Verspreide Berichten.
De zaak contra F. Domela Nieuwenhuis.
verwijderen. De heer 0. achtte zich door die
lastgeving beleedigd, en stelde in April jl. een
eisch in tot betaling van éen gulden boete tot
vergoeding der schade en tot betering van het
nadeel in eer en goeden naam geleden, en mach
tiging tot aanplakking in het openbaar van het
uit te spreken vonnis. Wjj hebben vroeger van
die zaak uitvoerig mededeeling gedaan, en ook vau
de vergeefsche stappen, door den heer Cammaert
vroeger gedaan, om de zaak bij de tweede kamer
aanbangig te maken.
De rechter heelt de lastgeving om den heer C.
te verwijderen beleedigend en hoon end verklaard,
en haar (door den burgemeester al dadeljjk in
onsplitsbaar aveu volledig erkend) al» bewezen
aangenomen, naar luid der verklaringen van da
getuigen J. van Zanten, rijksveldwachter, C. J.
Wejjnen, wethouder en E. A. Pateer, secretaris.
De burgemeester had de beide laatstgenoemde
getuigen gewraaktden eersten op grond van
zjjdelingsch (moreel) belang en algemeen bekende
groote vijandschap, den tweeden wegens dienst
betrekking (als zijnde, niet door den raad benoemd,
klerk of schrjjver van den burgemeester al»
ambtenaar van den burgerlijken stand.) De
rechter wees de beide wrakingen, alsook de
tegenwerping van diens onbevoegdheid af. Vol
gens de verklaringen dezer beide getuigen kon
niet gezegd worden dat de wethouder Cammaert
den burgemeester in de bedoelde vergadering (het
gold de stichting van een lijkenhuis op de nieuwe
E. K. begraafplaats), »op zeer grove, ongepaste en
onbescheiden wijze is in de rede gevallen en de
orde heeft verstoord"
Het vroeger, door den burgemeester verkregtn
inzicht, op billijken grond te meenen tot die daad
bevoegd te zijn (art. 1412 B. W.), werd door den
kantonrechter niet aangenomen, en de verklarin
gen dienaangaande voormeld feit en dagvaarding
deswege werden onder eede bevestigd door de
getuigen E. A. Pateer en J. Baars, destijds wet
houder als niet ter zake dienende beschouwd.
De rechter heeft voorts geoordeeld dat het niet
de vraag is, welke de bedoeling is geweest van
den dader, maar welke uitwerking diens daad moet
hebben gehad ten opzichte van den wethouder C.
die er zich over beklaagt, en oordeelde haar, met
het oog op diens stand en betrekking en met het
oog op de plaats waar en in wiens tegenwoor
digheid zij plaats had, beleedigend en hoonend, en
veroordeelde den burgemeester in privé tot 1
boete en in de kosten, en machtigde den eischer
tot aanplakking van éen exemplaar van het vonnis
openbaarljjk aan het gebouw van het kantongereoht
te Oostburg en in de gemeente Hoofdplaat.
Omtrent de behandeling van de appèlzaak tegen
Domela Nieuwenhuis, die zooals wjj in 't kort
meldden, gisteren voor het Haagsche gerechtshof
plaats had, deelen wij het volgende mee, ont
leend aan het Handelsblad. Voor zulk een zeld
zame zaak in ons land, een cause célélre, meenen
wjj, te meer daar zich thans weêr een nieuw
gezichtspunt heeft geopend, eenige ruimte te
moeten afstaan.
Ook nu wéér was een groote menigte in en om
het rechtsgebouw bjjeen. De publieke tribune
was met vele geestverwanten gevuld. De deur
waarder moest hun bevelen sigaren weg te wer
pen en petten af te zetten.
Toen de voorzitter, mr Framjois, den apellant
naar naam en woonplaats vroeg, verklaarde
Nieuwenhuis ook nu weder zonder winstgevend
beroep te zjjn.
De raadsheer De Jonge bracht verslag uit.
Op verzoek van bekl. werd een getuige gehoord,
A. Boelens genaamd, zonder beroep, wonende te
Amsterdam, die verklaarde de schrjjver te zjjn
van het stuk: „De koning komt" in Recht voor
Allen.
De getuige heeft Domela Nieuwenhuis pas ge
kend en gaan op zoeken na het uitspreken van
het vonnis.
De voorzitter doet opmerken, dat deze verkla
ring strjjdt met de pertinente verklaring van bekl.
en van den letterzetter Ipenbuur, die verklaard
heeft, dat het stuk geschreven was met de hand
van Domela Nieuwenhuis.
Getuige houdt zijne verklaring vol. Hjj ver
klaart op de vragen van den verdediger, mr De
Witt Hamer, dat hij het Btuk heeft ingezonden
met een begeleidend schrijven, onderteekend „W.
Jassen", en dat in het no. van Reght voor Allen
van 13 Maart 1886 onder correspondentie" stond:
„W. J. te Amsterdam, uw stuk zal geplaatst
worden in het Zaterdagnommer voor de komst van
het personaadje"; en dat hij Domela Nieuwenhuis
pas heeft leeren kennen den dag na het uitspre
ken van het vonnis en toen zich bekend heeft
gemaakt als schrijver.
De proc.-gen. vraagt of getuige last gegeven
had het stuk te vernietigen!
Get. antwoord ontkennend.
Domela Nieuwenhuis verklaart vervolgens, zijne
verklaring, voor de rechtbank afgelegd, te her
roepen. Hij heeft voor de rechtbank volhard de
schrijver te zijn, omdat hij niet wist wie de wer
kelijke schrjjver was.
Waarom hebt gjj dan voor de rechtbank gelo
gen vraagt de voorzitter.
Omdat, antwoordt Nieuwenhuis, volgens mjjn
kennis der wet, die zeer irrationeel is, de drukker
verantwoordelijk wordt gesteld als de schrijver
niet bekend is eh ik niet wilde dat de drukker
verantwoordeljjk werd voor den inhoud van het
blad.
De raadsheer De Jonge doet opmerken, dat bekl.
toch verklaard heeft voor de rechtbank de kopjj
te hebben geschreven.
Bekl. antwoordt, dat de kopjj ook door hem is
geschreven. Door hem wordt steeds de kopjj
overgeschreven voor hjj ze naar den drukker zendt.
De raadsheer De Eaedt van Oldenbarneveld
vraagt, waarom bekl., die den drukker niet dupe
wilde doen worden, dan toch wel Boelens nu
dupe laat worden. Bekl. antwoordt: omdat
Boelens zelf zich verantwoordelijk komt stellen.
De raadsheer De Eaedt van Oldenbarneveld
meent, dat voor 't edelmoedig karakter, dat bekl,
nu manifesteert, het weinig afdoet ot de schrijver
zich verantwoordeljjk stelt. Die als redacteur
voor de zakeil staat moest zich dan ook voor
iè&W opofferen. Waarom Doelens yaü mindere
conditie gemaakt dan den drukker. Wel zoo
manneljjk en flink ware het geweest eordaat vol
te houden en te zeggen „Ik ben de mau en sta
er voor." Dat ware eerbiedwaardig. Welke
plausibele reden kan bekl. daarvoor aanvoeren?
Domela Nieuwenhuis antwoordt, dat hg ver
antwoordelijk bleef voor alle stukken, totdat de
«ohrijver zelf zich bekend heeft gemaakts Ware
Boelens zelf niet opgekomen, dan zou bekl. zich
als schrjjvsr hebben bljjven noemen.
De raadsheer De Eaedt doet opmerken, dat in
benarde tjjden wel eens een ander standpunt is
ingenomen door uitgevers. Hjj herinnert slechts
aan de geschiedenis van de vervolging der Am-
hemsche Courant in de dagen van 1840 en 1848.
Toen werden eerbiedwaardige mannelijke daden
betoond. Bekl. heeft echter in eersten aanleg
volgehouden de schrjjver te zijn en men mocht
dus verwachten, dat hjj Boelens thans niet dupe
zou maken.
De verdediger, mr. De Witt Hamer uit Mid
delburg, herinnert zjjnerzjjds wat geschied is met
mr. Boissevain, schrjjver van De Politieke Snel-
wagendie ook als schrjjver opkwam, nadat de
drukker was veroordeeld. Hjj betoogt, dat er niets
vreemds reeds in is, .dat Domela Nieuwenhuis ge
zwegen heeft tot op dit oogenblik. Wel heeft hjj
vroeger gelogen, maar er zijn onwaarheden, die
hooger staan dan de grootste waarheden. Appel
lant wist niet, wie de schrjjver was. In Maart
kreeg hjj het stuk met begeleidend schrjjven, ge-
teekend W. Jansen. Pleiter legt over bet nom-
mer van Recht voor Allen van 16 Maart, waarin
de correspondentie staat„Zal geplaatst worden,
maar Zaterdagavond voor komst porsonaadje."
Kort voor de vervolging ging Nieuwenhuis naar
Amsterdam, om W. Jaassen op te zoeken, doch
vond niemand. Wat deed hij nu? Moest bij
den drukker opgeven Neen, hjj redde zich met
een mennistenwaarheid door te zeggen „Ik ben
de schrijver", ten einde een onschuldige niet dupe -
te maken van een irrationeele bepaling. Na de
uitspraak maakte Boelens zich bekend. Deze had
Nieuwenhuis vroeger nooit gesproken, was geen
socialist.
Pleiter had zijn optreden afhankeljjk gesteld
van de bekendmaking van Boelens als de schrjj
ver. Komantischer moge het scbjjnen, dat bekl.
zich ook nu nog als schrjjver bleef noemen, noodig
was het niet, waar Boelens zelf de verantwoor
delijkheid op zich verkiest te leggen. Is het dan
geen doorgestoken spel zal men vragen. Spre
ker verzekert dat hjj dan niet zou zjjn opgetreden.
En dupe is hij evenminwant toen hij Boelens
inlichtingen vroeg omtrent een onverstaanbare
phrase aan 't slot van het bewuste artikel, ant
woordde BoelensGij leest verkeerd er moet
niet staan „met recht De Zon van het
vrjje Nederland;" maar: „met recht De Zonen
van het vrije Nederland."
Na de herroeping van de bekentenis door den
beklaagde en de bekentenis van den get. Boelons,
dat hjj de schrjjver is, volgt, dat bekl. niet straf
baar is.
De adv.-gen. mr. Bjjleveld betuigt zjjne verba
zing over cie getpigenis van Boelens en de terug
neming van zjjne bekentenis door bekl. Hij
betwjjfelt echter of die terugroeping der bekentenis
wel ingang zal vinden. Bjj hem althans niet. Hjj
houdt vast aan de bekentenis van bekl. in eerste
instantie, omdat zjj niet op zich zelf staat, maar
is bevestigd door getuigenisverklaringen. Over
tuigd is spr., dat de verdediger ter goeder trouw
is. Maar ook dat deze dwaalt. Hij houdt vast
aan de opvatting van den eersten rechter en
requireert bevestiging van het vonnis des eersten
rechters.
Alsnu wordt getuige Boeleus nogmaals onder
vraagd.
De raadsheer D@ Eaedt wijst erop, dat met het
loyaal karakter van Boelens niet te vereenigen
is het schrjjven van een stuk onder een valschen
naam Janssen, waar hij zoovele Janssens in Am
sterdam daardoor in ongelegenheid zou kunnen
brengen. Waarom zich niet dadelijk genoemd
Boalens antwoordt, dat hjj toen niet noodig
achtte zich bekend te maken hjj had het kunnen,
moeten doen, hjj erkent het. Verkeerd is het,
dat hjj een valschen naam opgaf. Uit eigen be
weging is bjj echter naar Domela Nieuwenhuis
gegaan, omdat hjj het betreurde, dat deze een
zware straf zou beloipen. Nieuwenhuis zeide
eerst, dat hjj niet. van hem gediend was. Nader
hand heeft get. Nieuwenhuis nog eens opgezocht
en eindeljjk heeft hij aan den advocaat geschre
ven, dat bij de schrjjver was. Wel heeft get. niet
Domela Nieuwenhuis gebeden en gesmeekt om
hem als schrjjver te noemen, maar hjj heeft ver
klaard de schrjjver te zjjn, omdat het hem speet,
dat Nieuwenhuis 1 jaar celstraf had beloopen.
Natuurljjk ware het flinker geweest aanstonds
zjjn naam te noemen, maar toen dacht hjj, dat
het zoo erg niet zou loopen. Nieuwenhuis heeft
hem erop gewezen, dat hjj zich nu zelf aan ver
volging blootstelde, maar dat wil getuige.
Op de vraag van den raadsheer De Jonge,
waarom get. niet terstond, nadat bekend was
geworden, dat Nieuwenhuis gedagvaard was, zich
bjj den officier van justitie had aangemeld, ant
woord get.: omdat hij niet dacht, dat Domela
Nieuwenhuis zoo zwaar zou worden gestraft.
De voorzitter constateert ten slotte, dat, indien
er een maand op gezeten had, getuige den bekl.
er dus wel zou hebben laten inloopen.
Mr De Wrtt Hamer trad hierna ter verdediging
van bekl. op. Hij houdt vol, dat de verklaring
van Boelens volkomen geloofwaardig is, en wjjst
er op, dat men waarljjk niet op 16 Maart een
correspondentie zou in orde gemaakt hebben met
bet oog op een eventueels latere strafvervolging.
Trouwens, zelfs al Ware bekl. de schrjjver, hjj zou
nog niet veroordeeld kunnen worden. Alle juristen
verbazen zich over de uitspraak der Haagsche
rechtbank. Is Nieuwenhuis al de schrjjver, wat
bevat dan nog het geïncrimineerde btukEen
kritiek op de groote dagbladen, een afkeuring van
de jaarljjksehe komst des konings in de hoofdstad
met een republikeinsche fantaronnade aan het slot.
De rechtbank heeft een paar zinsneden uit het
stuk genomen en uit hun verband gerukt, zonder
juist te lezen. De schrjjver toch heelt niet gezegd:
„Ik beweer dat de koning weinig werk van zjjn
baantje maakt." Maar: „De dagbladen bevatten
beschouwingen van zulken zinneloozen en nutte-
loozen aard over den koning, dat ze geen geestdrift
kunnen wekken voor iemand die, volgens de dag
bladen, «elf zoo weinig werk van zijn baantje
maakt." Gesteld eens dat de schrjjver bad gezegd:
Het Huis van Oranje heaft geen liefde voor het
Nederlandecbe volk, ware dit dan smaad Geens
zins: het huis van Ortnje is een collectief begrip;
liefde kan men niet dwingen en als het koninklijke
huis geen liefde toeu raagt aan het Nederlandschq
VOlk, bt V» Omdat dit geen liefde verdiénde, wie^
treft dan de beleediging: Het koninklijke buis
of het Nederlandsohe volk
En als de schrjjver al had gezegd, dat de koning
weinig werk van zjjn baantje maakt, is dat dan
smaad of oneerbiedigheid (ofschoon keizer Wilhelm
toch ook sprak van notre métierOneerbiedig
schrjjven is niet strafbaar. Pleiter beroept zich
daartoe op mr A. de Pinto in Ihemis van 1847.
De Haagsche rechtbank heeft bekl. veroordeeld
niet wegens aanranding der waardigheid des
konings maar wegens beleediging van den persoon
des konings. De wet echter onderscheidt zeer
duideljjk twee verschillende misdrijven1° tegen
den persoon des konings als individu, als mensch
en 2° tegen Z. M. als koning. Nu kan wel
geljjk pleiter uiteenzet beweerd worden, dat
de koninkljjke waardigheid is beleedigd, maar de
rechtbank heeft juist gestraft wegens beleediging
van den persoon des konings.
Aangenomen nu eens, dat de persoon des konings
waarlijk beleedigd was, dan zou dit betoogt
pl. toch niet strafbaar zijn volgens de wet. De
bedoeling der wet was niet om iedere beleediging,
den koning aangedaan, te straffen.
De wet van 1830 bedoelde alleen buitengewoon
boosaardige beleediging, met felheid en met het
doel om te beleedigen uitgesprokenmaar de wet
is niet gericht tegen onbedachtzaamheid, overij
ling, onberadenheid. De koning staat te hoog om
getroffen te worden door elke beleediging. Alleen
als er een directe aanval wordt gedaan moet er
gestraft worden. Dat is de bedoeling der wet.
Eindeljjk wijst pleiter er op, dat het geïncrimi
neerde stuk onmogeljjk van Domela Nieuwenhuis
kan zjjn. Daarvoor is hij te beschaafd, te welop
gevoed, te goed stijlist, om zulk een onbeduidend
stuk te kunnen schrjjven. Het is lichtvaardig, laf
en onbeduidend, maar niet boosaardig.
Daarna trad pleiter in een wederlegging van
het vonnis ten aanzien van de woorden tegen den
commissaris Stork uitgesproken en betoogde, dat
de schrijver alleen van zijn recht gebruik beeft
gemaakt om de openbare macht te beoordeelen.
Ten slotte wjjst pleiter er op, dat wjj in veel
bewogen tjjden leven, nu het socialisme is opge
treden als maatschappeljjk versc'njjnsel. Spr. is
geen socialist, omdat zjjn individueel vrijheidsge
voel het hem belet.
Hjj verheugt zich, dat er geen jury in ons land
is, vooral in drukporsdeiicten, en dat de beslissing
is bjj het bof, dat geleerd heeft zjjn politieke
overtuiging te beheerschen. Pleiter concludeert
tot vrijspraak.
De advocaat-generaal mr Bjjleveld bljjft de
aanklacht volhouden in alle onderdeelen en wjjst
er nogmaals nadrukkelijk op, dat de bewering,
dat de correspondentie in Recht voir Allen met
W. J. zou slaan op get. Boelens niets is dan eene
loutere gissing, een conjectuur.
De uitspraak is bepaald op Donderdag 23 dezer,
te half twee.
Na afloop der zitting wachtte een groote volks
menigte Nieuwenhuis af en moest de politie met
kracht de orde handhaven. Zy deed dit met
groot beleid.
Omtrent het slot der rede van den verdediger-
luidt het verslag der N. R. Crt. als volgtTen
slotte stond hjj stil bij de veelbewogen tjjden
waarin wjj leven, en welke herinneren aan de
revolutie der afgescheidenen en de beweging der
liberalen vóór 1848. Een feit is hét dat ons land
thans in drie klassen verdeeld is. De socialisten
zjjn als maatschappeljjke verschjjning opgetreden
en hunne partij is steeds wassende, evenzeer als
in Duitschland en België. Spr, hechtte er aan
wel te doen uitkomen, dat hjj geen socialist is,
omdat zijn individueel vrijheidsgevoel zich daar
tegen verzet, ofschoon hjj, in verband met de
voorepeiling eener naderende revolutie door den
minister Modderman reeds, niet blind is voor de
toekomst, die een nieuwe maatschappjj zal op
bouwen. Na over de oorzaken van uit verachjjn-
sel der verdeeling in twee kampen te hebben
uitgewjjd, waarbij pl. ook kwam op het artikel
van Damas, die goedgevonden heeft het hof te
bestrijden omdat het deze rechtzaak eenmaal uit
stelde, zoodat men den indruk moest krjjgen alsof
Ihemis met twee maten behoorde te meten, nam
spreker in dit laatste aanleiding zich te verheu
gen over hst feit dat Nederland geen jury kent.
En dit achtte hjj gelukkig, want in die jury zou
in de eerste plaats zitting krijgen de éfite van
den koopmansstand, dia zich niet ontzien heeft
een assuradeur van de Arasterdamsche beurs te
dringen, omdat hjj een critiek ten voordeele van
Domela Nieuwenhuis heeft geleverd op het vonnis
der Haagsche rechtbank. Eene jury in Nederland
zou nooit onpartjjdig kunnen zjjn, zelfs al werd
zjj saamgesteld uit dat gedeelte van de arbeiders,
die dezen b klaagde vergoden, want vergoding kan
nooit samengaan met een onpartjjdig oordeel over
den peraoon.
De milicien B. van het 3e regiment infanterie,
te Middelburg, werd heden onder gewapend
geleide naar 's Hage overgebracht, om voor den
krijgsraad terecht te staan, wegens het bezigen
van beleedigende uitdrukkingen omtrent den per
soon des konings.
De leerlingen der school met den bjjbel, op
het Molenwater alhier, zijn heden per barge naar
Vliasingen gegaan en hebben zich daar aan het
badhuis kostelijk vermaakt.
De mailboot, Prinses Marie van de maat
schappjj Zeeland ligt sedert eergisteren alhier in het
droogdok om schoongemaakt en geverfd te worden;
zoodat op dit oogenblik de dageljjkache maildienst
door de 2 booten Prinses Elisabeth en Prins
Hendrik waargenomen wordt. De Willem, Prins
van Oranje, die reparaties aan schip en machine
onderging, maakte gisteren morgen een proeftocht
naar zee, die in alle opzichten voldeed. Dit Bchip
is thans van dubbele schoorsteenen voorzien,
waardoor het oxydeeren der buitenhuid vermin
dert en deze ook niet zooveel geverfd behoeft te
worden, daar de hitte zich nu slechts op den bin-
nenschoorsteen concentreert. Verder is er op dek
boven de machinekamer eene inrichting aange
bracht, om meer lucht in deze te brengen, waar
door niet alleen de lucht ten gerieve van het
machine-personeel afgekoeld wordt maar ook de
vuren beter branden. Deselfde inrichting werd eeni-
gen tijd geleden met gunstigen uitslag op de Prinses
Marie aangebracht. Binnen weinige dagen zal
de Willem, Prins van Oranje in de vaart gesteld
worden, om dan met de Prinses Marie en Prins
Elisabeth dienst te doen, terwjjl de Prins Hendrik
opleggen zal om goed nagezien te worden.
Door koningin Victoria is een der Kon. Eng.
jachten ter beschikking gesteld van haren schoon
zoon, den groothertog van Hts sen, zoodat deze
met zjjne dochter Irene en Alix geen gebruik van
de Vlissingsche ljjn zal maken, «ooals vroeger
verteld werd. HH.KK.HH. zullen hoogstwoar-
schjjnljjk op den 26ett dezer van het kasteel
Friedberg in de Wetterau via KeulenVenloo te
Vlissingen met den mailtrein aankomen en van
daar met het bedoelde jacht (vermoedeljjk de
Osborne) naar Port Victoria vertrekken.
Sedert eenigen tijd heerschen te Hoofdplaat
de mazelen. Twee kinderen stierven tot dusver
aan die ziekte. Op het gehucht Nummer Een is
thans ook een 53 jarige vrouw er door aangetast.
Gisteren steeg I/Hoste met zjjn ballon
Eclaireur te Amsterdam weêr op; nu in gezelschap
van eene dame, nl. mej. Wusten. Hjj daalde te
Sandpoort.
In het U. D. schrijft de heer P. E. Huët
uit Pretoria een ingezonden stuk, waarin hjj zich
o. a. noemt een dergenen, die in Transvaal be
drogen zjjn uitgekomen. Hjj waarschuwt de
Nederlanders om niet zonder veel geld het geluk
in Afrika te komen beproeven, teneinde niet in
hetzelfde geval te verkeeren als hjj.
Het gaat in sommige gemeenten aardig toe.
Iu Steenbergen bestaat een minder goede verstand
houding tusscherx de familie van den notaris Loven
en zekere vrouw Jacobs; laatstgenoemde schjjnt
bet de eerste nog al lastig te maken. Om dat
te voorkomen wordt fluks door den raad eene
verordening bjj acclamatie vastgesteld, waarbij
wordt verboden:
zonder toestemming der bewoners, op stoepen
of banken vóór de huizen van anderen te staan
of te zitten of vóór iemands woning of aanhooren,
met het bekende of kennelijke doel hem daardoor
te beleedigen, op en neer te bljjven loopen, te
blijven staan of geraas en beweging te maken
bjj het aangaan of eindigen der godsdienstoefe
ningen zich vóór kerkgebouwen te verzamelen of
aldaar te bljjven staan en daardoor de passage,
den toegang tot of het verlaten van die gebouwen
te verhinderen, te belemmeren of te bemoeilijken.
Wanneer dit met het bekende of kenneljjke
doel geschiedt, daardoor te beleedigen, op open
bare straten, pleinen of wegen iemand na te
roepen, na te loopen of op welke wjjze ook lastig
te vallen.
Overtreders kunnen door de politie verwjjderd
en gestraft worden met hechtenis en boete.
Te Zaandjjk heeft eene aardigheid met een
pistool weêr treurige gevolgen had.
Een molenaarsknecht uit Koog loste een pistool
schot op een schildersknecht, die daardoor in het
gelaat getroffen werd en waarschjjnljjk zjjn beide
oogen zal moeten verliezen.
Ter waarschuwing. Te Echt (Limburg) is
proces-verbaal opgemaakt tegen eenen slager,
wegens het op noodloos pijnljjke wjjze vervoeren
van dieren, een feit dat bjj het tegenwoordige
wetboek van strafrecht strafbaar gesteld is.
De Fransche minister van justitie heeft den
president der republiek verscheidene besluiten ter
onderteekening voorgelegd, waarbjj verschillenden
personeD vermindering van straf of gratie wordt
Verleend. Onder hen bevinden zich ook Duc-
Quercy en Ernest Koehe.
De opbrengst der middelen over de eerste
acht maanden van 1886 is in Frankrjjk 1.388,362
fr. beneden de raming gebleven en bedraagt 829.160
fr. minder dan over hetzelfde tijdperk in 1885.
De Hongaarsche studenten, die te Pest na
het vertrek van vorst Alexander van Boelgarjje
een vijandeljjke demonstratie voor het Eussisch
consulaat hebben gehouden, zijn tot een geldboete
veroordeeld. Zjj hebben appèl aangeteekend.
Te Galway heeft een bloedige botsing tusscb.en
de politie en het volk plaatsgehad. De politie
escorteerde achttien gevangenen, die zich bjj pacht-
uitdrjjvingen tegen de deurwaarders hadden verzet.
De menigte heeft de politie met steenen geworpen
die op haar beurt van de sabel gebruik maakte.
Yerscheidene personen werden meer of minder
ernstig gekwetst.
Kardinaal Jacobini, pauselijk secretaris van
staat, ligt te Albano bedenkeljjk ziek.
Luzern werd dezer dagen bedreigd met een
opstand der waschvrouwen. Het stedelijk wasch»
huis was opgeverfd en door den schilder met een
vers versierd dat eindigdeWandrer glauVs und
zweifie nicht, Dasz man Mer kein Wörlchen spricht.
Het opschrift was oorzaak, dat alle voorbjjgangers
bleven stilstaan en het met een veelzeggend lachen
lazen. De algemeene vrooljjkheid trok de aan
dacht der dames van het waschhuis. Welk een
verontwaardiging Zjj dreigden allen met werk
staking, indien het vers niet onmiddelijk werd
verwijderd. Het gemeentebestuur voldeed aan dien
wenscb en heeft hierdoor een gevaarleken opstand
voorkomen.
Zwart op wit.
Een hoog aristocratische dame bevond zich
met haar zoontje en diens voedster in den trein
op de Wien-Ischl ljjn. Plotseling verschjjnt de
conducteur en vraagt, toen de dame hem twee
spoorkaartjes overhandigt, of het kind werkeljjk
nog geen twee jaar oud is. De vorstin keek den
man met een verpletterenden blik aan, zeggend
„Neem den Almanack de Gotha, daat- kunt gjj
zwart op wit zien, hou oud Zijn Hoogheid is."
Sedert den 12 Sspt. kwamen te Pest 32 ge
vallen van cholera voor, zoodat de ziekte niet
toeneemt. Te Kaab overleden 12 personen.
Zondag heeft zich in den Prater te Weenen
een ingenieur door een revolverschot van het leven
beroofd. Hjj was in éen boom geklommen, opdat,