285. I29e Jaargang. Vrij da 3 December. FEUILLETON. Middelburg 2 December. 188Ö. CF Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen., Prijs per 8/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1,50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoorcn drie BIJVOEGSELS. Het bosch van de Zwavelgroeve ANAïS SEGALAS. MIDDELBURGS» COURANT Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoos, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. tan deb Peijd,te Zierikzee: A. C. de Mooij,te TbolenW. A. van Niedwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger Dr Schaepman is als verzoener opgetreden wie had dit kunnen denken Hierachter leest men zijn voorstel omtrent art. 194 der grondwet in zijn geheel met de memorie van toelichting. Daaruit zal men zien dat de woordvoerder der katholieken is bekeerd. Men herinnert zich in onzo omgeving nog wel licht uit den jongsten verkiezingsstrijd, hoe hp in het Schuttershof een krachtig pleidooi leverde voor het beginsel om in de Grondwet te decre- teeren, dat het kerkelijk karakter eener school geen beletsel zou wezen om subsidie daaraan te verleeneo. Toen wilde hp niets weten van het een en ander over te laten aan den gewonen wetgever. En thans is hij van gedachten veranderd. Waarom hij tot andere ideeën is gekomen; hij zegt het niet in de memorie van toelichting op zijn voorsteleen vraag daaromtrent kan elders worden gesteld zoo merkt hjj op. Wij zullen daarover thans niet verder uitwpden Voorloopig begroeten wij zjjn pogen met eenige ingenomenheid, omdat zij het kenmerk draagt van verzoening en bewijst dat er aan de rechter zijde een streven is ontstaan om in deze netelige kwestie tot een vergel pk te komen. Het incident, dat gisteren in de Tweede kamer plaats had, wordt natuurlijk door onderscheidene bladen verschillend beoordeeld. Het schpnt dat de heer Van Karnebeek, minister van buitenland- sche zaken, door bestrijding spoedig wordt ge prikkeld en zijne gevoeligheid niet weet te be dwingen, wat voor een minister en allerminst voor een diplomaat gewenscht is. Verschillende amendementen tot bezuiniging op zjjne begrooting waren voorgesteld en aan genomen, sommige zelfs niettegenstaande zpne bestrpding. Op art. 2 van zijne begrooting was o. a. voorgesteld dit met 600 te verminderen, ten einde den uitgevallen secretaris der cpfers niet te doen vervangen. Het werk van dien ambtenaar had de minister over andere ambte naren verdeeld die nu, volgens hem, aanspraak konden maken op het vrijgevallen traktement. De minister stond er op, om in het belang van den dienst, daarover te kunnen beschikken; maar met groote meerderheid, 64 tegen 3 stemmen, besliste de kamer anders. Dat scheen den heer Van Karne beek bjjzonder te treffen. Bp den post voor de bezoLdiging der gezantschappen waren wederom verschillende amendementen tot bezuiniging in gediend wat zpne prikkelbaarheid nog verhoogde. Toen nu de afgevaardigde van Amersfoort, graaf 16 Uit het Fransch van IX. „Dit, mijDheeren i3 niet beleefd, noch voor den achterneef, noc h voor mijnheer De Tercel," aldus ging de advocaat van mevrouw Da Be(.umanquier voort, „maar onze tegenpartij zou zich die onbe leefdheid gaarne getroost hebben, als zijn dochter geleefd en de erfenis aanvaard had. Men weet dat in dergelijke gevallen de vader van het minderjarige kind het fortuin beheert en het recht heeft om de reLtete genieten en die uit te geven of op te leggen naar eigen goeddunken. Hij behoeft alleen het kapitaal te verantwooideD, als ziju kind meer derjarig is of trouwt. Maar als Rosélie de Tercel niet getiouwd was en het ouderlijk huis niet verlaten had, bleven natuurlijk alle goederen gemeen, de vader zou beheerder gebleven zijn en zijn geheele leven met zpn dochter van dat geld genoten hebben. „Ongelukkig voor onze tegenpartij is zijn kind sedert lang verdwenen en moet naar alle waar- achpnlijkheid, lang voor het overlijden van den eifRter, gestorven zijn. Maar hij wil niet aan den dood gelooven, die hem znlk een schoone erfenis doet verliezen: hij moet tot eiken prijs dat kind terugvinden, hij heeft het noodig om den hengel naar het fortuin uit te slaan. Tien Van Byland, een der rapporteurs over de begroo ting, den minister vroeg ot deze ook bezwaar zou hebben tegen eene verhooging van dien post, ten behoeve van den kanselier te Londen, met f 300, en waarom de heer Van Karnebeek wel verhooging had voorgesteld ten behoeve van de kanseliers te Brussel, Berlpn, Parijs en niet ten behoeve van dien te Londen, toen scheen de maat bij den minister over te loopen, en vroeg hp of dit voorstel ernst was Hp draagt eene verhooging voor, die hp voor zpn personeel noodig achtde kamer weigert die; en thans komt een lid der commissie van rapporteurs zelf eene tractements- verhooging voorstellen die hij, minister, onnoodig acht. Welk spel speelt men hier, was zpn vraag. En daarop liet de heer Van Karnebeek, naar men beweert, deze woorden volgen: Is het hier te doen om gunsten te bewijzen of om vrienden te helpen Die woorden wekten natuurlijk groote sensatie. De president riep, men weet het den heer Van Karnebeek tot de ordehet scherm zakte voor een oogenblik. De beide partpen spraken elkaar en na de pauze deed de minister amende honorable. Hp gaf eene nadere verklaring van zpne woorden door de verzekering, dat deze niet strekten om 't recht van den heer Van Bylandt te betwisten om het voorstel te doen, waarvan sprake was, maar genoemde heer verlangde dat de min. het voor- Btel zou doen en nu had de heer Van Karnebeek gezegd dat zou den schijn hebben van een vrien dendienst, hetzij tegenover den heer Van Byland of den kanselier ie LondenIets kwetsends voor den heer Van Bylandt te zeggen was niet bp den minister opgekomen. En hiermee was het incident afgeloopen. De voorziter maakte nog te zijner eigene recht vaardiging de opmerking, dat natuurlijk voor twpfel aan 's ministers bedoeling niet langer plaats was, maar dat in 's ministers woorden, zooals de stenographische aanteekeningen zouden uitwijzen, volgens hem, een andere strekking was gelegen. Over dit feit nu laat hei Vad. zich het kalmst uit. Dit meent dat 's ministers redeverband de gunstigste uitlegging zijner woorden toeliet. De verslaggever der N. R. Ct meent, dat de minister tegenover bet voorstel van den heer Van Bylandt niet anders had behoeven te doen dan te herhalen, wat door den Bteller van de Memo rie van beantwoording op dit punt reeds was gezegd. »Wil men echter ook den kanselier te Londen eene vermeerdering van bezoldiging toe kennen" (mem. van beant. bl. 5) „de ondergetee- kende zal zich daarmede gaarne vereenigen, want Londen is ongetwpfeld eene der duurste onder de hoofdsteden van Europa," en, volgens dien ver slaggever zou de minister Van Karnebeek ook zóó gehandeld hebben, ware het niet, dat bp behoefte gevoelde te doen blijken, wat diepe won de hem door de aanneming van het amendement op art. 2 was toegebracht. De minister kon aan de verzoeking geen weerstand bieden om der kamer nog eens het verkeerde harer handelwijze Jaar na het verdwijnen van zijn kind doet het toeval hem een vrouw ontmoeten, die in den tijd toen hij zijn kind verloor, een meisje van dien zelfden leeftijd in een bosch gevonden beeft. „Bij brengt behendig die pleegmoeder aan het praten, eigent zich al de bijzonderheden van dit aandoenlijk verhaal toe, opent de armen om het kind te omhelzen, of liever haar fortuin en zegt: „ik ben uw vader 1" Maar dat moet hij bewijzen, mijne beeren! Het kind, dat nog geen drie jaar was, toen men baar vond, kan zich niets herin neren maar zooals uit de enquête blijkt, verze keren al de negers zijner plantage, die men nog heeft kunnen opsporen, dat het kind niet in eeu bosch verlaten is, maar in de rivier moet gevallen zijn, aan welker oever zij den dag harer verdwij ning nog gespeeld heeft". Op dit oogenblik wierp de advocaat, die een negervriend was, een blik op de negers en kleur lingen, die in grooten getale onder het gehoor waren en begon de volgende speech om een weinig zwarten-aanbang te ver./erven. „Wat ons ergert, is die afschuwelijke be- chuldiging door de tegenpartij tegen een trouwen neger, den armen Jupiter, ingebracht. Nadat hij wel is waar onwillekeurig het kind van dien ongelukkige op de jacht gedood had rekent Charley de Tercel dien neger in staat tot zulk een vreeselijke wraakoefening: hij beticht hem van zijn kind ontvoerd en in het bosch achterge laten te hebben. Als bewijs daarvoor voert Lij aan, dat Jupiter op denzelfden weg verdwenen is als het kind. Maar als die arme neger, die zijn lindaan euHr*- zienrcin i Ken. over het feit het scherpst onder het oog te brengen." Of 'loor de aannemin^aan zijn begrooting ook zijn beleid is goedgekeuMP^- achter die vraag stelt de schrijver der overzicSSm in het Rotterdamsch blad een vraagteebei Het Dagblad laat tegen den minister uit. Het noemt de daad van den minister een greep, misgreep te gelpk in den eerbied, door het gou vernement, den vertegenwoordiger van het hoogste politiek gezag in den lande, aan de parlementaire waardigheid en onafhankelijkheid verschuldigd." In onze parlementaire geschiedenis van de laatste 25 jaren is de andere bladen herinneren daaraan ook slechts een antecedent bekend dat, zooals het Dbld dit nog al vrp sterk over dreven uitdrukt, maar een flauwe afspiegeling van het gisteren gebeurde wordt genoemd. Dit had plaats 20 October 1870, tijdens de heer De Waal minister van koloniën was en de heer Storm van 's Gravesande tjjdelijk den presidentszetel innam. De minister was door den heer 's Jacob aangevallen en gehekeld en bij zijne verdediging bezigde de heer De Waal eenige woorden, die hem een reprimande van den voorzitter op den hals haalden. De aanneming van zjjne begrooting wordt door het Dbld na het voorgevallene voor den heer Van Karnebeek »eene triumf van hoogst twijfelachtige natuur" genoemd. Het Hbld vindt ook, dat het prestige van den minister is geknakt. Diens verslaggever zegt echter dat de heer Van Karnebeek zeer zacht spreekt, zoodat moeiljjk voor de aangehaalde woorden volledig kan worden ingestaan, en ten slotte ver klaart hij, dat op zich zelf dit incident niet van overwegende beteekenis is. Zeer karakteristiek is de volgende opmerking van den bekenden schrjjver van het overzicht in het Amsterdamsche blad He+ prestige van een minister te knakken is tegenwoordig de tatiek van ons parlementmen doodt niet, men knot slechts af, verlamt en ver nedert. Den regeeringspersoon, die zou willen regeeren inderdaad, worden spoedig de vleugels gekort. De fierheid, waarmede aanvankelijk te genover de kamer wordt opgetreden, is er spoedig uitin den parlementairen circus gaat de dressuur vrjj snel. Wie nog prijs stelt op zijn leven, weet dat onderwerping is voorgeschreven, en dat alleen langs zekere omwegen en vooral met een „zacht lijntje" nog is te verkrjjgen, hetgeen men begeeit. Zoolang er geen parlementaire regeering is, die de meerderheid beheerscht, is er voor eenigzins grootsche figuren dan ook a^n de groene tafel geen plaats. Maar de heer Van Karnebeek heeft het al heel slecht laten liggen. Hij moest het aanzien, dat amendementen, door hem met veel kracht of liever met ve 1 groothartigheid bestreden, met nagenoeg algemeene stemmen werden aangenomen. Doch, thans evenals al zjjne collega's door de zoon aanbad, op eens verdwenen is, zou hij zich dan niet in zijn wanhoop het leven benomen hebben? Volgens alle getuigen was Jupiter steeds vol zorg voor het kleine meisje, zelfs na den dood van zijn zoonmen zag hem altijd bereid om baar in baar hangmat te schommelen en de mooiste vruchten voor haar uit te zoeken. Wat zegt gij, mijne heeren, van die afgrijselijke besehul diging Is bet niet de oude haat der blanken, die den neger vervolgt, en bem tot alle slechte daden in staat rekent „Ja, ja", riepen de kleurlingen. „Teekenen van goed- of af keuring zijn be paald verboden", zei de president. - „Wat ons aangaat", vervolgde do advocaat, „wij zijn altijd bereid om die onschuldige slacht offers te verdedigen, waarvan men vroeger Blaven maakte, maar die men thans tot paria's wil ver lagen. Indien wij al geen overeenkomst der huid met hen hebben, wij hebben althans die des harten". „Bravo 1 bravo 1" riep de schare van negers en kleurlingen. „Deurwaarder 1 Gebied stilte zei de presi dent, die vijf minuten moest wachten, eer hij zeggen kon, dat de zitting opgeheven was en de uitspraak over acht dagen zou plaats hebben. De Tercel ging naar zijn advocaat toe en zei in grooten angst ,Nu, krijg ik mijn kind terug?" De advocaat, die boos was over zijn nederlaag en den zegepraal van zijn mededinger, antwoordde gemelijk kamer onderworpen, mist deze minister bovendien het talent om zijne nederlagen zooveel doenlijk te bedekken, en evenals de heer Heemskerk, door groote kennis van zaken, door een geestig woord, een vleiende, somtijds ook eene spottende herin nering, bepaalde tegenstanders te ontwapenen en de meerderheid voor zich in te nemen. De heer Van Karnebeek daarentegen maakt zich boos en toont zich boos. Zooals men weet werd een maand geleden de Vrije Hoogeschool te Brussel door een grooten brand getroffen, waarbij o. a. een boekerij, die meer dan 125.000 boekdeelen telde, werd vernie tigd. Eene rijke verzameling van Nederlandsche werken ging hierbjj te loor. De Vlaamsche vooruitstrevende studenten kring: Geen taal, geen vrijheid te Brussel wendt cu eene poging aan om die boekerij uit haar asch te doen herrijzen, zoo mogelijk in nog schitterender staat dan vroeger. Hij doet daarom een beroep op alle schrijvers, letterkundigen, particulieren en vereeuigingen in Nederland, om hem in dat pogen te steunenen vroeg ook de medewerking van het Zeeuwsch genootsch, dat aan die roepstem, voor zoover het daartoe in staat is, door toezending van eenige boekwerken zal voldoen. Maar het bestuur van dit genootschap verzocht op de Woensdagavond gehouden vergadering ook de medewerking van de leden en van allen, die eenig boekwerk kannen afstaan voor de Brusselsche bibliotheek. Wie dus zijne boekenkast eens wil nazien en iets vindt, dat geschikt hem voorkomt voor dit doel, hij zjj zoo beleefd het te zenden aan het Museum, liefst vóór 1 Januari. Het bestuur van het Zeeuwsch genootschap ver klaarde zich bereid voor de verdere expeditie zorg te dragen. Yoor dit doel is het zeker overbodig een woord van aanbeveling te schrjjven. Wjj zelve hebben er belang bp, dat in die bibliotheek de Nederlandsche letterkunde eene waardige plaats inneme. En bij zulke rampen is hulp en steun verleenen een te aangename taak, om daarover lang nit te wjjden. Aan een paar Hollandsche blades wordt uit Breskens, onder dagteekening van 30 Nov., gemeld dat tot chef van dienst op de eerlang te openen tramlijn BreskensAntwerpen zou benoemd zijn de beer Van Reenen, thans conducteur op de ljjn ArnhemRenkum—Wageningen der Oosterstoom- tramm aatschappij Omdat waarschijnlijk hiermede de lijn Breakens- Maldeghem bedoeld W6rd, vroegen wjj per telegraaf hieromtrent inlichtingen. Het antwoord luidde: „Er is geen chef van dienst benoemd dat is eene onwaarheid." Uit Vlissingen wordt ons geschreven Voor een zeer talrjjk publiek werd gisterenavond in het lokaal „Kuypers" alhier eeae tooneelvoor- - „Reken er niet op. Als de negervrieBden er zich mee gaan bemoeien en men er ten partij- kwestie vaD maakt is onze zaak verloren." „Wat zegt gij daar?" riep Charley uit. Hij verliet radeloos het paleis en liep met een verhit gelaat en de wanhoop in bet hart voort, tot hij Roland tegenkwam, die op hem toesnelde en zei „Zoo zijt gij daar; ik kom uit de rechts zaal en zocht u." „Ik ben wanhopend!" zei Chatley. „Gij moet u niet zoo laten ontmoedigen; de uitspraak is nog niet gedaan: men zal u uw kind wel teruggeven, want gij begrijpt toch wel dat ik, ondanks al de bevalligheid van mevrouw De Beanmanquier, op uw hand beu; zij heeft de rechten der schoonheid; maar gij hebt die der oudere vriendschap. „Mijn advocaat heeft het mij zooeven zelf gezegd, mijn zaak is verloren. O, mijn God, mijn God! Zijn kind terug vinden, nadat me u het tien jaar beween I heeft, en het zich dan meedoogen- loos door de wet te zien betwisten Maar die mecschen hebben het recht niet om mij mijn vaderlijk recht ie ontzeggen, dat is een goddelijk recht. Oals gij u kondt voorstellen wat ik gevoel, smart en woedede zekerheid te hebb n dat het mijn kind is, er in mijn ziel van overtu gd te zijn cn die overtuiging niet aan de rechters te hunnen meededselen O het is vreese^k- 1" (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1