N° 129. 129* Jaargang, 1886] W oensdag 2 Juni 81 FEUILLETON. Catull Pimpel. Middelburg 1 Juni. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. GEMEENTERAAD. Veemarkt te Middelburg GRAANRECHTEN. Hans Wachenhusem MIDDELBURGSCIfE Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Moou, te TholenW. A. van Nieuwenhtjuzen, te Terneuzen: A.van dee Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datthe Cie., John F. Jones, opvolger Bon derdag (Hemelvaartsdag) sal geen nommer van ons blad verschijnen. De burgemeester van Middelburg maakt bekend dat op Vrijdag den 4 Juni 1886des na middags ten half drie uren, een openbare zitting van den gemeenteraad zal plaats hebben. Middelburg, den 31 Mei 1886. De burgemeester voornoemd, P I C K Woensdag den 2 Juni 1886, van des voor middags 8 tot des namiddags 4 uren. De burgemeester en wethouders van Mid delburg. PICKÉ. De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. (Slot.) Of de adressanten zoo vast overtuigd zijn, „dat per slot van rekening matige invoerrechten zeer zeker gedragen worden door de concurreerende vreemde producten," moet worden betwijfeld, wan neer men hen hoort verkondigen, dat den consu ment niet de graanprijzen, maar de broodprijzen deren en dat zich beide in de verte niet parallel bewegen. „Waar is het, dat de broodprijzen ook van nog andere omstandigheden afhankelijk zgn dan van de graanprijzen en dat bjjv. de bedragen der loonen, der huren van magazijnen en huizen, als mede der plaatselijke belastingen daarop invloed kunnen uitoefenen, zooals blijkt uit de in de landbouwverslagen opgegeven broodprijzen van de voornaamste broodfabrieken in verschillende steden van ons vaderland (blz. 519/22 van het verslag van 1884.) Maar even waar is het, dat de daling van de graanprijzen overal en ondanks plaatselijke verschillen door daling der broodprijzen wordt gevolgd, zoodat, al is de beweging tusscben beide niet volkomen parallel, nochtans (en wat wonder?) de lagere prjjzen, die van de hoofdfabrikanten bg den inkoop van hun graan werden gevraagd, hen in staat hebben gesteld hun brood ook voor minder verkrijgbaar te stellen." Vooral voor Nederland zou de atgging der graan- en dus ook der broodprijzen zich doen gelden, omdat wg ongeveer de helft van ons ver bruik uit het buitenland moeten betrekken. De voor jaarlgksch verbruik benoodigde tarwe, rogge en gerst kunnen op 467 000 last geschat worden, waarvan dus niet minder dan 217 000 last van huiten zouden moeten betrokken worden. Roman van VIJF EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. Be club trekt zich de zaak aan. „Wat doet gij hier riep Birh Greiner toe. „En gjj wat zjjt ge verhit". „t Is een hondenweer, ja Ik kwam maar zeg eerst wat gjj komt doen „Ik kom als klerk van mijnheer Löwe. Bovendien help ik mijn zuster naar de stad ver huizen. 's Winters zou het hier niet goed voor haar zijn". „Zoo 1 zooIk moet de gravin spreken, Gjj hebt zeker al van die geschiedenis op het bal gehoord „Ja, en ook het ongeloofelgke dat gij Hugo zag hem weifelend aan. „Pas op, dat gij die leugen niet gelooft! Wist ik maar, wie haar uitgestrooid heeftIk heb hem den dood gezworen en zal woord houden. De gravin heeft mjj wel is waar nooit doen blgken dat zjj mjjn liefde beantwoordt, maar als ik als op perjagermeester hier vlak bp wood, komt dat wel terecht. Als ik maar wist wat dat spook, die mevrouw Warzen, hier uitgevoerd heeft". Hugo had door zjjn zuster de haastige bood- pch&j? Tan, Gisela vernomen en ook dat zjj voor „Is het nu in de onderstelling, dat het invoer recht de graan-prjjzen zou verhoogen een on derstelling, die door het verzoek van adressanten om bescherming gewettigd wordt, van de regeering te vergen, tot een zoodanigen maatregel het initiatief te nemen, en dat in dezen tjjd, nu er allerwege over gebrek aan verdiensten geklaagd wordt? Is het niet duidelijk, dat de loonarbeider wanneer het brood" duurder wordt, met het hem tot dusver toegekende loon niet langer zou kunnen volstaan En dat, wanneer de loonen rijzen, hetzelfde zou plaats hebben met den prjjs van alle voorwerpen, waarvan de prjjs de vergoeding inhoudt van het loon dat voor de voortbrenging daarvan moest worden betaald? Wat dit zou beteekenen met betrekking tot bjjv. de fabrieks nijverheid, weten allen voor wie het geen geheim is, dat vele industrieën, ook in ons vaderland, ten gevolge van de mededinging die zjj ondervin den, den strijd zouden moeten opgeven, wanneer haar productiekosten ten gevolge van loonsver- hooging zouden stijgen. De branderijen, bierbrou werijen, azjjnmakerjjen en stijfselfabrieken zouden nog in het bjjzonder de nadeelige werking van het invoerrecht gevoelen wegens de hoogere prij zen, die zjj voor hun grondstof, namelgk de door hen benoodigde granen, zouden te betalen hebben. „Bovendien is de regeering overtuigd, dat de landbouw in het algemeen met graanrechten niet zou gebaat zijn. Onnoodig is het te herinneren, welk een groot gedeelte van de oppervlakte, bij het landbouwbedrijf in gebruik, in graslanden, warmoeziersfuinen en boomgaarden bestaat. Blijkens het jongste landbouwverslag besloegen de bouw landen 860.872 H. A., de graslanden 1.137.059 H. A., de warmoezeniersgronden 27.742 H. A. en de boomgaarden 24.049 H. A. De bouwlanden vormen derhalve de kleinste helft van de gronden, die bij den landbouw in gebruik zjjn. Maar bovendien ware de gevolgtrekking onjuist, als zouden allen die granen bouwen door graanrechten bevoordeeld wordeD. Is het (om niet te spreken van het steeds toenemend gebruik van zaaizaad van vreemden oorsprong ter veredeling van het product) geen feit dat velen er zich meer en meer op toeleggen om de opbrengst van den akker als veevoer tot winst te maken en dat ettelijke bouwlanden uitsluitend of voor een goed deel worden bebouwd met het oog op de veeteelt, een bedrijf dat wel boven den eigenlijken graanbouw geen bescherming verdient, maar evenmin te zjjnen behoeve mag worden belemmerd, hetgeen toch het geval zou wezen wanneer de vee- en varkensfokkerjj voor maïs en ander veevoer, werd de prjjs daarvan door invoerrechten verhoogd) meer zou moeten betalen. Bezwaarlijk zou het zijn, in cjjfers de verhouding aan te geven tus- schen hen, die voor de markt en hen die voor eigen voedsel of voor veevoeder graan plegen te winnen. Maar toch schjjnt het aannemelijk dat althans zjj, die minder dan vijf hectaren in ge bruik hebben, in den regel geen graan ter markt brengen." „Hetzelfde verschijnsel, dat de ondernemingen den nacht terug kwam en in het tuinhuisje wilde overnachten wat beduidde dat In zijn onrust was hp naar het slot geloopen om te hooren of hier iets bijzonders had plaats gehad. Hp was vervuld van de belangrjjke dingen, die hij in de papieren gevonden had en Gisela moest mededeelen. Birh's komst hinderde hem. „Ik vrees dat zij in ongenade gevallen is bjj de vorstin maar van avond kan zjj toch moeie- lijk terugkeeren. Ik ga dus weer naar mjjn zuster Blijft gp nog „Birh werd hoe langer hoe gejaagder en zei: »'t Is pleizierig om in zoo'n weer voor niet hierheen te rjjden. Ik moest een bewijs van haar hebben om mijn eer te redden", -- »Dat zult gjj in de stad eer krjjgen dan hier." „Ja het is niet waarscbgnlgk dat ze terug komt. In ongenade Had ik mjjn aanstelling in, den zak 1 Tot weerziens HugoGroet uw zusterMet die woorden sprong hp in den zadel en reed in een zeer slecht humeur terug, Thuiskomende ontving zjjn knecht hem met een gelukwensch. Zjjn benoeming stond in de courant. Hp greep er naar en zag tegeljjk dat andere bericht. Tandenknarsend verkleedde hg zich en begaf zich naar het paleis. Hier was alles buitengewoon stil. Een ver trouwde lakei zei, dat de gravin met mevrouw Wurzen bjj de vorstin was, dat stond zeker met die verloving in verband. De vorst was ook bjj de vorstin geweest. Een vriend van 'hem, de luitenant Von Kahlenberg, was paar hem komen van kleineren omvang de meerderheid vormen, doet zich ook bjj ons voor. Blgkens staat 12 van het verslag van den landbouw over 1884 zjjn er 98393 ondernemingen ter grootte van 110 hectaren en slechts 51832 van grootere oppervlakte. Daar komt bjj, dat van die 51832 ondernemingen niet minder dan 22027 bij pachters in gebruik zjjn. Pachters nu hebben op den duur geen be lang bjj verhooging van graanprijzen, daar de pachtsommen zich gaandeweg zullen regelen naar de mindere marktwaarde van de voortbrengselen van het land, zoodat het aantal van hen, die als eigenaar zelf het landbouwbedrijf uitoefenen, ge ring is in verhouding tot hen voor wie graan rechten nadeelig of in elk geval zonder voordeel zouden wezen. „Maar al ware het anders en al kon de aan bevolen belasting inderdaad in het algemeen als een heilzame maatregel voor den graanbouw worden beschouwd, ook dan nog zou het zaak zijn, wel te overwegen wat daarvan voor de toe komst de gevolgen zjjn. Op de baan der bescher ming blijft het zelden bi) den eersten stap. Duitschland en Frankrjjk geven hiervan telkens onwraakbare voorbeelden, en geheel in overeen stemming daarmede is het verzoek der Limburg- sche adressanten, om het graanrecht van niet minder dan 30 per last vooreerst aldus vast te stellen. Bovendien zouden de door het graan recht niet beschermde zuivelbereiders en veefok kers en zoovelen met hen, die in hun bedrjjfden druk der tijden gevoelen, evenveel recht hebben op staatshulp, wanneer overeenkomstig den wensch van adressanten ten behoeve van eenige land bouwers een beschermend graanrecht werd vast gesteld." De slotsom, waartoe de regeering is gekomen, hebben wjj reeds medegedeeld. Het Wag. weekblad herinnert aan een „toepas selijk woord" uit een officieel rapport van de vorige eeuw, „toen vader Schotsman inspector was van eene der armen-kinderscholen binnen de stad Leiden." Deze, een streng orthodox man, schreef: »Voor de belangen van het leerstellig onderwps is het zelfs beter, dat het van het gewone school onderwijs geheel en al afgezonderd en eeniglpk worde overgelaten aan de zorg der onderscheidene leeraren, terwjjl men den gewonen schooltijd alleen bestemme tot het ontwikkelen der yerstandelgke vermogens, tot het aanbrengen van zulke kundig heden, welke meer onmiddelljjk onder het bereik van het kinderljjk verstand vallen, en eindeljjk tot het door gewpde en ongewijde, door ware en verdichte voorbeelden diep inprenten voor dien eerbied voor God, van die liefde voor den naaste en die zorg voor zich zeiven, welke door geen godsdienstige gezindheid gewraakt, maar door allen eenparig wordt aangemerkt als een onmis baar vereischte tot waar en bestendig geluk. Zoo doende, door het geven van meerdere ge legenheid tot opscherping des verstands, zal eens vragen en wachtte hem in de club. Daar was het bjjzonder vol van avond. Het bericht der verloving van gravin Gisela had groote opschud ding verwekt onder de jongelieden. Tante had niet zoo lang naar een man voor haar behoeven te zoeken. Er waren wel twaalf officieren, die haar niet hadden durven vragen, en nu moest zjj weggeworpen worden aan dien parvenu. Een samenzwering der adelljjken tegen het hof is altijd iets waarmede rekening moet gebonden wordenwant blijft de adel weg dan is alle glans verdwenen en bij de laatste feesten had reeds menigeen zich niet vertoond, daar men er over geraakt was, dat Pimpel in den adelstandverhe- ven was. De verklaring van Birh in het club- boek had olie in het vuur geworpen. Geheel de jeunesse dorée voelde zich beleedigd door de onbilljjkkeid dat men een hunner liet ljjdenvoor hetgeen dien parvenu overkomen was want nie mand was de dupe dier draaierjj, waarvan tante de gevolgen niet berekend had, Gisela behoorde tot de lievelingen der jongelui maar sedert het mislukte aanzoek van prins Juliaan meende men dat de vorstin grootsehe plannen met haar had. Wat zjj Pimpel aangedaan had, droeg hunne volkomen goedkeuring weg en als men niet vreesde de vorstin te krenken had men haar een adres van instemming gezonden. Birh werd terstond omringdvjjftig handen werden hem toegestokenVon Kahlenberg ver telde dat Pimpel tot een paar heeren gezegd had, dat bjj Birh beklaagde, dat bjj zoo ongelukkig eindelijk de naar elks verschillende denkwjjs ware godsdienstkennis het meest bevorderd wordeD, en zullen ook de leeraren, die zich het sterkst be vreesd getoond hebben voor het gevaar, hetwelk naar hun begrip bij deze verandering van zaken de godsdienst stond te ljjden, het best kunnen doen blijken door meer zelf het onderwijs der kinderen op zich te nemen, of deze hunne vrees waarlijk gegrond geweest en uit een liefderijk bekommerd hart is voortgekomen, dan of zjj veeleer, als geveinsdeljjk voorgewend en uit enkel heerscbzuchtige en dus slinksche bedoelingen voortgesproten, moet worden aangemerkt." Die woorden mogen in deze dagen nog wel eens worden gehoord. De Haagsche correspondent der Zulph. Ct. sohrjjftj Zoo op het oogenblik krijg ik juist een blaadje in handen, waarin de heer De Sarvornin Lohman, de aanvoerder der anti-revolutionnairen in de ontbonden kamer, zijne non-possumus-politiek verdedigt. Ik hoop met de Standaard, dat het in vele handen komt, want ik geloof dat dit woord van den man, die onlangs verklaard heeft dat men den strijd moet volhouden, ofschoon die strijd volgens zjjn eigen erkentenis het land ten verderye zal voeren, er slechts toe kan meewer ken om de onhoudbaarheid van die non-possumus- politiek nog duidelijker in het licht te doen ko men. Het is nog lang niet genoeg bekend, welk een allertreurigst rol meer in het bijzonder de heer Lohman bij de behandeling der grondwets herziening heeft vervuld. Hjj was het, die bjj het begin van het debat verklaarde, dat zjjne partij niets meer verlangde dan de belemmeringen in zake de schoolkwestie uit de grondwet weg te nemen, en die later, toen de liberalen tegen zijne verwachting bereid waren daartoe mee te werken, allerlei uitvluchten zocht om die eersce verkla ringen te niet te doen. Wat eerst als recht werd gevraagd, werd later geweigerd op grond dat men nog meer verlangde, en ofschoon men niet kan ontkennen, dat de heer Lohman en de zijnen het in hun macht hebben gehad art. 194 gewjjzigd te krijgen in den geest van vrjjheid en recht» vaardigheid, komen zij thans aan de natie ver tellen, dat zjj gedwongen zjjn geworden met werkstaking te dreigen, want dat de liberalen niets (sichebben willen toegevenDat moge christeljjk-historisch heeten, in strjjd met da waarheid is het zeker. Welk rechtgeaard Nederlander erkent niet het eminente belang, dat het hoofdstuk over de troons opvolging worde herzien? Van de onduidelijk heden, die dit hoofdstuk bevat, zijn voor onze nationaliteit hoogst gevaarljjke verwikkelingen ia een niet zeer ver verwijderde toekomst te voor zien. Strjjd tusschen de partgen bestaat op dit punt niet. En toch durven de kerkelijke partgen herziening van die bepalingen tegenhouden." Deze woorden, Vrijdagavond gesproken door den voorzitter der Liberale kiesvereeniging Eendracht maakt macht te Middelburg, herhalen wjj bier, was geweest. Birh had geschreven dat hg de® persoon zocht, welke leugen verspreidde. Nu was de man gevondenKahlenberg stelde zioh tot zgn beschikking. Op staanden voet werd er beraadslaagd. Pimpel; die met moeite lid van de club was geworden, moeBt er weer uit. Iemand die een dame als de gravin Gisela tot een zoodanige daad noopte, kon geen lid van hun club zgn. De ridderlgkheid van Birh was boven allen twgfel verheven Verder werd besloten dat de eer van Birh vorderde, dat hg terstond twee getuigen naar den beleediger zond. Kahlenberg zou er een van zgn. Eerst toen die op weg waren, kwam men tot rust en Birh werd kalmer, nu hg zag hoe warm men zgn partg nam. Zoo zou hg zelfs de vorstin kunnen trotseeren. ZES EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. N o ble ss e Oblige. Catull was dien avond niet naar den schouw* burg gegaanhg voelde behoefte aan rust, nu hg aan dit groote keerpunt in zgn leven gekomen was, Hoe schitterend zgn vooruitzichten ook waren, zg vorderden toch overleg. De vorstin was ver pletterend welwillend geweest en had hem geen tgd gelaten om te overwegen of het geraden was om zich voor altgd binnen het bereik der vlugge hand van Gisela te stellen. Zg had hem de (stelligste belofte voor zgn huwelgk gegeven et)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1