N° 101. 129e Jaargang^ 1886. Yrijdag 30 April. Een par leerzame ptMiip. Middelburg 29 April. Dit blad verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per 3/m. franco 3.50. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 Cent. Advertentiën: 20 Cent per regel. Geboorte-, Trouw-, Doodberichten, enz.: van 1-7 regels ƒ1.50 iedere regel meer 0.20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. MIDDELBURGSCIE CO«BANT. w Agenten te Vlissingen: P. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Eruiningen: P. van dee Peijl, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te TkolenW. A. van Nietjwenhuijzen, te Terneuzen: A.van dee Peijl Jz. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger. De gelederen der anti liberalen sluiten zich en langs hunne rijen gaat het wachtwoord van mond tot mondsluit aan. Gambetta sprak eenmaal le clericalisms, c est Vennemithans hoort men van anderen kant den kreet: het liberalisme is de vijand, dien wij, het kost wat het wil, bestrijden moeten en ten gronde brengen zullen. De geringste sprank die getuigt van fierheid, van gevoel van eigenwaarde wordt onderdrukten men krijgt weer het bekende schouwspel, dat men alles opoffertdat men zich vernedert, alleen om slechts éen doel te bereiken het ten onder brengen van al wat liberaal is en vrijzinnig denkt. Dat men van de zijde der anti-liberalen daarnaar streeftdat men, waar men ziet hoe de eerste kamer een groot bezwaar ople vert voor eene eventueele clericale meerderheid in de tweede, die wij gelukkig nog niet zoo spoedig zien optreden alle krachten inspant om ook ons Hoogerhuis met succes te bestormenhet is alles te hegrijpen. Na het kortelings met de grondwetsherziening voor gevallene en de onverzettelijke houding, door de rechterzijde der tweede kamer aangenomen, die zelfs door eigen partijgenooten scherp wordt gelaakt, moet meer dan ooit beproefd worden alle medestrijders te verzamelen voor zij soms uit misnoegdheid over het gebeurde zich verstrooien, en onttrekken aan den strijd. Voor de Juni-verkiezingen zou dat gevaarlijk kunnen zijn en dat gevaar dreigt nu te meer, omdat aan den heer Mackay te vergeefs de vorming van een nieuw kabinet is opgedra gen en terecht van de zijde der anti liberalen de vraag kan worden gedaan, waarom men wel hielp afbreken doch geen poging wil doen om op te bouwen in den geest, dien men jaren lang den kiezers voorspiegelde als de land en volk zegen aanbrengende. En om de gemoederen nu reeds op te wek ken om tegen den Juni-veldslag de geestdrift aan te wakkeren, begint men met de verkie zingen der provinciale staten slaat men wêer op het oude aambeeld schuift men alle vraag stukken van zuiver practisch belang op zij en komt als iets gloed nieuw weer op den voorgrond: de verkiezing der leden van de eerste kamer. Dat zal in de maand Mei het eenige, door het gansehe land klinkende parool wezen. Naar de belangen der provincies wordt niet gevraagdof men mannen, practisch ervaren en bekwaam in zoo menigen tak van dienst, het gewestelijk bestuur betreffende, op zij zet -dat raakt den strijders niet. Weken voordat aan liberale zijde over de verkiezingen voor de provinciale staten gesproken of ge schreven werd, had de tegenpartij reeds dat beginsel op den voorgrond geplaatst. Niet aan onze partijgenooten kan het dus geweten worden wanneer ook zij bij het stellen van hunne candidaten het hooge politieke vraag stuk, onze eerste kamer betreffende, deden gelden. En die eenige band bindt hén weer samen, die in hun hart elkaar verfoeien. Het Wag. Weekblad schrijft, bij de beant woording der vraag of het zijn geestverwanten aan- of afraden moet om aan de verkiezingen der prov. staten deel te nemen: „Met de partjj van dr. Euyper nog langer goedsmoeds mee te gaan en ons den dienst van sleepdragers te laten welgevallen, dat mag niet. Geenszins wjjl we ons zelf daartoe te voornaam gevoelen. Wjj willen gaarne de minsten onder fa broederen zp. Maar omdat we meenen om van meerdere redenen nu te zwijgen dat de anti-revolutionaire partij door de leiders en door dr. Euyper in 't bjjzonder dermate is in de war gestuurd, dat langer meegaan niet alleen de moeite niet loont, maar ook in te slechter positie ons brengt." Niet dat dit blad zoo kieskeurig is, want steeds bepleitte het eendrachtige samenwerking van alle anti-liberalen en het had reeds zoo schoon uitgerekend dat, ware in Oct. en Nov. '84, die raad opgevolgd, de tweede kamer met groote waarschijnlijkheid uit 48 van de rechter- tegen 38 van de linkerzij bestaan zou hebben. Maar het centraal comité der anti-revolutionai ren verkoos dit niet en achtte zich gebonden door art. 21 van zijn program, dat zegt „De anti-revol. partij aanvaardt slechts dan samenwerking met andere partijen, indien die samenwerking door een vooraf wel omschreven program, met ongekrenkt behoud van haar zelf standigheid kan worden verkregen." Met ons zal het zeker velen verbazen dat zulk eene bepaling, naar men beweert, is ge handhaafd de ervaring zou eerder aan het be staan daarvan doen twijfelen. Maar dat men het dan toch daarmee gansch niet nauw neemt, blijkt wel uit hetgeen de Standaard van 12 April bevatte, nl. »Over candidaten (voor de prov. staten) dient men het eerst in eigen boezem, en voorts in overleg met alle andere partijen, die de liberalisten willen uitwerpen, het eens te worden. Liefst zagen we onze kiezers bij de staten-verkiezing optreden met één enkele lijst in elk district, mits in gemeen overleg door gemachtigden van alle partijen, except de liberale, opgemaakt." En ziedat is zeer goed", roept thans het Wag. Weekblad juichend uit, De weerspannige, die straks nog zich tot verzet voelde geroepen trotsch zich verhief alsof hij tegen de Kuijperianen zijn macht zou doen gevoelen, loopt weer gedwee meê en verklaart thans, zelfs ondanks de bisbilles op kerkelijk gebied, samen te gaan met bondge- nooten, ongeacht het vele dat overigens hem van zulke medestrijders scheidt. En de Standaard gaat voort zijne geestver wanten wakker te schudden voor den Mei- strijd. „Tot ons leedwezen komt ons",zegt het,— „twee- ërlij ter oore, waartegen niet nadrukkelijk genoeg gewaarschuwd kan worden. Het eerste is, dat men in sommige districten maar stil denkt te zitten, daar niemand candidaat wil zjjn tegenover een zittenden machthebber; en het andere dat men juist om de drukte, die met Juni komende is, thans zijn kruit niet wenscht te verschieten. Beiden om het zeerst onverdedigbaar 1 Men durft niet als candidaat tegen dezen of genen zittenden machthebber optreden, wijL hij en zijn vrienden hierdoor gekrenkt zouden zjjn. Schoone politiek 1 Alsof de staten-provinciaal om de heeren en niet om het volk waren. Alsof het lidmaatschap dier staten ware uitgedacht, om eenigen heeren zekere positie te verleenen. En alsof in den po- litieken wedstrijd alle persoonlijke consideratie niet immoreel en onvaderlandslievend ware. En ook ge zoudt uw kruit voor Juni willen sparen. Sehoone tactiek 1 Alsof een warme schermutseling vooraf voor de oefening uwer manschappen niet het vanzelf aan gewezen middel ware; en alsof er niet juist na voorafgaande stemming voor de provinciale staten het best ook voor de kamer ware gestemd." Nog feller klinkt het uit het Noorden. De Vooruitgang een anti-revolutionair orgaan, wat men aan zijn naam niet zeggen zou wijst op het noodzakelijke om de Eerste kamer te hervormen, en schrijft: »Niet ernstig genoeg kan er op worden aange drongen, dat onze kiezers toch eindelijk het onzinnige eens gaan inzien van de tot dusver gevolgde gedragslijn, om zich het vuur uit de sloffen te loopen voor de tweede kamer, maar als het op de verkiezing voor de staten gaat te denken>»dat kan mij niet schelen."" »Dat is aan den steven van een schip bouwen, ter wjjl men het aan den achterkant rustig door anderen laat afbreken. Dat is aldoor een vuur aanleggen, terwijL ge stil toelaat, dat een ander er gedurig water op giet, om het te blusschen. »Zoo doen verstandige lieden niet." En de Tijd loopt hoog weg met dien raad. Geen wonder. Reeds vroeger schreef dit blad immers »Men late zich niet binden door consideration van persoonlijken aard. Er valt geen kwestie van: iemand een voor ons zelf onschadelijk pleizier te doen door de verkiezing van éen enkel liberaal lid der provinciale staten halen wij ons den strop om den hals. Daarom dient van alle leden, die moeten aftreden, van alle candidaten, die worden voorgesteld, door het beantwoorden van de eene of andere korte en heldere formule fe blijken hoe zij op het stuk van onderwijs vooral denken, in welken geest wij verwachten kunnen dat zij zullen stemmen. Willen wij den strijd winnen, dan moeten wij geen kwartier geven. Het zwaard dat wij voeren moet een zwaard zijn zonder genade." En toen in het Dagblad, dat met zijn conser- vatief-kerkelijke hoewel tegenwoordig meer clericale dan behoudende kleur gaarne alles aanbrengt wat den anti-liberalen kan believen, erop gewezen werd dat bet katholieke orgaan niet gelet had op Overijsel en Zeeland, toen betuigde de Tijd zijne ingenomenheid met dien wenk en vestigde daarop de bijzondere aandacht zijner lezers. Meer aanhalingen zijn zeker niet noodigom te doen zien wat er in het kamp der tegen partij omgaat. Het zou struisvogelpolitiek wezen wanneer wij die teekenen niet wilden opmerkenwanneer wij zwegen en niet duidelijk dit alles brachten onder de aandacht van de liberale partij. Thans rest niet de vraag of de volgelingen aan den overkant aan al die roepstemmen gehoor zullen geven of wij hier slechts met valsch wapengekletter te doen hebben. Het is genoeg te weten dat men aan die zijde, wanneer men dat wil, middelen te over heeft om de kiezers op te wekken. En dat men ditmaal meer dan ooit zal willen, net tigL vwi üo tnud den huidigen politieken toestand, die onze tegenstanders zoo nabij het beloofde land brengt. De tegenpartij concentreert dus zijne troepen. En wat doen de liberalen, met het oog op den 11 Mei? Niets natuurlijker dan dat wij hierbij vooral het oog hebben op onze provincie. Tegenover tal van ijverige bemoeiingen ver dient éen voorbeeld van het tegendeel wel de aandacht. In eene kiesvergadering van liberalen, waarin die aanstaande verkiezing moest besproken worden, waren slechts negen leden aanwezig. Het ware zwakheid dit te verbergen, zooals sommigen dat willen; men zou zulk stilzwij gen ook slim kunnen heeten, maar toch zeker niet verstandig. Wat baat het zwijgen daar waar de tegen partij het feit toch spoedig genoeg zou te weten komen Laat men liever wijzen op zulk een verzuim dat de gerusten kan doen ontwaken. En bovendien is het gebeurde op zich zelf zoo ernstig Twee oorzaken kunnen er voor worden aangegeven onverschilligheid of gerustheid. En dangelooven wij dat juist de laatste voor namelijk de drijfveer was welke de leden dier kiesvereeniging bewoog tot lijdelijkheid. Maar juist zulk eene gerustheid kan gevaarlijk worden, vooral in een district als Goes, waar de heftigste strijd zal gestreden moeten worden. Daar geldt het in de eerste plaats om een bres te schieten in het college van ged. staten. Of de heer J. A. A. Fransen van de Putte al een hoogst verdienstelijk lid van dat college isof hij zijne sporen reeds lang ver diende en door zijne kennis van polderzaken een onmisbaar element in onze staten is ge worden, dit alles doet niets ter zake. De eens gestelde leuze met een hoog politiek karakter noopt de leiders der tegenpartij ook over hem den staf te breken. En eveneens wil men mannen weren als mr. B. V. van der Bilt en J. M. Kakebeeke, die jaren lang reeds de belangen der provincie behartigden, en op velerlei gebied, de eerste p. a, als dijkgraaf van den polder de Breede watering bewesten Yerseke, de tweede vooral op landbouwterrein, Zeeland's behoeften ken nen en steeds toonden daarvoor een open oog te hebben. Hier staan wij juist voor de noodlottige consequentie van het eens aangenomen alge meen beginsel zulke mannen worden op zij gezetniettegenstaande men den grootsten lof moet toezwaaien aan hun ijver, hunne be kwaamheid en hun optreden voor de alge- meene belangen van het district dat zij vertegenwoordigen. Maar wanneer de liberalen slechts eendrachtig en vooral werkz aam zijn, hebben wij hoop dat menig ander kiezer, al behoort hij niet tot hun partij, hen steunen zal om die mannen te behouden voor de plaatsen, welke zij zoo uitstekend innemen. Minder zware strijd zal er te strijden zijn in de overige districten. Maar toch ook daar zal de tegenpartij niet rusten. In het district Middelburg hoorden wij nog niets van hetgeen zij doen zal. En zoolang wij daarvan niet op de hoogte zijn valt er nog niets met beslistheid te schrijven. Wie der aftredenden zal genade vinden in hare oogen? Dat de liberalen, eenmaal gedrongen op dien weg, mannen als mr. Lucasse en dr. Van der Beke Callenfels, hoe achtenswaardig ook niet kunnen steunenligt voor de hand. In het district Middelburg treedt nu de heer F. G. Sprenger als candidaat op, een man, over wien wij bij eene vorige gelegenheid reeds schreven om zijne geschiktheid als statenlid aan te toonen. In het district Goes is mr W. L. van Voorst Vader de tegen-candickiat der anti-revolntio- nairen; en bij gaf bewijs dat de liberalen öp hem kunnen vertrouwen. In de districten Zierikzee, Tholen, Sluis en Hulst hoorden wij nog van geen strijd, maar ontbreken zal die zeker ook daar niet. In bijzonderheden treden behoeven wij thans verder niet. Het was slechts ons doel voor- loopig, aan de hand van eenige sprokkelingen, een blik te gunnen in het den liberalen vijandige kamp. Die blik is zeker voldoende om tot den grootst mogelijken ijver en waakzaamheid aan te sporen. Gelukkig zjjn er meer bladen dan de MiddCf en nog andere personen die het een dwazen inval van den laatsten tijd noemen om in kiesvereni gingen moties aan te nemen over den Atjeh-oorlog» De bekende oud-hoofdofficier Bruins «chrjjft daarover in de Arnh. Ct „God betere het, kiesverenigingen, die koning en minister eens bjj gemeenschappelijk adres zullen vertellen, wat er gedaan moet worden f Eiesvereenigingen, die grotendeels bestaan uit mannen, bekwaam om te zorgen voor eigen zaken, 't kan zijn, geschikt zelfs om de toestanden van het land hunner inwoning te beoordeelen, 't zjj zoo, maar welke van zeer bjjzondere militaire zaken van zulk een buitengewoon gewicht als de hier bedoelde evenveel verstand hebben, als de kat van het snarenspel. Eiesvereenigingen, vol slagen onbevoegd, om door eigen oogen het nut van agressie, al of niet, te zien en welke door een welsprekend adept der partij moeten geleid worden op de baan, die men haar wil doen vol gen! Hoe dwaas ook, toch is de nieuwe taktiek met overleg gekozen. De kiesverenigingen, wier medewerking men tbans inroept, hebben terecht of ten onrechte, in de hedendaagsche maatschap pij een belangrijke macht verkregen. De gewone burgerman, afkeerig om zelf te leeren zien en te oordeelen, geeft zich op politiek gebied geheel over aan de leiding dier verenigingendoor zjjn onkunde ziet hjj tegen haar op, als het non plus ultra van kennis en doorzicht, zoodat wat een kiesvereeniging doet, in de oogen der zoogenaamde geestverwanten wèl gedaan is. „Daarom zeiden wij dat de manoeuvre goed gevonden is. Jammer maar dat de degenen die bewerkt moeten worden (de hooge regeerings- personen), bjj het lezen der eventueele adressen zullen zeggenSchoenmaker bljjf bjj uw leest. En zulk een antwoord verdienen die onbe voegde adressanten temeer, omdat (nog

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1886 | | pagina 1