N» 27 1589' Jaargang. 1880. Woensdag 24 November. 8 FEUILLETON. Middelburg 23 November. Het bosch van de Zwavelgroeve Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 8/m. franco 8.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertenties 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL GEMEENTEREINIGING. AN AïSSE Gr AL AS. „Pas op, pas op, gjj kDijpt zoo hard j gij doet mij zeer," MIDDELBURGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland,te Kruiningen: P. van der Peijl,te Zierikzee: A. C. de Moon, te TholenW. A. van Nielwenhuuzen. Hoofdagenten voor Bet Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger Binnenkort zal door den gemeenteraad een Be langrijk onderdeel der gemeentereiniging behan deld worden, nameljjk het „ophalen van vuilnis» haardascb, enz." Zooals bekend is, eindigt in het volgende jaar het contract met den tegen- woordigen pachter en zal er dan eerlang opnieuw een verpachting moeten plaats hebben, of wel de gemeente zal dezen tak van dienst in eigen beheer nemen. Meermalen werden klachten vernomen over de afzichtelijke en onbehoorlijke wijze, waarop die exploitatie tot nu toe geschiedde, en die te meer in 't oog springt, wanneer men ziet, hoe deze be langrijke zaak in andere plaatsen is geregeld. Voorgelicht door de adviezen der gezondheids commissie zullen thans ongetwijfeld die maatre gelen genomen worden, welke een betere, meer met de eischen der hygiëne en der welvoegeljjk- heid strookende behandeling van het vuil waar borgen. Eenige bijzonderheden daaromtrent, ook met het oog op den toestand in andere plaatsen, kunnen misschien bijdragen om deze kwestie zoo volledig mogelijk op te lossen. Of eene gemeente een dergeljjke zaak in eigen beheer moet nemen, dan wel of de voorkeur moet gegeven worden aan openbare verpachting is eene vraag, die'zich geheel naar plaatselijke toestanden regelt, hoewel de meest bevoegde beoordeelaars aan eerstgenoemde wjjze de voorkeur geven. De literatuur over dit onderdeel der rioolvraag is reeds z<5o uitgebreid, dat wij volstaan moeten met hier Je meening van slechts enkele deskun digen mede te deelen. In 1868 schreef de directeur der gemeente reiniging te Groningen, E. Buttinger, aan het einde eener memorie over de reiniging van Leeuwarden het volgende «Ten slotte veroorloof ik mij op te merken dat de hoofdoorzaak, dat de reiniging der gemeente in het alge meen zooveel te wenschen overlaat, en daaruit zoo weinig voordeel wordt getrokken, daarin is gelegen: »io. dat men de reinigiDg uitbesteedt, in plaats van dezelve voor rekening der gemeente te doen uitvoerenen »2o. dat de verzamelplaatsen van vuilnis geheel onge schikt en ondoelmatig zijn ingericht, en men alzoo de opgehaalde vuilnis niet tot krachtige vruchtbaarmakende mest bereidt. «Een aannemer, particulier persoon, hoe goed hij ook moge zijn, en hoedanig hij ook tot zijn plicht moge worden Deze beschouwing van een zeer bevoegde hand geven wij om hare belangrijkheid hier eene plaats. (Red.) Uit het Fransch van VI. Eensklaps kwam er een jong meisje, nog bijna een kind, ais een dolle aanlooptn. Zij had haar hoed in de hand, omdat die afgevallen was, hare b'onde haren zaten verward; want alle Creool- schen hebben geen zwart haar: er zijn allerliefste blondines onder. Haar fija besneden gezichtje plooide zich tot een betooverenden glimlach, terwijl zij voor mevrouw Beaumanquier bleet staan en uitriep: „Eindelijk gevonden, mama", waarbij zij een bloedkoralen ketting omhoog hield, die zij aan het andere einde van de laan verloren had. Zij werd een beetje verlegen, toen zij zag, dat haar moeder niet alleen was en groette deb.ide heereu eenigszina bedremmeld, maar niet linkscb. „Kom nu een beetje uitrusten", zei mevrouw Beaumanquier, terwijl zij haar de ketting omdeed. „Inderdaad, mevrouw", zei Charley, „gij zijt wel gelukkig met zulk een lieve dochter". „Ik verzeker u cok, dat dit kleine ding genoeg vertroeteld en bedorven wordt", hernam zij. Het gesprek werd weer opgevat, maar Le Tercel sprak weinighij liet het woord meestal aan Roland en zat bet jonge meisje aan te kijkeD, A gehouden, kan nimmer met zooveel kracht handelen al9 een gemeentebestuur. "Eeu bestuur staan oneindig meerdere middelen ten dienste en het ondervindt minder tegenwerking, minder moeielijkheden. «Een aannemer beijvert zich veelal om veel mest met weinig moeite te bekomen de gedeelten der ;Hyj^pnte, waar de reiniging veel moeite kost, en betrekkelflc weinig vuilnis oplevert, worden verwaarloosd. Veelal wordt hij door verkeerdelijk toegepaste zuinigheid genoopt onge schikte personen te gebruiken terwjjl daarenboven zijn belang zich alleen bepaalt om gedurende den tijd zijner aanneming zoo veel mogelijk voordeel te hebben zijn belang is dus uitsluitend geldelijk, en zeer t ij d e 1 ij k. «Een gemeentebestuur daarentegen kan middelen aan wenden, wier voordeelen ook na verloop van een zeer groot aantal jaren voortdurenterwijl tevens bij een bestuur voldoende reiniging en daardoor bevordering van den gezondheidstoestand der gemeente het doel moet zijn, en het geldelijk voordeel alleen als eene toe vallige bate dient te worden beschouwd. De redenen, waarom vele gemeentebesturen huiverig zijn, de reiniging der gemeente voor eigene rekening te doen uitvoeren, schijnt veelal gelegen in het verkeerde denkbeeld, dat daaruit eene bron van onaangenaamheden en uitgebreide werkzaamheid voor het bestuur zou ontstaan, terwijl j'uist het tegendeel plaats beeft." In het rapport eener afdeeling der N. H. ver- eeniging het Witte Kruis 1882 leest men «In gewone gevallen is g e m e e n t e b e h e e r wen- schelijk, met een directeur aan het hoofd der zaken. Aanbesteding (verpachting) is in het algemeen zeker zeer af te keuren. Den pachter is het alleen te doen zooveel mogelijk te verdienen met de minst kostbare hulpmid delen." In Botterdam kwam in 1884, tengevolge der hooge uitgaven, die eigen exploitatie vorderde, de reiniging in den gemeenteraad ter sprake. In het rapport van het dageljjksch. bestuur daarom trent wordt o. a gezegd «Terugkeer tot het stelsel van verpachting achten wij, bij de steeds klimmende eischen, die aan de reiniging ge steld worden, eene onmogelijkheidnagenoeg in alle andere grootere gemeenten worden dan ook de besturen gedrongen die in eigen beheer te nemen." Prof. Van Overboek de Meper, de qjverige ver dediger van het Liernurstelsel, acht het zeer wenscheljjk om «het ophalen van het droge straat- en huisvuil niet aan te besteden, maar van gemeentewege te doen geschieden, omdat alleen dau goede waarborgen bestaan voor bet behartigen van de belangen der volksgezondheid vóór alle andere belangen, die bij dit werk betrokken zijn. De handelswaarde van al dat droge straat- en huis vuil behalve uit zand, voornamelijk bestaande uit afval van markten, vuil vau paarden en andere dieren, ver droogde modder, asch, sintels, afval van groenten, lorren, stroo, scherven, puin, enz. is niet gering en schijnt de moeite en de kosten van het verzamelen en wegvoeren wel te beloonen. Er zijn niettemin ook nog heden zeer vele gemeenten, die voor het ophalen van het straatvuil vrij aanzienlijke sommen gelds aan particuliere onderne mers of pachters betalen en daarbij zeer dikwyIs het openbaar belang stellig niet dienen." bij zich zei ven zeggende: „Hoe oud zon dat meisje zijn Dertien jaar op zijn hoogst. Als mijn arme Rosélie nog leefde zou zij ook van dien leeftijd zjjn. Hoe zon Eoiélie er uit gezien hebben Zou zij op dat beminnelijke kind gelijken, zou zij ook zulk mooi blond haar gehad hebben Toen ik haar verloren heb, bad zij zulk een lief blond hooidje bet is waar, dat zegt niet veel, met de jaren verandert soms de kleur van het haar. Ik zou wel eens willen weten of zij ook zulke mooie oogen zou gehad hebben, die nu eens blauw, dau weer bruin schijnen en aan het gelaat zoo iets schalkachtigs geven Waarschijnlijk wel, want zij was een kleine guit. Maar wat ben ik dwaas 1" viel hij zichzelf eensklaps ia de rede en wischte ter sluiks zijne oagen af, „daar zit ik du lucht- kasteelen te bouwen over het ge.'aat van dit meisje". Weldra stond Roland op, tot groote spijt \an Charley, die in zijn gepeins gestoord werd. Me vrouw Beaumanquier had een paar maal gesproken van naar huis te gaan en daar de heeren haar niet durfden begeleiden, namen zij afscheid. „Welk een engelachtige vrouw 1" t iep Roland uit, zoodra zij den tuin verlaten^hadden. B't Is waar, in uwe koloniën is alles liefelijk, zcowel de vrouwen, die uw hart verlichten, als de glim wormen, die de weilanden verlichten, evenals het gas de Place de l'Opéra. Bier is het land der vuurvliegen en der bekoorlijke vrouwen en nergens zou ik er zoo gaarne een nemen als hier". Maar Charley luisterde niet en zei; Wij zouden hier nog veel aanhalingen van dergeljjken aard bij kunnen voegen, doch achten bovenstaande voldoende om de gronden te doen kennen, waarop het afkeurend oordeel berust omtrent verpachting of aanbesteding van deze aangelegenheid. Als voorbeeld in ons land voor eene goede regeling der reiniging mag ongetwijfeld Leeu warden gelden, waar sedert 12 Mei 1870 de stads reiniging en de exploitatie van het aschland in eigen beheer werd genomenvroeger werd een en ander verpacht wat in de laatste jaren niet meer dan 2500 per jaar kon opbrengen. Boven dien bleef dan voor rekening der gemeentehet aanvegen en wieden der straten en pleinen, het ophalen van puin en het opruimen van sneeuw, waardoor de uitgaven ongeveer geljjk aan de pachtsom kwamen te staan. Onder onafgebroken beheer van den heer J. Soutendam, een voormalig gewestgenoot, leverde deze exploitatie aan de gemeente groote voor deelen opin het eerste jaar werd reeds een zuivere winst behaald van 4386.75, welke zelf in de jaren 1877 en 78 klom tot 19787.26 en 17975.80, terwjjl in '82 en '83 respectievelijk 15630.82£ en 11350.38 als batig saldo in de gemeentekas vloeide. In 1885 werd echter, tengevolge der algemeen heerschende malaise, een verlies geleden van 1567.55. De directeur zegt daaromtrent in zijn verslag «Voor het eerst na eene 16 jarige exploitatie heeft het cijfer der uitgaven dat der ontvangsten overtroffen. «Hierbij dient opgemerkt te worden dat de jaarljjksche exploitatiekosten in den aanvang van het in eigen beheer nemen der stadsreiniging ruim ƒ20.000 bedroegen en dat ze thans door uitbreiding van den dienst, enz,, tot onge veer /MO.OOO zijn gestegen. Terwjjl het door de gemeente in 15 jaar verkregen batige saldo bedraagt ruim 130.000. Middelburg is echter in vele opzichten niet met Leeuwarden of frraningen io' o!küx, laicr znu het altijd moeieljjk zjjn om een goed débouché voor de vuilnis te vinden, terwjjl het Noorden met zjjne veenpoiders, zjjne talrjjke kanalen en vaarten in dat opzicht in het gunstigste geval verkeert. Wat ons echter bjj een plaatseljjk bezoek te Leeuwarden vooral opviel, was de wjjze waarop de afvalstoffen, nadat zjj bjjeengebracht waren, werden bereid tot eene deugdeljjke mestspecie, eene manipulatie, waaraan voor een groot deel de aftrek moet worden toegeschreven, die deze alom geniet. Bjj een bezoek onder de temperateur van onge veer 80° ontwaarden wjj, tjjdens deze bewerking tot compost, nagenoeg geen reuk, zoodat ongetwij feld hiermede ook aan de billijke eischen der bygiène wordt voldaan. Een nadere bestudeering van het aldaar gevolgde stelsel zou voor vele gemeenten gunstige gevolgen hebben, zoowel uit een financieel als uit een hygiënisch oogpunt. „Welk een engelachtig kind l" „Hein? Welk kind? Ot Dat meisje 1" „En wat schijnt die moeder veel van haar te bouden I" „Zij heeft geen moeder". „Wat? En mevrouw Beaumanquier?" „Is haar pleegmoeder maar." „Ach 1 Dat arme kind. Is zij reeds een wees en nog zoo jong? Hoe oud zou zij zijn?" „Haar ouderdom is onbekend". „O 1 Gij spreekt in raadselen, Hoe is haar familienaam „Zij heeft geen naam." „Wat, geen naam?" „Ja toch, zij heeft er een," „Weikeu „Het is het kind uit het bosch van de Zwavelgroeve." „O 1 wat ik u bidden mag, verklaar u nader, spreek 1 Er is in die heele geschiedenis iets geheimzinnigs, dat gij kent en mij terstond moet vertellen," „Maar mija hemel, vriend lief, ik weet er verder niets van, behalve dat mevronw Beauman quier dit kind in het bosch van de Zwavelgroeve gevonden heeft en dat ik dat nog al aardig zal vinden om in Parijs te vertellen, als ik in mijn club terug kom." „Roland 1" sprak Charley hem bij de hand vattende. De stemmen tegen de aanhangige Zondagswet verheffen zicb meer en meer. Nu laat een tuinier, in het belang van zjjn vakgenooten, zich hooren en wel in het Ned. tuinbouwblad. Zekere J. v. Z. doet daar de vraag: „Waar toch moet het heen als men 's Zondags niet los- of toedekken mag, niet luchten of schermen, al naar de tjjd van 't jaar dit vordert?" En Hij schrijft verder „Stel, wjj zjjn in den winter; men heeft in dagen de zon niet gezien, maar nu is 't Zondag en zij schjjnt; maar men mag niet losdekken I Of 't is zacht weder, veelal nat weer. Men kan alsdan geen onderdek, geen stroomatten enz. ge bruiken. Maar daar begint het sterk te vriezen; mjjn bovendek is te min, maar het is Zondag! Ik mag niet werken, dus ook niet gaan dekken en de boel bevriest „Of wel, het vroor hard; al mjjn dek heb ik op mjjn bakken, maar daar valt dooi in 1 Mijn dek mag ik er niet afhalen, omdat het Zondag is, en moet het doen nat worden en aan verrotting prjjs geven „Het wordt voorjaar en er liggen een aantal warme bakken, die dicht moeten bljjven en ver stikken, omdat het Zondag is, niettegenstaande ze dit geen dag langer verdragen kunnen. „Het wordt zomer. Er wordt niet meer gedekt, maar de bloemist moet aan luchten en schermen denken, zullen zjjne planten niet verbranden, 't Is Zondag, dus het mag nietmaar daar komt onweer op 1 het kan een hagelbui worden, maar het is ZondagIk mag, hoewel er matten genoeg zjjn, niet dekken en moet al mijne kasten maar laten verhagelen! Enz., enz. „Al deze bezwaren zjjn nog met vele andere aan te vullen, maar zjj zjjn reeds talrjjk genoeg om de belachelijke pxfcinnigheid dezer ontworpen wet aan te tooneiüTËn dan komt nog de bepaling, dat de werkzaamheden zjjn toegelaten, als m» ze van den weg af maar niet zien of hooren kanl Hoe doordacht! Welke bloemist doet niet zjjn best om zjjne zaken zoo nabjj mogeljjk aan den openbaren weg te plaatsen, opdat zjj de aan dacht zullen trekken Ot wil de wetgever, dat er des Zondags een gordjjntje over wordt ge spannen Het doel kan toch niet zjjn om die enkelen, die, door huizen gedekt, achteraf liggen, te bevoordeelen Dat is moeieljjk te gelooven! „Kortom, 't is te hopen dat de volksvertegen woordigers waaronder er gelukkig zjjn, die met den tuinbouw van nabjj bekend zijn en Bteeds er voor in de bres sprongen dit ongelukkig ontwerpwetje in den kortst mogeljjken tjjd zullen afmaken 1" Een particulier telegram uit Berljjn a&n de N. R. Ct bevestigt het bericht uit Brussel aan den Iemps, gisteren door ons medegedeeld. Dil telegram luidt: Berichten uit België, te Berljjn ontvangen, ver zekeren dat het contract met den Norddeutschen Lloyd betreffende Antwerpen als aanleghaven voor de Duitsche poststoomschepen, aa afloop van „Wilt gij mij een dienst bewijzen vioeg CharRy. „Met alle pleizier." „Breng mij morgen dadelijk bij mevrouw Beaumanquier." „Niets liever dan dat. Maar waarom zijt gij zoo ontroerd Ik begrijp u niet." „Ja! Ik begrijp mij zeiven niet! In Frank» rijk heb ik u immers al verteld van mijn lief dochtertje Kosélie, dat nog drie jaar moest worden, toen het eensklaps spoorloos verdwenen was; dat is nu tien jaar geleden. Het is helaaszeer waar schijnlijk dat zij dood is; maar de geheimzinnig heid, die dit jonge meisje omgeeit, haar leeftijd, die precies met dien van Rosélie zou overeenkomen, dat alles vervult mij met een zweem van hoop. Het is dwaasheid, het is verbeelding, maar ik waag niets door mevrouw Beaumanquier te gaan opzoeken en haar te laten praten zonder vermoe- deus op te wekkenzjj houdt zooveel van dat meisje, dat zij iedereen moet duchten, die eenige rechten op haar zou kunnen doen gelden. Stel mij dus bij de weduwe voor als een gewoon bezoeker, die gaarne bij baar aan hnis wil komen, eB, als de eerste beleefdheden gewisseld zijn, doe mij dan een genoegen." „En dat is „Dat gij hoen gaat, onder welk voorwendsel ook, en ons alleen laat." Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1