p fflTOELBURGSCHE COURANT Donderdag 28 October 1886. N° 254. Middelburg 27 October. Vereeniging tot weezeriverpleging voor Zuid- en Noord-Beveland. VAN DE YAN Aan het verslag over den toestand der vereeni- ging in 1885, door het bestuur uitgebracht in de heden te Goes gehouden vergadering men zie laatste berichten ontleenen wij bet volgende. Op den voorgrond stelt het bestuur dat het met dankbaarheid terugziet op hetgeen het in be perkten kring heelt kunnen doen, gedurende den tjjd dat de vereeniging bestaat. Al vond men bij de armbesturen, op wier medewerking in de eerste plaats gerekend was, niet altijd den gewenschten steun, toch breidde de werkkring der vereeniging zich uit, en bij alles wat nog te wenschen overbljjft mag toch als een feit erkend worden, dat er meer aandacht aan een groot maatschappelijk belang geschonken werd en er een dam werd opgeworpen tegen willekeurige en vaak onmenschelijke handelingen, zooals die sedert onheugelijke jaren hadden voortgeduurd. »Maar hoeveel stof tot bljjdschap daarin ook gelegen was, telken jare bleek het, zegt het be stuur, al meer en meer hoeveel er te doen was. Zooals van zelf spreekt, het aantal verweesden nam toe de aanvragen vermenigvuldigden voor de zich ontwikkelende weezen werd voor onderwijs enz. meer gevorderd en helaas 1 tegen deze aan wassende behoefte, nam de financiëele steun af en scheen het onzen belangstellenden leden niet duidelijk te zijn, dat reeds het blijven op de in genomen hoogte slechts door het in stand houden der contributiën mogelijk was en dat aan de hoog noodige en gewenschte uitbreiding van den arbeid niet kon worden gedacht, wanneer de offervaar digheid niet in gelijke mate toenam. „Wat door de contribueerende leden en begun stigers ook niet genoeg schijnt te worden bedacht is, dat het hier niet eene vereeniging geldt om e'-1 tijdelijke kwaal weg te nemen. Het aantal w-szen zal bljjven toenemen, zij het ook in af wisselende mate. „Onze arbeid zal dus noodig bljjven en het is daarom ook noodig, dat wij ons kapitaal zoeken uit te breiden, om bij voorkomende gelegenheden te kunnen handelen en niet telkens, waar het soms eene enkele aanvrage geldt, te moeten bedelen om meerdere financiëele ondersteuning, die, zoo als de ervaring leert, al spoedig weder zwakker wordt. Het komt ons daarom voor, dat wij alle middelen moeten aanwenden om tot zulk eene kapitaals vermeerdering te komen, en het zal wel niet noodig zijn te verzekeren, dat wjj dit niet wenschen om renten op renten te stape len, want het arbeidsveld is ruim genoeg, om telken jare de inkomsten tot vermeerderde weezen verpleging te gebruiken. »Wjj zullen ditmaal niet in een breed onder zoek treden naar de oorzaken van de,zeer lang zame uitbreiding onzer vereeniging, die verre van kwjjnend is, maar die toch niet dien rijkdom van vruchtbelovende bloesems toont, waarnaar wij steeds verlangend uitzien. In het verslag van 1884 werd reeds op enkele gewezen. „Wjj willen alleen terugkomen op hetgeen daar gezegd werd omtrent de voorliefde van het publiek voor het gesticht te Neerbosch, dat zich zeker door vele goede resultaten aanbeveelt en wel altijd gezocht zal blijven vanwege de gemakkeljjkheid om daar uit alle oorden van het land weezen over te brengen. Maar wjj meenen, dat wij niet alleen met den machtigen factor „goedkoope voorziening in behoeften" rekening moeten houden, waar eene vereeniging als de onze zich bij velen en dat is niet het minst in onze provincie het geval aanbeveelt, omdat de weezen niet zooverre worden weggezonden, niet vervreemden, maar als het ware onder de oogen der hun overgebleven betrekkingen opgroeieneene eontröle, die hoe strenger zij wordt uitgeoefend des te meer de weldadige weriring onzer vereeniging staven zal. „In ons vorig verslag werd er ook op gewezen, dat onze werkkring beperkt werd door het onbe kend bljjven bjj onze vereeniging van de verweesden in de onderscheidene gemeenten, eene onbekend heid, die het natuurlijk gevolg was van het niet ontvangen van mededeelingen van de gemeente besturen, niettegenstaande herhaaldelijk daarop door ons was aangedrongen. „Tot ons leedwezen is daarin geen verbetering gekomen en missen wij de gewenschte voortdu rende aanraking met de hoofden der gemeente besturen, wier medewerking in meer dan éen opzicht voor ons onmisbaar is. Wanneer van hen in hunne gemeenten een aanbevelend woord voor onze vereenigiDg uitging, vooral wanneer door hen, bjj voorkomende gevallen, op haar werd gewezen, zouden wjj meer aanwjjzing hebben van hetgeen wij konden, de gemeenten beter begrip hebben van wat zij moesten doen. Wjj kunnen dan ook niet nalaten bjj deze gelegenheid een beleefd verzoek aan de gemeentebesturen en hunne hoofden te richten om eindeljjk gehoor te geven aan onzen wensch, die geen ander doel heeft dan ongelukkigen in hunnen nood op de rechte wjjze te hulp te komen. Sprekende van onze onbekendheid met de weezen in de bjjzondere gemeenten, denken wij er onwillekeurig aan, dat, schoon daar geene onbekendheid met onze vereeniging is, deze toch kenneljjk niet genoeg leeft in de gedachten der verschillende armverzorgers; en toch is verbetering op dit punt voor de vereeniging eene onmisbare levensbron. Meermalen is er daarom van ge sproken naar de onderscheidene gemeenten onze bestuurders of anderen uit te zenden om per soonlijk met de hoofden der armbesturen ook te handelen en hen tot medewerking op te wekken. Wij erkennen, dat daaraan groote bezwaren zouden verbonden zjjn, maar dat is eene reden te meer om aan onze vergadering voor te stellen, dat zjj besluite nogmaals eene circulaire aan de kerkelijke en burgerlijke armbesturen, die nog buiten de vereeniging zjjn, te richten en er ernstig op aan te dringen, dat men helpe om de vereeniging in dien toestand, tot dien bloei te brengen, dat elke gemeente, wanneer het noodig is, zich slechts tot haar te wenden hebbe, om Toor hare weezen hulp te vinden. „Gaarne stommen wij toe, dat dit middel, her haaldelijk aangewend, onze klacht nog niet heeft weggenomenvelen zullen het misschien eene wanhopende poging noemen, maar het zij ons vergund daartegen op te merken, allereerst, dat verandering in het personeel der besturen, ten eerste althans andere denkbeelden en zienswijzen op den voorgrond kan hebben gebrachtvervol gens, dat het niet ongerijmd is te onderstellen, dat sommigen, die vroegere circulaires ter zijde legden, thans hunne aandacht daaraan zullen wjjden en eindeljjk, dat het eene algemeen erkende waarheid is, dat men zelfs aan de beste zaken gedurig moet herinnerd worden zal men deze, als de omstandigheden daartoe niet dringen, toch blijven gedenken. „Dit een en ander kan u blijken, M. H. H. dat uw bestuur niet alleen woekert met de kracht, die zjj bezit, maar jjyerig er op uit is om die krachten te vermeerderen. „Wjj laten ons niet ontmoedigen door de som bere gedachten, dat onze opwekking geen ingang zal vinden, dat onze dringende roepstem zal worden afgewezenmaar wij willen ook in het schjjnbaar onvruchtbare volharden en wij ver trouwen, dat gij met ons op den ingeslagen weg wilt voortgaan, als wjj overtuigd, dat wjj minder op eene mogeljjke uitkomst dan op het schoone doel moeten letten." Daarna wordt een overzicht gegeven van de mutaties die in 1885 in het bestuur plaats hadden; de voorziening in de vacature vah wjjlen den heer Van Swinderen, die den 16 Oct. 1885 reeds te kennen gaf dat hjj wegens vertrek bedankte als bestuurslid, was steeds aangehouden. Het aantal leden der vereeniging bedroeg, evenals in 1884, 216, waaronder 19 corporation; het aantal begunstigers daalde van 56 in 1884 tot 47 in 1885. De rekening over 1885 sluit met een batig saldo ad 368.97$. De ontvangsten beliepen nl. 1890.01§, de uitgaven ƒ1521.04. In dat jaar werden vanwege de vereeniging negen kinderen verpleegd, en wel 5 te Goes en 1 in elk der gemeenten Kapelle, 's Heer Abtskerke, 's Heer Arendsberke, en Wilhelminadorp. Met bljjdschap wordt geconstateerd dat het gedrag der kinderen alle reden tot tevredenheid gaf; dat zij, zooveel dit van kinderen kan wor den verwacht, de hun bewezen weldaad waar deerden dat zjj doorgaande eene goede gezondheid genoten, wat wel zeker voor een deel aan de goede zorgen der verpleging mag worden toege schreven en dat de toenemende wederzjjdsche gehechtheid tusschen de weezen en hunne pleeg ouders krachtig medewerkte om de overtuiging te versterken, dat eene opvoeding der weezen in het huisgezin, zoo die al niet boven opvoeding in gestichten te stellen is, toch zeker de weezen het best troost bjj hun gemis, hen voor het huiselijk leven vormt en de beste gelegenheid geeft om hunne harten te vormen. Ook nu genoten enkelen, naar gelang van hunnen leeftijd, onderwijs, dat aanvankeljjfe goede vruchten droeg, terwjjl eene enkele van wat meer leeftijd door vakonderwjjs voor het optreden in de maatschappij kon voorbereid worden. Evenals vroeger genoten allen godsdienstonder wijs in het kerkgenootschap, waartoe hunne ouders behoorden. Het bestuur hecht er aan nogmaals te verzekeren, dat de vereeniging zich stipt aan den regel houdt, dat de kinderen in het kerkgenootschap bljjven, dat door het voorbeeld hunner oudera ook voor hen voorshands is aangewezen. Met eene krachtige opwekking om de vereeni ging in haar loffeljjk streven te steunen, en een warm woord van dankbare hulde aan de nage dachtenis van jhr Van Swinderen, »den man die van den aanvang af eene bezielende steun voor de vereeniging is geweest", eindigt het bestuur zjjn verslag. De redacteur van het Maf. Weekblad is van oordeel, dat de betrekking van grootmeester- nationaal der vrijmetselarij niet vereenigbaar is met het lidmaatschap der Tweede kamer. Hjj zou de vereeniging van die twee betrekkingen de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 5