Verspreide Berichten. De zaak contra F. Domela Nieuwenhuis. verwijderen. De heer 0. achtte zich door die lastgeving beleedigd, en stelde in April jl. een eisch in tot betaling van éen gulden boete tot vergoeding der schade en tot betering van het nadeel in eer en goeden naam geleden, en mach tiging tot aanplakking in het openbaar van het uit te spreken vonnis. Wjj hebben vroeger van die zaak uitvoerig mededeeling gedaan, en ook vau de vergeefsche stappen, door den heer Cammaert vroeger gedaan, om de zaak bij de tweede kamer aanbangig te maken. De rechter heelt de lastgeving om den heer C. te verwijderen beleedigend en hoon end verklaard, en haar (door den burgemeester al dadeljjk in onsplitsbaar aveu volledig erkend) al» bewezen aangenomen, naar luid der verklaringen van da getuigen J. van Zanten, rijksveldwachter, C. J. Wejjnen, wethouder en E. A. Pateer, secretaris. De burgemeester had de beide laatstgenoemde getuigen gewraaktden eersten op grond van zjjdelingsch (moreel) belang en algemeen bekende groote vijandschap, den tweeden wegens dienst betrekking (als zijnde, niet door den raad benoemd, klerk of schrjjver van den burgemeester al» ambtenaar van den burgerlijken stand.) De rechter wees de beide wrakingen, alsook de tegenwerping van diens onbevoegdheid af. Vol gens de verklaringen dezer beide getuigen kon niet gezegd worden dat de wethouder Cammaert den burgemeester in de bedoelde vergadering (het gold de stichting van een lijkenhuis op de nieuwe E. K. begraafplaats), »op zeer grove, ongepaste en onbescheiden wijze is in de rede gevallen en de orde heeft verstoord" Het vroeger, door den burgemeester verkregtn inzicht, op billijken grond te meenen tot die daad bevoegd te zijn (art. 1412 B. W.), werd door den kantonrechter niet aangenomen, en de verklarin gen dienaangaande voormeld feit en dagvaarding deswege werden onder eede bevestigd door de getuigen E. A. Pateer en J. Baars, destijds wet houder als niet ter zake dienende beschouwd. De rechter heeft voorts geoordeeld dat het niet de vraag is, welke de bedoeling is geweest van den dader, maar welke uitwerking diens daad moet hebben gehad ten opzichte van den wethouder C. die er zich over beklaagt, en oordeelde haar, met het oog op diens stand en betrekking en met het oog op de plaats waar en in wiens tegenwoor digheid zij plaats had, beleedigend en hoonend, en veroordeelde den burgemeester in privé tot 1 boete en in de kosten, en machtigde den eischer tot aanplakking van éen exemplaar van het vonnis openbaarljjk aan het gebouw van het kantongereoht te Oostburg en in de gemeente Hoofdplaat. Omtrent de behandeling van de appèlzaak tegen Domela Nieuwenhuis, die zooals wjj in 't kort meldden, gisteren voor het Haagsche gerechtshof plaats had, deelen wij het volgende mee, ont leend aan het Handelsblad. Voor zulk een zeld zame zaak in ons land, een cause célélre, meenen wjj, te meer daar zich thans weêr een nieuw gezichtspunt heeft geopend, eenige ruimte te moeten afstaan. Ook nu wéér was een groote menigte in en om het rechtsgebouw bjjeen. De publieke tribune was met vele geestverwanten gevuld. De deur waarder moest hun bevelen sigaren weg te wer pen en petten af te zetten. Toen de voorzitter, mr Framjois, den apellant naar naam en woonplaats vroeg, verklaarde Nieuwenhuis ook nu weder zonder winstgevend beroep te zjjn. De raadsheer De Jonge bracht verslag uit. Op verzoek van bekl. werd een getuige gehoord, A. Boelens genaamd, zonder beroep, wonende te Amsterdam, die verklaarde de schrjjver te zjjn van het stuk: „De koning komt" in Recht voor Allen. De getuige heeft Domela Nieuwenhuis pas ge kend en gaan op zoeken na het uitspreken van het vonnis. De voorzitter doet opmerken, dat deze verkla ring strjjdt met de pertinente verklaring van bekl. en van den letterzetter Ipenbuur, die verklaard heeft, dat het stuk geschreven was met de hand van Domela Nieuwenhuis. Getuige houdt zijne verklaring vol. Hjj ver klaart op de vragen van den verdediger, mr De Witt Hamer, dat hij het Btuk heeft ingezonden met een begeleidend schrijven, onderteekend „W. Jassen", en dat in het no. van Reght voor Allen van 13 Maart 1886 onder correspondentie" stond: „W. J. te Amsterdam, uw stuk zal geplaatst worden in het Zaterdagnommer voor de komst van het personaadje"; en dat hij Domela Nieuwenhuis pas heeft leeren kennen den dag na het uitspre ken van het vonnis en toen zich bekend heeft gemaakt als schrijver. De proc.-gen. vraagt of getuige last gegeven had het stuk te vernietigen! Get. antwoord ontkennend. Domela Nieuwenhuis verklaart vervolgens, zijne verklaring, voor de rechtbank afgelegd, te her roepen. Hij heeft voor de rechtbank volhard de schrijver te zijn, omdat hij niet wist wie de wer kelijke schrjjver was. Waarom hebt gjj dan voor de rechtbank gelo gen vraagt de voorzitter. Omdat, antwoordt Nieuwenhuis, volgens mjjn kennis der wet, die zeer irrationeel is, de drukker verantwoordelijk wordt gesteld als de schrijver niet bekend is eh ik niet wilde dat de drukker verantwoordeljjk werd voor den inhoud van het blad. De raadsheer De Jonge doet opmerken, dat bekl. toch verklaard heeft voor de rechtbank de kopjj te hebben geschreven. Bekl. antwoordt, dat de kopjj ook door hem is geschreven. Door hem wordt steeds de kopjj overgeschreven voor hjj ze naar den drukker zendt. De raadsheer De Eaedt van Oldenbarneveld vraagt, waarom bekl., die den drukker niet dupe wilde doen worden, dan toch wel Boelens nu dupe laat worden. Bekl. antwoordt: omdat Boelens zelf zich verantwoordelijk komt stellen. De raadsheer De Eaedt van Oldenbarneveld meent, dat voor 't edelmoedig karakter, dat bekl, nu manifesteert, het weinig afdoet ot de schrijver zich verantwoordeljjk stelt. Die als redacteur voor de zakeil staat moest zich dan ook voor iè&W opofferen. Waarom Doelens yaü mindere conditie gemaakt dan den drukker. Wel zoo manneljjk en flink ware het geweest eordaat vol te houden en te zeggen „Ik ben de mau en sta er voor." Dat ware eerbiedwaardig. Welke plausibele reden kan bekl. daarvoor aanvoeren? Domela Nieuwenhuis antwoordt, dat hg ver antwoordelijk bleef voor alle stukken, totdat de «ohrijver zelf zich bekend heeft gemaakts Ware Boelens zelf niet opgekomen, dan zou bekl. zich als schrjjvsr hebben bljjven noemen. De raadsheer De Eaedt doet opmerken, dat in benarde tjjden wel eens een ander standpunt is ingenomen door uitgevers. Hjj herinnert slechts aan de geschiedenis van de vervolging der Am- hemsche Courant in de dagen van 1840 en 1848. Toen werden eerbiedwaardige mannelijke daden betoond. Bekl. heeft echter in eersten aanleg volgehouden de schrjjver te zijn en men mocht dus verwachten, dat hjj Boelens thans niet dupe zou maken. De verdediger, mr. De Witt Hamer uit Mid delburg, herinnert zjjnerzjjds wat geschied is met mr. Boissevain, schrjjver van De Politieke Snel- wagendie ook als schrjjver opkwam, nadat de drukker was veroordeeld. Hjj betoogt, dat er niets vreemds reeds in is, .dat Domela Nieuwenhuis ge zwegen heeft tot op dit oogenblik. Wel heeft hjj vroeger gelogen, maar er zijn onwaarheden, die hooger staan dan de grootste waarheden. Appel lant wist niet, wie de schrjjver was. In Maart kreeg hjj het stuk met begeleidend schrjjven, ge- teekend W. Jansen. Pleiter legt over bet nom- mer van Recht voor Allen van 16 Maart, waarin de correspondentie staat„Zal geplaatst worden, maar Zaterdagavond voor komst porsonaadje." Kort voor de vervolging ging Nieuwenhuis naar Amsterdam, om W. Jaassen op te zoeken, doch vond niemand. Wat deed hij nu? Moest bij den drukker opgeven Neen, hjj redde zich met een mennistenwaarheid door te zeggen „Ik ben de schrijver", ten einde een onschuldige niet dupe - te maken van een irrationeele bepaling. Na de uitspraak maakte Boelens zich bekend. Deze had Nieuwenhuis vroeger nooit gesproken, was geen socialist. Pleiter had zijn optreden afhankeljjk gesteld van de bekendmaking van Boelens als de schrjj ver. Komantischer moge het scbjjnen, dat bekl. zich ook nu nog als schrjjver bleef noemen, noodig was het niet, waar Boelens zelf de verantwoor delijkheid op zich verkiest te leggen. Is het dan geen doorgestoken spel zal men vragen. Spre ker verzekert dat hjj dan niet zou zjjn opgetreden. En dupe is hij evenminwant toen hij Boelens inlichtingen vroeg omtrent een onverstaanbare phrase aan 't slot van het bewuste artikel, ant woordde BoelensGij leest verkeerd er moet niet staan „met recht De Zon van het vrjje Nederland;" maar: „met recht De Zonen van het vrije Nederland." Na de herroeping van de bekentenis door den beklaagde en de bekentenis van den get. Boelons, dat hjj de schrjjver is, volgt, dat bekl. niet straf baar is. De adv.-gen. mr. Bjjleveld betuigt zjjne verba zing over cie getpigenis van Boelens en de terug neming van zjjne bekentenis door bekl. Hij betwjjfelt echter of die terugroeping der bekentenis wel ingang zal vinden. Bjj hem althans niet. Hjj houdt vast aan de bekentenis van bekl. in eerste instantie, omdat zjj niet op zich zelf staat, maar is bevestigd door getuigenisverklaringen. Over tuigd is spr., dat de verdediger ter goeder trouw is. Maar ook dat deze dwaalt. Hij houdt vast aan de opvatting van den eersten rechter en requireert bevestiging van het vonnis des eersten rechters. Alsnu wordt getuige Boeleus nogmaals onder vraagd. De raadsheer D@ Eaedt wijst erop, dat met het loyaal karakter van Boelens niet te vereenigen is het schrjjven van een stuk onder een valschen naam Janssen, waar hij zoovele Janssens in Am sterdam daardoor in ongelegenheid zou kunnen brengen. Waarom zich niet dadelijk genoemd Boalens antwoordt, dat hjj toen niet noodig achtte zich bekend te maken hjj had het kunnen, moeten doen, hjj erkent het. Verkeerd is het, dat hjj een valschen naam opgaf. Uit eigen be weging is bjj echter naar Domela Nieuwenhuis gegaan, omdat hjj het betreurde, dat deze een zware straf zou beloipen. Nieuwenhuis zeide eerst, dat hjj niet. van hem gediend was. Nader hand heeft get. Nieuwenhuis nog eens opgezocht en eindeljjk heeft hij aan den advocaat geschre ven, dat bij de schrjjver was. Wel heeft get. niet Domela Nieuwenhuis gebeden en gesmeekt om hem als schrjjver te noemen, maar hjj heeft ver klaard de schrjjver te zjjn, omdat het hem speet, dat Nieuwenhuis 1 jaar celstraf had beloopen. Natuurljjk ware het flinker geweest aanstonds zjjn naam te noemen, maar toen dacht hjj, dat het zoo erg niet zou loopen. Nieuwenhuis heeft hem erop gewezen, dat hjj zich nu zelf aan ver volging blootstelde, maar dat wil getuige. Op de vraag van den raadsheer De Jonge, waarom get. niet terstond, nadat bekend was geworden, dat Nieuwenhuis gedagvaard was, zich bjj den officier van justitie had aangemeld, ant woord get.: omdat hij niet dacht, dat Domela Nieuwenhuis zoo zwaar zou worden gestraft. De voorzitter constateert ten slotte, dat, indien er een maand op gezeten had, getuige den bekl. er dus wel zou hebben laten inloopen. Mr De Wrtt Hamer trad hierna ter verdediging van bekl. op. Hij houdt vol, dat de verklaring van Boelens volkomen geloofwaardig is, en wjjst er op, dat men waarljjk niet op 16 Maart een correspondentie zou in orde gemaakt hebben met bet oog op een eventueels latere strafvervolging. Trouwens, zelfs al Ware bekl. de schrjjver, hjj zou nog niet veroordeeld kunnen worden. Alle juristen verbazen zich over de uitspraak der Haagsche rechtbank. Is Nieuwenhuis al de schrjjver, wat bevat dan nog het geïncrimineerde btukEen kritiek op de groote dagbladen, een afkeuring van de jaarljjksehe komst des konings in de hoofdstad met een republikeinsche fantaronnade aan het slot. De rechtbank heeft een paar zinsneden uit het stuk genomen en uit hun verband gerukt, zonder juist te lezen. De schrjjver toch heelt niet gezegd: „Ik beweer dat de koning weinig werk van zjjn baantje maakt." Maar: „De dagbladen bevatten beschouwingen van zulken zinneloozen en nutte- loozen aard over den koning, dat ze geen geestdrift kunnen wekken voor iemand die, volgens de dag bladen, «elf zoo weinig werk van zijn baantje maakt." Gesteld eens dat de schrjjver bad gezegd: Het Huis van Oranje heaft geen liefde voor het Nederlandecbe volk, ware dit dan smaad Geens zins: het huis van Ortnje is een collectief begrip; liefde kan men niet dwingen en als het koninklijke huis geen liefde toeu raagt aan het Nederlandschq VOlk, bt V» Omdat dit geen liefde verdiénde, wie^ treft dan de beleediging: Het koninklijke buis of het Nederlandsohe volk En als de schrjjver al had gezegd, dat de koning weinig werk van zjjn baantje maakt, is dat dan smaad of oneerbiedigheid (ofschoon keizer Wilhelm toch ook sprak van notre métierOneerbiedig schrjjven is niet strafbaar. Pleiter beroept zich daartoe op mr A. de Pinto in Ihemis van 1847. De Haagsche rechtbank heeft bekl. veroordeeld niet wegens aanranding der waardigheid des konings maar wegens beleediging van den persoon des konings. De wet echter onderscheidt zeer duideljjk twee verschillende misdrijven1° tegen den persoon des konings als individu, als mensch en 2° tegen Z. M. als koning. Nu kan wel geljjk pleiter uiteenzet beweerd worden, dat de koninkljjke waardigheid is beleedigd, maar de rechtbank heeft juist gestraft wegens beleediging van den persoon des konings. Aangenomen nu eens, dat de persoon des konings waarlijk beleedigd was, dan zou dit betoogt pl. toch niet strafbaar zijn volgens de wet. De bedoeling der wet was niet om iedere beleediging, den koning aangedaan, te straffen. De wet van 1830 bedoelde alleen buitengewoon boosaardige beleediging, met felheid en met het doel om te beleedigen uitgesprokenmaar de wet is niet gericht tegen onbedachtzaamheid, overij ling, onberadenheid. De koning staat te hoog om getroffen te worden door elke beleediging. Alleen als er een directe aanval wordt gedaan moet er gestraft worden. Dat is de bedoeling der wet. Eindeljjk wijst pleiter er op, dat het geïncrimi neerde stuk onmogeljjk van Domela Nieuwenhuis kan zjjn. Daarvoor is hij te beschaafd, te welop gevoed, te goed stijlist, om zulk een onbeduidend stuk te kunnen schrjjven. Het is lichtvaardig, laf en onbeduidend, maar niet boosaardig. Daarna trad pleiter in een wederlegging van het vonnis ten aanzien van de woorden tegen den commissaris Stork uitgesproken en betoogde, dat de schrijver alleen van zijn recht gebruik beeft gemaakt om de openbare macht te beoordeelen. Ten slotte wjjst pleiter er op, dat wjj in veel bewogen tjjden leven, nu het socialisme is opge treden als maatschappeljjk versc'njjnsel. Spr. is geen socialist, omdat zjjn individueel vrijheidsge voel het hem belet. Hjj verheugt zich, dat er geen jury in ons land is, vooral in drukporsdeiicten, en dat de beslissing is bjj het bof, dat geleerd heeft zjjn politieke overtuiging te beheerschen. Pleiter concludeert tot vrijspraak. De advocaat-generaal mr Bjjleveld bljjft de aanklacht volhouden in alle onderdeelen en wjjst er nogmaals nadrukkelijk op, dat de bewering, dat de correspondentie in Recht voir Allen met W. J. zou slaan op get. Boelens niets is dan eene loutere gissing, een conjectuur. De uitspraak is bepaald op Donderdag 23 dezer, te half twee. Na afloop der zitting wachtte een groote volks menigte Nieuwenhuis af en moest de politie met kracht de orde handhaven. Zy deed dit met groot beleid. Omtrent het slot der rede van den verdediger- luidt het verslag der N. R. Crt. als volgtTen slotte stond hjj stil bij de veelbewogen tjjden waarin wjj leven, en welke herinneren aan de revolutie der afgescheidenen en de beweging der liberalen vóór 1848. Een feit is hét dat ons land thans in drie klassen verdeeld is. De socialisten zjjn als maatschappeljjke verschjjning opgetreden en hunne partij is steeds wassende, evenzeer als in Duitschland en België. Spr, hechtte er aan wel te doen uitkomen, dat hjj geen socialist is, omdat zijn individueel vrijheidsgevoel zich daar tegen verzet, ofschoon hjj, in verband met de voorepeiling eener naderende revolutie door den minister Modderman reeds, niet blind is voor de toekomst, die een nieuwe maatschappjj zal op bouwen. Na over de oorzaken van uit verachjjn- sel der verdeeling in twee kampen te hebben uitgewjjd, waarbij pl. ook kwam op het artikel van Damas, die goedgevonden heeft het hof te bestrijden omdat het deze rechtzaak eenmaal uit stelde, zoodat men den indruk moest krjjgen alsof Ihemis met twee maten behoorde te meten, nam spreker in dit laatste aanleiding zich te verheu gen over hst feit dat Nederland geen jury kent. En dit achtte hjj gelukkig, want in die jury zou in de eerste plaats zitting krijgen de éfite van den koopmansstand, dia zich niet ontzien heeft een assuradeur van de Arasterdamsche beurs te dringen, omdat hjj een critiek ten voordeele van Domela Nieuwenhuis heeft geleverd op het vonnis der Haagsche rechtbank. Eene jury in Nederland zou nooit onpartjjdig kunnen zjjn, zelfs al werd zjj saamgesteld uit dat gedeelte van de arbeiders, die dezen b klaagde vergoden, want vergoding kan nooit samengaan met een onpartjjdig oordeel over den peraoon. De milicien B. van het 3e regiment infanterie, te Middelburg, werd heden onder gewapend geleide naar 's Hage overgebracht, om voor den krijgsraad terecht te staan, wegens het bezigen van beleedigende uitdrukkingen omtrent den per soon des konings. De leerlingen der school met den bjjbel, op het Molenwater alhier, zijn heden per barge naar Vliasingen gegaan en hebben zich daar aan het badhuis kostelijk vermaakt. De mailboot, Prinses Marie van de maat schappjj Zeeland ligt sedert eergisteren alhier in het droogdok om schoongemaakt en geverfd te worden; zoodat op dit oogenblik de dageljjkache maildienst door de 2 booten Prinses Elisabeth en Prins Hendrik waargenomen wordt. De Willem, Prins van Oranje, die reparaties aan schip en machine onderging, maakte gisteren morgen een proeftocht naar zee, die in alle opzichten voldeed. Dit Bchip is thans van dubbele schoorsteenen voorzien, waardoor het oxydeeren der buitenhuid vermin dert en deze ook niet zooveel geverfd behoeft te worden, daar de hitte zich nu slechts op den bin- nenschoorsteen concentreert. Verder is er op dek boven de machinekamer eene inrichting aange bracht, om meer lucht in deze te brengen, waar door niet alleen de lucht ten gerieve van het machine-personeel afgekoeld wordt maar ook de vuren beter branden. Deselfde inrichting werd eeni- gen tijd geleden met gunstigen uitslag op de Prinses Marie aangebracht. Binnen weinige dagen zal de Willem, Prins van Oranje in de vaart gesteld worden, om dan met de Prinses Marie en Prins Elisabeth dienst te doen, terwjjl de Prins Hendrik opleggen zal om goed nagezien te worden. Door koningin Victoria is een der Kon. Eng. jachten ter beschikking gesteld van haren schoon zoon, den groothertog van Hts sen, zoodat deze met zjjne dochter Irene en Alix geen gebruik van de Vlissingsche ljjn zal maken, «ooals vroeger verteld werd. HH.KK.HH. zullen hoogstwoar- schjjnljjk op den 26ett dezer van het kasteel Friedberg in de Wetterau via KeulenVenloo te Vlissingen met den mailtrein aankomen en van daar met het bedoelde jacht (vermoedeljjk de Osborne) naar Port Victoria vertrekken. Sedert eenigen tijd heerschen te Hoofdplaat de mazelen. Twee kinderen stierven tot dusver aan die ziekte. Op het gehucht Nummer Een is thans ook een 53 jarige vrouw er door aangetast. Gisteren steeg I/Hoste met zjjn ballon Eclaireur te Amsterdam weêr op; nu in gezelschap van eene dame, nl. mej. Wusten. Hjj daalde te Sandpoort. In het U. D. schrijft de heer P. E. Huët uit Pretoria een ingezonden stuk, waarin hjj zich o. a. noemt een dergenen, die in Transvaal be drogen zjjn uitgekomen. Hjj waarschuwt de Nederlanders om niet zonder veel geld het geluk in Afrika te komen beproeven, teneinde niet in hetzelfde geval te verkeeren als hjj. Het gaat in sommige gemeenten aardig toe. Iu Steenbergen bestaat een minder goede verstand houding tusscherx de familie van den notaris Loven en zekere vrouw Jacobs; laatstgenoemde schjjnt bet de eerste nog al lastig te maken. Om dat te voorkomen wordt fluks door den raad eene verordening bjj acclamatie vastgesteld, waarbij wordt verboden: zonder toestemming der bewoners, op stoepen of banken vóór de huizen van anderen te staan of te zitten of vóór iemands woning of aanhooren, met het bekende of kennelijke doel hem daardoor te beleedigen, op en neer te bljjven loopen, te blijven staan of geraas en beweging te maken bjj het aangaan of eindigen der godsdienstoefe ningen zich vóór kerkgebouwen te verzamelen of aldaar te bljjven staan en daardoor de passage, den toegang tot of het verlaten van die gebouwen te verhinderen, te belemmeren of te bemoeilijken. Wanneer dit met het bekende of kenneljjke doel geschiedt, daardoor te beleedigen, op open bare straten, pleinen of wegen iemand na te roepen, na te loopen of op welke wjjze ook lastig te vallen. Overtreders kunnen door de politie verwjjderd en gestraft worden met hechtenis en boete. Te Zaandjjk heeft eene aardigheid met een pistool weêr treurige gevolgen had. Een molenaarsknecht uit Koog loste een pistool schot op een schildersknecht, die daardoor in het gelaat getroffen werd en waarschjjnljjk zjjn beide oogen zal moeten verliezen. Ter waarschuwing. Te Echt (Limburg) is proces-verbaal opgemaakt tegen eenen slager, wegens het op noodloos pijnljjke wjjze vervoeren van dieren, een feit dat bjj het tegenwoordige wetboek van strafrecht strafbaar gesteld is. De Fransche minister van justitie heeft den president der republiek verscheidene besluiten ter onderteekening voorgelegd, waarbjj verschillenden personeD vermindering van straf of gratie wordt Verleend. Onder hen bevinden zich ook Duc- Quercy en Ernest Koehe. De opbrengst der middelen over de eerste acht maanden van 1886 is in Frankrjjk 1.388,362 fr. beneden de raming gebleven en bedraagt 829.160 fr. minder dan over hetzelfde tijdperk in 1885. De Hongaarsche studenten, die te Pest na het vertrek van vorst Alexander van Boelgarjje een vijandeljjke demonstratie voor het Eussisch consulaat hebben gehouden, zijn tot een geldboete veroordeeld. Zjj hebben appèl aangeteekend. Te Galway heeft een bloedige botsing tusscb.en de politie en het volk plaatsgehad. De politie escorteerde achttien gevangenen, die zich bjj pacht- uitdrjjvingen tegen de deurwaarders hadden verzet. De menigte heeft de politie met steenen geworpen die op haar beurt van de sabel gebruik maakte. Yerscheidene personen werden meer of minder ernstig gekwetst. Kardinaal Jacobini, pauselijk secretaris van staat, ligt te Albano bedenkeljjk ziek. Luzern werd dezer dagen bedreigd met een opstand der waschvrouwen. Het stedelijk wasch» huis was opgeverfd en door den schilder met een vers versierd dat eindigdeWandrer glauVs und zweifie nicht, Dasz man Mer kein Wörlchen spricht. Het opschrift was oorzaak, dat alle voorbjjgangers bleven stilstaan en het met een veelzeggend lachen lazen. De algemeene vrooljjkheid trok de aan dacht der dames van het waschhuis. Welk een verontwaardiging Zjj dreigden allen met werk staking, indien het vers niet onmiddelijk werd verwijderd. Het gemeentebestuur voldeed aan dien wenscb en heeft hierdoor een gevaarleken opstand voorkomen. Zwart op wit. Een hoog aristocratische dame bevond zich met haar zoontje en diens voedster in den trein op de Wien-Ischl ljjn. Plotseling verschjjnt de conducteur en vraagt, toen de dame hem twee spoorkaartjes overhandigt, of het kind werkeljjk nog geen twee jaar oud is. De vorstin keek den man met een verpletterenden blik aan, zeggend „Neem den Almanack de Gotha, daat- kunt gjj zwart op wit zien, hou oud Zijn Hoogheid is." Sedert den 12 Sspt. kwamen te Pest 32 ge vallen van cholera voor, zoodat de ziekte niet toeneemt. Te Kaab overleden 12 personen. Zondag heeft zich in den Prater te Weenen een ingenieur door een revolverschot van het leven beroofd. Hjj was in éen boom geklommen, opdat,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 2