N° 263.
1SÖ1 Jaargang!
18802
Maandag
8 November.
1 in
Middelburg 6 November.
1 FEUILLETON.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen^
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke norcmers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
JBCet dubbele landschap.
LBURGSCHE
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krniningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van Nietjwenhuijzen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger
De burgemeester en wethouders van Middel
burg brengen, ingevolge art. 5 der drankwet, ter
openbare kennis
dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift
van Ph. J. Coset, waarbij bij vergunning vraagt
om in het perceel op de Turfkade lett. H n° 179.
den kleinhandel in sterken drank van af 15
November a. s. te mogen voortzetten.
Middelburg, den 5 November 1886.
De burgemeester en wethouders van Middelburg,
P I C K
t|q qeia
A. DE VULDER VAN NOORDEN.
Het financieele beleid van het geheele kabinet
werd, bij het onderzoek der begrooting voor
financiën, door vele leden zeer ongunstig
beoordeeld. De toestand was, volgens hen, door
den minister te gunstig voorgesteld. Al weet
men te becijferen, dat er geen tekort is op den
gewonen dienst, de schuld neemt gestadig toe;
schuld wordt op schuld gestapeld. Opnieuw kwam
men daarom ernstig op tegen de bedenkeljjke
redeneering omtrent de zg. buitengewone uitgaven,
die uit leeningen mogen worden gedektmet
eenige voorbeelden betoogde men, dat de toepassing
op geen houdbaren grondslag rust. Er zullen
steeds uitgaven noodig zjjn voor vestingen en
nieuwe openbare'werken. De regel moet dan ook
zijn, dat alleen geleend worde voor werkelijk
productieve uitgaven, wat nu meerendeels niet
het geval is. Men betreurde daarom, dat de
minister niet wilde erkennen, op een verkeerden
weg te zijn, en, den toestand vrjj bevredigend
noemende, een sterker prikkel voor de dringend
noodige spaarzaamheid wegnam.
Hoe dringend noodig de belastinghervorming
overigens zjj, van den tegenwoordigen minister
zagen deze leden haar toch liefst niet te gemoet.
Voorts werd betoogd, dat de begrooting, speciaal
voor oorlog en marine, niet voldoende bljjk geeft
van ernstig streven naar bezuiniging.
Er waren leden, die geheel met het stelsel van
vlottende schuld wilden brekenmaar dit werd
bestreden als geen daad van verstandig beleid.
Eenige leden verdedigden den minister. Voor
eerst was het h. i. onredeljjk, te eiachen, dat juist
hij met de traditie zjjner voorgangers omtrent de
buitengewone uitgaven zou breken, nu deze ten
deele ten einde loopen, al ware het wellicht beter
geweest, het stelsel nooit aan te nemen. Voorts
becjjferden zij, dat sinds 1878 is geleend 224
millioen, terwijl in Nederland 230 en in Indië 70
millioen aan spoorwegbouw is besteed. Daarbjj
is te recht opgemerkt, dat geen belastingverhoo-
ging noodig is, en is vooruitgang op financieel
gebied onmiskenbaar waar te nemenhet bedrag
der ongedekte tekorten is gedaald tot ruim 4
millioen en veilig is aan te nemen, dat hoogstens
Een Amerikaansche Humoreske
van FRANK STOCKTON.
Niemand zou aan mij zeggen, dat ik tot de
brandweer benoorIk ben van middelbaren leef
tijd, wat zwaarlijvig en voel mij vooral in bet
najaar een weinig stijf in de gewrichten; ook
verraad ik in mijn stemmige kieedmg als gezeten
koopman, of in mijn gewone manieren niets van
de onstuimige bedrijvigheid, die men tegenwoordig
bij een brandweerman verwacht.
Onze vereenigiDg bestaat uit vrijwilligers en
neemt alle burgers, die gezond van lijf en leden
en levendig van geest zijn, als leden op. Ik
behoor tot de leden, die levendig van geest zijn
en word a's zoodanig zeer gewaardeerd, daar de
vereeniging niet alleen ten doel heeft om bran
dende huizen te blusschen maar ook om den
fakkel des geestes te ontsteken.
In het gebouw met twee verdiepingen, dat wij
gebruiken, staat al ons materieel, haken, ladders
en spuiten en de groote zaa lboven, die oorspron
kelijk voor voorraadaschuur diende, is later tot
vergader- en leeszaal ingericht. Wij hadden die
zoo netjes mogelijk opgeknapt, maar er zou nog
heel wat timmer- en metselwerk noodig zijn om
bpar wind- en regendicht te maken j in den
50 millioen zal moeten worden geleend. Ook in
de bezuiniging is vooruitgang merkbaar werke
lijk is de gewone dienst 1887 veel lager dan voor
1886 geraamd. De toestand is dus inderdaad
verbeterd, ingrijpende veranderingen zijn thans
niet te vorderen, en het ware onbillijk, die van
dezen minister te eischen.
Door eenige leden werd opnieuw aangedrongen
op invoering van een belasting op het inkomen
of vermogen of op het roerend kapitaal. Anderen
wilden een hooger successierecht in de rechte lijn,
in ruil o. a. voor den suikeraccijns.
Bij vele leden bestond bezwaar tegen de hand
having van de 5 buitengewone opcenten personeel.
Anderen achtten ze onmisbaar. En er waren leden,
die ze alleen nog voor dit jaar wilden toestaan.
De bezwaren der tweede kamer tegen de voor
gedragen bestendiging van de heffing van plaatse
lijke ace jjnsen in enkele gemeenten be antwoordende
deelt de minister van binnenlandsche zaken mede,
dat de aankoop of zelfs het in bruikleen nemen
(met het doel om de gemeente te helpen) van
dien bekenden beker, door Maximiliaan van
Bourgondië aan Yeere geschonken, niet geoorloofd
is omdat de giftbrief de uitdrukkelijke voorwaarde
bevat, dat, in welken ongunstigen financieelen toe-
stand de gemeente ook mocht gerakende beker
„binnen des Stede kaste" moet worden bewaard
en nimmer mag verkocht ot verpand worden.
De Noord-Hollandsche wik- en weegloonen
't is meermalen beslist strekken tot vergoeding
van belangrjjke kosten voor het marktwezen en
de waag gemaakt en die rechten hebben ook een
historisehen oorsprong. Verbod van de heffing van
marktgelden, naast bedoelde loonen, ware een be
denkelijke inbreuk op den bestaanden toestand en
schjjnt overigens moeieljjk verdedigbaar.
Ten aanzien van het betoog, dat de wik- en
weegloonen eigenlijk niet in art. 238 gemeentewet
te huis behooren en dat art. 254 daarop dus niet
van toepassing zou zjjn, zegt de minister dat bjj het
bestaand verschil van opvatting van art. 238, wat
aangaat de onderscheiding tusschen publiek- en
privaatrechtelijke werken, bezittingen en gemeen
ten, voor een herziening der gemeentewet te dezer
aanzien veel te zeggen is. Dit punt is bjj het
departement in overweging. Het komt er echter
op aan, een omschrijving te vinden, die in de
toepassing weinig ruimte laat voor verschil van
gevoelen.
Iemand, die au pied du mur gezet wordt, zoekt
steeds allerlei uitvluchten. Zoo ook het Dagblad,
in de kwestie der mededeelingen omtrent Om-
merschans.
Het erkent dat de overeenkomst tusschen de
door ons aangehaalde beschouwingen „inderdaad
groot is". Er ontbrak maar aan, dat het blad
trachtte dit te ontkennen. Maar het schrjjit
nu verder
»Nu zija hier echter o. a. drie gevallen mogelijk of
dut de correspondent van de M>dd. Ct. en onze bericht
gever dezelfde persoon zijn öf dat ook de correspondent
der Midd. Ct. zjjn inlichtingen van onzen berichtgever
zomer was het er heerlijk koel, maar des winters
tochtig en ongezellig. Als lid van het comité
moest ik daarvoor zorgen en wenschte terstond
met de werkzaamheden te laten beginnen.
Maar nu waren de geldmiddelen geheel uitge
put eu wij hadden in den laatsten tijd zoo dikwijls
inteekeningslijsten onder de leden laten rondgaan
dat wij daarvan niet veel meer te hopen hadden.
Terwijl ik nog over die zaak peinsde, kwam ik
op zekeren morgen op een gelukkigen inval. Ik
stond voor een grooten winkel, waar een menigte
splinternieuwe schilderijen tentoongesteld waren
en toen kwam ik op bet denkbeeld, of het met
goed zou zijn om zulk een schilderij voor een
matigen prijs te koopen en te verloten op die
wijze worden de menschen vaak bewogen om
geld uit te geven, dat zij anders veel liever voor
zichzelf zouden houden. Toen ik den winkel
binnenging om naar de prijzen te vragen, kwam
mij de eigenaar, een deltig in het zwart gekleed
heer tegemoet. Hij had een breed gezicht, don
kere oogen, zwart haai en groote, van het hoofd
alstaande ooren 't geen volgens de geleerden
een bijzonderen aanleg om geld te verdienen
verraadt. Toen ik hem naar een mooie schilderij,
die niet al te duur was, vroeg, zette hij een hooge
borst en riep
„Hier mijnheer, hier vindt gij schilderijen
in eiken stijl en van allerlei soort, die alle moge
lijke onderwerpen voorstellen, tot ongeloofelyk
ontving; èf dat heiden voor dat punt een officieele op.
gaaf afschreven. Wat hiervan zij, weten wij niet; maar
in elk geval blijkt er uit, dat de bewering der Midd. Ct.
geen grond heeft 1"
Het eerste is wjj kunnen het verzekeren
zeer onwaarschijnlijken bovendien, dit neemt
niets weg van het feit, dat dezelfde mededeelingen
reeds een jaar geleden in de Midd. Crt voorkwa
men. De twee andere gevallen doen aan de
kwestie zelve niets af. Wij kwamen op den vorm
der mededeelingen neeren nu is het totaal
onmogelijk dat twee personen, al putten ze uit
dezelfde bron, hunne mededeelingen in dezelfde
bewoordingen doen, terwjjl bovendien eene
redactie altijd, zooals het Dagblad zeer goed weet,
de stukken wijzigt en verbetert. Van dat recht
is door ons, ten opzichte der Brieven, gebruik
gemaakt; de vorm was in menig opzicht dus op
ons bureau verbeterdde woorden, zoo netjes
overgenomen, vaak van onze hand.
Het vierde geval, dat nl. de mededeelingen
overgenomen zijn uit ons blad, zonder de bron te
noemen, atelt het blad niet. En dat is het meest
waarschijnlijke.
Had het Dagblad onze eerste opmerking wat
heuscher bejegend wjj hadden gezwegen. Nu
meenden wij een stap verder te moeten gaan en
aantoonen dat de redactie pronkte met een ander
mans veeren of, wat ook zeer goed mogelijk is,
zelve misleid is.
Wij verzoeken onzen lezers excuus, dat wij hen
met deze niet onaardige kwestie lastig vielen.
En hiermee basta.
Met de mailboot Willem Prins van Oranje kwam
heden morgen van Sandringham, via Queenboro,
te Vlissingen aan de groothertog Lodewjjk IV van
Hessen, begeleid door den hofmaarschalk generaal-
majoor Westerweller-Antham en drie bedienden.
De reis naar Darmstadt werd met den mailtrein
van 7 uur vervolgd.
Iu de eergisteren gehouden vergadering van
ingelanden van het calamiteuze waterschap Sta-
venisse is benoemd tot lid van den djjkraad der
waterkeering van dat waterschap de heer C.
Tuijnman Dz. te Stavenisse, ter vervanging van
den heer M. van Lujjk, die in den loop dezes
jaars benoemd werd tot lid van het bestuur der
waterkeering van genoemd waterschap.
Bjj de behandeling der begrooting voor oor
log werden financieele bezwaren geopperd tegen
den artillerie-cursus te Delft en de militaire school
te Haarlem. Sommigen schatten de jaarljjksche
kosten op 100,000. Daarom besprak men breed
voerig de vraag, of laatstgenoemde school onmis
baar mag boeten.
De groote meerderheid ontkende in elk geval,
dat die school zóo onmisbaar is, dat zjj met zoo
veel overjjling moest worden opgericht, feiteljjk
met miskenning van het budgetrecht der kamer.
Welke toch zouden zoo werd gevraagd de
gevolgen zijn, ook voor de 20 jongelieden die,
vertrouwende op het kon. besluit, zicb voor den
age prijzen Zeg als 't u blieft, wat gij verlangt
en ik zal het u bezorgen 1"
Ik zei dat ik eens rond wilde zien en begon
de schilderijen langs den wand te bekijken, waarbij
ik af en toe een opmerking maakte.
Eensklaps zei de eigenaar
„Gij ztjt kunstkenner, mijnheer; en waar
schijnlijk een persoon van invloed. Gij kunt er
veel toe bydragen om mij in mijne pogingen te
steunen, die ten doel hebben om de kunst popu
lair te maken, haar onder het volk te verspreiden
en zoodoende zelfs bij den armsten burger kunst
zin op te wekken en aan te kweeken".
Ik hernam dat naar mijn idee dit doel door den
kleurendruk bereikt kon worden.
„O neen," riep hij vol vuur, „de kleurendruk
kan dit doel niet verwezenlijken vooreerst is
die te duur en dan is een kleurendruk ook geen
schilderstuk, geen voortbrengsel van het penseel,
geen eigenlijk kunstwerk. Alle stukken, die gij
hier ziet, zijn copieën van kostbare schilderijen,zelfs
uit de beroemdste galerijen van Europa. Ik
verkoop geen origineelen. Eerlijkheid is mijn
grondbeginsel; ik maak niemand wijs, zooals
zoovele kunsthandelaren, dat ik schilderijen van
vijftig en honderd gulden voor spotprijzen geef!
Ik heb alleen copieën, maar zeer nauwkeurige.
Het zou mij veel genoegen doen om zulk een
invloedrijk man, als gij zijt, mijn geheele inrich
ting te laten zien, ten einde u te toonen hoe ik
dienst veibonden, als de kamer het geld nu eens
weigerde Bovendien werd voorts opgemerkt
had de overijlde oprichting slechts een klein
aantal jongelieden met de kans op plaatsing
bevoorrecht, waarbij men tevens deed uitkomen
dat een algemeen toelatingsexamen had moeten
zijn afgenomen. Sommigen ontkenden daarenboven
het nut der nieuwe school geheel; h. i. is er geen
reden voor zorg over het incompleet aan officieren»
want nam dit in 6 jaren bij infanterie en artil
lerie met 28 en 49 af; voor de vereischte aan
vulling schenen dus de bestaande inrichtingen
zeer voldoende. De abnormale toestand was
tjjdeljjk, deels een gevolg van de wet, die de
kon. milit. academie deed aansluiten aan de 5jar.
H. B. school (186977), deels tengevolge van den
Atjehoorlog. Op den duur zal dus de nieuwe
school zelfs nadeelig werken op de andere inrich
tingen, die tot dusver zeer voldoende in de behoefte
voorzagen, maar zonder deze te kunnen vervangen.
De juistheid dezer beschouwingen werd „vol
strekt niet algemeen toegegeven". Onderscheiden
leden waren integendeel zeer ingenomen met dit
middel om wetenschappelijk ontwikkelde officieren
te vormen.
Men vroeg voorts o. a. mededeeling van da
resultaten der opleiding tot militie-luitenant.
Naar aanleiding van het betreurenswaardig
voorval, dat dezen zomer in het cadettenkamp
plaats had^^verd twijfel geopperd omtrent het
voldoende MMhaven van de discipline aan de
K. M. academie, al hoopte men dat uit dit op
zichzelf staand feit geen algeneene gevolgtrek
king behoeft te worden gemaakt.
In zijn antwoord op het voorloopig verslag over
zjjne begrooting merkt de minister van kolo
niën het volgende op
Dat Ned.-Indië ongunstige tjjden beleeft, kan
niet worden tegengesproken, al is op de schets,
daarvan gegeven, vrjj wat af te dingen. Dat
koffieondernemingen voor geringe prijzen zjjn ver
kocht, is voor een goed deel daaraan toe te
schrjjven, dat zjj werden aangelegd op ongeschikte
gronden of dat deze zjjn uitgeput; vroeger werd
wel eens kapitaal verstrekt zonder behoorljjk
onderzoek. Een gedeelte der inl. bevolking vindt
hare mindere ontvangsten gecompenseerd in lagere
prjjzen der voedingsmiddelen.
De bewering, dat ten behoeve der suikerindustrie
de staatsspoorwegvrachten belangrjjk hadden kun
nen zjjn verlaagd, zelfs zonder eenige verminde
ring van de totale opbrengst, is door de praktjjk
niet bevestigddaar de opbrengst ver boven de
berekening ging, is de afkeuring der rangschik
king in de 2e klasse te niet gedaan. Ware de
3e kl. aangenomen, dan zou vermoedelijk de op
brengst zjjn gedaald. Een andere vraag was
echter, ot het stelsel van het differentieel kilo
meter-tarief deugdeljjk zou blijken; daartoe meende
de min. de proet haren gang te moeten laten
gaan; nu echter het ljjntje Soerabajja-Oedjong
eenigen tjjd in gebruik is, kan niet anders ver
klaard worden dan dat dit stelsel ook op de
Oosterlijnen niet voldoet en de concurrentie tegen
mijn systeem van kunstontwikkeling iu het groot
toepas. Wij zullen beneden beginnen.
„Ziet gij, mijnheer" vervolgde hij de trap af«
gaande „evenals bij het horlogemaken t ,ana
ook alles in het groot gaat, sedert stoi mfe.acht
en werktuigen den langzamen handenarbeid
vervangen, zoo tracht ik met dergelijke middelen
hetzelfde bij de kunst te bereiken. Maar alles
moet echt zijn, alles ware kunst, geen kleuren
druk, alles met het penseel gemaaktDe
werklieden hier in deze zaal," verklaarde hij toen
we een groot vertrek betraden, „zetten de ramen
in elkaar, waarop het doek gespannen wordt ik
krijg de gezaagde en geschaafde latten met wagen
vrachten uit een zaagmolen te Vermont. Dia
menschen verknippen geheele balen linnen, die
dagelijks gebruikt worden en spannen die op.
Daar achter worden de verven in molens gemalen
en vermengd. Volg mij nu, als 't u blieft, naar
boven, waar het eigtniijke kunstwerk gedaan
wordt.
„Hier," hernam hij, onder het wandelen door
de zalen „is de afdeeling van landschappen en
zeestukken. Hier schildeien zij niets daniiemels
anders nietop die plank voor hen ttaan de
verfpotten voor alle licnteffëctenhelder blauwe
hemels, storm, zonsondergang, morgenschemering
en allerlei.
{Slot volgt),
-■«