Briefwisseling.
Kerknieuws.
Gemengde Berichten,
Verliöopingsn m aanbestedingen.
Burgerlijke stand.
ingezonden stukken.
W. A. graaf van Lijnden.
achten wij om de aangevoerde redenen niet aan
nemelijk
De commissie van toezicht op de scholen
voor middelbaar onderwijs.
(get. Pické, voorzitter,
(get.) Schutjubeqtjb Boeije, secretaris.
In plaats van wijlen den heer A. Meijers, in
leven dijkwachter en sluismeester aan de West
watering, is door het polderbestuur van Walcheren
benoemd diens schoonzoon W. Stroo, dijkwachter.
Op verzoek op pensioen gesteld, ad 2100
'sjaars, de kolonels J. W. J. Zegers Rijser, comm.
van het 3e reg. veld-art., en F. M. Collard, comm.
van het le reg. vest.-art.
Benoemd bp den grooten staf, tot luit.-kolonel,
en zulks voorloopig op het traktement aan zijn
tegenwoordigen rang verbonden, de majoor A. 0.
baron Bentinck, van dien staf; bp het wapen der
art. bij het 3e reg. veld-art., tot kolonel en comm.
van het korps, de luit.kol. C. L. Doorman, van
het le reg. veld-art.bp het le reg. vest.-art.,
tot comm. van het korps, de luit.-kol. W. Beije-
rinck; tot luit.-kol., de majoor J. A. van Otterloo;
tot majoor, de kapitein L. E. W. de Munnick,
allen van het korpsbp het 2e reg. vest.-art., tot
kapt., de le luit. G. A. van Steel, van het korps
pontonniersbij het 3e reg. vest.-art., tot majoor,
de kapt. P. J. in de Betou, van het 2e reg. vest.-
art. bij het 4e reg. vest.-art., tot kolonel, de
luit.-kol. H. W. van Marie, coram, van het korps
tot kapt., de le luit. A. B. C. baron van Hemert
tot Dingshof, van het 3e reg, vest.-art.; bij het
korps pontonniers, tot luit.-kol., de majoor A.
Romswinckel, comm. van het korps.
Door de heeren Willem Kloos en Albert Verwep
is eene brochure geschreven getiteld de onbevoegd
heid der Hollandsche literair critiek. Daarin deelen
zjj mede, dat zij de makers zijn van het berijmde
verhaal Julia, een verhaal van Sicilië, door Guido.
Een paar vroolijke litteratoren, door de muze
van den nonsens geïnspireerd, flansen op eenige
regenachtige achtermiddagen een dwaas verhaal
op rijm te zamen, waar de belachelijkste beeld
spraak en de holste frasen worden afgewisseld
door de tastbaarste wartaalen de heeren
critici wentelen zich iD genot; zij savoureeren de
frasen en zijn voor die wartaal blindzij stampen
en kloppen en juichen hun bewondering den ge-
fingeerden dichter tegenzp zeggen van een troep
idiote verzen, dat het een bijzonder fraai ge
dicht is.
Dit verhaal is geprezen door Fiore della Nevet
Holda, W. Gosler, Smit Kleine, Cosman, een on-
genoemden beoordeelaar in de Tijdspiegel, zekere
Krito in Europa, P. Bruijn in de Zwolsche Courant.
Dat is voor die heeren niet prettig, maar het
is een natuurlijk gevolg van de z. g. nieuwe
richting op literarisch gebied. Men kan geen
nonsense meer onderscheiden van goede taal, zoo
dwaas wordt zp toegetakeld en zulke overdreven
verzen stuurt men de wereld in. Men moet het
spoor wel bijster worden.
Zondagavond hield de heer O. E. Crull, pred.
te Tholen, zijne afscheidsrede met eene toespraak
naar aanleiding van Joh. 20 vers 19 laatste ge
deelte.
De stoomvaartmaatschappij de Rotterdamsche
Lloyd deelt 3 percent uit.
Te Groningen is een student voor een aar
digheid duur gestraft. Hij werd n. 1. veroordeeld
tot 100 boete subs. 15 dagen gev. wegens het
ontvreemden van onderscheiden belknoppen en
een spionspiegeltje, dat men vergeten had in te
nemen.
Israels te 's Hage heeft dezer dagen een werk
van grooten omvang voltooid, n. 1. een doek van
180 bij 120 centimeter. Het stelt een 25 figuren,
Scheveningsche vrouwen en meisjes, voor, die op
't duin bezig zijn de beschadigde vischnetten te
heratellen. Deze figuren zijn in drie groepen ver
deeld, terwijl men op den achtergrond een deel
van 'tdorp met zijn kerkje ontwaart. Het geheel
is zoo vol gloed en bezieling, de wolken zoo
natuurschoon, dat de zeelucht er als 'tware uit
tegenwaait.
Het doek is gekocht door de firma Frans Buffa
en Zoon te Amsterdam, bij wie het geexposeerd
is.
Zaterdag is te Zaamslag aanbesteed het herstel,
de vernieuwing en het onderhoud tot 30 April
1887 van de aarde-, bram-, rijs- en steenglooiings-
werken aan de waterkeering van de calamiteuze
Margaretha-. Kleine Huissens- en Eendrachtpol-
ders. Raming 9488. Ingekomen waren 11 bil
jetten, n. 1., van de hrn E. F. van Fraeyenhove ad
9297, A. Foudraine te Goes ad 8888, M.
van den Hoek ad 8880, J. Tollenaar ad 8350,
L, D. Bolier te Scherpenisee ad f8289, L. Koole
ad 8278, E. de Maat te Hansweert ad 8260,
P. J. Yerbist te Hontenisse ad f 8246, A. Tho-
lens Dz. ad 8190, A. van den Beek ad 7986,
en H. Rlaassen ad 7800. De {beide laatste
personen wonen te Zaamslag, de andere, bij wier
namen geen woonplaats vermeld staat, te Terneu-
zen.
Aan den laagsten inschrijver is, behoudens
goedkeuring van Ged. Staten, het werk gegund.
Bij de aanbesteding der onderhoudswerken
door den polder Kruiningen, denzelfden dag ge
houden, was door 13 heeren ingeschreven, nl.:
P. Verburg Jz. voor 8978,P. van den Berge
8925, J. van Eek ƒ8700, J. van Popering
8667, B. den Exter van den Brink 8650, O. de
Wilde 8580, L. Luik 8500, ft. Bolier 8487,
J. Bruggeman ƒ8190, E. de Maat ƒ8170, P. J.
Visser ƒ8168, A. de Jong 7600 en Jan Leijs 7440.
De werken zijn gegund aan den minsten in-
inschrijver, den heer Jan Leijs.
Te Terneuzen werd Zaterdagavond voor den
heer J. A. van Rompu, bij enkele inschrijving,
aanbesteed het bouwen van een woonhuis aan
den oostelijken kanaalarm aldaar, waarvoor vjjf
biljetten zijn ingeleverd, nl. van de heeren H. van
de Velde voor 5074R. Harte voor 4759
M. D. de Putter voor 4644P. A. Miele voor
4373.65, allen wonende te Terneuzen, en C.
Maters te Vlissingen voor 4300.
Goes. Gehuwd: J. Slager, jin. 22 j. met
F. L. F. Goossen, jd. 22 j. J. M. J. Schrijver, jm.
25 j. met J. Meeuwse, jd. 25 j.
Bevallen: S. v. d. Weele, geb. De Hond, z.
D. van Sluis, geb. Koster, z. A, Sinke, geb. v. d.
Berge, z. A. van Aken, geb. Boer, d. J. den Boer,
geb. Boer, z.
Overleden: A. J. Geluk, z. 3 m. M. Brouwer,
d. 11 m. W. de Jonge, man van M. Laurusse, 72
j. J. Maartense, d. 2 j.
Zieeikzee. Gehuwd: M. Lemson, jm. 25 j. met
M. v. d. Houten, jd. 29j.P. Roskam, jm. 25 j. met
J. Moermond, jd. 27 j.
BevallenM. Roskam, geb. De Graaf, z. W. C.
van Wanrooij, geb. De Smidt, z. W. P. de Groot,
geb. Gaakeer, d. N. van Duivendijk, geb. Den
Boer, d.
Overleden: J. Matthijsse, man van A. J.
Wagenaar, 70 j. C. Schot, vrouw van E. W. Mus,
68 j.
Mijnheer de Redacteur!
Vergun ook mij eenige ruimte in uw blad naar
aanleiding der op 'morgen plaats hebbende ver
kiezing van leden voor de 'provinciale staten. Tot
mjjn leedwezen mis ook ik onder de aanbevolen
personen het aftredend lid W. A. Graaf van
Ljjnden en voel mjj daarom gedrongen u om
eenige gastvrjjheid te verzoeken. In uw geacht
blad, bjj de verkiezingen in 1879, kort na den
dood van onzen hoog geachten commissaris des
konings R. W. Graaf van Lijnden, las ik onder-
de advertentiën eene aanbeveling, waarin o. a.
voorkwam „Eeren wij den vader in den zoon",
welke aanbeveling waarschijnlijk bij velen, zeker
bij mij invloed had bjj het bepalen van de uit te
brengen stem. Hoewel die woorden misschien nu
niet meer dien invloed hebben, komen mij die
thans toch weer in de gedachte en daarbij nagaande
met hoeveel toewijding de heer Van Ljjnden,
gedurende ruim zes jaar, zijn mandaat heeft waar
genomen, nimmer schroomende voor zijn gevoelen
uit te komen, blijkt het dat toen eene goede
keuze werd gedaan en dat hij, die genoemde
woorden schreef, wist wien hjj aanbeval. Door
zjjne eerlijkheid en oprechtheid in het beant
woorden van aan hem gestelde vragen wordt
de heer Van Ljjnden thans niet aanbevolen,
doch lettende op de wijze waarop genoemde beer
de betrekking van lid van de provinciale staten
heeft bekleed en de groote onpartijdigheid, door
hem in die betrekking steeds betoond, ben ik tot
het besluit gekomen met volle overtuiging den naam
van W. A. graaf Van Lijnden opnieuw op mjjn
stembiljet in te vullen. Mogen velen met mij
evenzoo doen en eene herkiezing met groote
meerderheid van stemmen bewijzen dat eerlijkheid
in politieke zaken zeer wordt op prijs gesteld.
Ontvang, mijnheer de redacteur, mijne dankbe
tuiging voor de plaatsing van het bovenstaande
en geloof mij intussehen hoogachtend
Middelburg, Uw dv, dienaar
10 Mei 1886. IJ.
De heer L. Hogerland vestigt er onze aandacht
op dat wij, in ons verslag van de Zaterdag ge.
houden onderwijzersvergadering, hem eene verkeerde
aanhaling in den mond legden. Hij ontleende
aan Hamerlings Aspasia deze uitdrukking:
„ik zou een openlijken krijg willen verklaren
aan elke onzinnige overlevering, aan iedere be
krompen of ongezonde levensbeschouwing, aan
iedere den mensch onwaardige denkwijze." (Red.)
Gedrukt bij de Gebroeders Abrahams te Middelburg