iv Isw jaargang; V rijdag 5 November. MiSdslïmrg 4 November. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Geneeskundige wetsontwerpen. MIDDELBIIRGSCHE COURAIMT. Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Boeland, te Kminingen: P. van dek Peije, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger De aanhangige ontwerpen tot wijziging der ge neeskundige wetten hebben onzen stadgenoot, dr J. P. Berdenis vanBerlekom, plaatsvervangend lid en secretaris bij den geneeskundigen raad voor Zeeland genoopt de pen op te nemen, teneinde daarover zijn oordeel te zeggen. Behalve als medicus is hp ook, krachtens de hierboven genoemde functies, zeker wel gerechtigd zijn meening over die ontwerpen te openbaren en verdient zjjne beschouwing, opgenomen in het Neder landsch tijdschrift voor geneeskunde, de aandacht. De ons gezonden afdruk geeft ons aanleiding enkele opmerkingen daaruit onder de oogen onzer lezers te brengen; overvloed van stof belette ons dit vroeger te doen. Volgens haar voorstellen wenscht de regeering de grondslagen der tegenwoordige wet in hoofd zaak te behouden, en die alleen aan te vullen, waar aanvulling door de ondervinding wenscheljjk is gebleken, terwijl ze uit zucht tot bezuiniging, waar deze slechts eenigszins mogeljjk is, er naar streeft, het toezicht, voor zooveel dit zonder schade kan geschieden, te vereenvoudigen. Het eerste doel wil de regeering bereiken door oprichting van een geneeskundigen raad (de in- Bpecteurs-vergadering van art. 7 der thans vigee- rende wet) en een CenfraZe-commissie uit dezen raadhet tweede door de thans bestaande genees kundige raden op te heffen en te vervangen door adviseurs. Door de oprichting van eene centrale commissie zal men, meent dr Van Berlekom, in hetzelfde euvel vervallen, hewelk men than* door afschaf fing der adjunct-inspecteurs wenscht te ontgaan. Het aan de inspecteurs ondergeschikt adjunct- inspecteurschap is gebleken een onding te zijn, en nu wil men weder twee categoriën van amb tenaren scheppen, althans enkelen hunner zeker overwicht geven, wat, naar 's ministers oordeel, »meer eenheid zal brengen in de handelingen der ambtenaren en het toezicht verscherpen", maar. dat zeer zeker ook gevaar loopt op de zelfstan digheid der ambtenaren inbreuk te maken, en öf tot conflicten öf tot minderen dienstijver aanlei ding te geven. In verband met den werkkring dier centrale commissie schjjnt de aanstelling van een Hy giënisch bureel te staan. De schrijver vreest, dat door het overwicht, dat aan de te 's Hage resideerende ambtenaren gegeven wordt, in verband met de opheffing der genees kundige raden, de noodzakelijke voeling met de peripherie (di*tricten of gewesten) zal ontbreken, en dat we gevaar loopen besluiten en voorschriften te ontvangen, in strijd met lokale belangen, kor tom, dat in het wetsontwerp te veel gehuldigd wordt de met onzen landaard strijdige centrali satie-geest. Vooral voor die ter dood veroordeelde genees kundige raden levert dr Van Berlekom een pleidooi. Vindt hjj het reeds jammer, dat het eeht Hol- landsche „lid van den geneeskundigen raad" moet vervangen worden door het gallicisme »adviseur", ten eenenmale in strijd met het doel van art. 1 acht hjj de vervanging van een college, welk» leden voor het meerendeel inderdaad getoond hebben naar vermogen de belangen der volksgezondheid te behartigen, door personen, aan wie verplich tingen worden opgelegd, die zjj öf niet zullen willen öf niet zullen kunnen nakomen. Omtrent het bezuinigings-argument schrijft hjj „Daargelaten, in hoever een som van 65 mille voor medische politiet egenover andere posten van ons budget groot moet worden genoemd, wil ik gaarne toegeven, dat de geheele inrichting van oi a geneeskundig staatstoezicht indertjjd op ietwat weelderigen voet geschoeid is, en dat de minister niet geheel ten onrechte beweert, dat de half. jaarljjksche raadsvergaderingen in den regel geen, aan de moeite en onkosten evenredig nut hebben teweeg gebracht. Ik heb als secretaris bjj den geneeskundigen raad voor Zeeland geen enkele vergadering van dien raad verzuimd, en wil gaarne erkennen, dat ik vergaderingen heb bjjgewoond, waarop de bewering van den minister volkomen toepasselijk wasmaar van welke vergadering zal men hetzelfde niet kunnen getuigen, en is dat een reden om een geheele organisatie omver te Tverpea Belangrijke bezuinigingen zjjn reeds bp de tegenwoordige wet betrachtde raden kostten in 1866 20.700 (kon. besluit van 19 Jan. 1866, no 59), in 1885 ƒ15.350 (kon. besluit van 7 Mei 1885, no 13), en met deze wet zjjn nog belang rijke bezuinigingen in te voerende minister houde zich bjj voorbeeld bp de samenstelling der raden sterker aan het minimum in art. 21 der wet aangegeven, en beschikke bjj de toelage aan de geneekundige raden, dat jaarlijks slechts 50 pCt. der apotheken zullen geviseerd worden. Nog belangrijker bezuinigingen kunnen door geringe wetswijzigingen verkregen worden zonder de organisatie te verbreken. Men leze bjj voor beeld in art. 22»De geneeskundige raad wordt minstens éénmaal 's jaars door den voorzitter bijeengeroepen." Wanneer die raad dan uit zjjn midden een secretaris koos, wien, zoo noodig, eenige vergoeding kon gegeven worden, en men liet de 3e alinea van art. 21 en de 2e vin art. 24 vervallen, dan verdwenen meteen die dure secretarissen. »Zeker zullen dan de uitgaven voor de genees kundige raden tot een luttele duizend gulden beperkt worden, is aan het bezuinigings-argument voldaan, en zal tusschen inspecteur en raadsleden een veel sterker band bljjven bestaan, dan volgens de voorgestelde ontwerpen tustchen inspecteur en adviseurs. »De minister kan derhalve bp de bestaande wetgeving nog enkele duizenden besparendat hjj echter bp de nieuwe wetgeving zjjne begrooting met 15,000 ontlasten kan, moeten wjj op zjju gezegde aannemenmaar ten koste van wie Zoo bepaalt art. 28: »De gemeente voorziet in de noodige kosten der gezondheids-commissiën," wier oprichting, als eene groote verbetering moet worden beschouwd. Of echter de gemeentebesturen zoo ingenomen zullen zjjn met die verplaatsing van kosten voor medische politie van de rjjks- begrooting naar de gemeentebegrooting sDe raden kosten slechts f 15,000, maar, al kosten de adviseurs den minister niets, hjj zal toch in de onkosten der visiteerende commissiën moeten voorziende besparing zal derhalve ge vonden worden voor een deel in de opheffing der raden, en voor een ander deel in het lager cjjfer voor tractementen aan inspecteursmaar daar tegenover staat ons hygiënisch instituut en de centrale commissie. De minister geeft wel op, dat hjj te 'sHage kans ziet voor ƒ3500 een dergeljjk laboratorium op te richten, maar hoeveel zal het jaarlpksch onderhoud zjjn van een instelling, die doorgaans ieder jaar grooter financieële eischen Btelt? ïlfesumeerende meen ik, dat het eerste wetsont werp aanbeveling verdient; voor zoo ver het de adjunct-inspecteurs opheft en gezondheids-commis siën voorschrpft, verwacht ik weinig heü van de centrale commissie met haar hygiënisch bureel te 's Hage, en beweer ik, dat de geneeskundige raden, zoo zjj al niet aan de verwachting van velen hebben beantwoord, en hun nut niet evenredig moge zjjn aan de moeite en kosten, zjj, zoo noodig, eenvou diger samengesteld, beter aan het doel van art. 1 der wet zullen beantwoorden, dan de te hunner vervanging voorgestelde adviseurs." Omtrent de andere wetsontwerpen, die minder ingrjjpende wijzigingen, bevatten, legt dr. Yan Berlekom zich neer bp de waardeerende bescho i- wingen te dien opzichte door dr. Huizicga in het Weekblad van het tijdschrift voor Geneeskunde van 1 Mei geleverd. Alleen wjjkt hjj van hem af waar laatstgenoemde eene regeling van het ge neeskundig staatstoezicht met bezoldigde adviseurs aanbeveelt, die onze stadgenoot volgens het voorstel van dr. Huizinga onmogelpk acht. Verder neemt hp, tegenover dr. Huizinga, de door den minister voorgestelde gezondheids-com missiën in bescherming met deze woorden. „Jaren lang lid van eene gezondheids-commissie, nagenoeg geheel geschoeid op den voet, als door den minister verlangd wordt, tevens lid van den gemeenteraad, en als secretaris van den genees kundigen raad volkomen bekend met de corres pondentie tusschen gemeentebestuur en den ge neeskundigen inspecteur, verklaar ik, dat in onze gemeente „de verhouding van adviseerend en uitvoerend college nimmer te gespannen geweest is, om van de voorlichting van het adviseerend lichaam voordeel te verwachten", zooals Huizinga beweert. Waar het advies niet werd opgevolgd, berustte zulks in den regel op financiëele gronden neiging tot welwillende medewerking der verschil lende colleges bleek nimmer te ontbreken. „Dat de al te innige aanraking met plaatselijke toe standen bp de leden der gezondheids-commissiën tot gebrek aan onbevangenheid van blik moet leiden", moge in abstracta waar sohjjnen, in wer kelijkheid is zjj mp nimmer gebleken en waar onze gezondheids-commissie zich oriledig hield met onderzoekingen op hygiënisch gebied (drinkwater, melk enz.), deed zjj dat waarljjk niet als „cursus tot onderlinge oefening", maar tot voorlichting van gemeentebestuur of publiek. De voorlichting kan beter aan werkeljjk deskundigen worden toevertrouwd, zegt dr. Huizinga, maar die des kundige is immers lid der commissie De schrjjver eindigt zpne beschouwing met den wensch van dr. Huizinga »dat zjj, die het aangaat, deze ontwerpen tot een onderwerp van ernstige studie moge maken, opdat die schrede, in het belang der volksgezondheid gedaan, eene zoo groot mogeljjke zjj 1" Het Dagblad beantwoordt onze eenvoudige en welwillende opmerking over zpne mededeelingen omtrent Ommerschans op hoogen toon, en ver zekert dat zjjn berichtgever „door zjjn positie zoo volledig bekend is met alles, wat de genoemde inrichting betreft, dat hjj zjjn wetenschap aller minst uit dagbladcorrespondentiën behoeft te putten, maar integendeel alleszins in staat zou zjjn aan correspondenten, die hjj daarmee zou willen begunstigen, die mogeljjke inlichtingen te verschaften." Hebben wjj hier nu te doen met onwetendheid of opzettelijke grootspraak, vroegen wjj ons af. En wjj sloegen ons nommer van 28 Aug. 1885 eens op, en lazen daarin bjjna woordeljjk hetzelfde wat die wel ingelichte berichtgever, welke niet uit dagbladcorrespondentiën behoeft te putten, in het nommer van 31 Oct.1 Nov. 11. van het Haagsche blad meedeelde. Een paar aanhalingen laten wjj hier volgen De schrijver der Brieven En wat schreef de zoo over de Ommerschans schreef in ons nommer van 28 Aug. 1885: Verder bestaat het perso neel uit zes zaalopzieners, met den titel van majoor, 38 zaal- of kamerwachten naar mate het getal zalen dat bevolkt wordt, en veraer uit enkele magazijn- en werk meesters, een boekhouder en klein kantoorpersoneel. «Voeg daar bjj nog een achttiental veldwachters, van wie verreweg de meesten, zoo niet bijna allen, op tameljjk verren afstand, op de ver schillende toegangs- of uit gangswegen van de schans en hare terreinen, ter bewaking geposteerd zijn, dan heeft men natuurlijk moet men niet rekenen den dokter, den apotheker, de geestelijken enz. het geheele personeel der inrichting. Wanneer men nu de 38 zaal- of kamerwachten ook buiten rekening stelt, daar zij allen verpleegden zijn, voor wie de collega's als kameraden niet het minst respect hebben, dan komt men tot een getal van 50 ambte naren, waaronder dan ook een dozijn kolonie- of zetboeren geteld worden. «Met dat getalletje nu, waarvan slechts achttien half gewapend zjjn, moet men eene bevolking regeeren van 1400 mannen, van wie velen reeds eenige jaren in verschillende civiele en militaire gevange nissen hebben doorgebracht en de meestcn door onver schilligheid uitmunten." Welk eene goed met den toestand bekende berichtgever van het Dagblad't Het volgende men leze: //Hot toezicht bestaat uit: 6 zaalopzieuers, met deu titel van majoor38 zaal- of kamerwachten, al naarmate het getal zalen dat bevolkt wordt, enkele magazjjn- en werkmeesters, 1 boekhouder en een klein kantoorpersoneel. «Verder: 18 veldwachters, de verdieustelijkste en beste worden niet daarheen gezon den, van wie de meesten, zoo niet bjjna ailen, op verren afstand, op toegang- of uit gangswegen van de schans en haar terreinen, ter bewaking geposteerd zjjn. Daaruit bestaat het geheele personeel der inrichting, //Men moet de 38 zaal- of kamerwachten buiten rekening stellen, daar zij allen ver pleegden zijn, voor wie de collega's als kameraden niet het minste respect hebben, dan komt men tot een getal van 50 ambtenaren, waaronder een dozijn kolonie- of zet boeren geteld worden. «Met dat handje vol, waarvan slechts 18 gewapend zijn, moet men een bevolking van 1200 mannen, regeeren, van wie velen reeds eeni ge jaren in verschillende èn civiele èn militaire gevange nissen hebben doorgebracht en de meesten zich door onverschilligheid kenmerken." zeldzame overeenkomst tusschen twee personen om hun gedachten uit te drukken Dit enkele staaltje is zeker voldoende om te bewpzen, in hoever de redactie van het Haagsche blad recht had onze opmerking te beantwoorden zooals zp deed. Wp zouden dit anders nog met een paar kunnen vermeerderen. Zou zjj nu eerljjk ongeljjk bekennen of weer zwjjgen, evenals destpds met onze opmerkingen omtrent zekere, in hare oogen conservatieve, afgevaardigden ter tweede kamer De minachtende toon, waarop het blad schrpft over dagbladcorrespondentiën, maakt van zjjn kant nu te meer een allerzotsten indruk en past aller minst tegenover de Brieven in ons blad, door een bevoegde hand geschreven. De Nieuwe Retterdamsche courant vindt in ons betoog, over de subsidie aan de middelbare meisjesscholen, aanleiding tot eene korte repliek. Zp meent dat onze redeneering niet getuigt van vertrouwen in de toekomst der liberale partij. Hoe zoo vragen wjj op onze beurt. Wjj stelden als eerste voorwaarde om den stap te doen, door de IV. R. Crt gewenscht, een kra ch- t i g e liberale meerderheid, zoo krachtig dat zjj gedurende eenige jaren zou kunnen rekenen aan den arbeid te bljjven. Dat die op dit oogenblik nog niet bestaat zal zeker het blad wel toestemmen; doch juist ons willen wachten getuigt van onze hoop, dat zp weldra komen zal. Maar struisvogelpolitiek zou het zeker zjjn, wanneer wjj niet wezen op het tegenovergestelde geval, nu verkiezingen, zoo vaak loterjjen, in het naaste verschiet liggen, en eene anti-liberale meerderheid weer het werk, pas in het belang der meisjesscholen verrieht, zou kunnen vernie tigen, door misbruik te maken van hare meer derheid. Dat daarom de gemeenten, die dit doen kunnen, zich liever nog een jaar groote opofferingen ge troosten; in 1887 zal men, dunkt ons, den toestand voor de naaste toekomst beter kunnen overzien. Op verzoek van den heer J. Zoeter te Goei, willen wjj wel verklaren dat hjj niet ia de schrjjver van het ingezonden stuk Een strafzitting van het kantongerecht te Goes, voorkomende in ons nommer van Dinsdag jl. Uit Ylissingen schrpft men ons Hjj, die het dwaze bericht in de wereld zond omtrent de „stille hoop", welke men hier ten opzichte der Duitsche stoomvaartljjn zou koesteren, heeft ten minste dit succes dat vele bladen zjjn schrjjven overnemen. Dat was te wachten, al ware het alleen slechts als waarschuwing voor anderen om op hun qui- vive te zjjn. Op mjjn tegenspraak houdt de schrjjver zjjne bewering strak en stjjf staande; en beroept hjj zich cp de mededeeling van twee geloofwaardige ingezetenen uit deze gemeente. Ik zou hem willen vragen of die personen, stel dat zp hem iets vertelden, dit deden met de we tenschap, dat daaraan publiciteit zou worden ge geven. Hoogstwaarschjjnljjk zullen zjj zelve het eene vrjj groote onhandigheid vinden, dat men op een los praatje een dergel jjk bericht in de wereld zendt. Al ware er iets van de zaak waar, dan nog had de berichtgever verstandig gedaan met die „stille hoop" stil voor zich te houdenwant daardoor had hp de zaak, waarvoor hjj zich zoo schjjnt te interesseeren, beter gediend. Ik kan u echter verzekeren, dat bjj de betrok ken autoriteiten van al het meegedeelde niets bekend is en het geheel gequalificeerd werd»ala voortkomende uit het brein van een berichtzoe- kenden correspondent." Die redeneering over een strengen winter ken-< nen wp ook al sedert lang maar wjj weten tevens,, dat, als zulk een voorbjj is, alles helaas! weer bjj het oude bljjft. Antwerpen zal zich zoo lichts- niet de voordeelen, verleden jaar verkregen, lateis ontnemendaarvoor zullen de koning en de Bel gische regeering wel alles doenNu reeds ge troosten deze zich daarvoor groote opofferingen. Hoe gaarne wjj het ook zouden wenschen, onze hoop is, ik herhaal het, zoo goed als nihil. En tot staving van mjjn beweren beroep ik mg tevens op de Vliss. Crt, die heden onder het be doelde bericht zet //Wjj nemen dit bericht over, zooals het is, het verder aan onze lezers overlatende er van te denken, wat zjj willen. Ons laat het tameljjk koud. Wjj verwachten niet veel heil van de ////stille hoop" en hetwjjfelen ten zeerste het //«sterk voortzetten van de onderhandelingen,"" waarvan »«men" gewaagt.." Geen wonder dat een Middelburgsche corres pondent de wjjsheid over onze stille wenschen moest verkondigen als iets bjjzonders. Naar wjj vernemen zal het Rofterdamsche tooneelgezelschap, onder directie van den heer Alex. Faassen, Woensdag 17 Nor. wêar eene voorstelling geven in den Schouwburg te Middel burg, en bjj die gelegenheid ook op nieuw Goes bezoeken. Uit IJzendjjke schrpft men ons Woensdag was het weder vergadering van den gemeenteraad en andermaal kwam de leening, in verband met de daartegen door ged. Btaten geopperde bezwaren aan de orde. De voorzitter keurde het noodig vooraf met gesloten deuren te beraadsla gen. Booze geesten, die men aitjjd en overal vindt, beweren dat de voorzitter daarin, in strjjdi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1