Dinsdag
Nationale-Militie.
Epidemische ziekte.
Middelburg 6 December.
FEUILLETON.
Eet boschvan deZwavelgroeve
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Oproeping van een verlofganger.
ANAïS SEGALAS.
De negerin, die de reden dier droefheid kende
„Gjj hebt niets te vreezen, mevrouw, noch
Hy zag de beide smeekeüugen in stilte aap,
Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van der Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nietjwenhuijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger
De burgemeester der gemeente Middelburg, gezien
de missive van den eommissaris des konings in
deze provincie, dd. 3 December 1886, A no. 1870,
3e atdeeling, roept bij deze op IJSBRAND BAAN,
verlofganger uit deze gemeente, van de lichting
1885 en behoorende tot het 2e bataljon, 3e regi
ment infanterie, die zich schuldig heeft gemaakt
aan overtreding van art. 133 der militiewet. Hy
moet zich, voorzien van zijne kleeding en voor
werpen van uitrusting, door hem by zijn vertrek
met groot verlof medegenomen, alsmede voorzien
van zijn verlofpas, op den 27en December aan
staande bjj zyn korps te Middelburg bevinden,
teneinde gedurende drie maanden onder de wapenen
te worden gehouden.
Hij dient zich vooraf en wel op Donderdag den
23en December a. s., des voormiddags tusachen 9
en 10 uren, bjj den burgemeester dezer gemeente
aan te melden, voorzien van zijn verlofpas, opdat
dit stuk voor vertrek kunne worden afgeteekend.
Middelburg, den 6en December 1886.
De burgemeester voornoemd,
P 1 O K
MAZELEN.
De burgemeester van Middelburg, gelet op art.
21, alinea 2 der wet van 4 December 1872
Staatsblad no. 134), maakt bekend dat in de week
van Zondag 28 November tot en met Zaterdag
4 December jongstleden binnen deze gemeente een
persoon aan de mazelen is overleden.
Middelburg, 6 December 1886.
De burgemeester voornoemd,
P I C K
Het Vad. schryft:
Zal de kamer genoegen kunnen nemen, met de
inlichtingen door den minister van justitie ver
strekt op de adressen, door de kamer in zyn
handen gesteld, van den vroegeren directeur van
den Kruisberg, en van twee vroegere geëmployeer
den der districten Veenhuizen
Een vraagteeken schynt gewettigd.
De ernstige klashten van den heer Salomon
over den toestand van den Kruisberg, hebben
twijfel doen ontstaan, of het verblyf in dit ge
sticht, tot opvoeding en verbetering bestemd, niet
eer een tegenovergestelden invloed uitoefende en
op karakter en zedelijkheid der jongelieden ver
derfelijk werkte. Die twyfel rees ook by de
kamer. Kan men nu dien twyfel wegnemen,
door een eenvoudig beroep op rapporten van het
college van regenten, uit den aard der zaak niet
onpartjjdig, en dan nog al rapporten, waarvan
publiekmaking uitgesloten schjjnt Ons dunkt
neen.
Uit het Fransch van
XL
Zoodra die uitspraak aan de weduwe bekend
en de teimijn van uitstei verstreken was, begaf
De Tercel zich met eeu kloppend hart naar haar
woning.
Doch bij het binnenkomen was zijn verlegenheid
bijna even groot als zijn blijdschap. Hij wist
hoeveel leed hy giug berokkenen en voelde een
zekere wroeging over ziju geluk, want goednar-
tige menscben aarzelen aityd om anderen verdriet
te doen.
Men diende hem aan bij mevrouw De Beau-
manquier, die hem afwachtte als een veroordeelde
den beul. Zij was alleen en het zien van Cnarley
ontroerde haar zoozeer, dat zij over haar geheele
lichaam beefde.
„Mevrouw", stotterde hij, „ik kom
„Ja ja ik weet het zei zjj
op gebroken toon en kon nauwelijks een woord
uitbrengen daarop keerde zij zich tot den be
diende en zei:
„Ga aan Isilda zeggen, dat haar vader
O, ik kan dat woord niet uitspreken", riep zij en
barstte in tranen ui,.
Ook van de klachten der heeren De Vos en
Van Beesd maakt men zich te gemakkelijk af,
door de verklaring dat een onderhandsch onder
zoek de ongegrondheid heeft bewezen. Men kan
de mogeljjkheid aannemen, dat oneenigheden van
personeelen aard den grond vormden tot deze
klachten, en dat zy dus uit een publiek belang
van minder bcteekenis zjjn, maar ernstige be.
schuldigingen als daar zjjn uitgesproken, worden
toch niet ontzenuwd door een verklaring des
ministers, dat ze door de betrokken personen op
z. i. overtuigende en ongekunstelde wjjze zjjn
weersproken.
In zjjn antwoord aangaande de domein-begroo
ting doet de minister van financiën opmerken,
dat art. 1 der wet van 29 Aug. 1848 de regeering
machtigde, de domeinen te verkoopen op zoodanig
tjjdstip als zjj zou goedvinden. Daarom meent de
minister, dat thans geen groote veilingen moeten
worden gehouden.
Er zullen in 1887 worden verkocht eenige
partijen vestinggrond te Groningen, Delfzjjl, Breda
en Bergen op Zoom, en voorts een partij land
onder de rook van Breda en eenige kleine per-
ceelen bp die stad, die in het najaar van 1888
buiten pacht komen. Overwogen wordt ook de
verkoop van eenige der in dit geval verkeerende
acht dotatie domeinen in den omtrek van Breda,
voorts zullen eenige perceelen los land onder
Strjjen worden geveild, mits er een goede prjjs
voor wordt geboden.
De pachters, wier pacht in het najaar van 1888
eindigt, zullen een jaar te voren vernemen of
de goederen weer worden verpacht.
De rentambten Zwaluwe en Breda staan niet
onder éen rentmeester, wel Zwaluwe en Ooster.
hout; er is daartegen geen bezwaar.
Donderdag geen audiëntie van den minister van
oorlog.
Patrimonium heeft zyn banvonnis uitgesproken
over de enquête-commissie. In beleefd antwoord
op de door die commissie gestelde vragen heeft
het verklaard, dat het de optreding der enquête
commissie niet met onverdeelde blydschap begroet:
a „Dewjjl Patrimonium van uitbreiding der
staatsbemoeiing geen heil verwacht; maar wel
vreest dat toeneming der ellende en meerdere
berooving van de persoonlijke vrjjheid der enkele
burgers het noodlottig gevolg, ook van deze
enquête zjjn kan.
b Omdat de gedane vragen niet onduidelijk
aanwjjzen, dat men op bepaalde gebruiken en
misbruiken het oog heeft; onder welke laatste
(misbruikeu) er zjjn, waarvan ieder weet, dat ze
sinds jaren door de regeering en baar beambten
in hoogere en lagere bedieningen of oogluikend
zjjn toegelaten en straffeloos in weerwil eener
bestaande wet geduld, of zelve in practjjk ge
bracht zjjn.
c Dewjjl Patrimonium''s leden eene geheel
andere levens- en wereldbeschouwing zjjn toege
en innig gehecht was aan haie beide meesteressen,
ging aangedaan heen om het meisje te roepen.
Even daarna kwam Isilda, die wy voortaan weer
Rosélie zullen noemen, in bet salon.
Zjj zag even bleek als haar pleegmoeder en
viel deze om den hals; terwijl zij samen snikten,
hief zij hare oogen tot haar vader op.
Zy twijfelde niet meer, zij was zeker dat hij
haar vader was. In haar oogen lag schrik, dat
hij haar aan haar lieve moeder kwam ontrukken,
maar teedeiheid tevens. Zij had geen woord
gesproken, maar wat lag er veel in dien blik,
waarmede zy hem aanzag. Bij al die tegeastrij-
dige gevoelens sprak er toch zooveel kinderlijk
gevoel uit hare tranen, dat mynheer De Tercel
zich niet meer kon goed houden. Dij had zich
bedwongen om Onélia niet tu kwetsen, maar thaus
wtrd hy onweerstaanbaar tot zjjn kind aange
trokken: hp snelde op haar toe, sloot haar in
zijn armen en omhelsde haar met groote onstui
migheid. Toen voelde hij hare zachte lippen op
zyn wang. Bosélie kuste hem terug.
„Myn vader 1" zei zij vol verrukking en als
het waie verrast over dat woord, dat zy voor het
eerst uitsprak.
„Ben ik er dus niet meervergeet men mij
ondankbare", riep Onélia jaloersch uit.
„Wat zegt gij daar, moeder? Noemt gy
mij ondankbaar? En ik houd zooveel van u".
De Tercel ging naar de weduwe toe en zei op
innigen toon
daan dan de meerderheid der volksvertegenwoor
digers, die aan de commissie haar mandaat
verleende, ja ook dan de meerderheid van de leden
der commissie zelve huldigtredenen te over
voor de vereeniging, om van de ingestelde com
missie van enquête weinig goeds te verwachten."
De centrale bond der sociaal-democratische partij
heeft aan dezelfde commissie een schrijven ge
richt en daarbij de antwoorden gevoegd door
verschillende vakvereenigingen uitgebracht. Daar
de centrale bond aan de enquête-commissie alle
recht ontzegt om een onderzoek in te stellen,
ligt het in den aard der zaak dat de antwoorden
weinig behelzen dat ter zake dienende is.
Alleen dit: de vereenigingen verlangen: 1 alge-
stemrecht en 2 regeling van den arbeid, zoodat
de arbeidstijd verboden wordt voor kinderen
beneden 14 jaar, geregeld voor jongelieden van
14 tot 18, geregeld voor vrouwen en mannen met
vaststelling van een normalen arbeidsdag van 8
uur met minimum loon minstens gelijkstaande
aan het tegenwoordige.
Berend Schaap en Jacob Vermeulen, respectie
velijk eigenaren van de zeilvaartuigen genaamd:
Telegraaf en Johanna Adriana, worden uitge-
noodigd hunne woonplaats op te geven aan bet
departement van waterstaat teneinde aan hen,
voor zooveel ieder betreft, eene ordonnantie van
betaling groot 191 en 203 te kunnen uitreiken-
Naar aanleiding van het onjuiste bericht omtrent
de benoeming van een chef van dienst aan de tram
BreskensMaldeghem, is het wellicht niet onge
schikt mee te deelen, dat het geheele personeel
by die maatschappy zal bestaan uit: een gedele
geerd commissaris, een directeur, een chef-con
ducteur, 1 conducteur le kl., 1 id. 2e kl., 1 id.
3e kl., 1 chef-machinist tevens chef werkmeester,
1 machinist le kl., 1 id. 2e kl. en 1 id. 3e kl.,
en verder uit het gewone lagere dienstpersoneel
als poetsers, baanwachters enz.
Uit Sluis meldt mea ons
Zaterdag werd onze gemeente bezocht door de
heeren Snouck Hurgronje en Hammacher, voorzitter
en secretaris van het college van commissarissen der
stoomtram-maatschappy Breskens—Maldeghem,
vergezeld van de heeren Gerritsen, gedelegeerd
commissaris, en Schotel, ingenieur dier maat
schappy. Deze commissie haf eene byeenkomst
op het raadhuis met den gemeenteraad ten einde
te trachten tot overeenkomst te geraken omtrent
het veel besproken geschil tusschen de gemeente
en de maatschappy. Het is voor deze gemeente
te hopen, dat de bezwaren, die de maatschappy
verhinderen met hare treinen aan de haven te
komen, in deze byeenkomst zullen uit den weg
geruimd zyn uit de omstandigheid dat de com
missie uit de stoomtram-maatschappy zich her
waarts begeven heeft, meenen wy te mogen
afleiden, dat van hare zyde wel neiging tot
schikking bestaat.
van haar ondankbaarheid, noch van de mijne;
ik heb injjn dochter opgeëischt en veikre0en, de
strijd ia uit en mij blijft niets over dan u mijn
innigen dank te betuigen. Gij zyt de bescherm
engel van dit kind geweest, dat zal zij evenmin
als ik ooit vergeten, Ik zal haar dikwyls bij u
brengen, zij zal u komen zeggen dat zy u nog
altijd lief heeft. En nu mijn kind", vervolgde hy
om een einde aan dit pijnlyk tooneel te maken,
„zeg thans uw pleegmoeder vaarwel".
„Vaarwel 1" riep Bosélie uit.
„Zeker. Gij gaat met my mede; ik kom
u halen."
„Maar ik wil mgn lieve moeder niet ver
laten I" riep het meisje en drukte zich tegen
mevrouw de Beaumanquier aan.
„Lief kindl" riep Onélia.
„Wat, weigert gij om mij, uw vader te
volgen
„Ik wil hier blijven bij mijn lieve moeder
in hei huis, waar ik groot gebracht ben, waar ik
al mijne herinneringen, al mijn geluk heb. O
vadergij wilt toch myn hart niet breken, gij
wilt toch dat ik in het leven blijf, niet waar
Welnu als gij ons scheidt, dan dooüt gij ons
beiden. O wat ik n bidden mag, neem mij niet
mede.'
„Laat haar by mij 1" smeekte mevrouw De
Beaumanquier, die uit het verzet van het meisje
opnieuw eenige hoop putte en wei voor De Tercel
had willen knielen.
Iemand, die niet te Hoofplaat woont, maar
volkomen op de hoogte is van den toestand aldaar,
schryft ons het volgende
De strijd tusschen den burgemeester en de
cleriale meerderheid is inderdaad door het gansche
vaderland bekend en in onze omgeving is de
partyzucht dier groep wel het meest berucht.
In de raadsvergadering, in de afgeloopen week
gehouden, was de heer Van Sloten, burgemeester"
raadslid, door ongesteldheid afwezig en toch bleef
het gewone geharrewar niet uit, wat het raadslid
den heer Verplanke, aanleiding gaf tot de ver
klaring, dat te Hoofdplaat niet het belang der
gemeente, maar partyzucht op den voorgrond
stond.
Tot onderwijzeres in de handwerken te Slikplaat
werd, zooals in uw blad reeds gemeld is, in die
zelfde vergadering no 2 der voordracht benoemd,
iemand die nog nooit onderwijs gaf. No 1, eene
protestantsche, is al geruimen tjjd als onderwq-
zeres in de handwerken te Sasput (Schoondyke)
werkzaam; met lof gewaagt men van haar, en
iedereen weet dat zy tact bezit met kinderen em
te gaan; sedert tal van jaren houdt zy kinder
school voor eigen rekening.
Zy vond echter by vier van de zes vroede
mannen geene genade en dat zyn precies de vier
bestrijders van den burgemeester waarvan drie
door dik en dun meegaan met den, doordeultra-
montaansche party als kampioen aangewezen
persoon.
Nog éen maand en de diensttyd van den bur
gemeester is voorby. Niet te verwonderen is het
dat tal van pogingen aangewend worden om een
afcder persoon benoemd te krijgen. Voortdurende
bestrijding zyner plannen en voorstellen, proces
sen, samenzweringen met moderne predikanten,
enz. niets van dit alles mocht baten om dien
flinken en energieken bewindvoerder den moed te
laten zakken.
Hoewel wy met zekerheid weten, dat men by
eenige autoriteiten in de weer is, om hem te doen
vallen, kunnen wy toch geene byzonderheden
hieromtrent mededeelen. De politiek der tegen
standers van den heer Van Sloten is die dei'
parasieten.
Volgens het jaarverslag van het geneeskundig
staatstoezicht over 1885 hadden de hoogste sterf-
tecyfers de provincie Utrecht 25.76 en Zuid-Hol
land 25.27de kleinste Groningen 19.26, Zeeland
19.25 en Friesland 18.81, alles per 1000 inwoners.
De sterfte in Amsterdam bedroeg op eene be
volking van 366,660 inwoners 9488, d. i. 25.88
per 1000 inwoners. Die te 's Gravenhage 24.56
en te Rotterdam 25.69. Van de provinciale
hoofdsteden en die van 20.000 zielen eu daarboven
vindt men de geringste sterfte weder te Assen
en de grootste weder te Gouda, Delft en 's Her
togenbosch. De cyfers zyn als volgt, berekend
per 1000 inwoners: Assen 17.76, Helder 18.26,
Middelburg 19.83, Tilburg 20.81, Arnhem 23.05,
Haarlem 23.50, Breda 23.99, Groningen 24.06,
Leeuwarden 24.49, Nymegen 24.73, Leiden 24.94,
zóq bleek, zóo sidderend, zóó badende in bare
tranen. Hij sprak gedurende eenigen tijd geen
woord; maar aan het zenuwachtige trekken van
zyn gelaat en zyue doodelijüe bleekheid zag men
dat hij een zwaren strijd in zijn binnenste ttrced.
De beide vrouwen durldeu niets zeggen en
smeekten slechts met de oogen. Zy lieten hem
nadenken en wachtten met ingehouden adem haar
vonnis af.
„Wilt gij niet van haar scheiden vroeg
bij eindelijk aan Bosélie.
„Nooit
„Welaan 1" hernam hij op somberen, wan-
hopigen toon en met groote bitterheid, „men zal
niet zeggen dat ik myn dochier alleen terugheb
gevonden om haar ongelukkig te maken, de
ongelukkige dat zal ik zijn. Het offer is groot;
maar ik zal er mij aan onderwerpen Ik zal
ver van u leven, mijn aangebeden kind r
en laat u by uw pleegmoeder."
«01" gilde Onélia opgetogen over dit on*
verwachte geluk, uit.
„Vaarwel vaarwel mijn kind", ze
Charley zijn snikken onderdrukkende.
„Wilt gij mij verlaten, vader riep Bosélie
naar hem toegaande.
„Maar dat wilt gij immers?"
„Zou ik van u willen scheiden van u
mijn vader, dien ik zoo hartelijk lief heb 1"
„Hebt gij mij lief?"
{Wordt vervolgd^