¥UWenTanS ■faaame Berichten, Yertroften eii aaielomei sctispen. Ingezonden stukken. Handelsberichten. Graanmarkten, enz. Algemeen Overzicht. De candidatuur-Van Lijnden. EENE VERKLARING. Onderzoek water. POSTERIJEN. Prijzen van Effecten. j. met M. Levy, jd. 32 j. L. Baart, jm. 18 j. met C. C. Hejjt, jd. 17 j. J. Pelle, jm. 24 j. metF. B. van der Does, jd. 23 j. Getrouwd: _M. Aarnoutse, jm. 41 j. met P. Franse, jd. 35 j. Bevallen: A. A. van Breda, geb. Snoep, d. P. van Kamer, geb. Janse, d. M. S. M. Arnoldus, geb. Boon, d. G. Rijkse, geb. Miggels, z. M. J. Wiessner, geb. Verstraate, d. J. J. van Miert, geb. Henning, z. C. P. Weijermana, geb. La Port, z. M. J. Bolle, geb. Mulock Houwer, d. H. C. A. Sprenger, geb. De Bruijn van Melis en Mariekeike, z. L. Pasveer, geb. De Buck, z. J. Page, geb. Oberliese, z. (levenl.) OverledenP. Casteleijn, z. 3 w. C. Brouwer, vrouw van L. Sterk, GO j. J. F. Kooman, man van M. S. Greve, 46 j. I. Dhont, man van H. M. J. van der Harst, 47 j. A. A. van Woerkens, z. 11 m. C. M. Spanjersberg, vrouw van B. M. Wijtman, 68 j, C. Meerman, z. 3 m. C. M. de Rijke, z. 17 m. J. M. Diermanse, ongeh. d. 61 j. E. M. Holt- huijzen, d. 3J j. J. Oberliese, vrouw van I. Pagé, 41 j. Goes. Gehuwd: A. C. van Strien, jm. 24 j. met M. C. de Jonge, jd. 22 j. Bevallen: J. v. d. Wijngaard, geb. Poleij, d. J. C. v. d. Wjjngaart, geb. Willems, d. M. J. Harmsen, geb. Boer, z. P. Glerum, geb. Sandijck, d. J. A. Dronkers, geb. Moeliker, d. Overleden: R. Scheele, wedr van J. Leijnsen, 77 j. Zierikzee. GehuwdG. J. P. van Ueudekom jm. 25 j. met H. M. Kramer, jd. 26 j. Bevallen: C. M. Houtkamp, geb. Muste, d. P. Verhage, geb. Beukelaar, z. J. Koopman, geb. Giljam, z. Th. v. d. Kreke, geb. Adriaanse, z. P. de Rijke, geb. Van den Berge, z. J. van den Boogert, geb. De Glopper, d. OverledenJ. D. Stroobant, z. 12 w. M. Geel hoed, wedr 78 j. Wolfaartidijk. Heden hield de heer mr. E. Fokker van Middelburg alhier eene voordracht die door een 40tal personen werd aangehoord. De spreker wees op het gewicht der aanstaande verkiezing in ons district en beantwoordde daarna de vraag:waarom is kamerontbindingnoodiggeweest. Een deel der kamerleden heeft zijne medewer king tot grondwetsherziening ontzegd om door de schoolkwestie in den strijd te kunnen volharden- Toch is die herziening noodzakelijk met het oog op troonsopvolging, kiesrecht en defensie, wat spreker op de bekende gronden aantoonde. Spreker wees op de beruchte woorden van jhr. De Savornin Lohmanberiep zich op mannen als Gunning c. s., weerlegde de circulaire van den heer Saaijmans Vader en wees op de gevolgen der overheersching der rechterzijde. De heeren Valkier, De Jonge en Oranje voerden op de gewone wijze oppositie. De spreker weerlegde die op waardige wjjze. Te half zes ging de vergadering uiteen. Zaterdag, 26 Juni 11. was voor eenige Euro- peesche volksvertegenwoordigingen een merk waardige dag. In den Duitscken rijksdag is het wetsontwerp betreffende de brandewijn-belasting plechtig ter aarde besteld. Met de kans van wederopstanding? De minister Von Scholz sprak in zjjn lijkrede de hoop uit op een blijmoedig wederzien van een alcoholwetaontwerp. Na die treurige plechtigheid is de zitting van den rijks dag tot groot genoegen der leden geloten. De wijze, waarop dit is geschied, werpt weder een veelbeteekenend licht op den staatkundigen toe stand in het Duitsche rijk en bewijst, hoe alles van den wil van een enkelen man niet den keizer maar diens kanselier afhangt, maar hoe ook ten laatste deze machtige man rekening houden moet met het parlement. Niet juist te weten wat hjj wil is een gemoeds toestand, bij den ijzeren kanselier zeker zeldzaam. Toch schijnt dit Zaterdag het geval te zijn geweest. Om een uur in den namiddag was noch den pre sident van den Duitschen rijksdag noch den minister Von Boetticher iets bekend omtrent de sluiting der zitting. De keizer had het besluit geteekend, maar aan vorst Bismarck vrij gelaten op welken dag van deze volmacht gebruik te maken. Bij het begin der zitting vertelden de leden elkander dat vorst Bismarck zou verschij nen om over het brandewijn-ontwerp te spreken, daar hij de fiolen van zijn toorn over den geheelen rijksdag wilde uitgieteD. Maar volgens Windt- horst was de rijkskanselier in Varzin daarvoor „niet vroeg genoeg opgestaan." Hij verscheen niet. Een telegram van den minister Von Boet ticher, een ander van den voorzitter, dat men bij een voortzetting van de parlementaire zitting eindeljjk op een beschluszunfahiges Haus zou stooten, heeft eindeljjk den kanselier voor de omstandigheden doen bukken en weldra was het bekend, dat hjj in de sluiting der zitting inge willigd had. Voor de Duitsch-vrijzinnige partjj was het een diepe teleurstelling den rijkskanselier niet de con servatieven en de hem zoo trouwe nationaal- liberalen te hebben hooren abkanzeln. Belangrjjker onderwerp dan een reeds sedert zjjn geboorte ten doode gedoemd wetsvoorstel behandelde de Beiersche kamer van algevaardig den. Uit het debat over het regentschap is gebleken, dat geen der afgevaardigden, noch clericale noch liberale, aan de krankzinnigheid van koning Bodewijk twjjfelde. Echter liepen de meeningen over de verantwoordelijkheid van het ministerie-Lutz zeer uiteen. Een der clericale afgevaardigden nam geen blad voor den mond bjj zijn beschuldigingen tegen het kabinet, dat, na jaren zich beroepen te hebben op het vertrouwen van een waanzinnige, ten slotte met ruwe hand den koning aangegrepen en diens tragisch einde veroorzaakt had. Maar eenstemmig verklaarde de kamer ver trouwen te stellen in het beleid van den prins regent, zoodat zij onder algemeenen bjj val tot de instelling van het regentschap besloot. Heden heelt prins Luitpold den eed op de con stitutie in de troonzaal van het llesidenzschlosz afgelegd, in 't bijzijn van de afgevaardigden, ministers, hoogwaardigheidsbekleeders, officieren, geestelijken, de stedeljjke overheid, het corps diplomatique en de overige Beiersche prinsen. Ook in de Fransehe kamer van afgevaardigden was de zitting van Zaterdag merkwaardig. De minister van justitie diende een wetsontwerp in, waarnaar op de aankondiging en de publiceering van oproerige geschriften, een straf van tien dagen tot een maand gevangenis en van 50 tot 50Ó fr. boete gesteld wordt, een gevolg van het manifest van den graaf van Parijs. De minister ver zocht de urgentie voor zijn voorstel, waarmede de kamer zich na een warm debat vereenigde. Met eenige bezorgdheid vraagt men zich af is deze wet zooals De Cassagnac meent een tweede stap voorwaarts in de richting der proscriptie- maatregelen, van het geweld of den drang? Of moet men als Clemenceau een begin van reactie vreezen, wil de regeering den burger in zjjn vrij heid van spreken belemmeren De minister sprak deze laatste veronderstelling tegen, de re geering wensehte den vrede en de orde in de repu bliek tegen elk gevaar te beschermen en daarom tegen het aanslaan van oproerige geschriften wapenen in de hand te hebben. Maar wij vra gen waar is dan de grens? Wjj geven toe, dat de buitensporigheden der revolutionnairen, hun aanhitsen tot geweld even gevaarljjk zoo niet gevaarljjker voor de republiek zjjn als de procla maties en de platonische liefdesbetuig:ngen dei- pretendenten voor Frankrjjk, maar wij zullen, indien wjj ons niet bedriegen, het bewjjs spoedig genoeg in eigen omgeving kunnen waarnemen is onderdrukking, vervolging, steunen op kunst matige en met den geest des tijds in strijd zijnde wetten of'wetjes niet nog verderfeljjker Op deze wjjze vormt men slechts martelaars. Planten, die geen levenskracht bezitten, sterven ook op de vrjjste plaats het levensvatbare grasje of boompje echter groeit ook in de meest verborgen rots spleten en komt eindeljjk aan het licht. Evenzoo is het met de denkbeelden der menschen. Het zaad, door holle frasenmakers en dwazen gestrooid, slaat hier of daar op, om spoedig te vergaan de heilzame volkstheorieën, de ideeën der wereldher vormers hebben ondanks onderdrukking en vervol ging aan het eind gezegevierd. M. de R.! Het bestuur der anti-revolutionnaire kiesver- eeniging Nederland en Oranjedie den heer Van Lijnden bij de aanstaande verkiezing voor een lid der provinciale staten aanbeval, meent tegen» over dien heer verplicht te zijn bij die aanbeve ling eene nadere verklaring te voegen, nu door u de vraag is gesteld of de heer Van Lijnden aan ons concessies heeft gedaan. De heer Van Lijnden heeft ons geen enkele concessie gedaan. Doch de reden waarom wij hem aanbevelen, ligt hoofdzakelijk in zijne ver klaring van 11 Mei 11., in uw blad afgelegd, dat hij, hoewel niet tot de anti-revolutionnaire partij behoorende, ook niet behoort tot de liberale partij, op welke verklaring toen zelfs door uw blad is aangeraden den heer Van Lijnden van liberale zijde niet te steunen. Onze slatuten laten het toe in enkele voor komende gevallen van het stellen van een can- didaat van onze richting voor bet lidmaatschap der provinciale staten af te wijken, als het belang die medebrengt. Van die bepaling heeft men thans gebruik gemaakt. Of echter deze candidatuur overigens werkelijk in ons belang is, dit is M. de R. iets, waarvoor de kiesvereeniging Nederland en Oranje meent geen verantwoording schuldig te zijn. Namens het bestuur, G. W. A. de Veer, Voorzitter. Mr. C. Lucasse, Secretaris. Hoewel ingezonden stukken uiterlijk voor twaalf uur aan ons bureau moeten zijn, willen zij in bijzondere gevallen denzelfden dag nog worden opgenomen, en dit stuk eerst te twee uren in ons bezit kwam, haasten wij ons toch het nu nog te plaatsen teneinde vóór de ver kiezing het nog zooveel mogelijk onder de oogen der kiezers te brengen. Wij behoefden ons anders waarlijk tot die uit zondering niet te laten bewegen door de beleefde manier, waarop men ons dit stuk ter plaatsing aanbood. Dit schrijven zal zeker velen met ons verbazeD. Over de verklaring, door graaf Van Lijnden ook in zijn genoemd stuk afgelegd „dathij evenm in tot de anti-revolutionnaire partij behoorde" wordt zeer lucht beengegleden. Alleen zeggen de heeren, dat zij in sommige gevallen bij het stellen van candidaten kunnen afwijken van de bepaling om een caodidaat van eigen richting te stellen. Maar, vragen wij in dit geval, waarom werden dan bij de verkiezing van 11 Mei van dezelfde zijde, al was het ook de kiesvereeniging Lucior et Emergo die thans in haar schelp kruipt, hemel en aarde bewogen om de kiezers aan het verstand te brengen, dat het geen personen maar enkel beginselen gold Waarom stelde men zich toen scherp vijandig tegenover graaf Van Lijnden door een ander in zijn plaats aan te bevelen, wat de liberale kies- kiesvereeniging Eendracht maakt macht niet deed? Waarom laat men tbans, na al dat geschetter, de destijds gestelde candidaten al zijn het geen heeren maar eenvoudig boeren, die anders steeds worden opgehemeld los? Waarom wil men thans graaf Van Lijnden doen doorgaan voor een anti-revolutionnair candidaat; en hielp men een vorig maal mee om hem te doen vallen De heeren der kiesvereeniging Nederland en Oranje zullen natuurlijk drogredenen genoeg vinden om hunne handelwijze te verdedigen. Zij zijn ons, dat weten wij, van hunne houding geen verantwoording schuldig; alleen hunnen kiezers- partij genooten dienen zij uitleg te geven van hun veranderd advies, maar wat ons betreft wij hebben toch het recht om van hunne houding het onze te denken en daarvan mededeeling te doen. En nu meenen wij dat zij [een onedel spel spelen. Nadat de anti-revolutionnaire kiezers van de leiders zijn vervreemd, omdat dezen hun vergeef- sche moeite lieten doen voor den heer De Wolff, die ten slofte toch bedankte, durfde men thans niet meer met de vroeger door Luctor et Emerco gestelde candidaten voor den dag komen. Daarop ging men speculeeren op eene overwin ning, cotite qui ccüte men maakte misbruik van een algemeen van verschillende kanten geuit verlangen om den heer Van Lijnden herkozen te zien, en wierp de beginselen over boord. Als de heer Van Lijnden gekozen is, en dat zal zeker het geval zijn, dan kan de kiesvereeniging Nederland en Oranje uitroepen nog zoo'n over winning en wij zijn zedelijk dood. Red. Mijnheer de Redacteur. Nu men er in de laatste dagen van verschillende zijden, mj zjn verwondering over heeft te kennen gegeven, dat ik gezwegen heb op het niet te qualifieeeren schrijven van den heer Huvers te Colijnsplaat in de Standaard van 17 dezer, roep ik uw tusschenkomst in, teneinde langs dezen weg te verklaren, dat reeds vóór ruim 8 dagen mijn antwoord aan den heer H. naar de redactie van de Standaard is verzonden, maar tot heden niet is geplaatst en dus waarschijnlijk niet meer ge plaatst zal worden. De overweging dat, voor zoover het zakelijk gedeelte aangaat, het belang met de actualiteit grootendeels is vervallen en dat, wat het persoonlijks betreft, ieder weldenkende 's heeren H.'s stuk naar waarde zal hebben geschat, weerhoudt mjj voor bedoeld antwoord alsnog een plaats in uwe kolom men te verzoeken. Evenzoo verblijve het oordeel over de handelwijze der SL-redactie in dezen aan den lezer. U dankende voor de opneming dezer regelen, heb ik de eer te zijn. Wissekerke, 26 Juni '86 Uw dienstw. dnr. A. T. C. SWENNE. Dennenoord, L aren N.-H. 26 Juni 1886. Geachte Redacteur Eenige dagen geleden werd mij inzage verstrekt van een onderzoek naar den toestand, waarin zich het regenwater bevindt in den regenbak van het huis in de Lange Delft H n° 13. Het rapport der commissie, die het onderzoek bewerkstelligde, en geteekend met de initialen dr V.B., bevreemdde mij, omdat bij een vroeger gedaan onderzoek de uitslag gunstig was, met betrekking tot de bruikbaarheid als drinkwater en „geen lood" werd geconstateerd. Zonder de minste nadeelige gevolgen werd dan ook het drinkwater altijd gebruikt. Ik nam de vrijheid zelf eene wijnflesch regen water uit den regenbak te halen, verzond deze goed gesloten fleaoh naar het rjjksproefstation te Wageningen en ontving opgaaf van het schei kundig onderzoek. Het rapport der commissie te Middelburg hield o. m. in: Schadelijke loodbestanddeelen. Na filtratie geschikt voor drinkwater Het rapport van het rjjksproefstation te Wage ningen, directeur prof. dr. Adolf Mayer, zegt lood niet aanwezig. Het water bevat niet meer organische bestanddeelen dan dit dikwijls in regenwater, dat eenigen tijd in reservoir heeft gestaan, het geval is, en Het schadelijk lood is niet in het water aanwezig. Ik meen deze mededeeling in 't belang van het Middelburgsch publiek te mogen doen, omdat ook anderen zich allicht beangst zouden maken, waar daarvoor geen voldoende aanleiding bestaat. Ik onthoud mij van het geven van een com mentaar omtrent het verschil in het rapport der Middelb. commissie en dat van het proefstation te Wageningen omtrent filters, duinwaterleidingen en de aankleve van dien, doch vermeen dit en een vroeger onderzoek tegenover dat der oom missie te Middelburg te mogen stellen. U, M'. de Red., mijnen dank betuigende voor de plaatsing dezer regelen, teeken ik mij met bijzon dere hoogachting, UEs. dienstv. dr. H. Joh. Smid. Bovenstaand schrijven stelden wij in handen van den heer dr J. J. Couvee, die ons plaatsing ver zocht voor het onderstaande Mijnheer de Redacteur Na inzage van het ingezonden stuk, heb ik mjj direct begeven naar wijk H no. 13 en heb ik, in het bijzijn van den heer des huizes, een flesch gevuld met gepompt en een andere met geput regenwater. Ik heb daarop dadelijk beide waters in het laboratorium der R. H. B. S., iu het bijzijn van bovengenoemden bewoner, op loodverbindingen onderzocht en bevondendat zoowel het gepompte als geputte regenwater lood houdend is. Het water, dato 14 Mei 11. onderzocht, was geputgepompt kon men mij niet geven, omdat de bak nagenoeg leeg was en de pomp sinds eenige dagen was afgeloopen. In hoeverre het water, door den heer Smid naar het proefstation gezonden, vrij kan bevonden zjjn van loodverbindingen is mjj een raadsel en slaat niet aan mjj om tot klaarheid te brengen. Mocht de heer Smid zich de moeite willen ge troosten naar Middelburg te komen om de kwes tie op te lossen dan zal het mjj hoogst aange naam zjjn hem te overtuigen dat zoowel het geputte als het gepompte regenwater uit wijlc H no 13^"verontreinigd is met meer dan sporen lood verbindingen. Ik raad dus ten sterkste af zülk water ongefiltreerd als drinkwater te gebruiken. Welk voordeel M. de Red. zou ik er aan hebben om een water loodhoudend te verklaren als het vrjj is van loodverbindingen en omgekeerd Het onderzoek, dat gratis geschiedde van wege den geneesk. raad, heeft plaats gehad en grijpt nog plaats alléén in het belang van de bewoners der huizen en niet zoo zeer in dat van de eigenaars dier woningen. U dankzeggende Dr J. J. Couvee leeraar in scheik. a/d R. H. B. S. Maandag middag. De eerstvolgende verzending van brievenmalen voor Curafao, langs den weg van New-York, zullen plaats vinden op 30 Juni, 9 en 23 Juli, 4, 13 en 27 Augustus, 8 en 17 September, 1, 13 en 22 October, 5, 15 en 26 November en 8 December e. k. met den trein die te 7,14 av. van Vlissingen vertrekt, Vlissingen, 28 Juni. Zaterdag avond 8 u. vertrokken het Eng. diemastschip Joseph H. Scam- mell, gez. Thompson, naar New-York. Rotterdam, 28 Juni. De aanvoeren waren ge ring. Rogge 10 en erwten 25 cent hoogeroveri gens prjjshoudend. Tarwe ƒ6.40 tot 7rogge 5.10 tot 5.60 wintergerst 3.20 tot 4. zomergerst ƒ3.70 tot ƒ4.10; haver ƒ8.25 tot ƒ3.90; bruine boonen 8.— tot ƒ10.75; witte boonen ƒ7.tot 10.—paarden boonen 6.10 tot 6.40, erwten 8.25 tot 8.75mesting erwten 7.25; canarie zaad ƒ9.25 tot 10. Vlasmark t. Van vlas was 5496 steen aan gevoerd, zonder handel. Amsterdam, 28 Juni. Raapolie op 6 weken 23. Ljjnohe 22. Staatsleeningen. Amsterdam. 26 28 Juni. Juni. Nederland. Cert. N. W. Sch. 21/2 pet. 733/B 733/8 dito dito dito. 3 893/g dito dito dito. 4 1001/2 1003/g dito Obl. 1878 1000. 4 101 1011/g 101 1011/8 101 iom/16 Frankrijk. Origin. Insch. 3 781/2 Hongarije. Obl. Leeningl867 fl 1205 961/4 Italië. 5e Inschrijv. 1862/81 5 94g/4 951/8 Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5 673/4 671/2 dito Jan.-Juli5 673/4 67% dito dito Goud 4 923/4 Polen. Obl. Schatkist 1844. 4 Portugal. Obl. Btl. 1853/84 3 4915/ie 4913/ig dito dito 18815 s 86 86I/2 b.usland. Obl. Hope 8e C. 1798/1815 5 1031/4 1031/i6 61% Cert. Insch. 5e Serie 1854. 5 613/4 905/s dito dito 6e u 1855. 5 s 903% 983/4 dito 1864 10005 1023/4 1027% dito 1877 dito5 1Ö1 993% dito Oostersche Ie serie 5 589/I6 dito dito 2e 5 581/ie 58 dito dito 3e 5 581% 99 dito 1872 gecon. dito 5 99 dito 1873 gecon. dito 5 991/s 991% dito 1884 gecon. dito 5 dito 1850 le Leening dito 41% it dito 1860 2e Leening dito 41/3 97 961% dito 1875 gecon. dito 41/<j 947 945% dito 1880 gecon. dito 4 n 835/s 833% Obligatie-Leening 1867/69 4 90 893% Cert, van Bank-Assign. 6 Spanje. Obl. Buit. Perpet. 4 501/2 5611/i6 dito dito Bin, 4 5 5 6 4 5 4 41/2 5 5 41% 41/2 4 705/g 151/4 703/4 153/i6 721/2 721/2 355/8 353/4 dito 1876 Amort4 Perpet Turkije. Gepriviligeerde Geconverteerde serie D. C. dito Geregistreerde 1869 Egypte. Obl. Leening 1876. dito spoorweg dito 1876 Vereen.-Staten. Obl. 1877 dito dito 1876 Brazilië. Obl. Londen 1865 dito Leening 1875 dito 1863 A 100 dito 1879 Venezuela. 1881 Indnstrieele en Vinancteele ondernemingen. Nederl. Afr. Hand.-V. aand. pot. Ned. Hand.-Maatsch. aand. rescontre5 n 1091/g 1091/g Ned.-Ind. Handelsb. Aand. 55 dito Zeeland Aand dito dito Prefer, dito dito dito Obl. 18855 105 buitschland. Cert. ïtijksb. Adm. Amsterdam Oostenrijk. Aand. O. H.B. 1191/4 Spoor wegleenïugen. Nederland. Obl. Maats, tot Expl. van Staat-Spw. Aand. Ned. Cent. Spw. Aand. 250. 263/4 dito gestemp. Obl. 235 n 701/g 701/g Ned.-Ind. Spoorw. Aand.n 143 Ned. Kijn-Spw. volgef. Aand. 91 N.-Brab. Boxt. Obl. gestemp. 1875/80 r 413/4 Zuid Ooster sp. Obl Hongarije. Theiss. Spoorw. Aand. A2005 IOH/4 dito dito Obl5 88I/4 873/4 Italië. Victor Em. sp. Obl. 3 n Zuid-Ital. Spw. Obl3 621/4 621% Oostenrijk. E. O. Sp. Obl. 3 Ufi Polen. Wars.-Weenen dito815/g 819/ls h.usland. Gr. Sp. Mij. Aand. 5 1223/4 1213/j dito Hypoth. Obligation41/2 991/2 991% dito dito dito4 Baltische Spoorweg Aand.8 G2I/4, 617/g Chark-Azow Oblig. 100 5 Jelez-Griasi dito5 97 971/2 Jelez-Orel dito 1000.5 101 IOU/4 Kursk.-Ch.Az. Obl. JB1005 937/8 931/3

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 3