met 59 tegen 18 st. verworpen de post (het eerste 1/7 ad 12000) voor hernieuwde subsidie voor de restauratie van de Ned. herv. kerk te Kampen en van de St. Servaaskerk te Maastricht Dit votum treft niet de zaak maar het gemis van behoorljjke toelichting, waardoor de kamer zeer ontstemd was. De overige posten werden goedgekeurd, som mige met protest, o. a. tegen de dure inrichting van de onbeteekenende Staats Cu en tegen het in gebruik geven van het Paviljoen te Arnhem aan de Ned. Maatschappij van Nijverheid. De heer Zaajjer lokte van den minister de me* dedeeling uit, dat het toezicht op de teekenscho- len (waarbuiten die van voor de wet van 1863 vallen) zal worden opgedragen aan den eersten leeraar bjj de normaal-teekenschool te Amsterdam, Ook de begrooting van de landsdrukkerij is aangenomen. De heeren Gildemeester en Van der Goes hebben een amendement voorgesteld op het wetsontwerp betreffende de suikercultuur, nl. een 4e alin. »Van den cjjns van het suikerriet, buiten alle tussckenkomst des bestuurs verkregen, welke in 1887 en voJgende jaren verschuldigd is ingevolge de bovengenoemde overeenkomsten, wordt ont heffing verleend, tot de wet anders zal hebben beslist." De strekking is, de heffing van den cjjns op den vry en aanplant tjjdeljjk buiten werking te stellen, en mitsdien het reg.-voorBtel te beperken tot den verplichten aanplant. Constateerende, dat sedert de indiening vaö zyn nader adres reeds is voldaan aan bet verzoek van den heer W. Hujjgen de Kaat (klacht over de handhaving van een opiumkit op zyn land),' verklaart de commissie ad hoe uit de tweede kamer, dat daardoor „het plaatsen van opium kitten op particuliere gronden geheel op juridiefe terrein is overgebracht en eventueele geschillen alleen aan de rechterljjke macht worden onder worpen," en stelt daarom voor, de inlichtingen op het adres voor kennisgeving aan te nemen. In de voorwaarden van aanbesteding voor het onderhoud van geregelde stoomvaartdiensten in den Indischen Archipel luidt artikel 20 onder het opschrift: Bepalingen ter verzekering van het nationale karakter der stoomvaartdiensten" als volgt: lü De door den aannemer voor het onderhouden der contractueele stoomvaartdiensten te bezigen vaartuigen voeren de Nederlandsche vlag. 2° De aannemer en zjjn borgen moeten zyn Nederlanders, of Nederlandsche dan wel Neder- landsch-Indische maatschappyen. 3° Eene maatachappjj moet om, als aannemer te kunnen worden toegelaten ot gehandhaafd, haar hoofdbestuur in Nederland of in Nederlandsch-, Indië gevestigd hebben, terwjjl de directie voor minstens twee derde gedeelte uit Nederlanders moet bestaan. 4° Behalve in buitengewone gevallen, ter beooiM deeling van den gouv.-gen., moeten de gezagv3, stuurlieden en machinisten der voor de uitvoering dezer overeenkomst te bezigen stoomschepen, Nederlanders zjjn. Behalve de gisteren reeds genoemde heeren, die tot leden van den geneeskundigen raad voor Zeeland werden benoemd, zyn tot plaatsvervan gende leden van den raad aangewezen de heeren

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 2