MIDDELBURGSCHE COURANT
Verspreide Berichten.
Maandag 25 October 1886. N° 251.
Middelburg 23 October.
Onze Leestafel.
BIJ-VOEGSEL.
VAN DE
VAN
Met zekere voorliefde grepen wij naar twee
werken, nl. het laatste deeltje van Busken Huet's
Litter arische fantasiën en kritieken en de eerste
aflevering van Dickens Geïllustreerde tvtrkeiij
waarvan de ijverige en ondernemende firma Gebr.
E. en M. Cohen ons een nieuwen druk verschaft.
«Stierf er in de 17e eeuw een Nederlandseh
auteur, dan verscheen er een nieuwe uitgaaf zijner
werken, voorafgegaan door een levensbericht."
Toen Busken Huet dit geschreven had, ontviel
hem de pen en overviel hem de dood. Aandoen
lijk feit. De dood bereidt ons vaak verrassingen,
maar zelden was er een zoo groot, zoo eigenaardig
droef als deze. Met Busken Huet ging een onzer
grootste letterkundigen heeneen man, die voor
Nederland, niettegenstaande hij deszelfs gebreken
geeselde met al de macht, waarover hjj beschikken
kon, nog warme sympathie gevoelde.
Op een herdruk van zjjne werken, die zeker
wel verschijnen zal, behoeft men niet te wachten
om een levensschets van hem te verkrjjgenzooals
wij gisteren meldden verscheen er reeds een van
dr. A. G. van Hamel in Mannen van beteekenis
onder wie Huet eene eerste plaats inneemt.
Aan het slot van die schets zegt de schijver
«Huet zal blijven leven, eeuwen lang door zijn stijl."
schreef prof. Quack.
«O zeker, maar natuurlijk op één voorwaarde, dat de
taal, waarin hij schreef niet onderga, dat men nog eeuwen
lang Nederlandseh blijve lezen en schrijven. Daarom,
indien zijn schim de hulde aanvaardt door zijn talentvollen
vriend hem gebracht, dan is daarmede tevens zijn politiek
pessimisme gevonnisd.
«Ook Huets nagedachteuis^heeft belang bij de toekomst
van Nederland."
Laat ons hopen dat Busken Huet's streven en
werken nog eeuwen lang op den juisten prijs
worde gesteld. Hij had Nederland lief, daarvan
getuigt ook vooral zijn werkHet land van
Rembrand, waarin hij, „als ter bekroning van
al zijne studiën, al de elementen samendrong, die
ons volk had bijgedragen voor de algemeene be
schaving der wereld, waarin hg dus de bloem van
hetjNederlandschgideëel leven in de vorige eeuwen
zou ontplooien."
Het was of hg ons toerieplet op uw verleden
en laat het u opwekken tot nieuw leven voor
het heden.
Welk een rgkdom, welk een schat bevatten
zgne werken; welk een eenige taal schreef die
man
En wg sloegen van zelf het deeltje zgner
kritieken op, waarin hg over Dickens schreef en
wg lazen daar
«Welk een schrijver Hij leeft niet meer en ligt reeds
begraven in Westminster Abbey, beweerde de telegraaf
doch voor hen, die hem alleen uit zijne geschriften kende,
miste dat bericht meer dan de helft zijner beteekenis.
Dickens gaat voort te leven in hunne herinnering, gelijk
hij dertig jaren lang gedaan heeft.
Eerst naderhand, als geen nieuwe verhalen van hem
het licht meer zien, de dagbladen niet meer mededeelen
hoe hij in de groote steden van Engeland en Amerika
als lezer optrad, zijn zwijgen een poos heeft aangehouden
om nimmermeer te worden afgebroken eerst dan
zullen zij met smart gewaar worden dat een vriend hunner
jeugd hun ontvallen is."
Die tgd is reeds lang aangebroken. Telkens
als wg zgne werken weer inzien, ondervinden wg
de waarheid van die getuigenis.
Wg sloegen de aflevering, door de gebr. Cohen
ons gezonden, openwg zagen de gravure, waarop
is voorgesteld, hoe Ham David droeg naar het
huis van Peggotty, of zooals de jonge Copperfield
dat uitdrukte, naar „dat ding, <rat zoo naar een
schip gelgkt."
En wg lazen door; wg werden weer geboeid
door de beschrgving der ontmoeting van David
met die grove maar toch hartelg ke menschen,
zooals baas Peggotty zich en de zgnen noemde
wg lazen steeds verder en verder en ver
gaten dat wg een aanbeveling moesten of
liever wilden schrgven.
Wg kennen een gezin, dat 's morgens aan het
ontbgt eenige bladzgden uit Dickens werken las,
en, wanneer men teneinde was, daarmee opnieuw
begon.
Uit dien schat van menschenkennis te putten
ia dan ook een groot genot, een werk dat opbouwt
en verheft, ons hardt in 's levens strgd, omdat
het ons de menschen schildert zooals zg zgn, met
hunne deugden en slechte eigenschappen.
Waar de gebr. Cohen, door energie gedreven, thans
pogen dien schat te brengen onder ieders bereik
daar is elke aanbeveling overbodig.
Eén blik op de aankondiging in ons nommer
van heden zal onze lezers overtuigen, hoe buiten
gewoon gering de prgs is, en hoe gemakkelgk de
uitgevers de betaling hebben gemaakt.
Dat zulk eene onderneming grooten steun be
hoeft, wil zg slagen, laat zich begrgpen. Moge het
daaraan niet ontbreken
Waar wg Busken Huet hebben herdacht, komt
van zelf Indië ons voor den geest. Een enkele
slagschaduw moge daarbg geworpen worden op
dien grooten geest wg zullen zgne nagedach
tenis daarover niet hard vallen, want éene enkele
buitensporigheid doet aan zgne talenten en aan
zgne waarde als schrgver en mensch niets te kort.
Aan Indië, en zeker niet aan de aangenaamste
bladzgde uit de geschiedenis daarvan, herinnert
ons een werk, getiteldAtjeh. Parlementaire
redevoeringen van I. D. Fransen van de Putte.
(Van Pebr. 1873—December 1885.) Den oud
minister ontbrak het, ontbreekt het nog niet, en
zal het wel nooit ontbreken aan scherpe verwgten.
Door dit werk zullen zgne tegenstanders niet
worden bekeerd,1 maar wie eerlgk en onpartgdig
in deze wil voorgelicht worden, zal ook het ge
sprokene van den heer Eransen van de Putte
moeten doorlezen; en deze deed een goed werk
met van die redevoeringen een afzonderlgke uit
gaaf het licht te doen zien. Wanneer eenmaal
de sluier zal opgelicht worden over zooveel dat
niet met goedvinden van den oud-minister wordt
geheim gehouden, zal men ook dit werk daar
naast een plaats moeten geven.
Men weet hoe bg het ontstaan van den Atjeh-
krgg ook Amerika een rol vervulde; over dat
groote rgk zond men ons de eerste aflevering van
een werk dat de aandacht verdient. Het heet
Amerika in beeld en schrift door Gerard Keller.
Nu, de schrgver is een aangenaam verteller, een
geestig causeur. Op onderhoudende wgze zal hg
ons rondleiden door de nieuwe wereld, die voort
durend de belangstelling, en de bewondering wekt
van het oude Europa. Het werk zal binnen twee
jaar compleet in handen der onderteekenaren zgn
die nog twee prachtige photogravures als premie
ontvangen. Voor fraaie platen is door de uitge-
vers-maatschappg Elsevier te Rotterdam gezorgd.
Een drietal geïllustreerde tgdschriften vroegen
ook onze aandacht.
In de eerste plaats De Salon, een tgdschrift
dat maandelgks bg den heer D. S. Slotboom t«
Beverwgk versehgnt.
De ons gezonden aflevering ziet er< uitlokkend
uit; zg bevat bgdragen van Flora delta Neve,
Melati van Java, prof. Alb. Thym en Heinze.
Een geïllustreerd volksblad voor Nederland, dat
de heeren D. van Sgn en zu. te Rotterdam uit
geven, is het tweede van het drietal en
zal in een bepaalden kring zeker wel opgang
maken. Ons komt de inhoud, hoe goed ook be
doeld, soms voor strgdend met eene gezonde
levensopvatting en tevens niet van gezochtheid
vrg te pleiten. Als een oude heer een koetsier,
die op Zondag rgdt, laat stil houden met de
woorden: »Stop, stop, ge rgdt er over heen", en
op de vraag: „wat heb ik dan toch overreden"
ten antwoord geeft: „Het vierde gebod"; dan
achten wg dat oude heertje een gemoedelgk
man, maar toch ook een bemoeial, die niet »cbgnt
te weten dat men een gebod slechts overTreden kan.
Als een schoolmeester tegen*een jongen, die pas
zgn school bezoekt en die hg, terecht, met zacht
heid bejegent, omdat thuis men den «deugniet"
met slaag wilde regeeren,'zegt«Vraag aan onzen
lieven Heer om u te helpen en ik verzeker u,
dat het dan wel goed zal gaan" dan geeft die
onderwgzer geen blgk een aanbevelingswaardig
peadogoog te zgn. Van zulke redeneeringen be-
grgpt die jongen toch niets.
De derde dier tgdschriften is F illustration Euro-
péenne, waarvan de meeste gravures ons echter
niet bgster fraai voorkomen.
Van de Leefregels voor Zenuwlijders, naar het
Hoogduitsch door dr D. Hulst, is nu de laatste
aflevering van den derden druk verschenen. Reeds
bg de verschgning van de eerste uitgaaf vestigden
wg op dit nuttig boekje de aandacht en dat wg
dit te recht deden bewgst wel het feit dat de
uitgever, de heer G. G. Vonk te Haarlem, tot
tweemaal toe het boekje moest herdrukken.
Is dit werkje voor de gezondheid van enkele
personen nuttig, voor de algemeene gezondheid
zgn van veel belang de nuttige wenken, vervat in
een pennevrucht van: dr H. M. Duparc, getiteld
De invloed van drinkwater op de volksgezondheid
Voorzorg tegen choleraOp dit aanbeeld kan
niet genoeg^worden geslagen; en al bevat deze
brochure, uitgegeven door de firma Brinkman en
Van der Meulente Amsterdam, ook bekende zaken,
de verspreiding en lezing daarvan kunnen wg niet
genoeg aanbevelen. En bg ons kwam, onder de
lezing ervan, de vraag als vanzelf ophoe staat
het met de plannen voor eene waterleiding in
Middelburg? Zou het onderzoek nog lang duren
Geen hekelzucht maar belangstelling bracht dis
vragen ons op de lippen.
Van Pyttersen's Goedkoope bibliotheek, waarop
wg de aandacht vroeger vestigden, verschenen weer
drie keurige deeltjes, te zamen vormende eene
vertaling van een Engelschen roman van George
Moorede vrouio van den comediant. Deze realis
tische roman, die veel opgang maakte, is den
lezers Van het Vaderland niet onbekend en zal
menig leesgezelschap en menige bibliotheek zeker
welkom zgn.
Thans kan, zoo meldt men ons uit Bruinisse,
van hier worden bericht dat het mosselzaadkorren»
van de oestergronden, in de Hals weldra tot het
verledene zal behooren, nadat daaraan weder een
paar weken met stoomvermogen gewerkt is.