120" Jaargang. 1888. 29 November. Maandag FEUILLETON. N" 2HI Middelburg 27 November. Het bosch van de Zwavelgroeve Onderwijs. Kerknieuws. Rechtszaken, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels f 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters werden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behooren vier BIJVOEGSELS. IUIDDELBURGSCHE COUKAIMT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nieuwenhuuzen. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dattbe Cie., John F. Jones, opvolger De lang verwachte kleine is dan eindelpk in het leven gekomen de wpziging, in zake het kiesrecht in hoofdstuk III der grondwet door de regeering te brengen, is verschenen. Voor eene uitvoerige bespreking is het thans deP gelegenheid niet; daarvoor zal later, vooral wanneer wij het gevoelen der kamer omtrent dit voorstel kennen, meer aanleiding wezen. De groote vraag zal zijn, hoe de meerderheid dier kamer denkt over de uitsluiting van het alge meen stemrecht, hoeveel stemmen daartegen zullen opgaan. Zooals de regeering deze uitsluiting pertinent op den voorgrond stelt trouwens dit was te ver wachten, achten wij haar voorstel verwerpelijk. Evenmin als wij algemeen stemrecht in onze hoogste staatswet willen zien gedecreteerd, even min of liever nog veel minder kunnen wij met zulk eene uitsluiting genoegen nemen. Jaren lang ztillen wij, als die grondwetsherzie ning tot Btand komt, onder die wet weêr moeten leven. De tijdsomstandigheden wijzen er heen, dat men eenmaal, en binnen niet al te langen tijd wel licht, het algemeen stemrecht zal moeten aan nemen in ieder geval den weg zal moeten openen om er toe te geraken. En men zal dan het groote struikelblok vinden, dat de regeering thans in de grondwet neerlegt. In onze oogen is dit onpractisch en getuigt het niet voor een open oog voor de dingen die komen zullen en evenmin van eene gezonde staatkunde. Meer zou men daaruit vrees kunnen afleiden voor een schrikbeeld, dat, van nabjj beschouwd, dit Diet behoeft te wezen. Met verwijzing naar het belangrijk bericht onder de rubriek Rechtzaken deelen wp hier mee dat de Hooge raad zich vereenigd heeft met de beslissing van den kantonrechter te Middelburg, waarbjj het tegenwoordige reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, zooals dit is vastgesteld door de prov. staten in hunne vergaderingen van 5 Nov. 1880 en 8 Juli 1881, verbindende kracht is ontzegd, ten opzichte der strafbepalingen. Welke gevolgen deze beslissing kan hebben; welke moeilijkheden daaruit kunnen voortkomen valt op dit oogenblik zeker nog bezwaarlijk te overzien, omdat er onder deskundigen verschil van meening bestaat, vooral ook omtrent deze vraag: of dia uitspraak ook verderen invloed kan uitoefenen dan alleen op de strafbepalingen van dit reglement. De minister van waterstaat verdedigt zich in zijn voorloopig verslag tegen het verwijt, dat Uit het Fransch van ANAïS SE GALAS. VII. „Neen, nooit! Moederlief!" riep Isilda en viel haar om den hals. „Daar was ik zeker van", zei mevrouw De Beaumanquier zegevierend. „Wilt gij mij niet volgen f" vroeg De Tercel. „Maar vergeet gij dan, dat ik hier opgevoed beD? En zou ik dan in eens dit heerlijke huis verlaten om naar een vreemde woning te gaan?1' - „Een vreemde woning Het huis van uw vaderzei Charley niet zonder bitterheid. „Maar dit is het huis mijner moeder, van de eenige moeder, die ik ken; haar heb ik gezien zoolang ik mij bewust ben te leveD. Zij beschermt en vertroetelt mij en vergoodt mij, evenals ik haar aanbid". „Lief kind!" zei mevrouw De Beaumanquier en overdekte haar met kussen. „Maar ik dan, ben ik niets voor u!" riep Charley wanhopend uit. „Ik zie u van daag voor de tweede maal. Gisteren waart gij niets meer voor mij dan een jtieer, dien we op de wandeling ontmoet hadden onder zijn beheer de uitgaven zouden worden op gedreven. Integendeeler wordt door hem ook de zuinigheid betracht. Omtrent de landbouwcommissie zegt hij, dat uit de openingsrede bleek, hoe het denkbeeld om door kunstmatige middelen den landbouw op te beuren der regeering ten eenemale vreemd was en dat zij niets andera bedoelde dan het inwinnen van door haar onmisbaar geachte inlichtingen, niet zoozeer betrekkelijk den practischen landbouw, als vooral over punten van algemeen eeonomischen, fisealen of juridischen aard en voorts over hetgeen niet van gewestelijken aard, maar voor den landbouw in zpn geheel noodig is. Vermits het onderzoek over verschillende onder werpen zal loopen, zal het groote ledental het mogelijk maken, dat verscheiden onderwerpen, gelijktijdig, maar door verschillende groepen van leden worden onderzocht, wat de afdoening van de taak der commissie zal bespoedigen. Want de regeering bedoelt allerminst een instelling van hlijoenden aard ofschoon zij het oordeel in hoever een zoodanige instelling nuttig zou werken, zal willen opschorten tot na kennisneming van het daarover wellicht door de commissie nit te bren gen advies. Nu bljjkt dus dat het kon. besluit, waarbp die commissie werd ingesteld, niet duidelpk was geredigeerd. Nog merkt de minister in zpn antwoord op dat van het verlangen der scheepvaart op de Zeeuwsche stroomen naar een vluchthaven langs het Zppe, hem niets bekend is. De minister van justitie verleent a. Dinsdag geen audiëntie. De St.-Ct bevat een kon. besluit houdende vaststelling van het invoerrecht voor de zooge naamde Engelsch8 biscuits. Dat,invoerrecht bedraagt, ongeacht de herkomst, per 100 kilogram wanneer het suiker-gehalte niet meer dan 20 ten honderd bedraagt ƒ5.50; wanneer dat gehalte meer dan 20 ten honderd bedraagt 13.50. Het vorenstaande brengt geene verandering in het invoerrecht voor biscuits die uitwendig ver sierd zpn met suiker, vrachten of andere stoffen, of die met likeur, vruchtensap, vruchten-essence, vanille of andere aromatische stoften bereid zijn. In de Vrijdag te Axel gehouden raadszitting kwam ter tafel het in de vorige zitting aangehou den voorstel Tan den heer A. v. O. Kruysse, betrekkelijk eene verhooging met 100 der jaarwedde van den onderwijzer, met hoofdakte, A. W. Wiss6, welk voorstel met 7 tegen 2 stem men werd verworpen. Op een verzoek van W. J. van Doeselaar WJza om ontslagen te worden als pachter van den haardasch en vuilnis werd gunstig beschikt. van daag hoor ik in eens, dat gij mijn vader zijt Dat is een onverhoopt geluk, veel grooter dan ik zeggen kan Ik voel dat ik u zal beminnen, ja, ja, dat voel ik; maar de liefde komt zoo niet in éen dag en is niet terstond even sterk als wanneer zij tien jaar tijd gehad beeft om wortel te schieten." „Dat is waar, maar het is wreed", zei De Tercel J „Ik reken op u, mevrouw. Gij die haar het leven gered hebt, zult haar ook leeren om mij liet te hebbenals ik weet, dat u dat gelukt is, zal ik haar komen halen". „En wie zegt u dat ik haar aan u zal terug geven?" „Wat riep hij ten hoogste verbaasd uit, „gij hebt het recht niet om mij dit te weigeren". „Misschien Niets waarborgt mij dat zij wezenlijk uw kind is en dat gij geen bedrie ger zijt". „Mevrouwviel De Tercel driftig uit. O God 1" riep het kind en sloot zich dichter bij haar pleegmoeder aan. „Gij hebt mij met een helscho arglistigheid aan het spreken gebracht, gij hebt u van al de omstandighedeu van mijn verhaal meester gemaakt, om die naar uw zin uit te leggen. Ik herinner mij thans te hebben hooren spreken van een mijnbeer De Tercel, die er het hoogste belang bij heelt om te bewijzen dat zijn dochter nog leeft, ter wille eener groote erfenis, waarop de vader In de laatste dagen was de opkomst der kinderen van de Chr. bewaarschool in de Wijngaardstraat te Goes zoo gering, dat het bestuur zich genood zaakt zag die te sluiten. Echter wordt, door een genoegzaam aantal leer lingen, het onderwijs in de handwerken nog voortgezet. Door de heeren dr Ph. S. Yan Ronkel, pred. bp de Ned. Hervormde gemeente te Leiden, en J. J. Groen, ouderling aldaar, is een adres ge zonden aan de alg. synode, waarin, bp de dreigende scheuring der kerk, een laatste poging gewaagd wordt om die nog te voorkomen. Zp verzoekenlo dat de synode, eer de eind beslissing over de Amsterdamsche tuchtzaak wordt genomen, een algemeenen boet- en hededag uit- schryve, en 2o dat van de synode zelve, vóór de uiterste decisie, nog een poging tot behoud der kerkéenheid moge uitgaan, door het benoemen van een kerkelpke commissie van drie leden, die geheel buiten het geding staan, om zich met de hoofden der kerkelpke beweging, die zich tot het treffen van een vergelpk niet ongeneigd betoonen, in aanraking te stellen. Adressanten meenen dat er kans van welslagen is voor een dergelpk pogen, en indien ook de uitkomst ongunstig ware, zou het pogen zelf op den drang van eigen consciëntie wijzen en ter bevrediging van die van vele an deren kunnen strekken. Dit adres is aan alle kerkeraden van de Ned. Herv. kerk in Nederland verzonden, met verzoek om zoo spoedig mogelpk bp de synode of haar secretaris van instemming te doen blpken. De algemeene synode der Ned. herv. ge meente heeft aan de tweede kamer een uitvoerig adres gezonden, waarin zp, naar aanleiding van üL voorgestelde herziening van art. iö8 der grond wet, verzoekt I. Behoud van art. 168 der grondwet in zpn geheel, met aanvulling eener alinea gelpk in art. 171, alinea 2 van het ontwerp der staats commissie wordt voorgesteld II. Subsidiair, indien tot wpziging van het artikel mocht worden overgegaan, eene financieele regeling, welke, in tegenstelling met die door de regeering ontworpen en in de stukken van de tweede kamer in overweging gegeven is, b i 11 p k e rekening houdt èn metderechten èn met de belangen der kerkgenoot schappen. Over eene, voor onze provincie zeer gewichtige kwestie ia men zoo beleefd ons het volgende te melden Sedert eenigen tpd scheen, zooals velen zich wellicht herinneren, het onzeker of het regle ment op de wegen en voetpade n, zooals het was vastgesteld door de Provinciale staten van Zeeland in hunne vergaderingen van den 5 geen recht heeft. Onu begrijp ik alles. Gij zijt die mijnbeer De Tercel. Men zegt dat uw dochter dood is of verdwenen, maar dat, zoo gij een ander meisje vindt, dat gij voor baar kunt laten doorgaan, zij in het bezit van die erfenig moet komen en gij er met haar van kunt ge nieten". „Gij beleedigt mij, mevrouw!" riep Charley verontwaardigd uit, „niet alleen dat het kind het welk dat ik opeisch wel degelpk het mpnei9,maar die ellendige geldkwestie komt volstrekt niet iu aanmerking bij het geluk van mijn kind terug te hebben. Ik leef meer met mijn hart dan met miju beurs. De beleediging, die gij mij aandoet, door mij als een bedrieger te behandelen, maakt dat ik u niet meer verschoonen kan en dus som meer ik n volgens de wet om mij mijn dochter terug te geven". „Ik zal het doen, mpnbeer, zoodra de wet mij daartoe noopt, maar tot zoolaDg behoud ik haar". „Welaan mevrouw, daar gp een proces verlangt, zal ik u morgen een dagvaarding zenden". Eer bij vertrok maakte mijnheer De Tercel een gebaar om zijn dochter in zijne armen te sluiten; maar het arme kind, dat niet meer wist wat zij doen moest, deinsde terug, als vreesde zij dat hij haar zou meenemen en de arme vader moest in wanhoop vertrekken. Nov. 1880 en 8 Juli 1881, behoorlpk was afge kondigd en of het mitsdien wel had v e r b i n- dende kracht. Bp vonnis van het kantongerecht te Middelburg van den 3 Nov. 1885 (zie de Midd. Ct van dat jaar no 260) werd aan dit reglement alle verbin dende kracht ontzegd, welk vonnis weder werd vernietigd bp vonnis van de rechtbank te Mid delburg van 26 Jan. 1886 (zie dezelfde courant van dat jaar no 22). Inmiddels werd dit punt ook besproken in de najaarsvergadering der Prov. staten van Zeeland van 1885, toen door het lid dier staten Van Teylingen werd aangedrongen op eene wpziging van dat reglement, niet alleen omdat in de toe passing talrpke leemten waren voor den dag ge komen, maar ook omdat omtrent de rechtsgeldig heid daarvan twpfel scheen te bestaan, waarop het lid van ged. staten Buteux verklaarde die rechtsgeldigheid boven allen twpfel verheven te achten, maar tevens de hoop te kennen gaf, dat hieromtrent spoedig eene beslissing zal worden gegeven door den Hoogen Raad. Al moge nu in de laatste vergadering der Prov. staten een weder gewpzigd reglement op de we gen en voetpaden zpn vastgesteld, zoo is het» nadat thans een zoodanige beslissing van den Hoogen Raad is gevallen, niet zonder belang daaraan openbaarheid te geven door plaatsing van het arrest in de Midd. Ct. Tot dit arrest toch gaf aanleiding een tweede vonnis van het kantongerecht te Middelburg ge wezen, geheel in denzelfden geest als dat van 3 Nov. 1885, doch thans niet vatbaar voor hooger beroep bp de rechtbank maar alleen te behande len rechtstreeks door den Hoogen Raad. De bedoelde beslissing nu luidt als volgt De Hooge Raad: Op het beroep van den ambtenaal' van het open baar ministerie bij het kantongerecht te Middel burg, requirantvan cassatie tegen een bp verstek gewezen vonnis van den kantonrechter te Mid delburg van den 27 Juli 1886, waarbij L. B., huisvrouw van C. S., is ontslagen van alle rechtsvervolging, de kosten van het rechtsgeding te dragen door den staat. Gehoord enz. Overwegende dat in het beklaagde vonnis de kantonrechter het ten laste gelegde feit en de schold van de gerequireerde daaraan bewezen heett verklaard, voorts heeft geoordeeld dat dit feit valt onder de verbodsbepaling van art. 106 van het reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland, op de overtreding waarvan bp art. 113 van het reglement straf is gesteld, doch dat dit reglement niet verbindend is, omdat in het formulier van afkondiging is vermeld dat het is vastgesteld in de vergaderingen der staten van den 5 November 1880 en den 8 Juli 1881 O. dat tegen deze laatste beslissing het cassa tiemiddel is gericht, tot ondersteuning waarvan is aangevoerd dat de afkondiging, in voege die geschied is, ofschoon zp niet letterlpk overeen stemt met het formulier voorgeschreven bij art. 102 der wet van den 6 Juli 1850 (Stbl. no. 39), niet temin moet geacht worden aan dit voorschrift te voldoen O, daaromtrent dat het beginsel, dat strafver- VIII. Van dat oogenblik was bet verklaarde oorlog tus-> sehen de twee partijen. Na eenige voorbereidende formaliteiten, die tot niets leidden, liet Charley de Tercel mevrouw De Beaumanquier door een deurwaarder aanzeggen dat zij hem zijn dochter moest terug geven. Onélia weigerde dit en de arme vader ging woedend en wanhopend naar een procureur en verzocht hem haar onmiddellijk een proces aan te doen. De procureur, die tevens advocaat was, haastte zich om zich in die beide qualiteiten ter beschikking van zijn cliënt te stellen. Alvorens de bloemen zijner welsprekendheid over de zaak uit te storten, begon hij met een proces-verbaal op te maken, 't geen voor hem een zaak van groot gewicht was. Een keurig, uitvoerig uitgewerkt proces-verbaal is het gedicht van den procureur, op zegel ge schreven het is het werk van een genie i veel winstgevender dan de schoonste verzende rpkste rijm laat den dichter arm, maar het proces verbaal op gezegeld papier stijft do kas van den procureur. Dat sierlijke schrift kan zoo groot gemaakt worden dat het de betalende regels ver dubbelt, zoodat zij talrijker en kostbaarder worden dan de starren aan den hemel. Het proces verbaal werd opgemaakt, het proces had zijn loop en na eenigen tijd werd de dag voor het verhoor bepaald. De beide partjjen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1