N° 120.
129* Jaargang,
1886.
Zaterdag
22 Mei,
Middelburg 21 Mei.
O! zoo practisch!
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentiën: 20 Cent per regel.
'Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
MIDDELBURG
Agenten te'Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Krainingen: f. van dek Peije, te Zierikzee: A. C. de Moou.te TholenW. A. van nmjwenhduzen.te Terneuzen: A.van dek Peul Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenlandte Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Zij zijn radicaal.
Gelijk het maanlicht tegenover het zonlicht
geheel in het niet zinkt, zoo verbleeken de
gewone liberalen bij hun schijnsel. Zwakke,
armzalige stumpers zijn wij allen, die nog altijd
meenen ons te kunnen scharen onder het
vrijzinnig deel der natie en die nog geloofden
dat wij ons liberaal mochten noemen.
Geen kwestie van. Conservatieven zijn wij
vastgeroest zijn onze ideeën en ons gezichts
vermogen wordt steeds zwakker, omdat wij
voortdurend staren op éen punt. Gaan wij
daarmee voort dan loopen wij gevaar blind te
worden en wordt het weinige leven, dat wij
nog bezitten, voor goed gedoofd.
Zoo schilderen de radicalen ons af. Zij doen
dit in 't voorbijgaan voor stilstaan toch hebben
zij geen tijdvoor een kalm, rustig betoog
hebben zij geen ooren. Zij loopen niet meer,
zij draven zij rennen ons voorbij, omdat wij
van niets anders notitie nemen dan van „de
tegenstelling van liberaal en clericaal."
Toen wij spraken van grondwetsherziening
was het evenmin goedal zou men denken
dat juist door zulk eene herziening menig
beletsel uit den weg geruimd zou worden,
ook ter verkrijging van een beter kiesrecht,
het ideaal, waarvoor die rxulioalar*. iiïialiiifttnd
zich in de bres stellen.
Doch neen, ook langs dien weg mocht men
niet gaan. Zelfs de poging tot toenadering van
liberale zijde ten opzichte van het onderwijs
vraagstuk kon hen, die daaraan hunne adheasie
schonken, niet vrijwaren van het verwijt dat
zij eenzijdig zijn en louter bevangen door
clericalen-vrees.
Het kiesrechtvraagstuk moet volgens hen
op den voorgrond treden, ook bij de a. ver
kiezingen dan eerst zal er geest en kracht
zitten in den strijd.
Een vorig maal wezen wij op de halfslach-
tigen, die een gevaar opleveren, omdat zij ons
en anderen, die meenen dat er gehandeld moet
worden in den weg loopen, thanB hebben wij
te doen met ultra's, die ons ver vooruit willen
zijn, en, wat eigenaardig is, ons tot de „half
heden" rekenen. Wij zouden dus een vorig-
maal tegen ons zeiven gewaarschuwd hebben!
Gevoegelijk zouden wij die „heelen" kunnen
laten loopen, en ons verder niet om hen bekom
meren. Maar wanneer zij op hun eigenwijs
standpunt met zeker air de dédain ons beschouwen
als achterlingen en den volke daarvan kond
doen, teneinde ons in miscrediet te brengen,
ia een enkel woord van protest zeker wel ge
oorloofd. Wij durven dat met te meer gerustheid
doen, omdat wij ten opzichte van het kiesrecht-
vraagstuk ons verstouten durven ons naast hen te
plaatsen. Zoo „heel" en zoo stout zijn wij.
Als echo van die mannen, volgens wier ge
voelen zooveel op de liberalen is af te dingen,
iaat zich het Dagblad van Nederland hooren.
Nadat het eerst de bewondering van menig
clericaal blad had opgewekt en daarom
was gehuldigd als de rechtvaardige bij uitne
mendheid door Heemskerk en de liberale partij
met elkaar te vereenzelvigen en te insinueeren,
dat laatstgenoemde niet van censusverlaging wil
weten, komt het Amsterdamsche orgaan nader
op de leuze: clericaal of anti-clericaal terug.
„Clericaal of anti-clericaal, ook wel gezegd:
liberaal, dus zal de schrikbare krijgsleus luiden.
Die leus is zóo zuiver, zóo duidelijk, zóo scherp,
zy laat geen vergissingen toe, de „halfheden"
hebben haar slechts te hooren en zy deinzen.
Vierkant clericaal en vierkant liberaal, hoe
zouden zy niet vierkant „„tegen elkaar"" staan?
Een verkiezingsstrijd dan zonder dubbelzinnigheid,
zonder boerenbedrog en misverstand of misleiding.
Wij Amsterdammers gaan naar Burgerplicht
of Grondwet en stellen ten aanhoore onzer can-
didaten de leus: „„Weg met de clericalen, leve
de liberalen en de donkere ernst spreidt zich
uit over aller gelaat. Zie, daar staat een der
weisprekenden op om te getuigen Gij candida-
ten, neemt niet lichtvaardig een mandaat op u,
want van een liberaal wordt ontzettend veel ge
vorderd hjj moet een heel man zjjn, zijn staat
kundige geloofsbelijdenis zal regelrecht staan te
genover die van een clericaal. Hierin ligt veel,
ligt alles. Hebt gij zulk een geloofsbelijdenis,
zijt gij heel, dan zijt gij ook bekwaam ons te
vertegenwoordigen, want op het oogenblik zouden
wij niet weten wat wij verder hadden te over
wegen. Staatkundige vraagstukken, die geen
clericale of anti-clericale kleur vertoonen, bestaan
er voor ons niet.
En evenals wij naar Burgerplicht of Grondwet,
trekken de antirevolutionairen en katholieken
naar Nederland en Oranje en Recht en Orde op.
Daar klinkt het natuurlijk Weg met de liberalen,
leve de clericalenook daar glinstert heilige
geestdrift op de aangezichten der denkers, en men
neemt het vaste besluit, niets te bedenken be
halve de groote principes, waarin degeheele poli
tiek in kiem ligt besloten."
De zucht om geestig te wezen, straalt in
dit citaat door, en het is gelukkig dat het
blad zich in eigen kring beweegtdan behoeven
wij ons daarvan niets aan te trekken. In
Amsterdam ziet men zeker zoo ernstigdaar
maar het is waar ook. Wat in die regelen
geschilderd wordt, is onzin. Een strijd met
zulk eene leuze is alleen goed voor een zestal
twijfelachtige districten, maar elders is zij niets
„meer dan het middel om hem, wien bij dit
trompetgeschal hooren en zien vergaat, ook
het denken te doen verleeren".
Wa" het met ons heen Blind worden
wij en dan nog geaacnteioos uovenuieu.
Maar er is één middel tot genezing. Eene
andere leuze: nl. kiesrechthervorming moeten
wij in ons vaandel schrijven; en dan vooral
denken over den raad van. Van Houtenliever
een anti-revolutionair te stemmen die voor
beperkt of onbeperkt algemeen stemrecht is,
dan een conservatief-liberaal, die van niets
anders droomt dan van Rome of Dordt. Het
D. v. N. vergeet echter tevens aan te halen
dat Van Houten spreekt van een r a d i k a 1 e n
anti-revolutionair en bij zijn recept deze woor
den voegt„Natuurlijk onder den mits, dat
hij (die radikale anti-revolutionnair) de waar
borgen geve, te zullen stemmen naar eed en
geweten en niet naar de bevelen van de
meerderheid eener conservatief-klerikale koffie
kamer-vergadering.'
Maar zelfs onder die voorwaarde zouden wij
nog ernstig bezwaar hebben Van Houten's raad
op te volgen, omdat een anti-revolutionair, laat
hij nog zoo radicaal zijn en ons nog zooveel
beloven, door de conservatief clericale-koffieka-
mer-lucht wel bevangen zal worden en ingelijfd
bij de garde.
Is men dan blind door het radicalisme, dat
men dit alles nog niet ziet? Heeft dan het
voorgevallene met de grondwetsherziening nog
niet genoeg geleerd En leest men dan geen
Standaarddie alle andere kwesties laat rusten
om weer het hardst te roepen om grondwets
herziening, die door zijn aanhangers onmogelijk
is gemaakt, en louter weer vraagt om rechts
gelijkheid voor het christelijk deel der natie."
Het schetsje van het D. v. N. en zijneisch
ten opzichte van bepaalde beginselen is niet
vleiend voor de Amsterdamsche liberale kies-
vereenigingen. Wij denken echter ook hierbij
liefst aan overdrijving of aan opzettelijke
miskenning. Weet het orgaan der radicalen
dan niet, dat al die kwesties, zoowel het
onderwijs, het kiesrecht, als de belastingen enz.
rakende, reeds lang in de liberale kiesvereeni-
gingen zijn besproken Dat zelfs in menige
vergadering van gedachten daarover is gewisseld,
algemeen stemrecht is aanbevolen en bestreden
en ten slotte eene beslissing in bepaalden geest
is genomen Hier in het twijfelachtige district
Middelburg is het zoo gegaan en in het sterke
bolwerk der liberalen: Amsterdam meenen wij
gelijkerwijs.
Maar nu zijn wij zoo practisch om, als de
strijd in onzen eigen kring is gestreden, naar
buiten te treden onder éen leuze, die allen kan
verbinden. Nu gaan wij niet zoeken naar
hetgeen ons liberalen scheiden kanwij ver
eenigen ons rondom een hoofdpunt en daarmee
trekken wij op.
Daarmee moge men nu den draak steken
de nood daartoe is ons opgelegd.
De redactie van het Amst. blad heeft zeker
wel eens geluisterd aan de deur van eene
anti-revolutionaire kiesvereenigingde schil
dering, die zij ten minste geeft van hetgeen daar
binnen voorvalt, is, meenen wij, niet ver van de
waarheid. Daar is hoofdzaak: de liberalen be
strijden.
En nu moge een redactie van een blad in de
hoofdstad den toestand van het land niet zoo
kennen als anderen, die een werkzaam deel
nemen aan den verkiezingsstrijd, vooral in
twijfelachtige districtennu moge men daar
fraaie theorieën verkondigenwij blijven van
meening dat het practischer is te doen, zooals
wij doen.
Hoe wij dan tegenover onze candidaten
in spe handelen Hun durven wij wel degelijk,
vooral als wij staan tegenover onbekenden of
niet-goede-bekenden, vragen hoe zij over de
kwesties van den dag denken of zij voor of
tegen algemeen stemrecht zijnhoe zij ons
belastingstelsel wenschen, enz.; en dan stemt
in onze eigen vergadering een ieder vrijelijk
T - 1
woordigt.
Maar heeft eenmaal de meerderheid zich
uitgesproken, dan vereenigen wij ons weer,
dan treedt louter de gemeenschappelijke leuze
op den voorgrond.
Want in niet één district, Amsterdam wel
licht uitgezonderd, is het mogelijk, zonder
vrees voor een neerlaag, zich te wagen aan
scheiding. En waartoe is die ook noodig Wie
zich eene instemmigheid op alle punten droomt,
hij blijve gerust doordroomen Maar wij, die
begrijpen, dat alleen samenwerking kan voeren
tot eene kamermeerderheid in liberalen zin
eene meerderheid welke, gelouterd door de
ervaring, krachtiger en practischer zal wezen
dan voorheen en in de eerste plaats ons
kiesrecht zal verbeteren zullen ons gaarne
in onze eischen wat matigen om te trachten
slechts dat eene doel te' bereiken.
Wij laten dan ook gerust hen voorthollen,
die zoo prat zijn op hun radicalismedie juist
alleen zoeken naar de fouten der liberalen om
die met de el uit te meten en tot belooning
daarvoor lachjes en lonkjes verwerven van de
tegenpartij. Voor hen, bij wie zij het naast
staan, hebben zij slechts afkeuring; en al is
menig verwijt niet onverdiend, zij zouden toch
beter doen ook het goede niet over het hoofd
te zien, en te bedenken, dat zij eer verbetering
verkrijgen door de vrijzinnigen te steunen dan
een eigen reserve te vormen.
En verwachten zij meer heil van een cleri
cale meerderheid, dat zij die dan trachten te
bewerken. Wij zijn daarvoor niet bevreesd.
Maar dan verguize men, om zijne houding
te verdedigen, niet louter de liberalendan
zegge men liiver rondweg, dat men zich
evenzeer blindstaart op een punt en wel op
het algemeen stemrecht en dat men, om dit
te bereiken, alle middelen goed acht.
Gelukkig zijn er nog genoeg voorstanders
van datzelfde recht, die anders handelen, en
van wie met meer grond kan gezegd worden
dat zij ozoo practisch I zijn.
De Sprokkelaar meldt, dat op de deputaten-
vergadering der anti-revolutionaire party ook de
vraag ter sprake kwam, of men reeds by eerste
stemming met de katholieken zou samengaan,
Sommigen meenden, dat dit in dezen bijzonderen
toestand wenscheljjk zou wezen, aangezien de
katholieke kamerleden de anti-revolutionairen
trouw hadden ter zijde gestaan, en zij nu mede
voor die trouw naar huis werden gezonden. Vooral
door enkele vertegenwoordigers der party op het
Binnenhof werd deze zienswyze gesteund, niet
omdat bij hen eene zekere cameraderie met de
katholieke afgevaardigden ontstaan was, zooals
men meende, maar ómdat zulks in hun oog
thans recht zou zijD. In gewone gevallen
wenschten ook zij vast te houden aan art. 21
van het program, dat voorschryft bij eerste
stemming gemeenlyk met een eigen candidaat
op te treden, maar nu, dachten zy, moest men
daarvan afwijken.
Toch werd anders besloten. De voorzitter hield
onwrikbaar vast aan de tot dusver gevolgde ge
dragslijn, verwachtte van deze samenvloeiing der
partijen op den langen weg slechts wrange vruch
ten en hechtte blijkbaar al sprak hy het niet
uit nog groote waarde aan het woord van
Groen, die de kracht der partij alleenlyk zocht
in isolement.
Dus wel hulp aannemen maar slechts in uitersten
nood verleenen. Prettig voor de katholieken.
Naar wy vernemen is door den heer jhr. mr.
W. M. de Brauw, commissaris des konings in
Zeeland, eene som ter beschikking gesteld van da
commissie voor de landbouw-tentoonstelling te
Zierikzee.
Door ingelanden van den polder Koegors c. a.,
is tot dykgraaf herbenoemd de heer F. Dekker Pz.
De kapitein G. A. de Bruyn van het 2e bat. 39
reg. inf. te Middelburg is op zyn verzoek over
geplaatst bij bet 4e reg. int.
Naar men ons uit Vlissingen meldt heeft da
ÜrtftflCïoAXu} •- - - -
Door den heer J. H. Snyders alhier is den 15 Mei
jl. het volgend bezwaarschrift by Ged. staten in
gediend
Aan
heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland,J£
Myne heeren 1
»De ondergeteekende, Johannes Henderik Snyders,
lid van den raad en wonende te Middelburg j
van oordeel zynde, dat elke afwyking van de
meest nauwgezette toepassing der wet op het
lager onderwijs aanleiding geven moet tot ver
hooging der spanning tusschen voor- en tegen
standers van het openbaar onderwijs, waarvan het
vaderland in toenemende mate de treurige gevolgen
ondervindt en waardoor de algemeene belangen
schade lijdenveroorlooft zich de vryheid by uwe
vergadering in beroep te komen tegen het besluit
van den raad der gemeente Middelburg van den
13«k Mei 1886 »tot oprichting eener school voor
meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes," als
zijnde naar zijne bescheiden meening in stryd met
de wet en het algemeen belang.
Genoemd besluit toch strekt tot het vervangen
van de middelbare meisjesschool in de gemeente,
naar aanleiding van het vroeger verleende doch
thans ingetrokken ryks-subsidie, door eene school,
waaraan de naam van school voor meer uitgebreid
lager onderwys gegeven wordt met het onmis
kenbare doel, om alzoo aanspraak te erlangen op
de bij art. 45 der wet van 17 Augustus 1878
(Stbl. 127) bedoelde vergoeding van dertig ten
honderd door het rijk, terwyl in onderwyzend
personeel, jaarwedden, leervakken en lesuren slechts
in zooverre wijziging wordt gebracht, als met het oog
op het verkrijgen der bedoelde vergoeding onver
mijdelijk wordt gerekend, terwyl de school inder
daad het karakter en het wezen van middelbare
school behoudt.
Tot staving hiervan neemt de ondergeteekende
de vryheid u te verwyzen naar de toelichting,
door den voorsteller van het thans genomen be
sluit aan den raad gegeven en opgenomen in het
byvoegsel der Midd. Crt. van Zaterdag 3 April 1886
no. 79, waarvan de ondergeteekende zich ver
oorlooft u by dezen een afdruk aan te bieden en
waarin op bladz. 3 kolom 2 gevonden wordt
Verandering der school alleen ia
naam: „De voorsteller heeft zich de vraag ge
steld of besparing niet voor vergrooting vatbaar
zou zyn, zonder de denkbeelden der commissie
van toezicht op de scholen voor middelbaar on
derwys in werkelijkheid los te laten," door „de
qualijicatie van school voor meer uitgebreid of
verder voortgezet lager onderwijs aan beide deelen
der door genoemde commissie bedoelde inrichting
te geven, waarvan het gevolg zou zyn, dat d^