'.182 188 Donderdag 5 129® JaaFgang! FEUILLETON. De pÉÉnis van Dorotüea Grape Middelburg 4 Augustus, Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Schietoefeningen. MIDDELBURGSE Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: F. van dek Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou,te Tholen: W. A. van Nieuwenhuijzen, te Terneuzen: A.van dek Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dahbe Cie., John F. Jones, opvolger Ue burgemeester van Middelburg, maakt bekend j dat op een of meer dagen in het tpdvak van 2 tot 21 dezer maand, van zons-opkomst tot zons ondergang, schietproeven zullen plaats hebben uit den pantserkoepel op het fort aan den Nieuwen Maasmond (boek van Holland aan den noordwalj in de richting van de Noordzee. Middelburg, 3 Aug. 1886. De burgemeester voornoemd, F. ERMERINS, L.-B. „Het denkbeeld eener internationale socialisten wet wint in Nederland bljjkbaar veld," beweert een Brueselsch correspondent van de Berljjnsche Kreuzzeitung. We z^jn zeer nieuwsgierig nader te vernemen, waaruit dat veldwinnen dan wel blpkt. Ook al treedt, zooals men zegt, de samenwerking tussehen de socialisten in het noorden van Frankrijk, in België en in Nederland „steeds duidelijk in 't licht," ook dan nog zal de regeering hier te lande den zeer duidelijk en door zeer Telen uitgesproken wensch naar uitzonderingswetten aiwachten, alvo rens aan den drang van buitenaf gehoor te geven. Ook zonder die wetten zullen wjj hier de socia listen wel meester bljjven. Overweging verdient de volgende beschouwing der. W eener Neue Freie Presse in antwoord op de door haar gestelde vraagWelk doel de anar chisten toch wel denken te bereiken door zulke onbezonnen uitgelokte onlusten De militaire macht treedt op, de politie doet haren plicht, de oproerlingen worden neergeschoten en de staten nemen door middel van draconische wetten weerwraak. De rampzalige uitzonderings toestanden zpn het antwoord op de gruweldaden der anarchisten. Verbeelden de anarchisten zich, dat zij sterker zijn dan de staats-organismen, die zij verontrusten, dat zjj door hun oproerig bedrjjf naar kleinere rijken te verplaatsen, van daar uit de wereld uit hare voegen zuilen bren gen Dat is, de feiten bewijzen het, eene illusie. Het kleine België, Zwitserland, Nederland zijn altjjd nog sterker dan zij, ook al bestaat daar te lande geene socialisten- of anarchistenwet, want de miliiaire middelen vinden in den rechtmatigen afschuw der burgerjj een afdoenden steun om de roekelooze stokebranden te ontwapenen. En dit is juist het onuitetaanbaarste van deze anarchisti sche aanslagen, dat zjj zonder uil zicht op eenig gevolg, derhalve alleen uit vernielzucht, het bloed van schuldigen en onschuldigen doen stroomen. Het is eene waanzinnige leugen, dat de vrijheid der burgerij, de welvaart der lagere klassen daar van ook slechts het geringste voordeel kunnen trekken; integendeel, met de socialisten Ijjden al de andere volksklassen onder de maatregelen door Johnny Ludlow {Mrs. Henry Wood). Verdwijning. III. Dolly was door dit bericht, en door al de verdere omstandigheden, in een hoogst zenuwachtigen toestand gedurende de huwelijksplechtigheid. Voor de kerk wachtte een postrijtuig, dat haar met haar echtgenoot naar Tewkesburg bracht. Den volgenden dag vertrokken zjj naar Glocester, waar mijnheer Mapping eenige dagen wilde blij ven; alvorens zich naar Londen te begeven. Zjj namen hun intrek in een logement in een van de buitenwijken. Den dag na hun aankomst kwam Dolly met haar hoed op beneden om een wandeling met haar man te gaan doen, maar zag hem niet. De buffetjuffrouw zei dat hjj een brief op de post was gaan brengen en vroeg haar om in de gelagkamer op hem te wachten. Die kamer werd hoofdzakelijk door reizende kooplieden bezocht. Het oog van Dolly viel ter stond op iets dat op den schoorsteen stond. Het was een lijstje, waarin een goed geteekend portret stonddaarnaast hing een zilveren horloge met cachet en sleutel aan een kort zwartzijden lint en daarboven een visitekaartje waarop met inkt geschreven stond »mjjnheer Gardner." Terwjjl van tegenweer, die de staat zich verplicht ziet tegen de eerstgenoemden aan te wenden. Het blad toont ten slotte aan, dat de eênige plaats, waar de sociaal-democratie ook aan hare eischen waaraan ook de N. F. P. niet alle billijkheid ontzegt recht kan laten wedervaren, die is, waar in alle moderne staten over het wel zijn der volken wordt beraadslaagd en beslist, namelijk het parlement. Dat men hen daar niet wil aanhooren, kunnen de sociaal-democraten ciet beweren. Zulk eene bewering zou immers afdoende wederlegd worden, o. a. door het feit, dat 26 hun ner partijgenooten zitting hebben in den Duiisoben rijksdag, evenzeer als door de pogingen van prins Bismarck om de sociale quaestie nader tot hare oplossing te brengen, al mogen die pogingen dan ook niet het gewenschte resultaat hebben opge leverd. ArnhCrt.) De in de Tweede kamer gevoerde discussiën, bjj gelegenheid van het adresdebat, hoofdzakelijk de paragraaf Indië betreffende, gaven den heer P. N. Muller aanleiding tot eene beschouwing, die opgenomen is in de Gids van Augustus. Hij wijst er op dat er toch eindelek en ten leste in onze Tweede kamer door zeer enkele leden een streng woord van atkeuring is gesproken over het regeeringsbeleid van den minister van koloniën. En hoewel de treurige ervaring der laatste jaren doet vreezen, dat die kleine storm weldra weer zal voorbijdrijven, zijn velen toch reeds met dat kleine spiegelgevecht ingenomen en vleien zich met de waarschijnlijk wel jjdele hoop, dat nu eindelijk de meerderheid onzer vertegenwoordiging zal beginnen in te zien hoe onhoudbaar de toe standen zjjn in Neerlandsch Oost- en Weat-Indiën. Nog was er bij dit geheele spiegelgevecht slechts alleen sprake van Atjeh. Van den hachelijken toestand, waarin ook onze economische belangen in Oost- en West-Indië verkeeren, werd daarbij nog niet eens gewaagd, terwijl die toch in even groot gevaar verkeeren als onze politieke. Des noods zouden wjj misschien nog den strijd in Atjeh kunnen opgeven en toch ons gezag op Java en de buitenbezittingen handhaven. Maar indien ook onze cultuur-ondernemingen aldaar met onder gang bedreigd worden, zooaR de toestanden dat maar al te zeer doen vreezen, dan staat 't slecht met Nederland. Toch blijven ook daarin land voogd en minister geheel werkeloos, of wel beant woorden zij op een door niets gewettigden hoogen toon van zekerheid alle en telkens opnieuw tot hen gerichte vertoogen en waarschuwingen der mannen, die op dat terrein beter bekend zijn dan zjj. Niet de ambtenaar toch is de bevoegde man om over de cultuurzaken te oordeelen, maar de ondernemer, wiens eigen belang zijne beste leer school was. Dringend is de toestand der suikercultuur op Java wel degelijk, en dat evenzeer voor de be volking en voor de schatkist, als voor alle middellijk en onmiddellijk daarbij belanghebben den in Indie en Nederland. Dan hebben *wij ook nog koloniën in West-Indie. Dolly dit alles bekeek was zjj op het punt van flauw te vallenwant het was het portret van haar vader en het horloge van haar vader. Zjj barstte in tranen uit, zoodat de buffetjuffrouw op haar toeschoot en toen helderde zich eindelijk het geheim omtrent het lot van Robert Grape op. Hjj had Bridgenorth op een Donderdagmorgen verlaten en was, zooals Dolly nu vernam, Vrijdag 's avonds in dit logement gekomen. Diezelfde buffetjuffrouw, een fatsoenljjk, net meisje, had hem zien binnenkomen. Zjjn gelaat had een eigenaardigen valen tint, die haar terstond op viel, zoodat zjj naar hem toeging en vroeg of hjj zich niet wel voelde. Hjj zei dat hjj nu weer beter was, maar zeker onder weg een flauwte moest gehad hebben, daar hjj tot zjjn verbazing gemerkt had, toen hjj uit een soort van verdoo- ving ontwaakte, dat hjj op den grasberm langs den straatweg lag. Hjj bestelde een slaapkamer en zjj geloofde dat hjj gezegd had dat hjj kwam om den volgenden dag op de paardenmarkt naar een paard te zien. Hjj gebruikte geen avondeten „daar hjj er geen trek in had" zooals hjj zeii maar dronk een glas slappen grog van brande wijn, at een beschuit en ging naar bed. Den volgenden morgen vond men hem dood. Hjj was zeker kalm in zjjn slaap gestorven. Bp de lijk schouwing verklaarden de geneesheeren dat hjj aan een hartkwaal gestorven was. De arme Dolly dacht onder het luisteren, dat hjj zich bjj dien val uit de sjees voor Bridgenorth zeker inwen dig zou bezeerd hebben. Verwaarloosd, 't is zoonauw geteld, ook toege geven, maar nog waait er altjjd onze vlag. En op welke wjjze beeft deze minister voor die Neder- landsche bezitting gezorgd? Beloften, toezeggingen voorspiegelingen, o, daaraan heeft 't natuurlijk nooit ontbroken. Maar vruchteloos wacht men daar nog altijd op zjjne daden. Toen op den 22 Juli 1866 te Amsterdam twee Nederlanders, beide planters, maar de een op Java en de ander in Suriname, elkander toevallig ontmoetten, en het gesprek al spoedig liep over de toestanden in die beide Nederlandsche kolo niën, klonk als geljjkertjjd en als van zelf uit beider mond de wensch: „Kwamen wjj toch maar onder Engeland, dan waren onze belangen gered Mag zulk een toestand bljjven bestaan, mogen zulke wenschen langer oprijzen uit het hart van Nederlandsche ingezetenen, en dat in tijden als deze, nu juist meer dan ooit de vreemdeling met wangunstige blikken ons rjjke Indië en ons weel derig Suriname begluurt? Wij hebben thans, meer dan ooit, een man noodig, die de kracht en den moed en de kennis en de ervaring heeft, om waarljjk moeieljjketjjden te beheerschen, een man zooals wjj in 1844 hadden in Floris Adriaan van Hall en later in Thorbecke. Nederland zonder koloniën, zou ophouden Neder land te blijven. Er is geen ingezeten van ons land meer, die niet middellijk of onmiddellijk van het bezit dier koloniën afhangt. En nu thans de mannen onder ons, die de koloniën kennen door eigen aanschouwing en arbeid, het ergste duchten voor dat behoud dier bezittingen, in Oost en West, nu moet van het Nederlandsche volk eindelijk eene beweging uitgaan, die de regeering dwingt tot maatregelen, welke ons dat bezit blijvend verzekeren. Niet jjdele woorden en besluiten zijn langer voldoende, maar daden worden daartoe vereischt. En wie zich aan die beweging onttrekt, verzaakt zjjn plicht als Nederlander. Wjj voor ons hebben liever dat deskundigen als de heer Muller hun waarschuwende stem voort durend doen hooren en dat in onze vertegenwoor diging en in de pers op den onhoud baren toestand wordt gewezen, dan dat eene beweging op touw worde gezet die van zelf veroordeeld is, omdat daaraan deelgenomen wordt door zoovelen die geen kennis van zaken hebben en den toestand niet kunnen beoordeelen. Tegen 11 Aug. bijeengeroepen. is de Tweede kamer weer Het afdeelingsverslag der Tweede kamer is verschenen over het wetsontwerp tot uitbreiding van de AmsterdamBche rechtbank. Een deel der leden achtte die uitbreiding niet gemotiveerd. Men kon de invoering van het nieuwe strafwetboek eerst nog afwachten en behoorde geen voet te geven aan de meening dat die invoering vermeerdering van werkzaamheden van zelf medebrengt, zoodat ook de overige rechterlijke colleges daarvan zouden willen gebruik maken. Men had hier, meenden „Wjj dachten dat hjj mijnheer Gardner was," vervolgde de juffrouw, „daar wjj dit kaartje in zjjn portefeuille vonden. Maar wjj wisten vol strekt niet waar hjj van daan kwam. Zjjn kou sen waren met een G gemerkt en hjj had eenig klein geld en een banknoot in zjjn zak, juist voldoende voor de begrafenis." >Maar dat portret J" vroeg Dolly. „Hoe kwaamt gjj daaraan?" »Ja mevrouw dat is zonderling genoeg maar zulke dingen gebeuren niet bjj toeval. Een nietsdoend jongmensch uit de stad placht hier veel te komenhij was knap in het teekenen en maakte met een paar potloodstreken een por tret van iedereen die in zijn nabjjheid zat. Hp trof de geljjkenis altjjd bijzonder goed. Dien avond, terwpPdie vreemdeling zjjn grogje dronk, zat hjj ook in de gelagkamer en maakte in een wip zjjn portret." „Het gelpkt sprekend", zei Dolly. „Maar zpn naam was niet Gardner, maar Grape. Dat kaartje was zeker van een zjjner kennissen." „Toen er niemand kwam om naar hem te vragen, liet de kastelein zich dit portret geven en plaatste het met het horloge waar gjj het nu ziet, in de hoop dat er eenmaal iemand zou ko men, die het herkende." »Maar gjj hebt het toch nergens in den omtrek bekend gemaakt dat hier een onbekende plotseling overleden was?" „Ja, dat hebben wjj wel degeljjk gedaan. Wü hebben een advertentie in de Glocester cou- deze leden, met voorbijgaande omstandigheden te doen, welke geen reden mogen zjjn daarmee de uitbreiding van bet rechtscollege gelijken tred te doen houden. Onderscheidene andere leden konden echter met dit gevoelen geenszins instemmen. Men bi hoort» naar hun meening, den toestand der rechtbank te Amsterdam als een geheel exceptioneele te be schouwen. En het staat vast, dat, ondanks de groote werkzaamheid van rechters, parket en griffie, die rechtbank, zooals zjj thans is samen gesteld, niet opgewassen is tegen de buitengewoon talrijke werkzaamheden welke haar zjjn opge dragen. Een andere vraag is echter, of tegenover een meerdere uitgaaf van ƒ30,500 als thanB wordt aangevraagd, niet een bezuiniging ware voor te stellen geweest. In 1884 was reeds aangetoond, dat het wettelijk mini r um van personeel bjj de rechtbanken le kl. niet in verhouding staat tot haar werkzaamheden. Ook in onzekerheid omtrent den invloed van het nieuwe strafwetboek kan, zoo werd opgemerkt, geen reden worden gevon den om een wjjziging in de wetteljjke samen stelling der rechtbanken le kl. nog verder uit te stellen. Bjj vergelijking met de overige rechts colleges bljjkt, dat het verschil in getalsterkte van het personeel althans voor verscheidene der rechtbanken le kl. geen reden van bestaan heeft. In 1884 waren Haarlem, Middelburg en Zwolle speciaal genoemd als voorbeelden tot staving van dat gevoelen. Niet alleen uit een financieel oogpunt drong men er dus op aan, het personeel der rechter lijke macht zooveel mogeljjk te beperken, maar ook omdat hierin een conditio sine qua non werd gezien om goed personeel en goed werk te er langen. Ernstige overweging verdiende wjjders, naar het oordeel van eenigen, zoowel uit het eene als nit het andere oogpunt, de vraag of niet een paar Hoven na de invoering van het nieuwe strafwetboek opgeheven zouden kunnen worden. Is het ernst met den wensch om het personeel der rechterlijke macht tot het noodige te beperken, dan moet, zoo merkten sommigen verder op, ook niet geschroomd worden gebreken in de rechter lijke indeeling te verbeteren. Alvorens men derhalve opnieuw een aanzienljjke vermeerdering van uit gaven voor het ressort van het gerechtshof te Amsterdam in overweging nam, wenschte men te vernemen of niet door verbetering der indeeling van dat ressort op den duur bezuinigd en tevens het belang der justiciabelen bevorderd zou kunnen worden. Men schrijft over de zoogenaamde Tjiomas-zaak aan het Vad. het volgende „Niet ten onrechte waarschuwde de heer Brunnef om op zjjn hoede te zpn tegen het fanatisme der Mohamedanen. 't Bljjkt nu meer en meer dat men zich maanden lang heeft voorbereid op den „prang sabil." Maanden achtereen is aan de be volking verkondigd, dat Alla uit den hemel was neergedaald en zich bezig hield met het gereedma ken in het gebergte van een verbljjf voor zpn uitverkorenen en werkeljjk,hoog op den Salak, in rant geplaatst om te vragen of er geen ropnheef Gardner vermist werd. Die naam heeft zeker do menschen in de war gebracht. Zoo is het gegaan, mevrouw." Vele jaren daarna. I. Wjj ontdekten haar door den neef van mijn heer Brandon, Rogere Bevere, een medisch stu dent, die zjjn familie veel last aandeed en einde- aria brak en zpn hoofd bezeerde met mjjnheer Todlethey te Londen in het Tavistock hotel. Ik, Jobnny Ludtow, was ook in Londen en logeerde bjj juffrouw Deveen. Mpnheer Brandon kreeg bericht van het ongeval en hoorde dat de jonge man naar het Gibraltar Terras 60, Islington, gebracht was en verpleegd werd door dokter Pitt Wjj gingen terstond naar hem toe. Dat Gilbraltar Terras was een nauw, stil straatje met ongeveer dertig huizen tegenover elkaar op een rjj. No. 60 bleek hetzelfde huis te zjjn, waar wjj vroeger eens naar Radelifje waren gaan hooren, die ook door dokter Pitt behandeld werd. Het was ook dezelfde hospita ik herkende haar zoodra zjj de deur opendeedeen mager, bleek vrouwtje van boven de veertig, met een blosje op hare ingevallen wangen en iets damesachtigs over zieb. „Hoe zonderling Johnny!" fluisterde mijnbeer Todlethey, „ik herinner mjj dat zjj Mapping heette." Mjjnheer Brandon ging naar boven naar

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1