N° 115. 129® Jaargang Maandag 17 Mei, Middelburg 15 Mei. Eeee nabetrachting. Dit blad verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel? Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Boeland, te Kruiningen: F. van dek Peul, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuuzen, te Terneuzen: A.van dek Peul Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Dadbe Cie., John F. Jones, opvolger. Het gebeurt maar zelden dat alle partijen tevreden zijn. Daarom te meer verdient het de aandacht dat, niettegenstaande in onze pro vincie de staten-verkiezingen niet gunstig voor de anti-revolutionairen waren, hun orgaan beweert minstens evenveel stof tot vreugde te hebben als wij. Het valt moeilijk te oordeelen over een andermans pleizier, maar die verklaring doet ons toch denken aan het lachen van iemand die kiespijn heeft. „Nog enkele stemmen en de onzen waren er door geweest", zegt het Zuiden. Het heeft daarmee hoofdzakelijk het oog op het district Middelburg, want over de geduchte neerlaag, te Goes geleden, glijdt de redactie van dat blad slechts kalmpjes heen, of liever zwijgt zij geheel. Die opgewondenheid is in ieder geval een vingerwijzing voor de liberalen, vooral nu dit blad, op zijn manier, roemt op den .voortgang der anti-revolutionaire beginselen in Zeeland, meer bepaald in het district Middelburg, „De vooruitgang was 100 pCt.,zegt heten het is voor hen die de kaart van het land kennen geen geheim, dat er voor de anti-revolutionairen in Walcheren nog een reserve van 300 kiezers te vinden is. De herstemming zal, naar we ver trouwen, dit eenigszins duidelijker maken. En nog eene verkiezing als deze, dan zullen in Wal cheren ook voor de staten de liberalen in de minderheid zijn." De liberalen dienen bij dje herstemming dus op hun post te wezenmen kan erop rekenen dat de reserve tot den laatsten man in het vuur gebracht zal worden. En wij hebben toch ook in den uitslag van Dinsdag reden om met moed den strijd te aanvaarden wij zouden evenzeer van vooruit gang kunnen spreken, als het Zuiden. In 1880 toch kregen de keeren Dronkers en Snijders respectievelijk 491 en 427 stemmen; thans beliepen die getallen 617 en 609. Het schermen met cijfers blijft echter altijd gevaarlijk, want zuiver geven die toch nooit den stand der partijen weer, vooral niet bij het stemmen over aftredende leden. En niet uit die cijfers putten wij stof tot vreugde; maar wel uit het feit dat, trots alle krachtsinspanning en al het hooghartig snoe ven van de Standaard dat Zeeland voor de anti-liberalen stellig te winnen is, men op Beveland leelijk het hoofd stootte en het overi gens niet verder kon brengen dan tot eene herstemming aan den overkant en eene in ons district, waarbij beide partijen wel winnen, maar niets verliezen kunnen, omdat graaf Van Lijnden tot geen van beide behoorde. A propos van de niet-herkiezing van dit af tredend lid ontvingen wij een eigenaardig inge zonden stuk, dat wij niet in zijn geheel kun nen opnemen omdat dit, vóór het persklaar zou wezeu, zou moeten veranderd worden, en wij dan gevaar loopen niet juist de bedoe ling van den schrijver in details weer te geven. En bij zulke zaken dient men vooral op de bijzonderheden te letten. Wij meenen echter aan de bedoeling van den schrijver geen afbreuk te doen, wanneer wij hier in 't kort zijne meening weergeven. Hij teekent zich een kiezer, wat hij werkelijk ishij verzekerde ons tevens dat hij Dinsdag alle aftredende leden stemde. Hij is dus een man van het ware midden. Daarom betreurt hij zoo zeer den val van |raaf Vatj Lijnden, bij het hooren van wiens naam „het hart van de Zeeuwen klopt als herinnering aan zooveel goeds", dat zij diens hooggeachten vader te danken hebben. De tegenwoordige graaf Van Lijnden was een goed lid der staten; wat niet anders kan omdat bij alles wat hij doet hem steeds „nauw gezetheid en plichtsbetrachting" kenmerken. De kiezer gelooft dat hij uit veler naam hij beweert van 470 uitgebrachte stemmen'' en bedoelt daarmee natuurlijk kiezers spreekt wanneer hij zijn leedwezen betuigt over hetgeen nu is voorgevallen. Eu waar hij naar de oorzaak daarvan zoekt, meent hij die uitsluitend hierin gevonden te hebben, dat „de verklaring van graaf Van Lijnden, aan beide kiesvereenigingen gegeven, niet juist begrepen moet zijn. Hier moeten wij even stilstaan vóór wij van het schrijven van den kiezer verder melding makenhet eigenaardige ervan komt aanstonds. Wij weten allen dat er eerst een misverstand heeft plaats gehad omtrent het schrijven van den heer Van Lijnden aan de anti-revolutionaire kiesvereenigingmaar hij zelf en wij brachten hem daarvoor de hulde, die hem gan- schelijk toekwam wilde niet misverstaan worden en gaf nadere ophelderingen, die zoo duidelijk waren, zoo categorisch luidden dat er geen enkele kiezer meer in het duister behoefde rond te tasten. Waarin nu het misverstand moet bestaan, waarop de kiezer doelt is ons niet duidelijk. Ons dunkter is klare wijn geschonken, zoo klaar dat er van geen verkeerd begrip meer sprake kan zijn. En juÏ3t het ferme van de houding van graaf Van Lijnden was gelegen in zijne zeer, zeer groote nauwgezetheid van geweten, die hem dreef om op gevaar af van zijn zetel in de staten te verliezen, wat nu ook is gebeurd, hulp te versmaden van hen die hem uit kracht van zijn beginselen niet konden steunen. Dat toch nog zoo velen hun stem op hem uitbrachten, schrijven wij toe aan drie hoofd redenen lo. omdat hij een aftredend lid is, 2o. aan den persoon en de positie van graaf Van Lijnden, die de algemeen© achting zoozeer verdient, vooral ook omdat hij tal van nuttige zaken steeds steunt, en 3o. omdat menigeen zich juist aangetrokken gevoelt door de ridder lijkheid van zijne houding om vóór de verkiezing zoo flink getuigenis af te leggen van zijn gevoelens. Aan dat alles hebben ook wij van ganscher harte hulde gebrachten om dat alles zullen wij den heer Van Lijnden steeds blijven respecteeren. Maar wij hadden niet te doen met graaf Van Lijnden als mensch, maar als lid onzer staten, die invloed kan uitoefenen op onze eerste kamer. En nu moge men, evenals de kiezerdie ons schreef in de volle gemoedelijk heid zijner overtuiging, uitroepenAlleen partijleuze en partijstrijd is oorzaak dat een zoo geacht waardig lid nu verwijderd staat te worden" het is thans geen tijd meer voor zulke bespie gelingen. Wanneer de hoog opgaande vlammen tal van kunstschatten en kleinodiën dreigen te ver nietigen, dan staat men niet te jammeren over hetgeen verloren kan gaanmaar men grijpt de middelen aan om te blusschen men tracht te redden wat men kan. Zoo ook is het hier. De clericalen bedreigen ons volksgelukzij spannen samen om ons land te voeren in ver keerde handen. En wanneer nu de midden, mannen met al hunne goedhartigheid blijven staan jammeren over dien „partijstrijd'' en die „partijleuze", dan nemen wij de vrijheid hen op zij te dringen teneinde juist den vijand te keeren, die naar onze en toch ook naar hunne meening kwaad doet. En men vergete het niet ook onder die gemoedelijkheid schuilt vaak eeji adder, Die z. g. conservatieve richting heult, wij zien het in het hoofdorgaan dier richting in de residentie, met de clericalen het doet echter zijn best om in zijne kolommen, en in die bladen, welke van uit zijn bureau worden gevuld, met allerlei zoet gefluit, een deel van het publiek te voeren in de armen van die z. g. gemoe delijke partij. En daarachter verschuilen zich dezelfde mannen, die, hoewel wat minder zich op den voorgrond stellend, wat meer zich er op toeleggend water in den wijn te doeD, toch hetzelfde najagen dat de anderen wenschen overheersching van de kerkelijke richting, zij het met eene aristocratische tint. Men begrijpe ons niet verkeerd. Wij schrijven hier over de bedoeling van hen, die van boven af de partijrichting aangeven en die zich voordoen als de onschuld in persoon. Zij, die volgen, zien dat gevaar niet altijd in zij worden meegesleept door de zachte betoo- vering, welke er is gelegen in het zich onthouden van allen partijstrijdzij vermeien zich in een onhoudbare en gevaarlijke neutraliteit. Er is tegenwoordig slechts één strijd, n.l. tusschen het clericalisme, dat alles overheerschen wil, en hen die de vrijheid van denken, waardeering van den mensch als mensch, zonder te vragen naar zijne geloofsovertuiging, verlangen als eenig beginsel om een volk gelukkig te maken. Eerst moet tegen die overheersching gestreden worden in de kerk is men daaraan jaren reeds bezig maar zonder succes. Thans dienen wij te waken dat men ten minste dezelfde macht, die daar het gezag uitoefent, niet de teugels van s lands' bewind in handen spele. En aan die gemoedelijken, aan hen die blijven staan toezien, die niet ferm partij willen kiezen, zal het te wijten zijn, wanneer eenmaal die over heersching toch komt; wij zijn nu reeds een goed eind op weg. Men zij dus voorzichtig met in dezen ern- stigen tijd een middenman te zijn, en stelt men er toch een eer in dat te wezen, men neme dan anderen niet kwalijk die zich haasten om ter verdediging van het land naar de wallen te vliegen en niet te rusten vóór de strijd is beslist» Met gemoedelijkheid komt men thans niet verderde clericale partijen rusten nieten vóór of tegen haar is de eenige vraag die alles beheerscht. Dat geldt ook van de a. herstemming voor de statendat dient vooral op den voorgrond te treden bij de te wachten kamerverkiezingen. En wat nu de eerste betreft, de kiezer heeft ook in al zijne gemoedelijkheid daaraan zijne gedachten gewijd, en hij vroeg zichzelf af. zullen de candidaten bij eene eventueele benoeming met vrijmoedigheid de vrij gekomen plaats van harte hunnen innemen? Gaat de partijleuze zoo hoog en is zij zoo sterk?" Nu begint, dunkt ons, zijne gemoedelijkheid een al te bedenkelijk karakter te krijgen Men begrijpt natuurlijk waar hij heen wil. Zoo nietde volgende woorden van zijne hand zullen het duidelijk maken: Het is aan beide heeren om daarop het antwoord te gevende moge lijkheid van den heer Van Lijnden te behou den bestaat alleen door eene weigering hun nerzijds Waar de kiezer reeds toonde geen practischen blik te hebben op den politieken toestand van ons land, lost deze tirade uit zijn schrijven ons het raadsel op, wat daarvan de oorzaak is. Hij laat zich n. 1. meer door zijn gevoel dan door zijn verstand leiden. En juist, omdat hij daarin niet alleen staat, wijden wij aan zijn schrijven deze regelen. In de eerste plaats willen wij opmerken dat de herstemming moet plaats hebben, al be dankten op dit oogenblik beide candidaten. Maar zou nu de kiezer in ernst meenen dat graaf Van Lijnden, die toonde zooveel karakter te bezitten, een zetel zou innemen, dien men hem thans langs zulk een omweg weer zou willen doen bereiken Zon hij, die geen gunst vraagt van iemand, wat duidelijk uit zijn schrijven in ons blad bleek, nu gediend zijn met zulk een overdreven stap? Wie dat meent heeft graaf Van Lijnden in zijne verklaringen zeker niet begrepen. De strijd is nu juist binnen de goede gren zen teruggebracht, waarin hij behoorde. Der clericalen schuld is het hoofdzakelijk dat graaf >an Lijnden viel; zij stelden de verkiezing voor de eerste kamer op den voorgrond en plaatsten tegenover hem zelfs een candidaat wat de liberale kiesvereeniging niet deed. Wie dus voor hem een lans brak, verzette zich tegen den anti-revolutionairen candidaat. Maar men wachtte zich hem, die 25 Mei gekozen zal worden, er een verwijt van te maken, wanneer hij zijn zetel inneemt, dien hij langs wettigen weg heeft verkregen en waar hij behoort, gedrongen door de ernstige tijds omstandigheden, die ons behoefte doen ge voelen aan mannen van erkende beginselen. J De daad, welke de kiezer van zulk eene gekozene eischt, is even overdreven en ge vaarlijk als de gemoedelijke onpartijdigheid, waarvan hij nog droomt maar die op dit oogenblik geen recht van bestaan heeft. Een onzer lezers maakt de opmerking dat uit de bijeenroeping der tweede kamer tegen Maan dag a., volstrekt niet de gevolgtrekking gemaakt kan worden dat de minister Heemskerk de leden bij elkaar riep. Het kan even goed mogelijk zjjn dat do president der kamer dit deed buiten de regeering om. Is dit laatste werkelijk het geval dan wij zijn het eens met den opmerker blijft de houding van den premier zeer te laken en handhaven wij onze oorspron kelijke, in ons nommer van Vrijdag uitgedrukte, meening dat hij wel handig manoeuvreerde, maar toch beter en waardiger had kunnen han delen. Nog een paar dagen en wij zullen over tie kwestie voldoende licht ontvangen. En mocht het Maandag blijken dat de premier der kamer met opzet den pas heeft willen afsnpden om in lichtingen omtrent de crisis te vragen, dan zal het, naar wij hopen, niet ontbreken aan de noodiga scherpe aanvallen aan zijn adres want dan verdient hij dat hem duchtig de waarheid worde gezegd. Alle partijen dienen dan in de bres te komen voor de beginselen van eerlijkheid niet alleen, maar ook voor de overtuiging dat het een minister niet voegt met eene volksvertegenwoor diging naar believen te spelen. Men schijnt bjj uitzondering aan het ministerie van binnenlandsche zaken wat gehaast te werk gegaan te zijn met het uitschrijven der verkie zingen voor de Tweede Kamer, want in den regel toch hechten ambtenaren aan het spreekwoord: haast u langzaam. Al. 2 van art. 101 der kieswet zegt: Ingeval van ontbinding der Tweede Kamer geschiedt d& verkiezing van de leden der nieuwe kamer binnen veertig dagen na de dagteekening van het besluit lot ontbinding De gestelde datum vau 20 Juni overschreed dus dien termijn. Men heeft de vergissing gemerkt en den ver kiezingsdag nu bepaald op Dinsdag 15 Juni en da herstemming, zoo noodig, op Dinsdag 29 Juni. De eerste samenkomst van de kamers zal echter op 14 Juli plaats hebben. Op zeer leuke wijze verklaart ons officieel orgaan dat er eene mis-stelling heeft plaats gehad. Wellicht ware het beter als het geschreven had van eene mis-telling. Door Ged. staten is thans aan de Stoomtram- maatschappij BreskensMaldeghem concessie ver leend voor den zjjtak Draaibrug—Sluis. Nu door da regeering de voorwaarden tot uitbetaling Mor toegekende subsidie ziju vastgesteld, kunnen da plannen worden uitgevoerd. Naar een gerucht loopt zou de heer J. A. da Wolff te Vlissingen, al werd hij gekozen voor lid der provinciale staten, voor zjjne benoeming bedanken- Dit gerucht eischt natuurlijk bevesti ging.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1