¥UWenTanS
■faaame Berichten,
Yertroften eii aaielomei sctispen.
Ingezonden stukken.
Handelsberichten.
Graanmarkten, enz.
Algemeen Overzicht.
De candidatuur-Van Lijnden.
EENE VERKLARING.
Onderzoek water.
POSTERIJEN.
Prijzen van Effecten.
j. met M. Levy, jd. 32 j. L. Baart, jm. 18 j. met
C. C. Hejjt, jd. 17 j. J. Pelle, jm. 24 j. metF. B.
van der Does, jd. 23 j.
Getrouwd: _M. Aarnoutse, jm. 41 j. met P.
Franse, jd. 35 j.
Bevallen: A. A. van Breda, geb. Snoep, d.
P. van Kamer, geb. Janse, d. M. S. M. Arnoldus,
geb. Boon, d. G. Rijkse, geb. Miggels, z. M. J.
Wiessner, geb. Verstraate, d. J. J. van Miert, geb.
Henning, z. C. P. Weijermana, geb. La Port, z. M. J.
Bolle, geb. Mulock Houwer, d. H. C. A. Sprenger,
geb. De Bruijn van Melis en Mariekeike, z. L.
Pasveer, geb. De Buck, z. J. Page, geb. Oberliese, z.
(levenl.)
OverledenP. Casteleijn, z. 3 w. C. Brouwer,
vrouw van L. Sterk, GO j. J. F. Kooman, man van
M. S. Greve, 46 j. I. Dhont, man van H. M. J.
van der Harst, 47 j. A. A. van Woerkens, z. 11 m.
C. M. Spanjersberg, vrouw van B. M. Wijtman,
68 j, C. Meerman, z. 3 m. C. M. de Rijke, z. 17
m. J. M. Diermanse, ongeh. d. 61 j. E. M. Holt-
huijzen, d. 3J j. J. Oberliese, vrouw van I. Pagé,
41 j.
Goes. Gehuwd: A. C. van Strien, jm. 24 j.
met M. C. de Jonge, jd. 22 j.
Bevallen: J. v. d. Wijngaard, geb. Poleij, d.
J. C. v. d. Wjjngaart, geb. Willems, d. M. J.
Harmsen, geb. Boer, z. P. Glerum, geb. Sandijck,
d. J. A. Dronkers, geb. Moeliker, d.
Overleden: R. Scheele, wedr van J. Leijnsen, 77 j.
Zierikzee. GehuwdG. J. P. van Ueudekom
jm. 25 j. met H. M. Kramer, jd. 26 j.
Bevallen: C. M. Houtkamp, geb. Muste, d.
P. Verhage, geb. Beukelaar, z. J. Koopman, geb.
Giljam, z. Th. v. d. Kreke, geb. Adriaanse, z.
P. de Rijke, geb. Van den Berge, z. J. van den
Boogert, geb. De Glopper, d.
OverledenJ. D. Stroobant, z. 12 w. M. Geel
hoed, wedr 78 j.
Wolfaartidijk. Heden hield de heer mr.
E. Fokker van Middelburg alhier eene voordracht
die door een 40tal personen werd aangehoord.
De spreker wees op het gewicht der aanstaande
verkiezing in ons district en beantwoordde daarna
de vraag:waarom is kamerontbindingnoodiggeweest.
Een deel der kamerleden heeft zijne medewer
king tot grondwetsherziening ontzegd om door de
schoolkwestie in den strijd te kunnen volharden-
Toch is die herziening noodzakelijk met het oog
op troonsopvolging, kiesrecht en defensie, wat
spreker op de bekende gronden aantoonde.
Spreker wees op de beruchte woorden van jhr.
De Savornin Lohmanberiep zich op mannen
als Gunning c. s., weerlegde de circulaire van den
heer Saaijmans Vader en wees op de gevolgen
der overheersching der rechterzijde.
De heeren Valkier, De Jonge en Oranje voerden
op de gewone wijze oppositie.
De spreker weerlegde die op waardige wjjze.
Te half zes ging de vergadering uiteen.
Zaterdag, 26 Juni 11. was voor eenige Euro-
peesche volksvertegenwoordigingen een merk
waardige dag. In den Duitscken rijksdag is het
wetsontwerp betreffende de brandewijn-belasting
plechtig ter aarde besteld. Met de kans van
wederopstanding? De minister Von Scholz sprak
in zjjn lijkrede de hoop uit op een blijmoedig
wederzien van een alcoholwetaontwerp. Na die
treurige plechtigheid is de zitting van den rijks
dag tot groot genoegen der leden geloten. De
wijze, waarop dit is geschied, werpt weder een
veelbeteekenend licht op den staatkundigen toe
stand in het Duitsche rijk en bewijst, hoe alles
van den wil van een enkelen man niet den
keizer maar diens kanselier afhangt, maar hoe
ook ten laatste deze machtige man rekening
houden moet met het parlement.
Niet juist te weten wat hjj wil is een gemoeds
toestand, bij den ijzeren kanselier zeker zeldzaam.
Toch schijnt dit Zaterdag het geval te zijn geweest.
Om een uur in den namiddag was noch den pre
sident van den Duitschen rijksdag noch den
minister Von Boetticher iets bekend omtrent de
sluiting der zitting. De keizer had het besluit
geteekend, maar aan vorst Bismarck vrij gelaten
op welken dag van deze volmacht gebruik te
maken. Bij het begin der zitting vertelden de
leden elkander dat vorst Bismarck zou verschij
nen om over het brandewijn-ontwerp te spreken,
daar hij de fiolen van zijn toorn over den geheelen
rijksdag wilde uitgieteD. Maar volgens Windt-
horst was de rijkskanselier in Varzin daarvoor
„niet vroeg genoeg opgestaan." Hij verscheen
niet. Een telegram van den minister Von Boet
ticher, een ander van den voorzitter, dat men bij
een voortzetting van de parlementaire zitting
eindeljjk op een beschluszunfahiges Haus zou
stooten, heeft eindeljjk den kanselier voor de
omstandigheden doen bukken en weldra was het
bekend, dat hjj in de sluiting der zitting inge
willigd had.
Voor de Duitsch-vrijzinnige partjj was het een
diepe teleurstelling den rijkskanselier niet de con
servatieven en de hem zoo trouwe nationaal-
liberalen te hebben hooren abkanzeln.
Belangrjjker onderwerp dan een reeds sedert
zjjn geboorte ten doode gedoemd wetsvoorstel
behandelde de Beiersche kamer van algevaardig
den. Uit het debat over het regentschap is
gebleken, dat geen der afgevaardigden, noch
clericale noch liberale, aan de krankzinnigheid
van koning Bodewijk twjjfelde. Echter liepen de
meeningen over de verantwoordelijkheid van het
ministerie-Lutz zeer uiteen.
Een der clericale afgevaardigden nam geen blad
voor den mond bjj zijn beschuldigingen tegen het
kabinet, dat, na jaren zich beroepen te hebben
op het vertrouwen van een waanzinnige, ten
slotte met ruwe hand den koning aangegrepen
en diens tragisch einde veroorzaakt had.
Maar eenstemmig verklaarde de kamer ver
trouwen te stellen in het beleid van den prins
regent, zoodat zij onder algemeenen bjj val tot
de instelling van het regentschap besloot.
Heden heelt prins Luitpold den eed op de con
stitutie in de troonzaal van het llesidenzschlosz
afgelegd, in 't bijzijn van de afgevaardigden,
ministers, hoogwaardigheidsbekleeders, officieren,
geestelijken, de stedeljjke overheid, het corps
diplomatique en de overige Beiersche prinsen.
Ook in de Fransehe kamer van afgevaardigden
was de zitting van Zaterdag merkwaardig. De
minister van justitie diende een wetsontwerp in,
waarnaar op de aankondiging en de publiceering
van oproerige geschriften, een straf van tien
dagen tot een maand gevangenis en van 50 tot
50Ó fr. boete gesteld wordt, een gevolg van het
manifest van den graaf van Parijs. De minister ver
zocht de urgentie voor zijn voorstel, waarmede
de kamer zich na een warm debat vereenigde.
Met eenige bezorgdheid vraagt men zich af is
deze wet zooals De Cassagnac meent een tweede
stap voorwaarts in de richting der proscriptie-
maatregelen, van het geweld of den drang? Of
moet men als Clemenceau een begin van reactie
vreezen, wil de regeering den burger in zjjn vrij
heid van spreken belemmeren De minister
sprak deze laatste veronderstelling tegen, de re
geering wensehte den vrede en de orde in de repu
bliek tegen elk gevaar te beschermen en daarom
tegen het aanslaan van oproerige geschriften
wapenen in de hand te hebben. Maar wij vra
gen waar is dan de grens? Wjj geven toe, dat
de buitensporigheden der revolutionnairen, hun
aanhitsen tot geweld even gevaarljjk zoo niet
gevaarljjker voor de republiek zjjn als de procla
maties en de platonische liefdesbetuig:ngen dei-
pretendenten voor Frankrjjk, maar wij zullen,
indien wjj ons niet bedriegen, het bewjjs spoedig
genoeg in eigen omgeving kunnen waarnemen
is onderdrukking, vervolging, steunen op kunst
matige en met den geest des tijds in strijd zijnde
wetten of'wetjes niet nog verderfeljjker Op deze
wjjze vormt men slechts martelaars. Planten,
die geen levenskracht bezitten, sterven ook op de
vrjjste plaats het levensvatbare grasje of boompje
echter groeit ook in de meest verborgen rots
spleten en komt eindeljjk aan het licht. Evenzoo
is het met de denkbeelden der menschen. Het
zaad, door holle frasenmakers en dwazen gestrooid,
slaat hier of daar op, om spoedig te vergaan de
heilzame volkstheorieën, de ideeën der wereldher
vormers hebben ondanks onderdrukking en vervol
ging aan het eind gezegevierd.
M. de R.!
Het bestuur der anti-revolutionnaire kiesver-
eeniging Nederland en Oranjedie den heer Van
Lijnden bij de aanstaande verkiezing voor een
lid der provinciale staten aanbeval, meent tegen»
over dien heer verplicht te zijn bij die aanbeve
ling eene nadere verklaring te voegen, nu door
u de vraag is gesteld of de heer Van Lijnden
aan ons concessies heeft gedaan.
De heer Van Lijnden heeft ons geen enkele
concessie gedaan. Doch de reden waarom wij
hem aanbevelen, ligt hoofdzakelijk in zijne ver
klaring van 11 Mei 11., in uw blad afgelegd, dat
hij, hoewel niet tot de anti-revolutionnaire partij
behoorende, ook niet behoort tot de liberale partij,
op welke verklaring toen zelfs door uw blad is
aangeraden den heer Van Lijnden van liberale
zijde niet te steunen.
Onze slatuten laten het toe in enkele voor
komende gevallen van het stellen van een can-
didaat van onze richting voor bet lidmaatschap
der provinciale staten af te wijken, als het belang
die medebrengt. Van die bepaling heeft men
thans gebruik gemaakt.
Of echter deze candidatuur overigens werkelijk
in ons belang is, dit is M. de R. iets, waarvoor
de kiesvereeniging Nederland en Oranje meent
geen verantwoording schuldig te zijn.
Namens het bestuur,
G. W. A. de Veer, Voorzitter.
Mr. C. Lucasse, Secretaris.
Hoewel ingezonden stukken uiterlijk voor twaalf
uur aan ons bureau moeten zijn, willen zij in
bijzondere gevallen denzelfden dag nog
worden opgenomen, en dit stuk eerst te twee
uren in ons bezit kwam, haasten wij ons toch
het nu nog te plaatsen teneinde vóór de ver
kiezing het nog zooveel mogelijk onder de oogen
der kiezers te brengen.
Wij behoefden ons anders waarlijk tot die uit
zondering niet te laten bewegen door de beleefde
manier, waarop men ons dit stuk ter plaatsing
aanbood.
Dit schrijven zal zeker velen met ons verbazeD.
Over de verklaring, door graaf Van Lijnden ook
in zijn genoemd stuk afgelegd „dathij evenm in
tot de anti-revolutionnaire partij behoorde" wordt
zeer lucht beengegleden. Alleen zeggen de heeren,
dat zij in sommige gevallen bij het stellen van
candidaten kunnen afwijken van de bepaling om
een caodidaat van eigen richting te stellen.
Maar, vragen wij in dit geval, waarom werden
dan bij de verkiezing van 11 Mei van dezelfde
zijde, al was het ook de kiesvereeniging Lucior
et Emergo die thans in haar schelp kruipt, hemel
en aarde bewogen om de kiezers aan het verstand
te brengen, dat het geen personen maar enkel
beginselen gold
Waarom stelde men zich toen scherp vijandig
tegenover graaf Van Lijnden door een ander in
zijn plaats aan te bevelen, wat de liberale kies-
kiesvereeniging Eendracht maakt macht niet deed?
Waarom laat men tbans, na al dat geschetter,
de destijds gestelde candidaten al zijn het
geen heeren maar eenvoudig boeren, die anders
steeds worden opgehemeld los?
Waarom wil men thans graaf Van Lijnden doen
doorgaan voor een anti-revolutionnair candidaat;
en hielp men een vorig maal mee om hem te
doen vallen
De heeren der kiesvereeniging Nederland en
Oranje zullen natuurlijk drogredenen genoeg
vinden om hunne handelwijze te verdedigen. Zij
zijn ons, dat weten wij, van hunne houding geen
verantwoording schuldig; alleen hunnen kiezers-
partij genooten dienen zij uitleg te geven van hun
veranderd advies, maar wat ons betreft wij hebben
toch het recht om van hunne houding het onze
te denken en daarvan mededeeling te doen.
En nu meenen wij dat zij [een onedel spel
spelen.
Nadat de anti-revolutionnaire kiezers van de
leiders zijn vervreemd, omdat dezen hun vergeef-
sche moeite lieten doen voor den heer De Wolff,
die ten slofte toch bedankte, durfde men thans
niet meer met de vroeger door Luctor et Emerco
gestelde candidaten voor den dag komen.
Daarop ging men speculeeren op eene overwin
ning, cotite qui ccüte men maakte misbruik van een
algemeen van verschillende kanten geuit verlangen
om den heer Van Lijnden herkozen te zien, en
wierp de beginselen over boord.
Als de heer Van Lijnden gekozen is, en dat
zal zeker het geval zijn, dan kan de kiesvereeniging
Nederland en Oranje uitroepen nog zoo'n over
winning en wij zijn zedelijk dood.
Red.
Mijnheer de Redacteur.
Nu men er in de laatste dagen van verschillende
zijden, mj zjn verwondering over heeft te kennen
gegeven, dat ik gezwegen heb op het niet te
qualifieeeren schrijven van den heer Huvers te
Colijnsplaat in de Standaard van 17 dezer, roep
ik uw tusschenkomst in, teneinde langs dezen weg
te verklaren, dat reeds vóór ruim 8 dagen mijn
antwoord aan den heer H. naar de redactie van
de Standaard is verzonden, maar tot heden niet
is geplaatst en dus waarschijnlijk niet meer ge
plaatst zal worden.
De overweging dat, voor zoover het zakelijk
gedeelte aangaat, het belang met de actualiteit
grootendeels is vervallen en dat, wat het persoonlijks
betreft, ieder weldenkende 's heeren H.'s stuk naar
waarde zal hebben geschat, weerhoudt mjj voor
bedoeld antwoord alsnog een plaats in uwe kolom
men te verzoeken. Evenzoo verblijve het oordeel
over de handelwijze der SL-redactie in dezen aan
den lezer.
U dankende voor de opneming dezer regelen,
heb ik de eer te zijn.
Wissekerke, 26 Juni '86
Uw dienstw. dnr.
A. T. C. SWENNE.
Dennenoord, L aren N.-H. 26 Juni 1886.
Geachte Redacteur
Eenige dagen geleden werd mij inzage verstrekt
van een onderzoek naar den toestand, waarin zich
het regenwater bevindt in den regenbak van het
huis in de Lange Delft H n° 13.
Het rapport der commissie, die het onderzoek
bewerkstelligde, en geteekend met de initialen dr
V.B., bevreemdde mij, omdat bij een vroeger gedaan
onderzoek de uitslag gunstig was, met betrekking
tot de bruikbaarheid als drinkwater en „geen
lood" werd geconstateerd.
Zonder de minste nadeelige gevolgen werd dan
ook het drinkwater altijd gebruikt.
Ik nam de vrijheid zelf eene wijnflesch regen
water uit den regenbak te halen, verzond deze
goed gesloten fleaoh naar het rjjksproefstation te
Wageningen en ontving opgaaf van het schei
kundig onderzoek.
Het rapport der commissie te Middelburg hield
o. m. in:
Schadelijke loodbestanddeelen.
Na filtratie geschikt voor drinkwater
Het rapport van het rjjksproefstation te Wage
ningen, directeur prof. dr. Adolf Mayer, zegt
lood niet aanwezig.
Het water bevat niet meer organische bestanddeelen
dan dit dikwijls in regenwater, dat eenigen tijd in
reservoir heeft gestaan, het geval is, en
Het schadelijk lood is niet in het water aanwezig.
Ik meen deze mededeeling in 't belang van het
Middelburgsch publiek te mogen doen, omdat ook
anderen zich allicht beangst zouden maken, waar
daarvoor geen voldoende aanleiding bestaat.
Ik onthoud mij van het geven van een com
mentaar omtrent het verschil in het rapport der
Middelb. commissie en dat van het proefstation
te Wageningen omtrent filters, duinwaterleidingen
en de aankleve van dien, doch vermeen dit en
een vroeger onderzoek tegenover dat der oom
missie te Middelburg te mogen stellen.
U, M'. de Red., mijnen dank betuigende voor de
plaatsing dezer regelen, teeken ik mij met bijzon
dere hoogachting,
UEs. dienstv. dr.
H. Joh. Smid.
Bovenstaand schrijven stelden wij in handen van
den heer dr J. J. Couvee, die ons plaatsing ver
zocht voor het onderstaande
Mijnheer de Redacteur
Na inzage van het ingezonden stuk, heb ik
mjj direct begeven naar wijk H no. 13 en heb ik,
in het bijzijn van den heer des huizes, een flesch
gevuld met gepompt en een andere met geput
regenwater.
Ik heb daarop dadelijk beide waters in het
laboratorium der R. H. B. S., iu het bijzijn van
bovengenoemden bewoner, op loodverbindingen
onderzocht en bevondendat
zoowel het gepompte als geputte regenwater lood
houdend is.
Het water, dato 14 Mei 11. onderzocht, was
geputgepompt kon men mij niet geven, omdat
de bak nagenoeg leeg was en de pomp sinds
eenige dagen was afgeloopen.
In hoeverre het water, door den heer Smid naar
het proefstation gezonden, vrij kan bevonden zjjn
van loodverbindingen is mjj een raadsel en slaat
niet aan mjj om tot klaarheid te brengen.
Mocht de heer Smid zich de moeite willen ge
troosten naar Middelburg te komen om de kwes
tie op te lossen dan zal het mjj hoogst aange
naam zjjn hem te overtuigen dat zoowel het
geputte als het gepompte regenwater uit wijlc H no
13^"verontreinigd is met meer dan sporen lood
verbindingen. Ik raad dus ten sterkste af zülk
water ongefiltreerd als drinkwater te gebruiken.
Welk voordeel M. de Red. zou ik er aan hebben
om een water loodhoudend te verklaren als het
vrjj is van loodverbindingen en omgekeerd Het
onderzoek, dat gratis geschiedde van wege den
geneesk. raad, heeft plaats gehad en grijpt nog
plaats alléén in het belang van de bewoners der
huizen en niet zoo zeer in dat van de eigenaars
dier woningen.
U dankzeggende
Dr J. J. Couvee
leeraar in scheik. a/d R. H. B. S.
Maandag middag.
De eerstvolgende verzending van brievenmalen
voor Curafao, langs den weg van New-York, zullen
plaats vinden op 30 Juni, 9 en 23 Juli, 4, 13 en
27 Augustus, 8 en 17 September, 1, 13 en 22
October, 5, 15 en 26 November en 8 December
e. k. met den trein die te 7,14 av. van Vlissingen
vertrekt,
Vlissingen, 28 Juni. Zaterdag avond 8 u.
vertrokken het Eng. diemastschip Joseph H. Scam-
mell, gez. Thompson, naar New-York.
Rotterdam, 28 Juni. De aanvoeren waren ge
ring. Rogge 10 en erwten 25 cent hoogeroveri
gens prjjshoudend. Tarwe ƒ6.40 tot 7rogge
5.10 tot 5.60 wintergerst 3.20 tot 4.
zomergerst ƒ3.70 tot ƒ4.10; haver ƒ8.25 tot
ƒ3.90; bruine boonen 8.— tot ƒ10.75; witte
boonen ƒ7.tot 10.—paarden boonen 6.10
tot 6.40, erwten 8.25 tot 8.75mesting
erwten 7.25; canarie zaad ƒ9.25 tot 10.
Vlasmark t. Van vlas was 5496 steen aan
gevoerd, zonder handel.
Amsterdam, 28 Juni. Raapolie op 6 weken
23. Ljjnohe 22.
Staatsleeningen.
Amsterdam.
26 28
Juni. Juni.
Nederland. Cert. N. W. Sch. 21/2 pet.
733/B
733/8
dito dito dito. 3
893/g
dito dito dito. 4
1001/2
1003/g
dito Obl. 1878 1000. 4
101
1011/g
101
1011/8
101
iom/16
Frankrijk. Origin. Insch. 3
781/2
Hongarije. Obl. Leeningl867
fl 1205
961/4
Italië. 5e Inschrijv. 1862/81 5
94g/4
951/8
Oostenrijk. Obl. Mei-Nov. 5
673/4
671/2
dito Jan.-Juli5
673/4
67%
dito dito Goud 4
923/4
Polen. Obl. Schatkist 1844. 4
Portugal. Obl. Btl. 1853/84 3
4915/ie
4913/ig
dito dito 18815 s
86
86I/2
b.usland. Obl. Hope 8e C.
1798/1815 5
1031/4
1031/i6
61%
Cert. Insch. 5e Serie 1854. 5
613/4
905/s
dito dito 6e u 1855. 5 s
903%
983/4
dito 1864 10005
1023/4
1027%
dito 1877 dito5
1Ö1
993%
dito Oostersche Ie serie 5
589/I6
dito dito 2e 5
581/ie
58
dito dito 3e 5
581%
99
dito 1872 gecon. dito 5
99
dito 1873 gecon. dito 5
991/s
991%
dito 1884 gecon. dito 5
dito 1850 le Leening dito 41% it
dito 1860 2e Leening dito 41/3
97
961%
dito 1875 gecon. dito 41/<j
947
945%
dito 1880 gecon. dito 4 n
835/s
833%
Obligatie-Leening 1867/69 4
90
893%
Cert, van Bank-Assign. 6
Spanje. Obl. Buit. Perpet. 4
501/2
5611/i6
dito
dito
Bin,
4
5
5
6
4
5
4
41/2
5
5
41%
41/2
4
705/g
151/4
703/4
153/i6
721/2 721/2
355/8 353/4
dito 1876
Amort4
Perpet
Turkije. Gepriviligeerde
Geconverteerde serie D. C.
dito Geregistreerde 1869
Egypte. Obl. Leening 1876.
dito spoorweg dito 1876
Vereen.-Staten. Obl. 1877
dito dito 1876
Brazilië. Obl. Londen 1865
dito Leening 1875
dito 1863 A 100
dito 1879
Venezuela. 1881
Indnstrieele en Vinancteele
ondernemingen.
Nederl. Afr. Hand.-V. aand. pot.
Ned. Hand.-Maatsch. aand.
rescontre5 n 1091/g 1091/g
Ned.-Ind. Handelsb. Aand. 55
dito Zeeland Aand
dito dito Prefer, dito
dito dito Obl. 18855 105
buitschland. Cert. ïtijksb.
Adm. Amsterdam
Oostenrijk. Aand. O. H.B. 1191/4
Spoor wegleenïugen.
Nederland. Obl. Maats, tot
Expl. van Staat-Spw. Aand.
Ned. Cent. Spw. Aand. 250. 263/4
dito gestemp. Obl. 235 n 701/g 701/g
Ned.-Ind. Spoorw. Aand.n 143
Ned. Kijn-Spw. volgef. Aand. 91
N.-Brab. Boxt. Obl. gestemp.
1875/80 r 413/4
Zuid Ooster sp. Obl
Hongarije. Theiss. Spoorw.
Aand. A2005 IOH/4
dito dito Obl5 88I/4 873/4
Italië. Victor Em. sp. Obl. 3 n
Zuid-Ital. Spw. Obl3 621/4 621%
Oostenrijk. E. O. Sp. Obl. 3 Ufi
Polen. Wars.-Weenen dito815/g 819/ls
h.usland. Gr. Sp. Mij. Aand. 5 1223/4 1213/j
dito Hypoth. Obligation41/2 991/2 991%
dito dito dito4
Baltische Spoorweg Aand.8 G2I/4, 617/g
Chark-Azow Oblig. 100 5
Jelez-Griasi dito5 97 971/2
Jelez-Orel dito 1000.5 101 IOU/4
Kursk.-Ch.Az. Obl. JB1005 937/8 931/3