N° 108. 129* Jaargang. 1880. 8 Mei Zaterdag SCHUTTER!). FEUILLETON. Catull Pimpel. Iratraït raitaMc Jatoït Wiltod poter prarfaia heijtr j$iul gutdras Wiltod Middelburg 7 Mei. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3jm. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentien: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hans Wachenhusen; Wederom bloosde Gisela. Zjj kon zjjn blik MIDDELBlliGSCHl COURANT. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. yan der P eul, te Zierikzee: A. C. de Moou,te TholenW. A. van nielweniraltzen,te Terneuzen: A.yan der Pexjl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John P. Jones, opvolger. De burgemeester en wethouders van Middelburg maken bekend 1°. dat de commissie uit het gemeentebestuur, ingevolge art. 15 der wet van 11 April 1827 (Staatsblad n° 17) belast met het onderzoek nopens de al of niet gegrondheid der redenen, welke tot vrijstelling ot uitsluiting van den dienst bij de sehntterij zijn ingebracht, hare eerste gewone jaarlijksche zitting zal houden Maandag den 24 Mei a. des voormiddags te 10 uren ter beoordee ling in hoeverre de redenen, waarom in het voor gaande jaar voorwaardelijke vrijstelling is verleend, bjj voortduring geldende zijn; 2°. dat de belanghebbende personen, voor zoo verre zulks niet al reeds door hen is geschied, de schriftelijke bewijzen omtrent de redenen, welke zjj voor hunne vrijstelling kunnen aanvoeren, als nog vóór den 25 dezer ter gemeente-secretarie kunnen overleggen 8°. dat zij, die mochten verzuimen op het be paalde tijdstip voor de commissie van onderzoek te verschijnen, zullen worden gerekend geene redenen van vrijstelling te hebben en voor zooverre zjj dienstplichtige nummers getrokken hebben en niet vallen in de termen van artikel 3 a. b. c. I. en ra. en in artikel 4 der wet bij de schutterij zullen worden ingeljjfd, totdat zjj in een volgend jaar hunne reclames op den aangewezen voet zullen doen gelden. Hiervan is afkondiging geschied waar het be hoort den 40a Mei 1886. De burgemeester en wethouders voornoemd, P I C K De secretaris, A. DE VULDER VAN NOORDEN. De médeaeeiing van den heer Heemskerk in de Eerste kamer over de crisis wekt alom verbazing, om hare soberheid en nietszeggendheid. Algemeen vraagt men om meer licht. De Tijd vertrouwt, evenals wjj, dat reeds in de Eerste kamer dit licht zal worden ontstoken. Mocht dit echter niet gebeuren, dan meent het blad, dat de leden der rechterzjjde in de Tweede kamer behooren gebruik te maken van hun recht, om onverwjjlde bijeenroeping van dit staatslichaam te vorderen. De rechterzjjde der Tweede kamer, die zeer te recht niet heeft opgezien tegen de verantwoordelijkheid, welke de verwerping van een geheel onvoldoend regeeringsvoorstel haar zou opleggen, mag niet de rol van ljjdelijk toeschouw ster bljjven vervullen, wanneer zjj weet dat stil zwegen harerzjjds noodzakeljjkerwjjze voet zal geven aan een voorstelling, welke haar onverdiend op de bank der aangeklaagden doet plaats nemen ten aanschouwe der gebeele Nederlandsche natie. Klaarheid, volkomen klaarheid, volkomen waar heid tevens is in dit geval meer dan ooit nood zakelijk. De Standaard beschuldigt Heemskerk natuurljjk weCr van te weinig ernst, en verzekert dat deze Roman van DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDTSUK. Van Gisela en de schoone Carina. sZoo even, zeide Gisela, hebt gjj u van het tegendeel kunnen overtuigen, mjjnheer Greiner. Uwe familie is hier niet verlaten. Ben ik u dan zoo vreemd? Hebt gij niet zelf een band tusBchen ons gevlochten, die niet verbroken mag worden Moeten wjj niet .dankbaar zjjn jegens dengene die ons het leven schonk en gjj hebt mjj het mjjne geschonken, want het is voor mjj eigenljjk eerst begonnen op den dag toen gij mij gered hebt. Wat geeft u het recht om te ge- loovendat de naam, dien men mjj gaf op grond mjjner lang onbekend gebleven afkomst, iets aan mjjn karakter veranderd heeft?" »Gewoonljjk pleegt dat helaas 1 zoo te zjjn,1 zei Hugo op somberen toon. »Wilt gjj mjj beleedigen!" Gisela stond met een donkeren blos op. >Neen, neen 1 De hemel beware mjj!"riep hjj verschrikt. „Ik weet het welik ben zwart gallig. Ik zou u zelfs zeer kunnen doen, terwjjl uw aanblik mjj toch in het eerst alles deed ver geten wat mg ergertBeveel slechts, gij zult mg tot alles bereid vinden 1 bovendien geheel onnoodig een blaam wierp op de rechterzjjde, alsof deze de schuldige was, die jjlings 's konings opdracht van de baud bad gewezen. Hjj wist toch, dat de schuld niet bjj haar lag- Met verlangen ziet dan ook dit blad bet debat over deze ministrieele mededeeling tegemoet. Het is zoo, de constituoneele wateren zijn reeds zeer verre verloopen, maar geheel verzanden mo gen ze toch niet. Het Vad. vindt het ook vreemd dat het kabinet, hetwelk aftrad, omdat het de grondwetsherziening wegens de houding der rechterzjjde onbereikbaar acht, thans het zich tot taak bljjft stellen dat onbereikbare tot stand te brengenMen wil dus handelen, alsof er niets ware gebeurd, en de crisis is maar uitgedacht om een poos vacantia te krijgen. Wat is er sinds dien tijd veranderd De houding der rechterzjjde, die de grondwetsherzie ning onmogelijk maakt? Eerst dan toch kan de zaak weer worden opgevat met kans op welslagen, maar niets doet zoo'n ommekeer vermoeden. Of zoo, waarvoor elke waarschijnlijkheid pleit, die houding onveranderd is gebleven, bekommert de regeering zich daarover thans niet, en ligt het gansche geheim harer mededeeling in de woorden s-zoo mogelijk", die haar in staat stellen haar handen in onschuld te wasschen, als de houding der rechterzjjde het volbrengen harer taakonmo- geljjk maakt Of ligt er nog een andere bedoe ling in deze raadselachtige aankondiging? Wil de regeering wellicht trachten langs andere wegen de ondernomen grondwetsherziening tot stand te brengen, namelijk door haar te verschuiven ener het een en ander voor te schuiven Het moge den hoogstaangeslagenen helder zjjn, het „beschriinkte ünterthanenverstand", zegt het Haagsche blad, staat er voor stil. De N. R. Crl vindt evenzeer die verzekering omtrent groudw«tsherziening zonderling. Zjj vraagt bovendienWat is er van de op dracht aan den heer Mackay? Volgens geruchten, door de Standaard meegedeeld, is het daarmee zeer vreemd toegegaan. De aanbieding aan baron Mackay zou geen ernstige aanbieding geweest zjjn. Uit tweeërlei zou dit bljjken. In de eerste plaats hieruit, dat de heer Mackay niet tot een onderhoud met den koning is uitge- noodigd, maar slechts eenen brief heeft ontvangen, „een dood nuchteren, misschien wel geheimen brief." Later heet het „een brief van twee, drie volzinnen." „Eene kabinetsopdracht, misschien wel aangeboden om te kunnen zeggen dat er toch iets gedaan is; maar zóo aangeboden dat do weigering werd uitgelokt." In de tweede plaats, omdat de aanbieding niet dan voorwaardeljjk zou hebben plaats gehad, „en dat wel onder het stellen eener voorwaarde, die elke gedachte aan aanvaarding van de opdracht reeds terstond afsneed," de voorwaarde nameljjk, dat de behandeling van de voorstellen tot grond wetsherziening zou worden voortgezet. „Is er nu ongeremder denkbaar Zou men misschien geneigd zjjn aan deze mede- Hjj zag haar bjj die woorden zoo deemoedig aan dat Gisela lachen moest. - „Dan verzoek ik u vooreerst om het dwaze denkbeeld te laten varen van die ongelukkige vrouw met hare kinderen mee te sleepen over de zeel Wilt gij niet aannemen wat ik voor hen aanbood, stel hen dan niet aan die gevaren bloot". Hugo liet het hoofd in de hand rusten. Wat zjj sprak was een verwijt voor hem en hjj zei op doffen toon „Dat alles heb ik mjj zelf ook honderd maal gezegd, gjj hebt gelijk, gravin maar Voor u wenscli ik slechts Gisela te zjjn", viel zij hem in de rede. „Gjj hebt zelf gezegd dat de gravin Hainthal weggegaan was. Belooft mjj dus, hier te bljjven? Uwe kundigheden moet gjj hier ook te pas kunnen brengen 1 Vergun mjj slechts tot zoolang voor uwe familie te zor gen Gjj ziet dat het geen opoffering voor mij is. Ik ben alleen en moet voorloopig nog aan het hof bljjven zoodat ik geen aanleiding voor groote uitgaven heb. Die zoek ik door anderen te helpen. Hugo scheen eensklaps door een denkbeeld getroffen te worden, Hjj zag haar strak, bjjna doordringend aan en riep hartstochtelijk uit „Zeg mjj openhartig, of gjj al lang van mijn armoede geweten hebt Gjj zjjt die geheim zinnigste geefster van dat geld En ik was dwaas genoeg om te gelooven dat er nog andere goede menschen waren!" vervolgde hjj voor zich heen. deelingen, als door partijzucht gekleurd, weinig waarde te hechten, de N. R. Crl heeft reden te gelooven dat de Standaard van den heer Mackay zeiven zjjne inlichtingen heeft. En zoo het zich werkelijk aldus heeft toegedra gen, vermoedeljjk niet buiten voorkennis van den demissionairen premier, den eenigen staatsman, voor zoover bekend, die in deze crisis door Z. M. ge raadpleegd is: welke beteekenis krijgt dan voor- het ministerie het afwijzen van de opdracht dooi den heer Mackay? Ook het Rotterdamsche blad dringt op nadere inlichtingen aan. In de eerste kamer is heden deze kwestie ter sprake gebracht, maar, onder verwjjzing naar de Laatste berichten, merken wij op dat er weinig licht is opgegaan. Zooals wij gisteren als onze meening te kennen gaven, is de zaak beter in de Tweede kamer te behandelen omdat daar de partjjen bijeen zjjn die in deze parlementaire kwestie een rol vervulden. Wjj zullen dus nog geduld moeten hebben voor wjj het naatje van de kous kunnen weten. In de jongste aflevering der bijdragen tot de kennis van het staats-, provinciaal en gemeente-bestuur in Nederland komt, van de hand van mr E. Fokker te Middelburg, eene belangrjjke bjjdrage voor tot de geschiedenis der wet van 24 Februari 1806, houdende een algemeen rivier- of waterrecht. „De wordingsgeschiedenis van die wet, welke nog steeds voor onze waterstaatstoestanden van groot belang is en dageljjks toepassing vindt, is, voor zoover mjj bekend, tot dusver niet onderzocht", zegt m' Fokker aan het begin van zjjne beschou wing. „Resultaten, althans, van zoodanig onder zoek vond ik nergens door den druk openbaar gemaakt. Ik stelde daarom bjj het rjjksarchief een onderzoek in, teneinde zoo mogelijk gegevens te yerkrjigen, die omtrent strekking en beteekenis van sommige bepalingen dier wet eenig licht konden verspreiden". „Dank zij der hulpvaardigheid en welwillend heid van den rijksarchivaris, kon ik kennis nemen o. a. van eenige merkwaardige stukken uit het archief der voormalige Commissie van Superin- tendentie van den waterstaat. De notulen en de minuten der uitgegane brieven van die Commissie benevens de gedrukte registers der resolutiën van Hun Hoog Mogenden en de gedrukte staatsbe- sluiten der Bataafsche Republiek, doen de ver schillende phasen kennen die het ontwerp heeft doorloopen alvorens wet te worden". Het resultaat van deze onderzoekingen nu iB neergelegd in zjjn opstel, dat zeker ook in Zeeland do belangstelling zal wokken. Aan een particulier schrjjven uit Atjeh ontleent do N. R. Crt de volgende belangrjjke mededeeling, dio eene bevestiging is van de gunstige tjjdingen, welko in het Soer. Iibld voorkwamen en in ons nommer van Woensdag 11. werden overgenomen. Dit bericht luidt: De XXVI Moekims hebben het besluit genomen niet verdragen. „Het js eenmaal geschied, het is aangenomen, verteerd! Ik dank u in naam der ongelukkigen; ik dank u gravin, of hoe moet ik u noemen; ik ben bang om den naam Gisela uit te spreken „Ik verzoek het u „Gisela dus Ja ik dank u in naam der kinderen 1 En daar het nu toch eenmaal, ja zelfs tweemaal geschied is, neem hen dan ook verder in uw beschermingIk zal alleen naar Amerika gaan, want hier heb ik niets meer te wachten; maar zeg niet aan de vorstin dat het de familie van den vogelvrij verklaarden Greiner is, zij mogen om mjjnentwil niet ljjden Dus nog eensik dank u, GiselaHjj zag haar aan en merkte hoe zjj weer bloosde toen hjj haar naam zoo harteljjk uitsprak. Hjj giste de oorzaak en kleurde ook toen hunne oogen elkaar ontmoetten. „Hoe zonderling is het om dien naam uit te spreken," zei hjj. „Ik wist niet wie zjj was, aan wie ik sedert dien morgen zoo vaak moest denkenToen ik weer in Albertsheim kwam zei men mij kortaf dat zij weg was, men wist niet waarheen. Ik dacht steeds aan haar als een lot genoot, in het ongeluk hoopte ik haar altjjd nog eens weer te zien en nu is zjj Nu is zjj de gravin Von Hainthal, de dochter van dienzelfden prins Eduard, die mij als knaap zoo dikwjjls op zjjn schoot nam als hjj bjj mjjn toen nog rjjken vader kwam En de dochter der schoone Carina, die hjj bjj ons heeft leeren kennen, zooals vader mjj dikwjjls vertelde als hem naar het mooie om de oorlogspartij uit hun gebied te weren. De VII Moekims (Toekoe Baid), de IX Moekims en de IV Moekims hebben zich verbonden hetzelfde te doen. De bevolking buiten de linie is financieel zóo achteruitgegaan, dat zjj niet meer voor den hei ligen oorlog kan offeren de aanhang van Tengkoe di Tiroe wordt daardoor hoe langer hoe minder; van het oogenblib dat hjj niet meer voldoende met geld over de brug komt, heeft hjj minder aanhangers. Het is tegenwoordig mooi als de vjjand 20 a 30 man bjj elkander brengt. Niet onmogelijk echter, dat het vuur nu en dan nog eens wat opflikkert, maar de zoogenaamde vijan delijke macht heeft weinig beteekenis meer. Naar wij vernemen is tusscben het gemeente bestuur van Middelburg en den heer R. J. van de Poll eene voorloopige overeenkomst getroffen omtrent den verkoop van de werkplaats in de St. Pieterstraat. Deze overeenkomst moet natuur lijk aan de goedkeuring van den raad worden onderworpen. In het Bouwkundig Tijdschrift deel V 3e stuk geeft de heer J. A. Frederiks alhier eene besehrjj- ving van de kerk te Kapelle. Deze kerk, die met den toren een geheel vormt, is een der fraaiste'en merkwaardigste monumenten van dien aard in Zeeland dagteekenende uit het begin der XVe eeuw, zooals bljjkt uit een opsehrft boven den hoofdingang, aan de voorzijde van den toren. Dit opschrift luidt aldus: tóe - .-J 11 1427 Tusschen 14 en 27 van het jaartal treft men een monogram aan, waarvan de beteekenis onbe kend bleef. Vermoedelijk is het het merkteeken van den bouwmeester der kerk, zooals men dit'meermalen bij middeleeuwsche gebouwen aantreft. In de laatste tijden heeft dit gebouw veel ver loren, dat met betrekkelijk geringe kosten had behouden kunnen worden; het geheel bljjft echter nog altjjd een merkwaardig gebouw, dat een be zoek overwaard is en er bestaat gegronde hoop, dat hetgeen oorspronkelijk bleef, voor verderen ondergang zal worden behoed. Alles is overdekt met een dik Ijjkkleed, ont staan door het ontelbare malen overwitten, zoodat de fijnheid en de rijkdom van het beeldhouwwerk bjjna geheel verborgen zijn, evenals het schilder werk, dat ongetwjjfeld eertijds de kerk versierde. (In het dorp weet men nog te verhalen van een licht blauw geschilderd plafond met geele (gou den sterren.) Als algemeenen regel worden de daden van wandalisme, zooals die hier zjjn gepleegd, gaarne op rekening gesteld van de betrokken besturen; het kerkbestuur te Kapelle mag echter daar omtrent niet hard worden gevallen, zegt de portret dat in zijn kamer hing gevraagd wercL Hoe kon ik vermoeden dat het een prinses was, die ik toen Doch vergeef mjj; de ergernis komt weer boven als ik bedenk wat een stumper het noodlot uit mjj gemaakt heeft, dien iedereen verstoot en dien men in de gevangenis sluit omdat andere verzen op een gunsteling-domoor gemaakt hebbenBegrjjp mjj goed, ik meen het niet kwaad, Gi sela, maar het ergert mij dat gjj gravin Von Hainthal moet zjjn; want nu mag ik niet meer aan u denken, en daarom ga ik alleen weg en vertrouw de arme weezen aan uw zorg toe Gisela was verbleekt bij dien driftigen toon maar zij hoorde hem aan en begreep zjjn stemming; zjj was ook niet boos dat hjj klaagde. „Dus vergeet gjj reeds de belofte die gjj mjj gegeven hebt. Wat belet u nu nog om hier een plaats uwei' waardig te zoeken s Wat vroeg Hugo en voegde er moedeloos bjj. „Juist datgene dat mjj bjjna deed wenschen dat alles bjj het oude gebleven was. Maar luister niet naar mjj Ik zal bljjven, ik zal uw raad volgen," vervolgde hjj op een geheel anderen toon. „Maar niet waar, gjj blijft voor mjj Gisela De gravin bestaat niet tusschen onsIk zal van avond nog aan mjjn zuster schrjjven dat mjj een reddende engel verschenen is, Dat zjj onder uw bescherming naar Hainthal moet gaan. De arme vrouw zal in Gods vrjje natuur weer nieuwe levenskracht opdoen en de kinderen zullen weer roede wangen Rebben als

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1