1888. Dinsdag N° 258, 120* Jaargang! 2 November. Middelburg 1 November* Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3|m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels 1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Brieven uit de Hofstad, MIDDELBIIRGSCHE COURANT. w Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. tan dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooi j, te TholenW. A. tan Ntetoenhuijzen. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daubb Cie., John F. Jones, opvolger 29 October 1886. Veertien duizend tegen drie en twintig! Zulk een verhouding van voor- en tegenstanders van de kermis, de eersten buiten, de laatsten in den gemeenteraad, toont ondubbelzinnig, dat de kwa liteit meer vermag dan de kwantiteit. Wat veertien duizend gewone burgers, versterkt door veertien raadsleden, verlangden, wordt door drie en twintig uitverkoren vaderen tegengehouden. Veertien hoofdmannen van duizend moesten met hun geheele legermacht het veld ruimen voor drie en twintig collega's, onder wier vanen zich slecht» een kleine bende krjjgslieden, nauweljjks eenige honderden sterk, hadden geschaard. Het is bjjna ongeloofeljjk, maar toch begrijpelijk als men be denkt, dat de misschien ook elders navolgens waardige regelen der krijgskunst hier eischten, dat alleen de opperbevelhebbers der legerkorpsen een werkzaam deel namen aan den strjjd, en de veertien legioenen alleen maar dienden tot bang makerij hun taak was slechts de vreesachtigen over te halen tot de zjjde van den sterkste over te loopen. Maar, eere wien eere toekomt, drie en twintig van de zeven en dertig gemeentelijke volksvertegenwoordigers lieten zich niet bewegen de eenmaal ingenomen stelling te verlaten zij bleven pal staan, misschien wel gesterkt door de overtuiging dat ook zij ieder ten minste duizend man achter zich hadden, op wie zjj, als het gevaar drong, zouden kunnen rekenen. Drie en twintig duizend tegenstanders der kermis zal Den Haag toch zeker wel herbergen, al bljjkt dit niet door een mede optrekken ten strijde, zooals de voor standers onder de burgerjj dedeneen verdekt opgestelde reserve is soms nog meer waard dan een groote legermacht in het open veldde eerste geeft soms, als de nood aan den man komt, den door slag en verzekert de overwinning door met versche krachten en nieuwen moed den reeds afgematten vijand plotseling op het lijf te vallen, waardoor de moed van dezen vaak in wanhoop overgaat. Zoo werden ook hier de tegenstanders opgeroepen, en voor het geval hun aantal misschien niet toereikend mocht zijn, wees een der heeren raadsleden op de hoedanigheid dier reserve-troepen, die volgen» hem van beter gehalte was dan die der tegenpartij, op wier kwaliteit Z. E. A. zeker, niet vleiend voor de veertienduizend ingezetenen, wel wat meende te mogen afdingen. Zoo iB het banvonnis beves tigd, reeds verleden jaar uitgesproken over een eeuwenoude instelling zelfs de eerbied voor de nagedachtenis van beroemde telgen uit ons vor stenhuis mocht onze vroede mannen niet vermur wen het beroep van een hunner op den kermiszin van den prins-koning Willem III mocht niet baten. De Kracht van dit argument ia dan ook niet zoo voor iedereen merkbaar. Een gewoon menschenverstand vraagt gewoonlijk niet, als hjj zjjn oordeel over een zaak moet uitspreken, wat men daarover twee eeuwen geleden dacht, maar wat thans het gevoelen is om daarvan de juistheid te overwegen. Sterker argument dan de schim van een vroegeren Prin svan Oranje zou daarom geweest zjjn de ingenomenheid van een vorst van deze dagen, indien men dan toch eenmaal door prinsen en koningen zijn oordeel over een vermaak, vooral van de lagere standen, wil doen bepalen. Maar dan zou de steun van den geachten spreker- kermisvriend in tegenovergestelden zin zjjn uit gevallen, want onze koning schjjnt minder verzot op de kermisuitspanningenZ. M. ruilt gaarne de oliewalmen en poffertje#geuren, het ruw ge- krjjsch der heesch geschreeuwde menichenstemmen en het geronsebons van Turksche trom en draai orgels voor de Irissche lentegeuren op het land en het zoet gekweel der vogelen in rustige bos- sehen, welke genietingen de pas ontloken natuur aanbiedt, een natuur, bjj wier heerljjke tinten en verven de bonte kleuren van verlepte costumes, opgemaakt met klatergoud, in het niet zinken. Intusschen, met hoeveel minachting velen ook op het kermisvermaak neerzien, een niet onbe» langrjjk deel des volk» houdt er nu eenmaal van; en daarom zou het wenschelijk zijn een andere uitspanning, die niet de uitspattingen met zich brengt waartoe de kermis aanleiding geeft, daar voor in de plaats te stellen. In de residentie is flit zomers niet zoq bepaald noodig, want dan valt er ook voor den minderen man genoeg te genieten. Daarom is het geld, op de gemeente- begrooting uitgetrokken voor volks-concerten op een of ander openbaar plein, in mjjn oog voor een verkeerd doel toegestaan. Aan kostelooze muziek hebben de Hagenaars geen gebrek. Maar voor den winter had onze gemeenteraad liever moeten zorgen, als dat college iets ter vervanging van de kermis wil geven, 's Winters kan ons volk ja, naar de opera of de comedie gaan, maar dat is voor het meerendeel toch niet het ware. En bovendien, hoe lang zullen wjj onze opera nog behouden De gevraagde subsidie in geld, boven de indirecte tegemoetkoming van wege het ge meentebestuur, bestaande in het beschikbaar stellen van het opera-gebouw met toebehooren, is ge weigerd, en de opera werkt tegenwoordig met verlies. Op den duur is dat natuurlijk niet vol te hou den, en zoo schjjnt het tjjdstip niet meer veraf, waarop de Haagsche opera tot het verledene zal behooren, tenzjj de raad op zjjn besluit terugkome. Dit zou, geloof ik, verstandig zjjn. Immers de opera brengt middelljjk veel voordeel aan Den Haag, en wat zou het aanzien onzer sehoone hofstad dalen als het bleek, dat daar niet eens een opera, op bescheiden voet opgericht, in stand kon bljjven! En wat zouden onze leegloopers, die er hier velen zijn, met hunne lange winter avonden beginnen Niet al te zware opera-muziek is zulk een geschikt middel om zich zonder in spanning te amuseeren, of althans om, zonder zich op zijn kamer op te sluiten, in een gemak kelijke fauteuil te kunnen zitten soezen en uitrus ten van de vermoeide wandelingen langB 's Heeren straten, afgewisseld door een parfjj biljart of een spelletje whist op de club. Wel bestaan er nog andere vermakelijkheden, maar die halen toch voor hen niet bjj de opera, vooreerst omdat zji niet zoovele avonden in beslag nemen en ten anderen omdat zjj wat meer inspan ning vorderen. Een symphonie op het Diligentia- concert is heel wat auders dan een licht operaatje met een aardig ballet. Alleen de eerstvol gende uitvoering van Diligentia belooft iets piquants. Zooals bekend is zijn eenige anti- Wagnerianen en vereerders van den grijzen Ver huist nog altijd woedend, dat het bestuur van Diligentia den dirigeerstok aan jongere handen heeft toevertrouwd. In het voorjaar poogden zjj in een motie van wantrouwen in het bestuur hun verontwaardiging te koelen, en het scheelde ook niet veel of die toeleg was gelukt. Het bestuur was inderdaad niet volkomen vrjj te pleiten en gaf zelf een bewjjs van schuldbesef door eenigen tjjd» nadat Verhulst ontslagen was, een voorstel te doen hem een jaarljjksche toelage toe te kennen. Dit was een soort pleister op de wond, die men zelf geslagen had, en wel wat laat werd dat genees middel aangewend. Daarmee scheen echter de zaak uit. Maar jawel, die dat geloofden, kenden niet de hartstochtelijkheid van Verhulst's muzikale vereerders. Deze gaven het nog niet op. Al hadden zjj eenige maanden geleden schipbreuk geleden in hun pogen om het geheele bestuur tot aftreden te dwingen, zjj wilden nu beproeven het stuk voor stuk at te breken. De twee leden, die toevallig aan da beurt van aftreding waren, zou den het moeten ontgelden. Dezen mochten niet herkozen worden. De groote meerderheid der leden was echter verstandiger en begreep, dat de zaak nu uit moeBt zjjn de beslissing was in het voorjaar gevallen en die moest worden geëerbie digd de aftredende leden werden met verplette rende meerderheid herkozen. Nu prikkelen die nederlagen hen, die ze leden, steeds meer tot verzet. Ik dacht dat muziek vooral een zaak van gevoel is, maar de aan het bestuur vjjandige leden van Diligentia maken er een zaak van strjjd, van hartstochteljjken en aanhoudenden strjjd van*). Woedend over hun nederlaag zjjn zjj misschien wel in staat om op het eerste concert den heer Hol met gefluit en gesis te begroeten. De namen en waardigheden der toongevers in deze zaak zouden wel zulk een gedragsljjn niet doen ver- waehten, maar bun reageeren tot dusver tegen een besluit van het bestuur, door de meerderheid goedgekeurd, past ook al zeer weinig aan hun stand en rang. En als de hartstochten vrjj spel hebben, doen zelfs rechtelijke ambtenaren, ja leden van den hoogen raad gekheden. Wie west welk kabaal nog volgt Keot onze Haagsche briefschrijver een wereld waar zooveel strijd, zooveel naijver, zooveel kleingeestigheid, zooveel prikkelbaarheid en zooveel jaloezie bestaat als in de muzikale Het i3 of met de harmonie der tonen de harmonie onder de menschen vaak wegvliegt(Red.) De gemeenteraad van Middelburg zal op Woens dag, den 3en November a., des namiddags ten een uur, vergaderen ter behandeling der onderstaande zaken Ingekomen stukkenvoorstel van burg. en weth. betreffende het verzoek van de commissie voor den MiddelburgYlissingschen rijweg om boomen langs dien weg te mogen doen rooien vaststelling van het suppl. kohier n° 1 inkomsten belasting 1886; rapport van burg. en weth. betreffende het verzoek van J. H. van der Bell om verhooging van zijne jaarwedde. Eindelijk zal de gemeentebegrooting 1887 worden vastgesteld. Uit Yerseke wordt ons geschreven In de Zaterdag avond gehouden raadszitting werd besloten om wegens geringe deelneming het denkbeeld van een wedetrjjd met brandspuiten op te geven en met den heer Van Bergen te Heili- gerlee in onderhandeling te treden over den aan koop eener brandspuit, die 300—400 L. water per min. geeft met een straallengte van 33 M. Uit verschillende brieven was gebleken, dat een spuit, die 650 L. verplaatst zonder stoom, haast onmogeljjk is, in elk geval expres ver vaardigd moet worden. Voor de conversieleening waren 2 inschrjjvingen ingekomen, nl. van den heer Luickx, te Koozen- daal tegen pari en van de heeren Van Heel en Co. te Goes tegen 100 beide met provisie. De laatste wilde zelfs 30.000 beschikbaar stellen. Met algemeens stemmen werd besloten aan laatst genoemde firma de leening toe te wijzen. Daar de laagste inschrijver naar het bouwen van een toren nog circa f 1500 boven de be schikbaar gestelde som was gebleven, werd be sloten den gemeente-architect op te dragen het bestek zoodanig te wjjzigen dat de raming niet meer dgn f 10500 bedroeg. Ten slotte werd goedgevonden aan ieder der 4 politiedienaren (waarvan 2 van elders), die tijdens de kermis buitengewone diensten hebben bewezen, 10 als gratificatie toe te leggen. Het Gron. Weekblad meldt dat het voornemen be staat in Februari a. s. een reusachtige manifestatie ten gunste van het algemeen stemrecht te houden. Ditmaal zou Amsterdam daarvoor worden uitge kozen. Van Atjeh komt het bericht, dat men zich voorstelt den losprijs, die voor de gevangenen van Toekoe Oemar betaald is, te laten terugbetalen door de lieden van de Westkust, die door hun heulen met Oemar onze betaling noodig gemaakt hebben, en die voor geljjke som zich nu vrjj zullen kunnen koopen van de maatregelen tegen de visscherjj door ons genomen. De beri-beri bljjtt steeds heerschen» Volgens het Vad. treedt de heer Scheltema af als hoofdredacteur van de Locomotief. Hij heeft zjjn ontslag aangeboden, omdat hjj vreest, dat bjj het draconische régime, waaronder de Indische pers tegenwoordig zucht, zjjn aanbljjven de be langen van het blad te zeer zou benadeelen. Zoodra noodig keert hjj naar Indië terug, om persoonlijk de gevolgen der ingestelde vervolging te dragen. In de afdeelingen der Tweede kamer werd, bjj de behandeling der begrooting voor binnenlandsche zaken, o. a. de aandacht gevestigd op den toene- menden overlast, door het steeds aangroeiend getal loBloopende honden veroorzaakt. Men meende dat door een rjjksbelasting daartegen ware op te treden. Anderen bevalen aan, dat op den open baren weg geen enkele hond onverzeld, los of zonder muilkorf zou mogen loopen, enz. Men vroeg ook, waarom de muilkorfwet in sommige provin cies tegen jachthonden niet wordt gehandhaafd. Men verzocht een hervorming van het genees kundig staatstoezicht. Naar sommiger meening bestaat op onderscheiden plaatsen, o. a. in N.-Brabant, gebrek aan genees kundige bulp. Enkelen wezen er op, dat dit een gevolg was van de afschaffing der plattelands heelmeesters. Ook werd aanbevolen, aan de ge ëxamineerde vroedvrouwen eenige meerdere be voegdheid voor chirurgische hulp te verleenen, teneinde de te verleenen subsidiën tjjdelijk te doen zjjn. Voorts werd gevraagd of de regeering geen maatregelen kan nemen om, waar behoefte aan een vroedvrouw bestaat, het gemeentebestuur te noodzaken om daarin te voorzien, In het op staatskosten naar Pasteur zenden van personen, die door dolle honden zjjn gebeten, zagen velen een onrechtvaardigheid ten opzichte van lijders aan andere gevaarljjke ziekten, die ook gaarne door een specialiteit zouden worden be handeld. De bewering, dat een lijder aan rabies voor zjjn omgeving gevaarlijk is, werd betwist, Vrij algemeen was men van oordeel, dat de reg. ten deze met de meeste omzichtigheid moet te werk gaan, zoolang en dit schjjnt immers het geval te wezen de methode Pasteur niet boven allen twjjfel verheven staat; de schatkist behoort niet te zeer te worden bezwaard voor wellicht hoogst twijfelachtige proefnemingen. Men vroeg het gevoelen van den min. over het adres om wijziging van het gymnasiaal leerplan, en vertrouwde dat het advies der hoogleeraren zou worden gevraagd. Onderscheiden leden konden zich met de in het adres geuite meeningen geheel vereenigen. Daarbij werden de beide opiniën verdedigd over het nut van de oude talen. Een aantal leden pleitte ook voor vermindering van het getal lesuren. Sommigen wilden afschaffing van de staatscommissie voor het eindexamenzjj die voor het behoud er van opkwamen gaven echter toe, dat de eischen voor dat examen wel licht te streng zijn. Verschillende leden drongen aan op afschaffing van het verplicht acad. proefschrift voor de juristen, als onnoodig en kostbaar» Het aan dr Zaajjer toegekend verloftraktement werd in de meeste afdeelingen besproken. Men ontzeide den min; het recht, zich te mengen in de aanneming, of niet, van het lidmaatschap der kamer. Nog veel minder staat het hem vrij die aanneming te bevorderen door het toekennen van een rijksöjjlage. Dergeljjke begunstiging kan tot groote misbruiken leiden. Ook de grondwettig heid der toelage betwistten sommigen. De min., zeide men, kan geen enkele wetsbepaling aanwe zen, welke dit gebruik van het staatsgeld zou wettigen. Velen daarentegen meenden, dat de zaak niet zoo scherpe afkeuring verdient, en wezen op analoge gevallen, o. a. dat van een ingenieur van den waterstaateen analogie die echter ook weer werd ontkend, waar bjj men opmerkte, dat de nu bedoelde kwestie wordt beheerscht door de wet op het M. O., die dit geval niet voorzag, waarschjjnljjk omdat men het toen niet denkbaar achtte. Voor- en tegenstanders achten intusschen een wetteljjke regeling hoogst gewenecht. Maar terwijl eenigen eenvoudig aan den gekozene de keua tusschen de twee betrekkingen wilden stellen, opdat het kiezen van ambtenaren niet worde in de hand gewerkt, wezen anderen op de rechter lijke macht, wier leden men dan in de kamer zou moeten missen. Bjj deze gelegenheid werd opgemerkt dat vele rechtscollegiën als voorwaarde voor plaatsing op de voordracht stellen de belofte, dat men zich voor de kamer niet verkiesbaar zal stellen; dit achtten velen niet gewenscht. De beide zienswjjzen werden bepleit omtrent het herstel der subsidiën aan de midd.-meisjes- scholen. Velen meenden dat op den post voor subsidiën krachtens art.49 der schoolwet nog meer dan ƒ50,000 ware te bezuinigen. De uitgaven voor de kweek scholen noemden velen weder buitensporig hoog, ten nadeele zelfs van het onderwjjs. De vraag, of niet langzamerhand eenige dier scholen kunnom worden opgeheven, werd beantwoord met de opmerking, dat het voor de wet vereischte getal onderwijzers nog op verre na niet is bereikt, waarvoor men tevens? geleideljjke aanvulling aanbeval, daar, wachten de gemeenten alle tot 1890, de onderwjjzers in andere betrekkingen, zullen gaan en ten slotte de gemeenten aanmer kelijk meer dan nu zullen moeten betalen. Men klaagde zeer over de kunstmatige uitbrei ding der normaallessen. Enkele leden wilden ze geleideljjk afschaffenanderen meenden, dat zjj althans ten plattelande zeker aanmerkelijk kunnen worden ingekrompen. Velen drongen aan op de vereenvoudiging van de hoofdonderwjjsexamens, door bv. de wiskunde tot een afzonderlijke akte te ma ken. Andere leden vonden de oorzaak van den ongunstigen uitslag dier examens in de on voldoende voorbereiding van vele candidaten, en wilden een matig examengeld heffen. De bekende beschikking omtrent den onderwij zer te Franeker werd (op de bekende gronden) betwist. Men pleitte voor bezuiniging op het schooltoe zicht. Ernstige bedenking had men tegen de verhoo ging van den post voor examenkosten van 70- op 80,000 gulden. Hoewel men het algemeen kon goedkeuren dat een einde was gemaakt aan het vroegere vanda.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1