1886.
Vrijdag
12 November.
N° 267.
129* Jaargang:
Middelburg 11 November.
3 ONZE ARMEN
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
F. NAGTGLA8.
gie richting der armverzorging riep een aantal
Wie met lust in die vereeniging werkzaam wa|
MIDDELRURGSCHE COURANT.
w
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. van der Peul, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Niehwenhhijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger
De lijd, gedeeltelijk melding makende van het
bericht der Berliner Börsen Zeitung over de on
derhandelingen om Vlissingen tot aanlegplaats
te maken voor de nieuwe Duitscbe stoomvaartlijn
vraagt ten slotte„Zou de Midd. Cl. dan blind
en doof zijn geweest, dat zij niets bespeurde van
de teekenen, waarop in de Goesche Ct. met zoo
groote blijdschap gewezen werd
Als de 1 ijd het geheele part. bericht uit Berljjn
in de N. K. Ct. van 8 Nov. gelezen en aan zijn
lezers meegedeeld had, behoefde hij die vraag niet
te doen. Daarin toch werd tevens gemeld, dat
bjj politieke personen niets ervan bekend
was en is de mededeeling van het Duitsche blad
niefe anders genoemd dan eene weerspiegeling
van de in Nederland, zoo ondoordacht, in da
wereld gebrachte geruchten.
Wat onze correspondent te Vlissingen en de
Vlis. Ct. schreven is het algemeen gevoelen in
die havenplaats. Wij gelooven niet, dat zij doot
en blind zijn; en voor ons zeiven maken wjj on«
niet ongerust.
De uitkomst zal wel leeren, wie gelijk heeft;
maar, al hebben wij zeiven weinig of geen hoop,
wij zullen toch verheugd zijn als op dit punt
onzen correspondent een dementi werd gegeven
en het feit eens waarheid werd. Zijn ongelijk
zou zjjn in het belang van de gemeente Vlissin
gen en daarin verheugen wjj ons Tan harte.
Van de zoo groote blijdschap, waarvan de Tijd
melding maakt, hebben wij niet veel bemerkt
het bericht was en dit kon men de eenige
waarde ervan noemen zeer kalm gesteld en
sprak van eene stille hoop".
Aan het TJ. D. schrijft men uit Den Haag
De voorzitter der tweede kamer heeft met een
bewonderenswaardigen tact de leden gekozen van
de commissie, in wier handen de stukken betref
fende de Tjomas-zaak zjjn gesteld. Vrienden en
tegenstanders van den gouverneur-generaal worden
juist in evenwicht gehouden door een neutraal
man. Toch is het weinig twijfelachtig tot welke
conclusie de commissie komen zal. De zaak van
Tjiomas en ten slotte de uitzetting van de heeren
SoL en De Sturler heeft in de politieke kringen
een zeer ongunitigen indruk gemaakt, en de
familie De Sturler en vooral de heer Sol weten
uitmuntend te zorgen, dat het gebeurde niet be
oordeeld worde onder het eenzjjdige en gewoonljjk
niet zeer heldere schjjnsel van het officieele licht.
Zij geven zich alle moeite, om ook hun licht te
laten schijnen.
De gouverneur-generaal en de minister van
koloniën zullen het zwaar te verantwoorden heb
ben. Tegen den heer Van Rees bestond reeds de
grief, dat zjjne regeering over Indië zeer weinig
beantwoord heeft aan de verwachtingen, die bjj
DOOR
Vooral in deze eeuw is er op het gebied der
weldadigheid veel gedaau, niet alleen om ellende
te lenigen, maar vooral om die te voorkomen,
en aan armen middelen te verschaffen zichzelven
te helpen. Voor goede woningen, goede kleeding
en goed voedsel werd veel gedaan en uit menig
liefdevol vrouwenhart is een lichtstraal gevallen
in de donkerste schuilhoeken van menschelijk
lijden. Zoo kwam de belangrijke plaats der vrouw
tegenover de armoede treffend uit, niet alleen door
hare geschiktheid om hulp en troost te bieden,
maar ook vooral door hare roeping in het gezinj
In het huishouden van den werkman is de vrouw
als het ware de spil, waarom alles draait, en broe
deren diakenen zullen tegenwoordig, evenals in
mijn tijd, nog wel ondervinden, dat, in negen van
de tien gevallen, de waarde der vrousv beslist
over den toestand van het gezin. Waar eene
degelijke huismoeder het roer houdt, kan het
vaartuig, al laat de schipper te wenscheu over,
lang boven water blijven, maar waar de vrouw
haar plicht verzuimt, is vergaan zeker. Wat de
kinderen betreft, is naar waarheid gezegd, dat
een moederhart het beste schooivertrek is eu éen
goede moeder meer waard dan honderd onder
wijzers.
zjjne benoeming tot gouverneur-generaal waren
opgewekt. Ofschoon bjj aan conservatieve in
vloeden die benoeming te danken had, hadden
zjjne liberale vrienden zich gevleid, dat hij trouw
zou bljjven aan de beginselen, in zijn vroeger
leven steeds door hem beleden, niet enkel als lid
en later a\s vice-president van den raad van Indië,
maar ook als lid der tweede kamer en als minister,
en dat bjjgevolg onder zjjn bestuur aan de toe
passing van die beginselen een krachtige stoot
zou worden 'gegeven. Geen enkele daad echter
van den gouverneur-generaal was in overeenstem
ming met die bljjde verwachting. De heer Yan
Rees scheen bij zjjn vertrek voor Indië zjjne
liberale beginselen niet mee te hebben laten
inschepen. En hjj heeft bovendien als landvoogd
zich doen kennen door menige daad van willekeur
en geweldenarij, veel meer dan eenig gouverneur-
generaal vóór hem. Yan zjjne vroegere vrienden
en geestverwanten heeft de heer Van Rees zeer
velen van zich vervreemd, en het zal te bezien
staan, of er éen den moed zal hebben, de verde
diging van zijn bewind op zich te nemen.
Tegen den minister van koloniën heeft men de
grief, dat hij zich te veel met den gouverneur-
generaal vereenzelvigd heeft, dat hij niets anders
dan financier is en aan weinig anders dan aan
het financieel evenwicht zich laat gelegen liggen.
Al stelt men de verdiensten van den heer
Sprenger van Eyk als financier zeer hoog, men
eischt in een minister van koloniën óok, dat hij
staatsman zjj, en vooral tegenover een gouverneur-
generaal, die handelt als de heer Van Rees,
wenscht men van den minister van koloniën een
krachtig beleid.
In haar antwoord op de algemeéne beschou
wingen over de staatsbegrooting zegt de regeering
het volgende
Zjj acht zich verplicht den meest mogeljjken
spoed te betrachten met de grondwetsherziening.
De schriftelijke antwoorden zullen geen dag worden
vertraagd bet geduld zal nu nog maar korten
tjjd op de proef worden geBteld. Een afzonderljjke
indiening van dat omtrent hoofdstuk III acht de
regeering niet wenscheljjk; want het zou toch
niet raadzaam zijn, één hoofdstuk vooraf te be
handelen. Na de zitting van 21—23 Juli heeft
men recht, van de regeering een gewjjzigd art. 76
te verwachten en, in samenhang daarmee, nieuwe
add. artikelen omtrent het kiesrechtom dit
behoorljjk en ernstig voor te bereiden, is tjjd
noodig geweest, en thans wordt het advies van
den raad van state daarop ingewacht.
De regeering hoopt dat deze eenvoudige ophel
deringen uit de behandeling van de begrooting
datgene zullen verwjjderen, wat daaraan vreemd
kan bljjven, nl. een ongegronde ongerustheid
omtrent de gestadige voortzetting van den grond-
wetsarbeid.
Het doel een beslissing over die herziening
belet thans het getal leden der kamer te ver-
grooten door verandering van de kiestabel.
instellingen in het leven, bestemd om de vrouw
uit de lagere klasse te veredelen en op te beffen
en vooral zorg te wijden aan den dienstbodenstand
in ons land, waar de meestal verderfelijke invloed
van bet fabriekswezen (waarbij wjj aan de geluk
kig opgeruimde weverijen in Zeeland denken) nog
weinig merkbaar is, doorgaans de kweekschool
der aanstaande huismoeders. Die instellingen
hier te bespreken, zou te ver voeren, maaralleen
vinde de opmerking hier een plaats, dat het
jammer schijnt, dat de inrichting tot opleiding van
vrouwelijke dienstboden, die jarenlang in Middel
burg bloeide, opgeheven is. Onze dienstboden
beslaan een zeer lezenswaardig hoofdstuk in een
gedenkboek van het huiselijk leven. De klacht
is algemeen, dat de ouderwetsche dienstboden,
waaraan dikwijls allerlei familieherinneringen
verbonden waren, aan 't uitsterven zijn, maar het
zou mg niets verwonderen als men in de keukens
kon hooren, hoe ook de ouderwetsche heeren en
vrouwen zelden meer voorkomen en in uit geval
konden de laatsten wel het dichtst bij de waar
heid zgn. De wortels van goed en kwaad gaan
toch gewoonigk van boven naar beneden en ver
beteringen dienen van de meest ontwikkelden uit
te gaan. De omgang met dienstboden, het schip
peren met de meidenplaag, zooals ik wel eens
noorde zeggen, is evenzeer eene zaak van het
hart als van het hoofd. Zonder genegenheid wordt
iedere dienst oogendienst, of op ziju best koude
plichtsbetrachting en het gaat soms als in het
gezin, door mrs. Beecher-Stowe beschreven, waar
Zich ten deele gedragende aan de degelijke en
uitvoerige verdediging van zjjn beleid door sommige
leden, constateert de minister van financiën,
onafgebroken te hebben gearbeid aan herstel van
het financieel evenwicht; in hoeverre hg daarin
geslaagd is, mag hij veilig aan een onpartijdige
beoordeeling overlaten. In 1885 en '86 is geen
sprake geweest van vlottende schuld in den plicht»
om de uitgaven te verminderen, schoot de reg-
niet te kort, en de verschillende financieele maat
regelen hebben alle aan het doel voldaan. Yer-
dient het volstrekt afkeuring te leenen, dan had
daaraan ook gedacht moeten worden, toen de kamer
besloot tot de werken voor den Maasmond, het
Merwedekanaal enz.
Vfat de splitsing in gewone en buitengewone
uitgaven betreft, heeft de min. getracht zooveel
mogelijk een regel te stellen. Daaruit vloeit ver
zwaring van lasten voortmaar het ware toch
immers niet wel mogelijk, de groote openbare
werken, waaraan in de laatste 10 jaren 116 mil-
lioen is besteed, zonder verzwaring van lasten
uit te voeren. Men houde daarbjj in het oog, dat
tot dusver nog geen enkel recbtstreekscb productief
werk is gemaakt. Tegenover de feiten stelde men
dan ook alleen subjectieve meeningen omtrent de
toekomstmaar de reg. is zeker niet minder dan
die leden overtuigd van de moeiljjkheden, welke
zouden moeten voortvloeien uit het opstapelen
van leeningen, en heeft dan ook door een reeks
van daden getoond, dien weg niet op te willen.
De min. meent echter, dat die voorspellingen
juist niet zullen uitkomen, mits men slechts ge
stadig voortga op den thans door de reg. gevolgden
geleidelijken weg naar vooruitgang.
Kon, vraagt de min. hierbij, van de jaren vóór
1871 gezegd worden, zooals van de laatste 15,
dat door elkaar de gewone uitgaven zonder In
dische baten uit Üa- gewone middelen konden
worden bestreden
Met nadruk komt de min. op tegen het ver
wijt van kunstmatige wegcjjfering van een tekort»
en hg neemt niets terug van zgn verklaring dat
de financieele toestand thans vrg bevredigend is
geworden, ofschoon dit het streven naar verdere
verbetering niet uitsluit, waarmee de min., als tot
dusver, zal bigven voortgaan.
De bepaling, over hoeveel jaren de kosten der
openbars werken zullen moeten verdeeld worden,
verwgst de min. naar de betrokken leeningswet.
Een nieuwe leening is echter z. i. eerst dan te
sluiten, wanneer men eerst door vlottende schuld
in de behoefte aan kasgeld heeft voorzien, doch
het bedrag daarvan te hoog loopt; die handel-
wgze is de zuinigste.
Ten slotte wgst de min. nog op een onjuistheid
in het voorl. verslagde rente is voor 1887 niet
met 137.000, maar met ongeveer ƒ1300 000
verminderd.
Zgn oordeel omtrent een nieuwe directe-belas-
ting acht de min. bekend. De vervanging van
minder wenscheigke belastingen door andere zal
eerst kunnen worden overwogen als het, te nau-
wernood en met veel inspanning bereikte even-
meesteres en dienstbode tegenover elkander ston
den als hond en kat, altgd brommende en
blazende. Er zgn meesteressen, die het er voor
houden, dat zg tegenover het dienstmeisje, dat
onder haar dak woont, geen andere plichten heeft
te vervullen dan goedkeuring van het opgedragen
werk en geregelde voldoening van het overeen
gekomen loon. Er is echter nog meer, want het
soms weinig opgevoede kind uit de volksklasse
mag ook aanspraak maken op opwekking, voor
lichting, terechtwijzing en soms op vertroosting.
Men hoort veel klagen over zucht tot opschik;
het is een algemeene neiging van onzen tg d, dat
ieder zich in een hoogere klasse wil dringen en
op zichzelt is zulks zoo erg niet, indien men zich
tegelgk maar opvoedt om door beschaving in
dien kring behoorlijk te passen. Wie belang
stellend met zijne dienstbaren omgaat, billijk en
rechtvaardig,bedachtzaam en geduldig, zal ervaren,
dat de goeden nog niet uit de wereld zgn, en
wat ik in de Schetsen uit hel Zeeuwsche volksleven
daarvan verhaalde, was naar het leven geteekend.
Yooial op het voorbeeld der meer ontwikkelden
komt het aan, en als ieder maar half zoo goed
was, als hg het van een ander eischt, zou de
hemel op aarde zgn. Sommige huisvrouwen be
derven hunne dieustboden door kortzichtige vry-
gevigheid en zondigen bij hun vertrek dikw.gls
zonder schroom tegen het ernstige gebod„Gij
zult geen valsche getuigenis geven". Bgna eene
halve eeuw geleden, schreef De Gerando zijn
voortreffelijk werk nLt visiteur du pauvre" (de
wicht op den gewonen dienst goed verzekerd zal
zgn; vóór dien tgd ware elk zoodanig voorstel
niet vrg van roekeloosheid. Intusschen zgn de
bouwstoffen voor een herziening van do huur
waarde verzameld. De min. bigft de pers.-belas
ting, behoudens verbetering in sommige onder-
deelen, als de beste rgksbelasting op de vertering
beschouwen.
De commissie, dit jaar belast geweest met het
afnemen van het eind-examen der hoogere bur
gerscholen in Zeeland, zegt aan het slot van haar
verslag, dat, zooals wg meedeelden met de
verslagen der overige commissiën, voorkomt in de
Staatscourant van 10 Nov., het volgende
/.Voor enkele vakken beeft de commissie het noodig
geacht, eenige opmerkingen aan de cijfers toe te voegen.
Scheikunde. Het schriftelijk en mondeling examen
in de scheikunde was over het algemeen voldoende, in
enkele gevallen zelfs zeer goed te noemen ook bij het
practisch gedeelte toonden allen eenige bedrevenheid te
bezitten in de analytische scheikunde.
Natuurlijke historie en warenkennis.
Het examen in de beginselen der delfstof-, aard-, plant
en dierkunde gaf tot geene bijzondere opmerkingen aan
leiding, hetgeen van dat in warenkennis niet kan worden
gezegd. Op enkele uitzonderingen na vras dit examen
beneden het middelmatige, een natuurlijk gevolg van het
feit, dat het onderwijs in dit vak tot een minimum is
gereduceerd.
Gesc hiedenis. Het examen in dit vak leverde
zeer uiteenloopende resultaten op. Van de 13 candidaten
was de uitkomst voor 6 onvoldoende, dermate zelfs, dat
aan vier van hen geen hooger cijfer dan twee kon worden
toegekend. Daarentegen bekwamen van de zeven candi
daten, wier examen voldoende was, drie het cijfer a c h t
en e n zelfs het cijfer tien.
Opmerking verdient het, naar het inzien der commissie
ad hoe, dat elke der drie scholen dezer provincie, wier
leerlingen aan het examen deel namen, candidaten afkom
stig waren, wier examen in alle opzichten voldoende
en evenzeer, wier examen in alle opzichten onvoldoen-
d e moest genoemd worden.
De oorzaak van dat verschijnsel is misschien daarin te
zoeken, dat vele leerlingen zich tevreden stellen met het
onderwijs, dat zij aan de school ontvangen, en er niet aan
denken, om ook bniten de school, zonder daartoe verplicht
te zijn, een boek over geschiedenis ter band te nemen.
Boven allen twijfel verheven toch is het, dat, waar dit
laatste niet geschiedt, de vereischte kennis in dit vak,
waar zooveel van het geheugen gevraagd wordt en derhalve
repetitie allernoodzakelijkst is, niet kan verkregen worden,
Hoogduitsch. Het examen in de Duitsche taal
en letterkunde gaf over het algemeen stof tot tevredenheid.
Er behoefde geen enkel onvoldoend cijfer gegeven te
worden, zoo min voor het schriftelijk als voor het mon
deling gedeelte. Toeh gaf het eerste aanleiding tot een
paar opmerkingen. Vooreerst was door sommige candi
daten weinig gelet op het juiste plaatsen der leesteekensj
het scheen dat ze zich hierin door het toeval hadden
laten leiden. Verder was ook van enkele opstellen de
vorm ver van onberispelijk. Een paar er van hadden
onevenredig lange inleidingen, die bovendien in zeer
twijfelachtig verband stonden tot de behandelde stof, of
zelfs zeer geschikt dienst hadden kunnen doen hij een
geheel ander onderwerp. Andere opstellen in den ver
haalvorm misten iedere indeeling of geleding en eindigden
met een enz.
Overigens kon de grootste helft der opstellen, heide
naar inhoud en vorm, goed of zeer goed heeten,
Engelsch. Het examen in dit vak was over beê
algemeen vrij voldoende. De opstellen waren iets beter
dan gewoonlijk; en ook de uitspraak liet niet zoo veel te
wenscheu over."
armbezoeker), welke zaadkorrel met vrucht werd
uitgestrooid en waaruit ook de Vereeniging tot
het bezoeken der armen te Middelburg ontsproten
is. Salomo Bprak reeds over de ontmoeting van
rgken en armen en De Gerando zette treffelgk
uiteen, hoe de beste armverzorging op de onder
linge waardeering der verschillende maatschap
pelijke kringen rusten moet. Menigeen zal zich
den vroegeren werkkring der Middeiburgsche ver
eeniging nog herinneren en de bladzijden, door
dr. Coronel in zijn genoemd werk aan die veree
niging gewijd, verdienen herlezen te worden. Deze
instelling beoogde om meest door zedelgken invloed
de hulpbehoevenden, niet tot de bedeelde armen
behoorende, te steunen en in staat te stellen om
zichzelf te helpen. De stad was voor het arm
bezoek in zes wyken verdeeld en er werden
omstreeks elfhonderd gezinnen dooreen vgftigtal
wgkbezoekers, des zomers minstens iedere maand
en des winters om de drie weken, bezocht. Hoewel
uit de jaarverslagen blijkt, wat ook dr. Coronel
mededeelt, dat menig nuttig werk door de ver
eeniging werd tot stand gebracht, zou een man
als Thomas Giadground, door Ch. Dickens zoo
schoon geteekend, die beweerde, dat men ia
't leven niets noodig had, dau feiten en cijfers,
den oogst wellicht schraal noemen. Het welwillend
tot elkander komen van verschillende kringen der
maatsehappg, werpt gelukkig nog duurzamer
vruchten af dan in statistieke tabellen kan worden
opgegeven.