FT I 1886. Maandag 26 Juli, 139® Middelburg 24 Juli. Eene vingerwijzing. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent, Advertentiën 20 Cent per regel.' Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Onderwijs. Rechtszaken. MIDDELRIIRGSCHE COERANT Agenten te Ylissingen: P. Gr. de Yey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: F. vak des Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. vak nieuwenhuijzen,te Terneuzen: A.van der Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjue Cie., John F. Jones, opvolger Met vasten tred schrijdt de Duitsche rijks wetgever op den ingeslagen weg van het soci- alismus voort. Zijn jongste stap in deze richting is de wet van 5 Mei jl., waarbij de verplichte verzekering der arbeiders tegen ziekte en on gelukken is uitgebreid tot hen, die door land en boschbouw in hun levensonderhoud voorzien. Bijna zeven millioen bewoners van het platteland worden hierdoor onder de staats-voorzienigheid gebracht. De verzekering der van handenar beid levenden, gedurende den leeftijd dat zij tot hun werk bekwaam zijn, is thans een ge sloten geheel geworden; die van de door ouderdom ongeschikt geworden arbeiders en van de, na den dood der afgeleefde kostwinners, achterbliivende weduwes^n weezen, zal binnen -3mm* II ~~.ruu_ >i korter of langer tijd volgen. Dat ook hiermede de laatste stap op het gebied der arbeiders wetgeving nog niet gedaan zal zijn, staat buiten twijfel. Dag- en weekbladen, welke van socialistische neigingen, in den „staatsge- vaarlijken" zin des woords, in het minst niet verdacht worden, maar veeleer de in regeeringskringen heerschende meeningen we dergeven, bepalen reeds in deze volgorde den in de naaste toekomst aan de beurt liggcnden wetgevenden arbeid: vaststelling van den nor malen werkdageind-regeling van den vrouwen en kinder-arbeidbepaling van de Zondagsrust; toezicht op fabrieken; verschaffing van arbeiders woningen. Aan het einde van den gezichts einder vertoonen zich de arbeidersheurs, en voorziening, van rijkswege altijd, in het „recht op arbeid". Geleidelijk, maar gestadig, is de uitbreiding van den verzekeringsplicht tot stand gebracht. Aangevangen bij de fabrieks- en handwerks- nijverheid, waar zij reeds, in onderscheiden vorm, bestond vóór dat de rij ks-wetgever haar algemeen maakte, werd de verplichte verzeke ring tegen ziekte en ongeval daarna uitgestrekt tot de werklieden in dienst der ondernemingen van vervoer en verkeer. Voor den landbouwenden «tand aarzelde men eene poos. De gewestelijke toestanden liepen, in het uitgestrekte rijk, zoo ver uiteen; de vormen van loonbetaling waren zoo verschillend, dat het bijna onmogelijk scheen, zeker door de tegenstanders aldus werd voorgesteld, eenen overal bruikbaren grondslag voor premiën en uitkeeringen aan te wijzen. Desniettemin diende de regeering in de eerste dagen van 1885 een wetsontwerp in. Het koppelde de verzekering tegen ziekte en die tegen ongelukken aan elkander. Het legde, wat de eerste betreft, eenvoudig op de gemeente- of JTmV«-kassen de verplichting om iederen zieken daglooner, beneden zeker minimum van loon, te verstrekken gedurende 13 weken vrije geneeskundige behandeling, genees» en heelmiddelen, benevens de helft van zijn gewoon dagloon. Daarvoor deinsde de rijksdag terug. Het wetsontwerp werd, bij algemeene beraadslaging („eerste lezing") verworpen. Binnen een jaar bracht het gemeen overleg de thans uitgevaardigde wet tot stand. Zij laat ongelukken en ziekte van elkander ge scheiden. Alleen waar de verzekeringsplicht niet wettelijk bestaat, krachtens verordening van Kreits of gemeente, wordt aan de gemeenten de last opgelegd van kostelooze geneeskundige behandeling en verpleging. Uitbetaling van giektegeld wordt niet voorgeschreven, Deze bepaling zal, naar men voorziet, tot gevolg hebben dat de verzekeringsplicht, krach tens Kreits- of gemeente-verordening, waar bij geldelijke ondersteuning gewoonlijk is inge sloten, veel algemeener worden zal dan tot dusver. Het belang der belastingbetalenden zal, tot besparing en betere controle der verpleegkosten, er toe dringen. Echter blijft het ziektefonds facultatief; dat voor de verzekering tegen ongelukken is ver plichtend. Het omvat alle in bosch- en land bouw werkzame arbeiders, beneden een jaar- lijksch inkomen van 1200, Personen met hoo- ger inkomsten en niet behoorende tot de klasse der daglooners, worden als contribueerenden toe gelaten, tot bevordering van het uitgesproken doel der wetvereeniging van alle, in éénen aardrijkskundigen kring gevestigde, door den band van een en hetzelfde beroep aan elkander gehechte belanghebbenden, tot „eigen hulp" in het onderling belang. De daglooner, wien in zijn beroep een ongeluk treft, ontvangt gedurende 13 weken verpleging en onderstand uit het ziektefonds, of waar dit niet de bovenvermelde regelj^Sfleen verpleging gemeente, Daarna neemt bet verzekeringfonds tegen ongelukken de verple ging over, gepaard aan uitbetaling van twee derde van het weekloon bij geheele, van een evenredig minder deel daarvan bij gedeeltelijke verhindering om te arbeiden. Heeft het ongeluk den dood tengevolge, dan ontvangt de weduwe van den verzekerde een pensioen van 20 pet. van het loon, vermeerderd met 15 pet. voor elk kind, tot hoogstens 60 pet. te zamen. Ouders of grootouders, wier kostwinner dé omgekomene was, ontvangen 20 pet. pensioen. Het bedrag der verschuldigde onderstanden, pensioenen, verpleeg- en administratiekosten wordt jaarlijks opgebracht door omslag van hetgeen werkelijk te betalen valt, over alle contribueerenden in het verzekeringfonds, waar bij de ondernemers (arbeidgevers) worden aangeslagen naar verhouding van het aantal in hunnen dienst werkzame arbeiders. De administratie kan, met wederzijdscb goedvinden, aan de ambtenaren van Kreits of gemeente worden opgedragen, Op dezelfde wijze kan de hoofdelijke omslag geïnd worden in den vorm van verhoogde directe belasting. Tot het vaststellen der gevallen, waarin onderstanden pensioen verschuldigd is, dient de wettelijke verplichting tot aangifte van ongelukken, waar bij alle partijen in de gelegenheid gesteld zijn, voor hare belangen op te komen. Het ligt niet dp onzen weg, de vraag of de Nederlandsche wetgevende macht al dan niet, en zoo ja, in welke mate en op welke wijze, het voorbeeld harer Duitsche zuster zou behooren te volgen, in beginsel of van een practisch standpunt te behandelen. De opmer king zou anders voor de hand liggen, dat hetgeen in sommige, aan feodale toestanden nog niet volkomen ontwassen gewesten van het Duitsche rijk, misschien iets nieuws is, de wettelijk voorgeschrevene ondersteuning name- lijke uit de openbare kas, van den kranken en behoeftigen daglooner, in ons land sedert lang het werk is van de openbare armenzorg, de kerkelijke of bijzondere liefdadigheid. Deze opmerking zou juist zyn, doch niets veranderen in de bedoeling, waarmede wij het jongste voorbeeld van sociale wetgeving in Duitschland onder de aandacht onzer lezers brachten. Het is het noodlot van onzen staatkundigen toestand, dat tusschen het maatschappelijk vraagstuk onzer dagen en de Nederlandsche wetgevende macht tot dusver zoo goed als geene betrekking bestaat. Wij zitten verward in de lange, lange voorbereiding eener politieke hervorming, welke, indien zij eenmaal tot stand gebracht wordt, den weg, naar men Jjoopt, zal moeten banen om het sociale vraag stuk, dat de Europeesche samenleving tot in hare diepste grondslagen schokt, te kunnen naderen. Vandaar dat een betoog over de oplossing, of de vereenvoudiging, van een der onderdeelen van dat vraagstuk, ieder aanra kingspunt met de werkelijkheid mist. Tegenover deze machteloosheid, hebben wij ds werkzaamheid van den Duitschen wetgever ia het licht willen stellen. Zwaar gewapend tegen de sociaal-democraten als hij is, streeft hij er aan den anderen kant naar, aan de grieven der arbeidende bevolking, waar de sociaal-democraten hun steunpunt in vinden, op zijne maDier en naar zijn beste weten te gemoet te komen. Zelfs indien men zijne manier afkeurt, en deze wetenschap voor onjuist houdt, is zijn standpunt sterker dan het bloot onder drukken van sociaal-democratische ongeregeld heden, waartoe onze regeering genoodzaakt is zich te bepalen. Het wordt in Duitschland algemeen erkend, dat, ondanks het wassen der sociaal-democraten als staatkundige partij, de socialistische wetgeving aan die beweging iets v^Êaar"*7^ms^aarlyk'karakter ontneemt. Die wetgeving is het, "wëÖtr w- „qociaal- democratische woordvoerders noodzaakt, over de voorgesteld wordende maatregelen met de regeering en de andere partijen in debat te treden. Behalve dat bij die woordenwisseling de holheid en oppervlakkigheid der sociaal democratische redeneeringen geopenbaard wordt aan velen, die nog niet geheel en al door vooroordeel beneveld zijn, wordt de discussie zelve reeds als een voordeel aangemerkt. Wie met eene tegenpartij eene discussie aanvaardt, erkent stilzwijgend, tot zekere hoogte althans, de wettigheid van het standpunt des tegenstan ders bereidt zich onbewust, reeds voor op het aannemen eener schikking, waarbij ieder iets van zijne eischen vallen laat. Geen redelijk wezen is in staat, zich van die gevolgtrekkingen los te maken. Waar echter aan den eenen kant niets staat dan geweld, aan den anderen kant niets dan onbevredigde begeerten, daar is de botsing hopeloos, daar kan hij niet anders eindigen dan in eene worsteling, wie van beiden, het geweld van den Staat of dat der volkmassa, het sterkst is. Hoe ook de uitslag dier wor steling zij, het algemeen, de Maatschappij, kan er alleen bij verliezen. Daarom gelooven wij, dat hetgeen in Duitsch- land op het gebied van sociale wetgeving gedaan wordt, de zeer gezette overweging verdient van allen, die den ernst van den maat- schappelijken toestand ten onzent beseffen. Men volge die wetgeving na, of men sla eenen anderen weg in, maar men doe iets. Ware onze wetgevende macht, samengesteld als zij tot dusverre was, daartoe in staat geweest, de drang naar politieke hervorming zou zich óf niet geopenbaard hebben, óf zij ware misschien te bevredigen geweest binnen de grenzen der grondwet van '48. Nu eenmaal de lange weg der grondwetsherziening is ingeslagen, nu doe althans de zeer ernstige beroering onzer Maatschappij, gepaard aan het voorbeeld onzer buren, bij alle partijen het streven ontstaan om het aangevangen werk spoedig ten einde te brengen, om daarna de hand te kunnen slaan aan hetgeen voor eene natie van meer gewicht is, dan de meest ingrijpende aller politieke hervormingen. Geen algemeen welzijn kan bestaan, wanneer in den boezem van het volk, de hartstochten en belangen eenen onderlingen, hopeloozen strijd voeren. Dat het succes van goedkoope reisgelegenheden in de week even groot zijn zal als des Zondags, leidt de vereeniging af uit het feit, dat ook de Rijnspoorweg-Maatschappij voor vele jaren derge lijke treinen op den Zondag loopen liet, maar tengevolge van bjj haar ingediende klachten ze op werkdagen gesteld heeft, hetgeen gewis aan het financieel belang der maatschappjj geen nadeel heeft toegebracht, integendeel, naar het bestuur meent, juist meerdere reizigers verschaft, die er des Zondags geen gebruik van wilden maken, althans de Ned. Rijnspoorweg-Maatschappij heeft zich nooit genoodzaakt gezien op dien maatregel terug te komen. Wjj zijn nieuwsgierig naar het antwoord van den staatsspoor en naar opheldering ïn hoever de laatste bewering juist is. Deze toch rust slechte op een vermoeden. Wanneer men nu bij de maatschappjj aan drong om zooveel mogeljjk de rust der beambten op een dag in de week, onverschillig welke, te bevorderen, ten minste als daarvoor niet vol doende gezorgd wordt, zou dit nog te begrjjpen zijn, maar tegen het nu gedane verzoek hebben wij, op gronden reeds vroeger meer dan eens ontvouwd, groot bezwaar. Er zjjn, dunkt ons, meer personen die in de week verhinderd zjjn om zich eene gepaste ont spanning te veroorloven dan anderen die Zondags ten gevolge van hunne bezigheden aan zulk een plezïéi^ein. geen deel kunnen nemen. Nu wil mèfl--J?en, die vaak in de week zou den moeten verletten eshrs&u. (jideil bovendien, verhinderen dat zjj Zondags een/tochtje maken, hetwelk niet veel uitgaven eischt., Ons dnnkt, het streven van de vereeniging is op dat punt weer veel te eenzjjdigalweer stelt zjj het belang van enkelen boven dat van het algemeen. Het hoofdbestuur der Nederlandsche vereeniging tot bevordering van Zondagsrust heeft zich gewend tot de directie der Mij. tot expl. van staatsspoor- wegen met het verzoek, dat zjj niet zal voortgaan met het indienststellen van pleiziertreinen op den Zondag, maar dergeljj ke treinen in de week zal laten, loepen, Door de haast waarmede wjj gisteren het verslag der raadszitting schrjjven en corrigeeren moesten zjjn daarin een paar abuizen geslopen. De dames Köhnen en Willeumier hebben niet, zooals gezegd wordt, met burg. en weth. isaar alleen met den schoolopziener een conferentie gehad. In de tweede plaats wordt aan het slot van het verslag gezegd dat de dienstregeling van detrain niet door B. en W. is goedgekeurddit is echter wel het geval. Lord Randolph Churchill, het bekende coftser* vatieve lid van het Engelsche parlement en de heftige tegenstander van den >grand old man Gladstone, kwam gisteren avond met den sneltrein uit Duitschland te Ylissingen aan om met het sto omschip Prinses Elisabeth zjjne reis naat Engeland voort te zetten. Het diploma van veearts is, bjj de examens der rjjka-veeartaenjjschool, o. a. uitgereikt aan L. A. J. Deyer van Hontenisse. Het overgangs-examen van het 1* naar het 2S studiejaar is o. a. afgelegd door M. van der Vliet, van Zierikee en aan het toelatingsexamen vol» deden o. a. J. du Claux, van Groede en L. Boos gaert, van Driewegen. De heer J. H. Thiel Jzn, ondeïwjjter aan de rijks leerschool te Middelburg, staat als no 2 op de voordracht ter benoeming van een hoofd der openbare lagere school le klasse in de Barendz- straat te Amsterdam. In de gisterenavond te Purmerend gehouden raadsvergadering is besloten den heer Fischer eervol ontslag te verleenen als onderwjjzer aan de school voor uitgebreid lager onderwjjs, ingaande 1 September a. s., wegens zjjne benoeming tot leeraar in de wiskunde te Middelburg. Tengevolge van zjjne benoeming tot onderwjjzer aan eene inrichting ter voorbereiding voor mid delbaar en gymnasiaal onderwjjs te; Amsterdam, is door den heer N. M. Th. van Bakergem te Yerseke met 1 Sept. a. s. eervol ontslag aange vraagd als onderwjjzer aldaar. De behandeling der zaak tegen den heer F. Domela Nieuwenhuis is, zooals wjj gisteren in 't kort meldden, door het hof te 's Gravenhage onbepaald uitgesteld. De appellant was verschenen maar verzocht, na afroeping zjjner zaak, den hove de behandeling daarvan uit te stellen, op grond dat mr M. J. de Witt Hamer, advocaat te Middelburg, die be klaagde'® verdediging op zich zon nemen, henj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1