NV185 130' Jaargang! 1886. Maandag 9 Augustus. Middelburg 7 Augustus. Onderwijs. Dit blad verschijnt dagelijks; met uitzondering van Zon- en Feestdagen." Prijs per 8/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Brieven uit de Hofstad, MIDDËLRURGSCHE COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen, te Temeuzen: A.van dek Peiji Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicihó étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger 6 Augustus 1886. Indien ik brieven uit de hoofdstad schreef zou het in den aard der zaak liggen, dat mjjn eerste schreven na den droevigen 26ca Julidag over de gebeurtenissen van dien avond en nacht handelde. Als briefschrijver uit de hofstad mag ik mij echter ontslagen rekenen van den plicht bijzonderheden dienaangaande mede te deelen of daarover in beschouwingen te treden. De dagbladen houden niet op de meest uiteenloopende bespiegelingen en meeningen over de Amsterdamsche troebelen ten beste te geven, zoodat mijne lezers waar schijnlijk zullen verlangen, dat eindelijk ook die naweeën van het oproer verdwijnen. Te meer reden bestaat yoor dien wensch in de omstandig heid, dat de beoordeelaars van de handelingen der oproerlingen eenerzjjds, en van de maatregelen van het openbaar gezag aan den anderen kant, geen van allen een onschadelijk werk verrichten. Beide partpen laten zich, dunkt mjj, te veel medeslepen door hunne eenmaal aangenomen theoriën over de onderdrukking van sociaal democratische bewegingen. Zjj, die voor een krachtig optreden tegen dien dreigenden vloed zjjn gestemd, vinden in de wijze, waarop de poli tie en de militaire macht te Amsterdam te werk ging, maar al te veel reden tot openljjk juichen. Natuurlijk hebben de salvo's en snelvuren de ontevredenen niet gunstiger gestemd voor de regeering en de handhavers van orde en rust, en wanneer nu over dat optreden van het wettig gezag wordt gejuicht, en de gevolgen daarvan als volkomen verdiend luide worden goedgekeurd, kan het wel niet anders of de verbittering, die tot de ongeregeldheden aanleiding gaf, moet toe nemen. Degenen, die zachtere middelen aanprijzen en van geen infanterievuur of strafvervolgingen willen weten, laden minstens den schijn op zich van het drijven der sociaal-democraten zoo erg niet te vinden en moedigen hen alzoo aan in hun verzet tegen wet en autoriteit. Voor beider zienswijze, mits niet al te conse quent doorgedreven, is wel wat te zeggen, en den gulden middenweg te kiezen zou ook hier zeker het beste zijn, maar ongelukkig kunnen bijzondere omstandigheden noodzaken dien te verlaten; en het is even verkeerd zich over die afwijking openljjk te verheugen als die in het openbaar streng af te keuren. Laten wij de in dezen te volgen gedragsljjn geruateljjk aan de regeering ter bepaling overlaten, maar op haar blijve dan ook van zelf de volle verantwoordelijkheid rusten voor haar doen en laten. Hoe minder de pu blieke opinie's, waar die zoo verdeeld en lijnrecht tegen elkaar overgesteld blijken, zich aan de be stuurders van land en gemeenten trachten op te dringen, des te beter zal er volgens een vast beginsel worden gehandeld, wat juist in derge lijke zaken zoo noodig is. Het eene oogenblik, als de regeering een afwachtende houding aan neemt, van angst en lafhartigheid te worden beschuldigd door den een, het andere oogenblik bp een krachtig optreden van te veel machts ontwikkeling, overbodig geweld en vervolginsmanie door den ander, verhoogt zeker niet de zelfstan digheid en de waardigheid der regeering en even min het vertrouwen van het volk op haar. Het is te hopen, dat men dit ook begrijpen zal bp het beoordeelen van de zoogenaamde socialisten-wet, die, gelijk ik in mjjn vorigen brief mededeelde, werkelijk in aantocht is. Na mjjn voorloopig bericht dienaangaande hebben andere bladen gemeld, dat de bedoelde wetsvoordracht beoogt eene uitbreiding en aanvulling van de wet tot regeling en beperking van het recht van vereeniging en vergadering. Dit schpnt juist te zjjn, en de strekking ervan, zoo zegt men, zou zjjn om aan de hoogere regeerings-ambtenaren eene grootere bevoegdheid te geven tot het ver bieden of beperken van openbare vergaderingen en optochten. Men hange toch vooral bp het bespreken van dat wetsontwerp in de couranten en in de volks vertegenwoordiging niet te veel aan»de heiligheid van het grondwettig recht van vergaderen,1' maar bedenke, dat de Grondwet toelaat dat recht te beperken in het belang der openbare orde, en vrage zich af in gemoede, of dat groote belang geen meerdere beperking van het be doelde recht eischt. Niet een abstracte theorie, maar de kennis van feiten en toestanden moet £ier richtsnoer zjjn. In mjjn vorig schrjjven kondigde ik met eenig leedwezen de plannen tot het in het leren roepen van een socialistenwet aan, omdat uitzonderings wetten in den regel een tegenovergestelde uit werking hebben als de gewenschte. Nu echter bljjkt de bedoeling niet te zjjn een eigenljjke socialisten-wet te maken, doch bepalingen, die geljjkelijk voor alle vereenigingen en vergaderingen zullen gelden, nu is dit bezwaar vervallen. De goedgezinden mogen zich wel eenige moeite en opoffering van vrjjheid getroosten, waar het noodig is om de kwaadgezinden te verhinderen misbruik van diezelfde vrjjheid te maken. Ik hoop, dat de redactie van dit blad met het vorenstaande zal kunnen instemmen en niet het zich ten plicht zal rekenen mjjne zienswjjze te bestrjjden*) Is een openlijke strjjd over hetgeen in de tegenwoordige omstandigheden geschiedt en gedaan behoort te worden af te keuren om de boven aangevoerde redenen, des te gevaarljjker wordt die strjjd als zjj in de kolommen van een zelfde blad wordt gevoerd, zooals dezer dagen in een der Haagsehe geschiedde. Die strjjd in het Vaderland tusschen de redactie en den bekenden causeur Damas heeft den laatste aanleiding gegeven, naar ik uit goede bron vernam, omzijn omtrekken" te veranderen in terugtrekken en zjjne medewerking aan dat blad op te zeggen. Jammer genoeg zullen de lezers van het Vaderland dus voortaan waarsehjjnljjk de onderhoudende, fijne causerie's van Damas moeten missen, die hen 's Zaterdagsavonds zoo gretig naar het eerste blad dier courant deden grjjpen. Misschien stelt Damas hen wel in staat op andere wjjze het gesprek voort te zetten. Welk een tegenstelling was er op te merken tusschen den Maandagavond te Amsterdam en den volgenden Maandagavond in de residentie 1 Daar in de hoofdstad werd de vaan van den opstand ontrold, hier in Den Haag de geliefde vaderland- sche driekleur; daar werden barricaden gebouwd, hier eerebogen daar werd de alarmtrom geroerd, hier weerklonken de tonen van de volksliederen ginds trokken de troepen op tot beteugeling van oproer, hier om parade te houdendaar werd ge vuurd op medeburgers, hier ontstak men vreugde vuren daar heerschte ontevredenheid, zich uitende in geweld, hier werd kalm maar tevens opgewekt feest gevierd, met een vaderlandslievend en ko ningsgezind hart. Het deed inderdaad goed zoo- velen hier samen te zien, deelnemende in de vreugde van ons vorstenhuis en zich naar aan leiding daarvan een feest bereidende. Een schil derachtig schouwspel leverde 's namiddags de omgeving van de zoogenaamde waterpartjj in de Scheveningsche bosschen op, toen in den vijver een drjjvende muziektent groote aantrekkings kracht ontwikkelde. De breede hellingen van den in grilligen vorm gegraven vjjver waren ge stoffeerd met tallooze groepen van menschen, die zich op het groene grastapijt hadden neergevleid, genietende van de muziek, gezellig keuvelende, 's Avonds ging natuurlijk iedereen naar het Bosch, waar de illuminatie rondom en in de beide groote vjjvers wel niet schitterde, maar toch ontsto ken was, al waren vele vetpotjes weder oogen- blikkeljjk uitgewaaid. Veel schade deed de wind vooral aan de verlichting van de 30 meter hoo- ge zuil van het uit den tweeden vijver verrezen monument. Ook bp daglicht gezien is het eeD schoon bouwwerk, dat op zich zelf wel waard zou zjjn langer dan eenen 'dag te blijven bestaan. Maar niet al wat schoon is kan voor iedere ge legenheid geschikt heeten. Zoo ook niet dit „Victoria-Denkmal", een nabootsing van het te Berlijn voor eenige jaren opgerichte monument ter herinnering aan den glorierjjken veldtocht tegen Frankrijk. Het schjjnt mjj minder passend een dergeljjk uitsluitend Duitsch gedenkteeken, dat een reeks van Duitsche wapenfeiten tegen een met ons be vrienden staat verheerljjkt, te gebruiken ter viering van een Nederlandschen nationalen feestdag. Hebben wjj in ons eigen vaderland geen gehouwen of kunstwerken, geschikt om geïllumi neerd te worden, of wil men liever iets vreemds Onze lezers zullen wel zoo verstandig zijn om ons zwijgen niet altijd als instemming te beschouwen met al hetgeen onze geachte medewerker schrjjft. Het is toch niet te verwachten dat er tusschen een redactie en hare medewerkers steeds overeenstemming bestaat. Bij verschil van gevoelen behoeft men echter nog niet van elkaar te scheiden. In zake de bedoelde wet geldt de groote vraag: hoever wil de regeering gaan Als de goedgezinden te veel in hunne vrijheid worden belemmerd, dan Maar wij willen liever afwachten is eenmaal het ontwerp in het licht, dan spreken onze briefschrjjver en wjj elkaar wel licht nader. Bed, en onbekends te zien geven, dat men dan ten minste een betere keus doe uit den rjjken voor raad, dien de antieke en de moderne bouwkunst hebben geleverd. Verheerlijking op onzen grond van de daden van het Duitsche leger is, dunkt mjj, wat al te broederlijk. En bovendien is zulks onhandig op een dag, waarop zoovele vreemde lingen bier waren te zamen gestroomd, in de onmiddellijke nabjjheid van een badplaats, waar bijna alle Europeesche natiën en zeker in betrek kelijk grooten getale de Fransche zjjn vertegen woordigd. Of dacht men ook den Franschen en den Franschgezinden onder ons eigen volk een aangenaam oogenblik te bezorgen door hun het in 1870 en 1871 gebeurde zoo levendig voor den geest te roepen, door middel van een monument^ dat ter eere van de overwianing der Duitschers tot stand kwam en daardoor tevens van den nederlaag der Franschen getuigt En is het noodig de vele Duitschers, die op SeheveniDgen vertoeven, in de gelegenheid te stellen ook hier hun Berljjnsche Victoria-zuil te aanschouwen; is het wenscheljjk, dat ook wjj voedsel geven aan den militairistischen geest, die de Duitsche natie bezielt en in haar land reeds op zoo tal van plaatsen door een Germania Victrix of ander herinneringsteeken wordt levendig gehouden? Strekt dat alles in het voordeel der badplaats Scheveningen, die alleen dan een wereldbadplaats worden kaD, indien alle nationaliteiten er gelijkeljjk worden geëerbiedigd Indien allen op eenzelfde feestviering worden vergast, waarvan het hoofdpunt is een verheerljjking van de wapenfeiten van het éene volk, die het andere zoo geweldig ter neer drukte, dan vergeet men een der eerste plichten der gastvrjjheid, nam. die om niet sommige gasten ten koste van andere achteraf te zetten en hun onaangenaam te zjjn. Intusschen de wierookvaten voor Duitsehland brandden erg slecht en aangename geuren ver spreidden zij evenmin, wat vetpotjes trouwens in den regel niet doen. Dat deden zjj ook niet aan de societeitstent, maar daar schitterden zij ten minste bjj duizenden langs alle hoofdljjnen van het niet fraai, maar voor illuminatie zoo bijzonder geschikte gebouwtje. Het is er als voor gemaakt, en als er eene nieuwe tent komt, is het te hopen dat zij, bjj meer uiterljjk schoon, toch ook deze lang niet te versmaden hoedanigheid zal bezitten. Of die nieuwe tent er spoedig zijn zal? Vraag het den minister van financiën, die het ontwerp, dat uit al de ingezondene is gekozen en bekroond, niet heeft goedgekeurd. De reden hiervan kan wel moeiljjk in iets anders gelegen zijn dan in de omstandigheid, dat het ontwerp medebrengt af stand van een strookje van het Haagsehe Bosch aan het societeitsbestuur en de rooiing van een stuk of wat boomen. Welke bezwaren daartegen bestaan is niet duideljjkaan een grooter lokaal wordt sedert lang behoefte gevoeld, en eenige vierkante meters minder oppervlakte en het gemis van een paar boomen zullen het Haagsehe Bosch toch weinig schaden. Maar reeds zoo dikwjjls zjjn moeiljjkheden met het departement van financiën gerezen als er sprake was van uitbrei ding van het societeitsterreinde genegenheid voor de societeitstent schpnt aan dat ministerie niet groot. De heer A. van Mens, officier van gezondheid le klasse te Vlissingen, is overgeplaatst naar Gouda, terwjjl in diens plaats de heer L. F. Boekelman van Naarden, als officier van gezondheid naar het garnizoen te Vlissingen is overgeplaatst. De heer M. C. van Elsacker, deurwaarder te Tholen, is benoemd tot ridder der Orde van de Eikenkroon. Tot lid van den gemeenteraad te Renesae is bij herstemming gekozen de heer G. de Oude. Door de dames Van Tienhoven, Van Wassenaer Catwijck, Roëll, Schorer, Twist en Quack, is een circulaire verzonden, waarin zjj haar zusteren oproepen, een bjjdrage te willen offeren, om een gedenkteeken te plaatsen op het graf van mevrouw BosboomToussaint. Zjj meenen daarmee overeenkomstig de inspraak van Holland's hart te handelen. Dadelijk na het gebeurde met de Hok'Canton is, den 20 Juni, eene expeditie afgezonden. Na ver schillende vergeefsche pogingen nam men, nadat de kolonnes te Rigas waren gedebarkeerd, den tocht naar het gebergte aan. Daar werden de troepen van uit de hoogte hevig beschoten en kregen zjj twee dooden en vjjf gewonden, onder deze laatsten de luitenants Proost en Van Bockom Maas. Da huizen werden, na goed doorzocht te zjjn, in brand gestoken. Vele goederen van de Hok- Canton alsmede allerlei wapens en wapentuig werden buit gemaakt en medegevoerd. Eene der woningen droeg de duideljjke sporen dat mevrouw Hansen nog kort geleden, misschien hoogstens een uur te voren, daar vertoefd had. Eenentwintig Atjehers, waaronder 5 voorname hoofden en 10 vrouwelijke familieleden van Toekoe Oemar, werden gevangen genomen en naar boord gebracht. Den 25ea werd rust gehouden aan boord van de Devonhurst, waarmede de manschappen niet erg in hun schik waren, daar de ligging aan boord uit den aard der zaak alles behalve aangenaam was, vooral met het oog op het geweldig slingeren van het schip, dat zelfs zoo erg was, dat de kapitein van het schip, de heer Schaafsma, van de brug is geslagen. Ofschoon hjj spoedig gered werd en nog leefde toen men hem aan boord teruggebracht, overleed hjj toch eenige uren later. Des middags werd weder stoom opgemaakt en zette men koers naar de monding van kaliLam- besi, welk punt den volgenden morgen werd bereikt. Hier zouden gewapende «loepen van de marine de rivier opgaan om eenige kampongs van Toekoe Oemar te tuchtigen, doch door de hevige branding kon dit plan niet ten uitvoer gebracht worden. Thans werd door den kommandant der expedi tionaire troepen besloten om de expeditie als geëindigd te beschouwen en naar Oleh-leh terug te stoomen, alwaar degtroepen nog dienzelfden avond om 7§ uur debarkeerden. Men hoopt nu door het gevangen houden der vrouweljjke aanverwanten van Toekoe Oemar, dezen te dwingen om mevrouw Hansen eu de overige lieden van de Hok-Canton uit te leveren, hetgeen, naar men veronderstelt, wel zal gelukken. Geljjk wjj nog in een deel der oplaag van ons vorig nommer onder Laatste berichten konden mededeelen zjjn, bjj beschikking van den minister van staat, minister van binnenl. zaken dd. 5 Augustus 1886, n® 2374, afd. O, tot kweekelingen aan de rjjks- kweekschool voor onderwjjzers te Middelburg benoemd J. den Ouden, van Nieuw-LekkerlandJ. Ver heul, van Papendrecht; M. Koole, van Seroos- kerkeJ. L. Hujjervan Barendrecht C. H. N. de Noojjer, van Hansweert; C. P. Geelhoedt, van Hoek A. de Visser, van Din- teloordM. A. Snjjder, van Wilhelminadorp j A. de Wjjs, van WierumB. Roodnat, van Nieuw- Lekkerland i G. F. Kohier, van GroedeJ. C. van Snouck, van DreischorJ. van Woerkom, van Groote LindtJ. Griep, van Hansweert en C. de Dreu, van Goes. Aan de op te richten school met den bjjbel te Oldemark is benoemd de heer J. de Ridder, onderwjjzer aan de school met den bjjbel, te Mid delburg. Onder de benoemden tot kweekeling aan de rijks-kweekschool te 's Bosch behoort ook A. Koenen, te Sluis. Bij beschikking van den minister van bin- nenlandsche zaken is, met ingang van 16 Au gustus 1886, de inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. W. B. J. van Eyk, belast met het toezicht op de openbare en bijzondere scholen va» middelbaar onderwjjs in de provinciën Noord- Brabant, Gelderland, Zeeland, Utrecht, Overjjseel en Limburg en op de rjjkslandbouwschool, en hem als standplaats aangewezen de gemeente s Gravenhage. De heer Van Asveld, pastoor te Franeker, «chrjjft over het gebeurde aldaar met den onder wjjzer Holling aan de Tijd o. a. „Het verhaal over het orgelbespelen is zeer onjuist. Ik had Holling wel toestemming gegeven om zich op het orgel te oefenen, doch onder toezicht van den organist Frans Hamers. Van de klove tusschen hem en zjjn geloofsgenooten is hier niets bekend, dat is een doekje voor het bloeden. Voorts wordt in genoemd bericht opge geven, dat het feit heeft plaats gehad in Juni '85, maar volgens het getuigenis der moeder van een der jongens heeft de bespotting plaats gehad laat in den nazomer, nu omstreeks acht maanden ge leden. Het is ook zeer opmerkeljjk, dat Holling juist een ouwel bij zich had, terwjjl de jongena klaar en duideljjk hebben gezien, dat hjj met een pennemes aan de stukjes papier den vorm gaf van een ronde hostie. Onwaar is het, dat de drie jongens een proefje vroegen en kregen. Zjj wei gerden het aaDgeboden stukje papier aan te nemendaarom dreigde Holling te slaan, zeggendes „Eet maar op, het is geen vergif, anders geef j)| je op je huid,"

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1