N° 102.
129® Jaargang.
1886.
Zaterdag
1 Mei.
FEUILLETON.
Catull Pimpel.
Middelburg 30 April.
Dit blad verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per 3/m. franco 3.50.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent.
Advertentien: 20 Cent per regel.
Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50
iedere regel meer 0.20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Hans Wachenhusen.
MIDDELBURG
COURANT.
Agenten te Ylissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kminingen: p. van dee peijl,te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TholenW. A. van nieuwenhuhzen,te Terneuzen: A.van dee Peijl Jz.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Bij deze courant behoort een BIJVOEGSEL.
De ministerieele crisis is dus opgelost; en wel
geheel in den geest zooals wp het steeds verwacht
hebben.
Het kabinet-Heemskerk blijft geheel onveranderd.
Zoolang dit niet tegenover de kamer staat,
zullen wij van het verloop der erisis en van
eventueele plannen van het ministerie nog wel
niets anders kooren dan hetgeen deze of gene
correspondent meent te weten en, onder verze
kering het uit zeer goede bron te hebben, aan den
man brengt.
Men spreekt van de indiening van eene nieuwe
kiestabel.
Of dit echter de aangewezen weg is om ons met
succes uit den tegenwoordigen, penibelen toestand
te redden betwijfelen wij.
In het Noorden van ons land heeft de te ver
wachten regeling der zomerdiensten op den staats
spoor algemeen ontevredenheid gewekt, en is
een beweging op touw gezet oin tegen de daarbij
te brengen veranderingen te protesteeren.
Ons dunkt, ook het Zuiden, en Zeeland in 't
bijzonder, zou recht hebben zich te beklagen over
de stiefmoederljjke bedeeling, waaraan men met
de zomermaanden van de zjjde der directie van
de spoorwegen blootstaat.
Terwijl in andere landen tijdens het reisseizoen het
aantal treinen wordt vermeerderd, wil men het
in ons land inkrimpen. Het gevolg zal wezen dat
men uit Middelburg en Goes met geen enkelen
sneltrein Eoosendaal zal kunnen bereiken, en zich
steeds moet tevreden stellen met z.g. boemultreinen.
's Avonds vervalt ook de eenige sneltrein die
Goes aandeed, wat voor de bewoners van die
gemeente en omstreken verre van aangenaam is.
Het vervallen van den tegenwoordig laatsten
trein EoozendaalVlissingen zullen wij nog laten
rustenal brengt het ook, vooral in de maanden
dat de dagen het langst en het meest geschikt
zpn voor uitstapjes in de provincie, geen ge-
wenschte verandering.
De geheele regeling is, dunkt ons, niet in het
belang van het reizend publiek in ons gewest;
men heeft daarbjj alleen het oog gehad op het
internationaal verkeer met Engeland en het ware
te wenschen dat, vóór het te laat en de dienst
definitief vastgesteld is, pogingen aangewend wer
den om in de voorloopige regeling nog wjjziging
te verkrijgen.
Als bijvoegsel bij dit nommer geven wjj het
zeer lezenswaardig rapport der commissie uit den
raad der gemeente Middelburg, in zjjne vergadering
van den 2en April 1886 benoemd tot het onderj
zoeken der voorstellen betreffende de school voor
middelbaar onderwijs voor meisjes.
Roman van
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Re kamerjonker vindt de zaak bedenkelijk.
Hugo viel uitgeput op den rand van zijn bed
neder> zijn zuster kuste hem op het voorhoofd en
fluisterde
„Goeden nacht! Ik zal zoo goed slapen!
Eu»t nu ook uit. Morgen zullen wij praten."
»Een vereerder!" riep Hugo uit en staarde
op dat papiertje. »Zjjn er dan wezenljjk nog
menschen die tot zoo iets in staat zijnl" Welk
een massa alledaagschheden heb ik heden aan
gehoord en ik ben de handlanger van die patriotten,
die bjj Blümlein zweren, om wien» beginselen een
fatsoenlijk man der party, waarvan hy de banier
zwaait, geen cent geeft? Wat is er van den
veelbelovenden student geworden, die van een
ministers portefeuille droomde en een nieuwe
Mozes dacht te wordenEen volksopruier, een
kraaier aooalB de staatscourant hem noemde, een
dichter, wien een vereerder geld zendt omdat hy
vermoedt dat men, om verzen te maken, een arme
drommel moet zpnMaar ik ben hem dankbaar
want wellicht is zjjn geschenk toereikend voor
de reis van ons allen naar het nieuwe Vaderland,
ik de schoolmeestersplak ga haateeren en
In dat rapport wordt, ter verdediging van de
natuurkundige wetenschappen als leervak voo1'
meisjes, verwezen naar een opstel van wijlen
d' Stejjn Parvé in de Economist van Januari 1870.
Wjj ontleenen daaraan het volgende, dat in
dezen tijd zeker ook velen, behalve onzen raads
leden, belang zal inboezemen.
Genoemde inspecteur van het middelbaar onder
wijs schreef destijds:
„Eene tweede kategorie van leervakken, die op
de middelbare school voor meisjes niet mogen
gemist worden, vormen de natuurkundige weten
schappen. Het is vooral tegen deze, dat strijd
wordt gevoerd door hen, die vreezen dat de vrou
welijke aard, het gemoedsleven onder die Btudie
zal lijden en dat het zoo gevreesde materialisme
daardoor zijn invloed zal doen gevoelen. Ik acht
die vree» volkomen ongegrond. De wet op het
lager onderwijs wil, dat in elke lagere school
onderwijs worde gegeven in de kennis der natuur
heeft men daarvan tot dusverre ooit schade onder
vonden of heeft men kunnen bemerken, dat bij
de meisjes, die de lagere school bezochten, mate
rialistische begrippen ontwikkeld werden En
zal dit dan wel het geval zijn, indien er wat de
gelijker en grondiger onderwjjs in natuurweten
schappen wordt gegeven? Daarenboven leidt
natuurkennis, zoo zij op eene doelmatige wijze
wordt medegedeeld, volstrekt niet tot materialisme.
Ik kan hier slechts herhalen, wat ik onlangs in
de Economi- t 1869 schreef„Men verliest geheel de
groote paedagogische waarde van het natuurweten
schappelijk onderwijs uit het oog. Natuurbe
schouwing toch brengt den geest van het aan
schouwelijke en zinnelijke onmiddelljjk tot het
bovenzinnelijkezij vervult het gemoed met een
gevoel van de verhevenheid van den Schepper;
zij leert ons zoowel in het kleinste als in het
grootste het verstand en de orde opmerken en
bewonderen, waarmede alles in de -nattuy rondom
ons geregeld iszjj leert ons vooral sehjjn van
waarheid onderscheiden en onveranderlijke wetten
erkennen, nergens wetteloosheid of willekeur.
Moet niet de overtuiging, dat in de vaststelling
van die natuurwetten de hoofdoorzaak te zoeken
is van het behoud van alles, wat hij om zich
ziet, ook op de zedelijke ontwikkeling van den
waarnemer een heilzamen invloed uitoefenen
Moet hij niet, wanneer hij eenigszins dieper door
dringt in de vroeger voor hem gesloten geheimen
der natuur, en tot de innige overtuiging komt,
dat daarin nog zooveel duister voor hem is en
waarschijnlijk steeds blijven zal, omdat het boven
het begrip van het menschelijk verstand gaat,
moet hjj dan niet geheel doordrongen zijn van
bewondering, en eer geleid worden tot ware gods
vrucht en deemoed dan tot aanmatiging, tot
materialisme en ongeloot Is in zoodanige oefe
ning van den geest niet een middel tot verstands
ontwikkeling gelegen, beter, edeler en vruchtbaar
der dan eenige tak van menschelpke kennis geven
kan ^Inderdaad reeds uit dit oogpunt be
schouwd, zou aan de natuurwetenschap als leervak
op de middelbare school voor meisjes zeer hooge
de Duitsche jeugd opvoeden tot vrije Amerikaan-
sche burgers. Zoo kan een fatsoenlijk welopge
voed mensch, met de beste bedoelingen, buiten
zijn schuld te gronde gaan mompelde hij nog
altjjd op zjjn bed zittende. „Een barbiersleerling
wordt dansmeester, een dansmeester wordt inten
dant en geheim hofraad En daarentegen wordt
de zoon van een aanzienljjk, hooggeschat patri
ciër, die minstens officier van justitie had hopen
te worden, een ondergeschikte klerk, wordt zonder
slag of stoot van zjjn ambt ontzet, en aanvaardt
uit armoede de redactie van een oppositieblad,
of liever hjj wordt de zondebok van Blümlein
DienB tegenstanders vallen den huurling aan en
slaan er op los, gooien hem met sljjk en noemen
hem een weggejaagden ambtenaarHij is een
mensch als een ander, en verdedigt zich, tot dat
de maand om is, en hij zjjn schamel traktement
kan ontvangen want de kinderen hebben honger
niet eens zijne kinderen, maar hjj moet toch
voor hen zorgen! Zjj steken hem de handjestoe
als hjj doodmoede thuis komt; hij neemt hen in
zjjne armen en vergeet dat hjj zoo even nog
gezworen heeft om die letterkundige slavernij te
laten varen; want morgen hebben de stumperts
weer honger 1 En zoo gaat het dag aan dag en
hjj verheerlijkt Blünjlein totdat hjj 's avonds
weer, verbitterd en van de pjjlen der tegenstanders
doorboord, terugkeert. Maar nu is het uitBlüm
lein ziet mjj niet meer? Ik zal in Godsnaam
boeten voor hetgeen ik in zjjn dienst misdaan
hebDat geld, dat my een vereerder zendt»
waarde toegekend moeten worden, indien hare
beoefening ook niet om andere redenen nuttig
was. Het is haar echter niet voldoende „„bij de
lichamelijke opvoeding harer kinderen te weten,
dat lucht, koud water, koude en warmte geen
vijanden zjjn van den mensch,"" zooals door de
heeren Büchner c. s. in de toelichting van hun
voorstel aan den Amsterdamschen gemeenteraad
werd te kennen gegeven ook van vele andere
zaken hebben zjj kennis noodig, die tot hare
wezenlijke beschaving zullen bijdragen en waar
van zjj in haren werkkring een nuttig gebruik
kunnen maken. De beschrijvende natuurweten
schappen liggen het eerst voor de hand; zij zijn
voor jeugdige leerlingen de gemakkelijkste en
trekken ook in den regel het meest aan. Men
kan zich voor meisjes moeilijk eene aangenamere
bezigheid denken dan beoefening der plantkunde.
De ondervinding aan de Haarlemsche school
heeft mjj doen zien, met hoeveel belangstelling
de leerlingen van dit onderwjjs gebruik maken en
evenzeer van dat in de beginselen der dierkunde
aan deze laatste, wanneer zij zich met het men
schelijk lichaam bezig houdt, kunnen dan later
eenige regels van hygiëne verbonden worden.
Afzonderljjk onderwjjs in delfstof- en aardkunde
komt mjj overbodig voor; het weinige daarvan,
dat voor de vrouw nuttig is te weten, kan zeer
goed in verband met scheikunde en met geografie
behandeld worden. Wanneer eenige kennis van
de levende natuur is opgedaan en vooral het
waarnemingsvermogen daardoor is gescherpt ge
worden, dan kunnen de meisjes met natuur- en
scheikunde aanvangen. Ik noem deze twee onder-
deelen der natuurwetenschap opzetteljjk bijeen,
omdat ik ze ook bij het onderwijs niet van
elkander wensch te scheiden. Voor jongens wordt
meer volledige kennis van beide wetenschappen
gevorderd en is het das noodig, dat elke afzonderljjk
in aanzienlijkin omvang worde onderwezen; voor
f wJiSjes lia&rehi&Bfv. moet dit onderwijs, hoewel
wetenschappelijk en degeljjk, toch eenigszins van
een anderen aard zijnverscheidene onderdeelen
kunnen, ja moeten achterwege worden gelaten
de physische en de chemische eigenschappen van
V6le lichamen en de daarmede in verband staande
verschjjnselen en natuurwetten kunnen gelijktydig
worden behandeld.
Daarin iB mjjns inziens juist de groote moeiljjk"
heid van dit onderwjjs gelegen, dat de leeraar
eene keus moet doen uit de zoo overvloedige
leerstot en die inkleeden ineen vorm, voor meisjes
geschiktzij behoeven geen physische of chemiscae
formules te leeren, maar datgene wat noodig ia
om een tal van verschijnselen in de natuur en in
het dageljjksche leven te verklaren, en om uit die
verschjjnselen de eenvoudigste natuurwetten te
kunnen afleiden. Zjjn zjj met de hoofdwaarheden
op natuur- en scheikundig gebied bekend gewor
den, dan volgt daarna de toepassing van deze op
de onderwerpen, die in haren werkkring het meest
voorkomen."
De heden gehouden raadszitting, blijkens mede-
zal ons voorloopig voor gebrek bewarenik zal
opnieuw moed krijgen als ik geen sporen van
tranen meer bjj mijn zuster zie. Morgen schrjjf
ik aan mijn vriend in Amerika dat ik kom Nu
heb ik een toekomst; dat denkbeeld alleen maakt
mij rijk! Voor het eerst zal ik ook weer eens een
rustigen nacht hebben ik zal slapen zonder
dat het spook yan de zorg mjj kwelt."
Hjj wierp zich geheel gekleed op zjjn leger
stede en luisterde nog eenige minuten naar het
snorken der kinderen in de andere kamer daarop
haalde hjj ruimer en vrijer adem en weldra ont
voerde de god der droomen hem naar het nieuwe
land zjjner toekomst.
EENENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Catull voelt zich gewichtig.
De manier, waarop oom de hateljjkheden tegen
Catull Pimpell opgenomen had, maakte dat alle
lastertongen eensklaps verstomden. Het volksblad,
dat heimeljjk van hand tot hand ging in het slot,
was flauw en laf geworden sedert Greiner aan
gekondigd had dat hjj de redactie neerlegde, en
Blümlein, die gehoopt had dat de inbeslagneming
als een reclame zou werken, zag zich bitter
teleurgesteld toen hjj zjjne abonnés voor het
volgende trimester optelde.
Welk een ondankbaarheidMeer dan een
derde van de lezers had het vaandel verlaten en
hy moest bjj al zijne vrienden gaan bedelen om
de «groote zaak" in stand te kunnen boaden.
deeling van den voorzitter belegd op verzoek der
commissie benoemd in de vergadering van 2 April
jl., om rapport uit te brengen omtrent de voor
stellen betreffende de middelbare school voor
meisjes, werd bijgewoond door alle leden.
Het secretariaat werd waargenomen door den
heer ,T. W. de Eaad, by afwezigheid yan den heer
De Vulder van Noorden, door burg. en weth. met
diens werkzaamheden belast.
Na lezing en goedkeuring der notulen van de
vorige vergadering deelde de voorzitter mede dat
voor de bibliotheek is ingekomen een afdruk van
de door den heer mr. G. N. de Stoppelaar be
werkte geschiedkundige schets van het Schuttershof
te Middelburg. Den schenker is door burg. en
weth. bereids dank betuigd.
Daarna gaf de voorzitter het woord aan den
heer J. H. Snijders, rapporteur der bovenbedoelde
commissie omtrent de voorstellen betreffende de
meisjesschool.
Het door den heer Snijders uitgebracht rapport
is, zooals wij hierboven opmerkten, in zpn geheel
in het bij dit nommer behoorend byvoegsel opge
nomen.
Na het rapport voorgelezen te hebben zeidede
heer Snyders
Mgnheer de voorzitter. Door de welwillendheid
der redactie van de Middelburgsche courant is de
commissie in staat gesteld u ten behoeve van
ieder lid van den raad een afdruk van het rapport
aan te bieden, terwijl door dezelfde welwillendheid
dier redactie het publiek reeds heden avond in
kennis zal worden gesteld met den inhoud van
dit rapport.
De voorzitter dankte de commissie voor de
werkzaamheid, die zy op zoo breede schaal heeft
verricht en stelde voor de behandeling van het
rapport aan te houden en die te doen plaats
hebben op een nader door hem te bepalen dag.
Alzoo werd besloten.
Daarna was aan de orde de benoeming van een
stembureau voor de verkiezing van leden der
provinciale staten op 11 dezer.
Tot leden van het stembureau werden benoemd
de heeren J. A. Tak en mr. G. N. de Stoppelaar, tot
plaatsvervangers de heeren F. G. Sprenger, mr W.
A. van Hoek, mr A. P. Snouck Hurgronje, J. H.
Snyders, mr J. A. van Hoek, D. Jeras, mr E. P.
Schorer, I. Lutepn, J. J. van der Harst Az., M.
B. G. Hogerwaard, M. Volkryk Liebert, dr J. P,
Berdenis van Berlekom en P. M. De Ligny.
Daarna is de vergadering gesloten.
Als men van Vlissingen den duinkant van Wal»
cheren volgt, zoo schrijft men ons kan men
de palen en den draad waarnemen, waardoor do
kustseinpost en rlaggentelegraaf te Westkapelle
aan het telegraafnet van Nederland is verbonden.
Die seinpost, evenals de andere aan onze kust,
ingesteld tengevolge van de droevige ramp, aan
de Adder overkomen, en op 1 April jl. voor den
dienst geopend, werd oorspronkeiyk ingericht op
den grooten kustlichttoren. De ruimte evenwel
op het bovenvlak van dien kolos bleek te gering
Maar de meesten waren het schandaal moede
sedert de pikante stukken van Greiner ontbraken
of zp begonnen in te zien dat zijn bedoeling met
al die drukte niets anders was geweest dan het
gouvernement te dwingen om hem de leveranties
terug te geven. Anderen dachten meer aan
hunne zomerplannen dan aan de politiek.
Over het algemeen vond men de kalmte na al
dat gekijf hoogst aangenaam. Men verzekerde
elkaar dat Greiner nooit zulk een erge democraat
geweest was; maar dat Blümlein misbruik had
gemaakt van zyn verbitterde stemming om hem
de kastanjes uit het vuur te laten halen en dat
hjj zjjne belolte om voor de arme weduwe te
zorgen volstrekt niet gehouden had.
Voor zich zelf smaakte Blümlein de voldoe
ning dat hjj de onbaatzuchtigste man van de
wereld was, die zyn geheele vermogen voor de
„goede zaak" opofferdemaar zoo waren de men»
schen 1 Al zjjn moeite was vergeefs Zelfs in
„de Ooievaar" was het stiller en hoe hp ook
met de vuisten op de tafel sloeg en bulderde
tegen de lauwheid en lafheid der menschen, het
baatte hem niets.
De strijd, die overal ontstond over de vraag of
Greiner wezenlpk zoo rood was, noopte menigeen
om zpne verzen te koopen en men vond er zeer
veel dichterlpk gevoel, zeer veel jeugdige dweep
zucht in, maar volstrekt geen overeenkomst met
den scherpen courantier, die zoo hatelijk tegen
het gouvernement schreef; men begreep dus dat
bjj onrechtvaardig behandeld yras, verontschnU