'DDELRURGSCHE C0UR4NT BIJV 3SBL Maandag 24 Mei 1886. N° 121. Middelburg 22 Mei. VAN Geen wonder dat, nu de Haagsche kermis dit jaar haar leven eindigde, Datnas in zijn jongste schrijven in het Vad. harer gedenkt. Hg laat daarbij eenige woorden hooren, geheel in den geest van ons, die zoo vaak voor de jaar- lgksche vriendin een pleidooi leverden, en wij bunnen niet nalaten daaruit het volgende over te nemen. Men kan niat weten wat men dit jaar weer in onze omgeving tegen de kermis zal uit richten, zjj het ook opnieuw zonder kans op succes. Damas schrijft dan Afschaffen kan de eerste de slechtste knaap, mijne heeren; maar veredelen is een schooner taak, uwer waardig en u gerustelijk toevertrouwd. »Dan moet evenwel ook elk uwer payer de sa personne, en niet schromen met magen en vrien den den traditioneelen kermisgang te doen. Zoo houdt het geheele volk voeling, 't geen noodig is en goed. In vroeger jaren hadden we nog het, ijs, of een brand, of het Meifeest, om de schouders eens aan elkander te zettenen ik voor mij zal me altoos met genoegen de oogenblikken herin neren, waarop ik, op schaatsen tusschen een boe renjongen en een Friesche deern oplegde; of, bjj een brand, knie aan knie stond met den werkman om de volle emmers aan te gevenof, eindelijk, in de kermisweek, een vrijmoedig patertje danste met ongekende feestgenooten, dat het statige Binnenhof er zoo van daverde. Dat was voor heen; maar thans? Het ijs kan ons nauwe lijks meer dragen, zoodat de schaatsen roesten de torenwachter laat ons tegenwoordig thuis bjj den brand; en ten slotte gaan onze aedilen zwan ger van de afschaffing der kermis, aldus denlaat- sten band verbredend die ons, zonen van dezelfde stad, aan elkander verbondWonderlijke voor uitgang; toen, in '13 de vijand nog aan de poor ten Btond, kreeg het volk hier van regeeringswege »een genoegelijken dag;" en nu we de zegeningen des vredes meer dan vijftig jaren genieten, worden de genoegelijbe dagen door de autoriteiten afge schaft Hoewel wij onze lezers niet zullen vervelen met al de namen te noemen van personen, die als aanstaand eandidaat voor lid der Tweede kamer worden genoemd en zelfs van hen die gesteld zijn wij geven van laatstgenoemden tegelege- nertijd toch eene volledige opgaaf meenen wjj ten opzichte van 's Gravenhage wel eene uitzon dering te mogen maken. Daar worden als a. candidaten van vrijzinnige zijde genoemd jh' Yan der Heim van Duivendgke en jhr mr W. Six, oud-minister en oud-commissaris des konings in Zeeland, tegenwoordig wethouder der residentie. Volgens nader bericht is de candidatuur van den heer Wintgens in de R. K. kiesvereeniging te 's Gravenhage wel ter sprake gebracht, maar in 't algemeen thans toch niet wenschelgk geoor deeld. Al wil dus genoemd oud-lid weder op het staatstooneel treden, de kiezers schijnen hem nu nog niet terug te wenschen. Of zou het Dagblad en de zijnen zich over hem ontfermen? Niet waarschijnlijk met het oog op zijne houding tegen over de clericalen. Men schrijft ons uit Ter neuzen Dat het zoo goed als zeker is, dat de Belgische staat de spoorlijn Mechelen—Ternenzen zal over nemen, zooala wordt gemeld, meenen wij, en velen met ons, vooralsnog gelukkig te kunnen betwijfelen, daar die zaken thans, volgens, door ons ingewonnen berichten, zoo al niet gunstiger, althans nog op geljjken voet staan als bij het eind van het vorige jaar. In de aanwezigheid alhier, op gezette tijden, van eenige heeren der direetiën van beide lijnen zoo als nu weder in de vorige week, is daarom niets verontrustends gelegen, daar het pene gewone opneming der lijnen en daarmede in verband staande werkzaamheden betreft. Onlangs deelde de Arnli. Crt. mee dat voor de rechtbank a. costy was behandeld een verzoek van de Duitscke regeering om uitlevering eener vrouw, die reeds een vijftal jaren met haar gezin hier te lande woont en thans aangehouden werd, als verdacht vau, omstreeks zes jaar geleden, te Iialle een getuige omgekocht te hebben. De vervolgde vrouw is nu uit de gevangenis over de grenzen vervoerd en te Emmerik aan de Duitsche autoriteiten overgeleverd. Deze uitlevering is toegestaan, niettegenstaande het misdrijf, waarvan hier kwestie is, omkooping van getuigen, of medeplichtigheid aan valsch ge tuigenis, volgens het nog tusschen Pruisen en Nederland bestaande traktaat van 17 November 1850, geen grond tot uitlevering is en volgens de wet van 1849 ook niet mocht zijn. Onze minister van justitie, zegt genoemd blad, heelt dus bet Bismarckiaansche adagium macht gaat boven recht" toegepast op eene wgze, die aan onze regeering wellicht een, zjj 'took minachtende, dankbetuiging van onzen machtigen nabuur ban verschaffen, maar die zeker bjj niemand, voor wien de eer en het recht van ons kleine land geen onverschillige zaken zijn, instemming zal vinden. De wet schrijft de openbaarmaking van het advies der rechtbank in deze materie niet voor, toch zou het, nu de wet ze evenmin verbiedt, o. i. in deze wenschelijk zjjn dat tot de publiciteit werd over gegaan, opdat men wete of, hetgeen wjj voorloo- pig weigeren te gelooven, de minister gedekt door 't advies eener Nederlandsche rechterljjke autoriteit handelde gelijk hjj deed, dan wel op eigen verantwoordelijkheid in strijd met het hem gegeven advies onrecht pleegde. In een hoofdartikel in de Javabode, van 6 April getiteld Atjehin 188 5, wordt opgekomen tegen de eenzijdige cijfers van gesneuvelden en gewonden tijdens het concentratiejaar 1885, door den luitnant- kolonel Verstege aangehaald,1 toen hg in de kiezersvereeniging Burgerplicht te Amsterda m die concentratie afkeurde. Wil men door die cjjfers tot de juiste kennis der toestanden komen, dan behoort men ze ta vergelijken met die van 1884. Dit deed de luitanant-kolonel Verstege niet. Had hg het gedaan, dan zou hg gezien hebben, dat, hoewel oogenschgnlgb in 1880 meer verliezen werden geleden, in werkelgkheid die verliezen geringer waren, als men daarvan aftrekt die, welke in 1885 geleden werden gedurende het tijdvak, dat der concentratie onmiddellgk vooraf ging, voorts die, geleden bg het ontruimen der posten buiten de geconcentreerde linie en ten slotte die, geleden bg het openkappen van het terrein buiten de nieuwe stelling. Houdt men met die verliezen rekening, dan staan de verliezen, in 1884 en 1885 geleden, tot elkander als 273 tot 112. Nog andere mededeelingen, door den heer Ver stege gedaan, verklaart de Javabode voor onjuist, o. a. zgn bewering dat er geen wreedheden zijn gepleegd. Het verbranden van kampongs, het over de kling jagen der bevolking, de strenge order van den 23 Maart 1879, van dat alles schgnt de luitenant-kolonel ontwetend te zgn, zegt de Javabode. Waar deze zich ter verdediging van zgn agressieve politiek beroept op den brief van generaal Pel van 30 April 1885, zegt de Javabode, dat er geen krachtiger protest tegen het voort- dringen naar het zuiden, tegen de veroveringen onder Van der Hegden en gedeeltelgk ook onder Pel zelf, kan gevonden worden dan juist die brief. En Clauzewitz heeft de luitenant-kolonel volgens de Javabode ook niet begrepen, want die was niet voor ruw geweld en de heer Verstege wel. Trots ruw geweld, zegt de Javabode, waren in 1879 de XXII moekims nog op verre na niet in ons bezit en meende de generaal Van der Hegden in September 1880 niet naar Kamala te mogen oprukken. In een nader schrgven der leden van het meer genoemd consortium van bankiers, zgnde Nederl, Handelmaatschappij, Amsterdamsche Banken Amst Succ. der Banque de Paris et des Pays Bas mer ken zg op dat met den persoon, door den heer Heemskerk in zgn brief in het Dgbld. genoemd, bedoeld wordt de heer P. W. Scholten, die, als lid van het comité consullatif van de Amsterdamsche Succursale der Banque de Paris et des Pays-Bas, de overeenkomst betreffende de leening 1884 heeft medegeteekend en die, vóór de afzending van hun schrgven dd. 15 Mei jl., hun reeds had medege deeld, dat hg op 6 Maart aan Z.Exc. een bezoek had gebracht, onder uitdrukkelgke verklaring, dat hg dit geheel particulier en vriendschappelgk had gedaan en zonder eenige machtiging van wege hun consortium. Door den heer Scholten was hun mededeeling gedaan van zgn correspondentie met Z.Exc., uit wiens antwoord bleek, dat, wie ook in de zitting van 8 Mei door den minister was bedoeld, het in geen geval de heer Scholten kon zgn. üp de algemesne vergadering van ingelanden van het waterschap de Vrije polders onder Tholen werd door het bestuur rekening gedaan over het dienstjaar 1885/86 en deze met algemeene stemmen als volgt goedgekeurdDie van het waterschap met een goed slot van 461.60£. Van de ver- eenigde polders Schakerloo, 1500 Gemeten en Dalen 173.795. Van den polder Schakerloo ƒ1071.02. Van den polder 1500 Gemeten 453.63. Van den polder Dalera 65.42. Van den polder Nieuwland 50.53. Van den polder Puit 0.76. Van den polder Peuke 2.47 en van den polder Oud-Strgen 12.015. Ook werden voorgedragen de begrootingen van de verschillende polders over het dienstjaar 1886/87 en met algemeene stemmen goedgekeurd, die van het waterschap in ontvang en uitgaaf op 3589.53. Van de vereenigde polders Schakerloo, 1500 Gemeten en Dalem op 1280.09. Van den polder Schakerloo ƒ7398.115. Van de polder 1500 Gemeten ƒ7043.28. Van den polder Dalem ƒ369.58. Van den polder Nieuwland 418.87. Van den polder Puit ƒ99.805. Van den polder Peuke ƒ360.505 en van den polder Oud-Strgen 156 545. Daarna werden voor drachten Opgemaakt voor de vaceerende betrek kingen van dgkgraaf en gezworene. De voordracht voor dgkgraaf bestaat uit de heeren M. G. van Stapele, C. Bierens en M. Ckristiaanse; die voor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 5