N 265.
129* Jaargang!
1886.
W oensdag
10 November.
Middelburg 9 November,
FEUILLETON.
ONZE ARMEN
Dit blad verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers ziin verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.5ü
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
de suikercrisis.
f. nagtglas.
MIDDELBURGS» COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. YY. Bolland, te Krniningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhudzen.
Hoofdagenten voor ket Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger
Over deze belangrijke, maar voor het groote
publiek hoogst moeilijk te beoordeelen kwestie is
een brochure verschenen, geschreven door een,
naar onze meening, zeer bevoegd beoordeelaar,
n. 1. den heer J. Kruseman, oud-president der
Vereeniging van suikerfabrikanten, oud-lid der
kamer van koophandel en nijverheid te Soerabajja
en gedurende jaren administrateur van de suiker
onderneming Waroe, in de residentie Soerabajja
gelegen.
Hoofdzakelijk heeft hij daarbij ten doel gehad
lo met feiten en officieele cijfers aan te too-
nen, dat de suikerfabrikanten er steeds Daar
gestreefd hebben om hunne ondernemingen pro
ductiever te maken;
2o te wjjzen op het groot belang, dat de
Javaansche bevolking bij den bloei en de ontwik
keling van de suikerindustrie heeft;
3o den invloed te overwegen, dien deze indu
strie, in verband met handel en scheepvaart, op
de inkomsten der schatkist uitoefent
4o zjjne overtuiging uit te spreken dat bjj
het gebrek aan werkkapitaal, de middelen, tot
dusver aangegeven om de suikerindustrie in het
leven te houden, hoe wenscheljjk ook op zich
zelf, moeieljjk doel kunnen treffen.
Onbevoegd als wjj ons achten in deze een oor
deel uit te spreken, bepalen wjj ons tot de een
voudige vermelding van de quintescens van zjjn
betoog, dat voor oningewjjden niet onbelangrjjk
mag heeten.
In het eerste gedeelte tracht hjj, onder aanha
ling van verschillende uurdeeiveinngen, de sui
kerfabrikanten op Java te zuiveren van den blaam,
dat door hen aan de veredeling der suikerrietcultuur
nagenoeg niets is gedaan en dat uit een weten
schappelijk oogpunt de suikervelden op Java
zoo goed als geheel braak liggen.
Met cjjfers toont hp aan, dat suikerproductie
op Java steeds klimmende is geweest en dit is
toe te acbrjjven le aan vermeerdering van grond
stof, ten gevolge van betere bewerking van den
grond, veredeling van rietsoorten en aanbrengen
van meststoffenen ten 2e aan het aanschaffen
van kostbare werktuigen, zooals stoommolens van
verbeterde constructie, Double- en Tripls-Effet-
instillatie, filterpersen, enz.
Na een en ander nader uiteengezet en bewezen te
hebben, hoe onjuist de bewering is, dat door de
suikertabrikanten op Java om zoo te zeggen niets
zou gedaan zjjn om de suikercrissis te bezweren,
zegt hp aan het einde van dat gedeelte zpner
beschouwing
„Dat de suikerfabrikanten wel degelijk reeds
voorlang die magere jaren hebben zien dagen,
door
Laat ieder sijn woord spreken en
zijn plicht doen ïn een geest van vrien
delijkheid en ernst, en de toekomst over
laten aan een Ander.
Simon Gorteb.
Geen maatschappelijk vraagstuk heeft ten allen
tijde meer belangstelling gewekt dan armver
zorging. Niet alleen als nauw verbonden met de
rast en veiligheid der samenleving, maar ook
door het gemeenschapsgevoel der menschheid,
dringende om noodlijdende natuurgeuooten te
ondersteunen. Onze armen zijn, ook in beperkter
zin, familie van ons, want geen geslacht, hoe
aanzienlijk ook, of het wortelt in de lagere
kringen, en menige naam, vroeger prijkende op
de regeeringslijsten, komt thans voor op de rol
der bedeelden. Ik herinner mij in de kazerne
een soldatenvrouw te hebben gekend, die een
vorstelijken naam droeg en verwant was aan een
koninklijk huis.
De klacht over ongelijke verdeeling van stoffe
lijke goederen zal wel zoo oud als de wereld zijn,
maar klinkt luider naarmate do beschaving toe
neemt. De maatschappij is er nog niet in geslaagd
en zal er zeker nimmer in slagen, om de armoede,
jvaartegen geeB wonderkruid gewassen is, van de
bewijst de zorg door hen voor eene vermeerdering
van de suikerproductie aangewend, waardoor die
productie gedurende de laatste tien jaren dan ook
met vijftig percent is vooruitgegaan.
„En wanneer ik nu de vraag stelwaarom de
suikerfabrikanten, vooral gedurende de laatste
jaren, al hunne krachten hebben aangewend om
zoowel de rietopbrengst als de suikerbereiding te
verbeteren, dan moet het antwoord luidenomdat
de suikerfabrikanten, helaas 1 maar al te zeer.
overtuigd waren, dat, tengevolge van de zieh meer
en meer uitbreidende beetwortelindustrie in Europa,
een geduchte concurrent te bestrpden viel.
Ofschoon nu de beetwortelproductie werkelpk
gedurende de eampagnejaren 18741884, zooals
de statistieke opgaven aantoonen, met vier hon
derd percent toenam, is het tot dusver nog niet
verklaard geworden, hoe daartegenover de prpzen
van de Java-rietsuikers zich gedurende dat tjjdvak
staande hielden en bleven tusschen de veertien
a vijftien gulden de picol Een picöl is 62§ kilo.)
Intusschen boezemde toch de jaarlpks stijgende
productie van de beetwortelsuiker, tengevolge
van het steeds toenemend aantal fabrieken, hoofd
zakelijk in Duitschland en Rusland, gegronde
reden tot bezorgdheid in. Zoowel de eigenaars
van de fabrieken, als de bank- en crediet-instel-
lingen en handelsfirma's, die voor belangrpke
sommen bp de suikerindustrie op Java betrokken
waren, gevoelden zich doordrongen van de over
tuiging, dat die prpzen van veertien a vpftien
gulden de picol niet konden bljjven. Men begreep
dat er een tjjd moest komen, waarin hoogBtens
twaalf, misschien elf gulden per picol voor suiker
van no. 14 zou worden geboden, prijzen evenwel
die nog altoos de onkosten zouden dekken, zoodat
van verlies nog geen sprake kon zjjn. Dat als
met een tooverslag de waarde der suiker van
veertien tot acht gulden zon dalen, heeft zelfs de
pessimist niet kunnen vermoeden. De -
wanverhouding, die daardoor onverwachts ont
stond tusschen de productiekosten en de markt
waarde van de Java-suikers, is de eenige oorzaak
van de suikercrisis.
Bjj zjjne bespreking van de belangen der bevolking
op Java bjj de suikercultuur, verklaart hjj de
juistheid te erkennen van eene bewering dat door
éene suikerfabriek in <en enkel oogstjaar ruim
177.000 aan de bevolking werd uitbetaald. Het
gemiddelde per onderneming op honderd rjjftig
duizend gulden stellende, maakt over 195 fabrieken
29 a 30 millioen gulden jaars.
Deze berekening is, volgens den heer Kruseman,
lang niet overdreven, want eene fabriek, gelegen
in eene der volkrjjkste streken van de residentie
Soerabajja, produceerde over het oogstjaar 1884,
met een aanplant van 443 bouws, 34483 picols
suiker.
De bevolking heeft dus groot belang bjj die
cultuur, en de bewering houdt geen steek, dat er
misschien bjj den ondergang der suikercultuur
betere cultures in het leven zouden komenwant
ware dit mogelpk, dan zouden die toch reeds
aarde te bannen en altjjd zullen er zieken, nood
lijdenden en hulpbehoevenden blijven. Al is dus
het einddoel nooit te bereiken, toch blijft het
streven om hulp te verschaffen loffelijk en het
mag een prijzenswaardige eigenschap van onzen
tijd heeten niet alleen dat men de ellende in
iederen vorm wenscht te lenigenmaar ook den
oorsprong en het wezen van het lijden tracht op
te sporen. „De kwalen van onzen tijd zijn niet
nieuw", heeft Macauley gezegd, „maar de weten
schap is nieuw, die de wonden peilt en de ver
standige mensohenliefde die ze poogt te heelen".
Het zou te ver voeren om hier na te gaan, hoe
in den loop der eeuwen de rijkdom algemeener is
geworden en de armoede verminderd, en hoe in
Nederland, en waarschijnlijk ook elders in Europa
naar evenredigheid, de afzichtelijke ellende van
vroeger dagen merkelijk is afgenomen. Het be
langrpke werk van dr. Coronel over „Middelburg
voorheen en thans (1859)" bewijst hoe kommervol
het in vorige eeuwen in de achterbuurten der
toen bloeiende koopstad gesteld was, en hoe men
daar kringen aantrof van, als het ware, half ver
dierlijkte wezens, waarvan men tegenwoordig
nauwelijks enkele individuen zou kunnen vinden.
Men vervalt echter in eene dwaling door het
verledene nevens het tegenwoordige te plaatsen
en daarop een oordeel te gronden de vooruitgang
is helrekkeljjk, zoodat de som van ontbering door
gemis aan stoffelijke middelen niet veel minder
groot zai wezen dan voorheen. De tot alle klassen
doorgedrongen beschaving heelt de schouders
lang zjjn ontstaan. En bjj eene vervanging der
suikerrietcultuur door rjjstcultuur zou de bevolking
overgroote verliezen Ijjden.
Door den schrijver wordt uit verschillende op
gaven aangetoond, dat door de bevolking uit
vrjje beweging aan de fabrikanten verhuurd wer
den twee derden van het totaal bedrag der
met suikerbieten beplante bouws. Zoo de bevol
king niet overtuigd ware, van de suikerindustrie
groote verdiensten te genieten, zou zjj zeker hare
gronden niet voor de industrie aan particulieren
afstaan.
Gedurende zjjn langdurig verbljjf op Java is
den heer Kruseman meermalen door inlandsche
ambtenaren en Dessa-hoofden, aan wie de inning
der belastingen was opgedragen, verklaard, dat
zoo de suikerindustrie niet bestond, de bevolking
den fiscus niet zou kunnen betalen, en er in de
welvarendste streken van Java armoede en gebrek
zouden beersehen.
„En" schrpft hjj, „de inlandsche bevolking wordt
zelfs door de suikercultuur nog meer bevoordeeld
dan rechtmatig heeten kan. Het voorschotten-
stelsel toch werkt wel nadeelig voor den onder
nemer, maar steeds voordeelig voor den inlander.
»De fabrikant is verplicht, om bjjvoorbeeld
gedurende den loop van het oogstjaar 1884 min
stens reed# de voor de campagne 1885 en 1886
noodige bouws van de bevolking te huren en de
huurpenningen onmiddelljjk te betalen, terwjjl
hjj bovendien bjj de overeenkomsten, met de
bevolking te sluiten voor het bewerken en be
planten van den grond, meestal de helft van de
vastgestelde som in voorschot geven moet.
„Tengevolge van de inkrimping van den gou-
vernementsaanplant, is de fabrikant, zooals van
zelf spreekt, wel genoodzaakt om het éen der
tiende, dat het gouvernement jaarlpks (ingevolge
de suikerwet van^ 187^ ^j-^r,6S"gëlpk aantal
Souws,3 waarop3"vrjje rietaaDplant plaats heeft, en
daardoor drukt het bedrag der voorschotten al
meer en meer op de uitgaven. Wanneer nu de
fabrikant na het einde van den oogst zjjne winst
en verliesrekening opmaaktdan is de post
„„voorschotten voor aanplant in volgende oogst
jaren,"" zoo hoog, dat, al is er winst behaald, de
balans toch feiteljjk een nadeelig saldo aantoont,
hetgeen bjj lage suikerprpzen natuurlijk nog meer
het geval zal zjjn.
„Die voorschotten worden, wel is waar, op het
volgend boekjaar overgebracht, maar het geld er
voor moet er toch zjjn, en wanneer de fabrikant
niet beschikken kan over genoeg contant geld
om deze in het belang zjjner onderneming onmis
bare voorschotten te betalen, dan gaat zjjne
fabriek te gronde.
„Bovendien is de fabrikant nog verplicht, om,
vermits een inlander zich zonder voorschot tot
niets verbinden wil reeds een half jaar vóór
den aanvang van de suikercampagne duizenden
guldens uit te geven voor riettransport van de
velden naar de fabrieken, hetgeen een 25 a 30
weeker gemaakt en daardoor het juk pijnlijker;
zoodat de ellende, door een ruwer voorgeslacbt
zonder klagen geleden, voor zijne meer verfijnde
nakomelingen niet uit te houden zou zijn. Het open
baren der maatschappelijke kwalen, aan onzen tijd ei
gen, veroorzaakt, dat de schrille tegenstelling van
werkeloosheid uit overdaad en werkeloosheid door
gebrek sterker dan vroeger in het oog valt, waar
door sommigen dikwijls te goeder trouw meenen
dat het maatschappelijk gebouw op geheel ver
keerde grondslagen rust. Dweepzieke hervormers,
die de inrichting der samenleving als een spel
van grillig toeval aanmerken, zouden de wereld
orde willen herzienzij zonden al het bestaan
de wenschen te sloopen, maar wat zij in de
plaats willen siellen zou zeer zeker minder hecht
wezen. Communisten en Niuilisten,meest jonge
lieden die, ontnuchterd in de duisternis van het
pessimisme terecht komende, met zelfmoord of
in krankzinnigheid eindigen,begeeren afschaffing
van eigendom, gelijkheid van goederen, opheffing
van belastingen, vernietiging van schulden, in
één woord vervorming der maatschappij om de
menschheid te verlossen uit de kluisters van het
kapitaal, zooals zij het noemen. Om die nevel
achtige plannen te verwezenlijken, zouden de
heethoofden voor geen ruwe omkeeringen terug,
deinzen en zij verkondigen, dat in de maatschappij
evenals in de natuur, nu en dan geweldige
schokken noodig zijn. Dat is echter onwaar-
geweldige natuurverschijnsels zullen maar zelden
iets goeds te weeg brengen, en, zooals op dat
duizend gulden bedraagt en verder voor suiker
transport, koelieloonen en door de bevolking te
leveren fabrieksbenoodigdheden, geld bjj te passen
zoodat hij in het geheel een honderd vjjftig dui
zend gulden voor te schieten heeft.
„Voor de 94 gouvernementsfabrieken maakt dit
reeds een veertien millioen uit, terwijl een honderd
tal groote vrije suikerfabrieken in dezelfde om
standigheden verkeeren".
De duizenden aan voorschotten, die jaar in jaar
uit door de fabrikanten als kwade schuld moeten
worden afgeschreven, laat de heer Kruseman buiten
beschouwing.
Zjjn betoog om aan te toonen, welk groot belang
's lands schatkist en handel en scheepvaart bjj de
suikerindustrie hebben, is koiaiun laten wjj hier
grootendeels volgen.
„Gedurende de jaren 1844—1884 hebben", zoo
schrjjft hij, „alleen de 94gouvernementsfabrieken
geproduceerd bjj de negentig millioen
picols suiker. De gemiddelde marktprijs over dat tijd
vak op het geenszins overdreven cijfer van twaalf
gulden per picol stellende, verkrijgt men voor
deze industrie in die veertig jaren een handels
waarde van duizend millioen gulden.
Voegt men daarbjj de waarde, die gedurende
de laatste twintig jaren de vrjje suikerfabrieken
op Java, met inbegrip van die in de Vorstenlanden,
aan suiker hebben opgeleverd, dan kan het ge
noemde cjjfer nog met eenige honderden mil-
lioenen worden verhoogd. Deze kolossale hoe
veelheid suiker is met een geringe uitzondering
van Java uitgevoerd geworden, en het valt ge
makkei jjk te berekenen hoe vele tonnen scheeps-
ruimte zjj heeft ingenomen.
„Wat onze Nederlandsche scheepvaart bjj het
ophouden van het consignatie-stelsel voor de
suiker verloren heeft, is reeds xnerüpuoaqj nog
maals te wjjzen Op de gevoelige verliezen, die
onze groote koopsteden ten gevolge van het ver
plaatsen van onze suikermarkt hebben geleden.
„De suikerindustrie levert intusschen op Java
nog milde verdiensten voor den handel op. De
kosten van een picol suiker aan vracht, afscheping,
assurantie-premiën, commissie enz. beloopen tus
schen de drie en vier gulden, en dus hebben die
negentig millioen picols suiker, alleen van de gou-
vernements-fabrieken, aan handeL en scheepvaart
een verdienste gegeven van ongeveer drie hon
derd millioen guldens. En hoevele mil-
lioenen zjjn daarvan niet in 's lands kas gevloeid?
»Mr. N. G. Pierson deelt daaromtrent in zjjne
brochure „„Een woord over de Indische suiker-
crisis"" eenige bjjzonderheden mede, en toont aan,
dat het gouvernement van 1845 tot 1870 ongeveer
honderd en zes millioen winst uit de
suiker heeft behaald.
Voegt men bjj die som hetgeen de suikerfa
brikanten sedert het oogstjaar 1872 tot 1884 aan
cjjns voor gouvernements- en voor vrjjen aanplant
hebben betaald, waarvan de juiste cjjfers in de
koloniale verslagen zjjn te vinden, dan komt men
gebied de invloed van het kleine maar vooitdtó*
rende telkens treffend uitkomt, even zoo worden
ook in de samenleving de gewichtigste verander
ringen door geringe maar onophoudelijke her"
vormingen verkregen.
De overgroote meerderheid van ons volk heeft
gelukkig te veel gezond verstand en natuurlijke
kalmte om zich door opgewonden dwepers te
laten meeslepen. „Geen God en geen meester"
moge een leus zijn die elders opgang maakt»
onze werklui zien zeer goed in, dat de slechtste
van alle regeeringen geen regeering is; zij be
grijpen 'dat de arbeider van lageren raDg den
bespaarden arbeid van anderen evenmin kan ont
beren, als de kapitalist de sterke armen vaa
den daglooner; in ons land is de omwenteling
der vorige eeuw nog niet vergeten, men herinnert
zich het algemeen verval dat op de vrijheids-
droomen volgde en weet nog van het wegs.Leepen
onzer beste jongelingen naar Rusland en Spanje
om voor kanonnenvleesch te dienen en van al de
naamlooze ellende onder de ijzeren vuist van een
vreemden, en nog wel Franschen dwingeland.
Die pogingen van enkelen om al het bestaande
omver te werpen, wat, zoo het gelukken kon, de
menschheid naar de barbaarschheid terug zou
voeren, heeft echter een goede zijde. Daardoor
wordt bij velen belangstelling gewekt om het
eigenlijke wezen der samenleving te ieeren kennen;
de waarheid, in iedere dwaling eu ook in deze
afwijking verscholen, komt voor den dag en da
liefde vau velen stelt zich tegenover den haat der